Victor Horta (Gent, 6 januari 1861 – Brussel, 8 september 1947) was een Belgisch architect.
Samen met Henry Van de Velde geldt Horta als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de art nouveau.
Horta werd geboren in Gent als zoon van de schoenmaker Petrus Horta en van Henrica Coppieters. Hij trouwde in 1881 met zijn jeugdvriendin Pauline Heyse (1860-1950), welk huwelijk in 1906 ontbonden werd. Hij hertrouwde in 1908 met Julia Carlsson (1876-1966). Uit het eerste huwelijk had hij twee dochters, Marguerite (1881-1882) en Simonne (1890-1939).
Hij overleed op 8 september 1947 en werd begraven op de begraafplaats van Elsene.
Hij genoot middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum aan de Ottogracht en werd opgeleid in de traditie van de ontwerp- en stijlstroming Beaux-arts.[3] De eerste jaren van zijn carrière werkte hij als interieurontwerper in Montmartre in Parijs, waar hij in contact kwam met het impressionisme, het pointillisme en met de mogelijkheid om te bouwen met moderne materialen als staal en glas. Hij had grote belangstelling voor de geschriften van Viollet-le-Duc. In Parijs werkte hij in het atelier van de architect-binnenhuisontwerper Jules Dubuysson. Zo ontdekte Horta het belang van de decoratieve kunsten en van de binnenhuisarchitectuur.
In 1880, na de dood van zijn vade keerde hij naar België terug en ging in Brussel wonen. Daar studeerde hij aan de Academie voor Schone Kunsten, waar hij in 1884 afstudeerde met de gouden medaille. Hij behaalde datzelfde jaar de Godecharleprijs. Horta raakte bevriend met zijn toekomstige collega Paul Hankar, die eveneens een sleutelfiguur van de art-nouveau-architectuur zou worden. Horta liep stage bij Alphonse Balat, de toenmalige hofarchitect van koning Leopold II en deed er ervaring op in gietijzer- en glasarchitectuur. Samen ontwierpen Balat en Horta de Koninklijke Serres van Laken, Horta's eerste complex bouwwerk van glas en staal.
Van 1920 tot 1927 was Victor Horta directeur van de architectuurafdeling van het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij was ook directeur van de Academie van Schone kunsten in Brussel (1927-1931). Verder was hij hoogleraar aan de ULB, lid van de Koninklijke Commissie voor monumenten en landschappen en lid van de Hoge Raad voor Hygiëne.
Rond 1885 had Horta een eigen praktijk. Zijn eerste realisaties waren een drietal woonhuizen in de Gentse straat Twaalfkameren 45-47. Deze realisaties kunnen als jeugdwerken van de later bekend geworden architect beschouwd worden en vormen de enige bouwwerken van Horta in Gent. Hierna concentreerde hij zich een tijd op wedstrijden voor publieke opdrachten, waarbij hij zijn typische stijl van gebogen lijnen ontwikkelde. Hij werd in deze periode lid van de vrijmetselaarsloge en breidde zijn sociale netwerk gevoelig uit, wat vanaf 1893 resulteerde in een reeks opdrachten voor burgerwoningen en winkels, vooral in Brussel. Uit deze periode dateren Horta's belangrijkste realisaties voor een select publiek uit de hoge Brusselse burgerij.
De woning voor ULB-professor Emile Tassel, Hotel Tassel (1893), markeerde de aanvang van een nieuwe stijl binnen de art nouveau. Deze stijl was niet alleen vernieuwend in het gebruik van typische decoratievormen (de "spaghettistijl" of "zweepslagmotieven" van de art nouveau), maar ook door een experimentele indeling van de interieurs. Door het gebruik van niveauverschillen, bijzondere raampartijen, serres, trappenhuizen en glazen lichtkoepels bracht hij op alle verdiepingen en in alle kamers licht naar binnen, en creëerde hij een ruimtegevoel dat voor burgerwoningen uit die tijd ongekend was.
Een aantal van Horta's gebouwen zijn verdwenen door afbraak of brand, onder andere het Volkshuis en het warenhuis Innovation in Brussel. Toegankelijk voor iedereen zijn het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel (BOZAR) (1928), het Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal, het Autrique-huis en het Hortamuseum. Een viertal van zijn burgerwoningen in Brussel staan op de lijst van het UNESCO Werelderfgoed, onder andere zijn eigen woning en atelier in Brussel, het huidige Hortamuseum.
|