Hallo beste lezers.
Ik ben Roger Van Goethem, uw gastheer.
Vorig jaar is mijn vierde boek verschenen.
Het boek heeft de veelbelovende tittel
‘Erop en erover’ Het is een verzameling van
ludieke verhalen en kwajongensstreken uit mijn jeugd.
Mijn vorige werken zijn: ‘De trap der wijsheid’, een jeugdroman, ‘Pinkske’ een kinderboekje, en ‘De zevende hemel’ een bikkelharde misdaadroman.
Een keer in de maand ging mijn moeder naar haar zuster op bezoek. Toen ik nog heel jong was ging ik met haar mee, maar vanaf mijn acht jaar mocht ik die paar uurtjes alleen thuis blijven. Zeker als het vakantie was, bleef ik liever op straat spelen dan bij die twee kletsende dames te zitten. Bovendien was dat het moment om deugnietstreken uit te halen. Wat moeder mij ten strengste verbood was met lucifers spelen en vriendjes mee in ons huis te nemen. Twee dingen die ik heel graag deed. Die middag nog geen tien minuten nadat ma vertrokken was, zat ik met minstens zeven bengels van mijn leeftijd in onze woonkamer. Ik had de deur op het nachtslot gedraaid zodat men ons niet zou kunnen storen.
Wij deelden ons in twee kampen en speelden cowboy en indiaan. Het was een enorm tumult. Er werd gevochten of ons leven er vanaf hing.
Ik was cowboy en had een vel te grote gleufhoed van pa op mijn hoofd. De indianen hadden rode oorlogsstrepen met moeders lippenstift in hun gezicht getrokken. Kareltje, die altijd het kneusje was, en de bijnaam bloemkool had vanwege zijn blonde krulletjes en zijn bleke huidskleur, werd door de vijand gevangen genomen en vast gebonden. Het knevelen, daar zorgde Walter de spitsmuis voor. Wij noemden hem zo vanwege zijn smal gezicht en zijn spitse neus. Walter was al een jaar of twee bij de padvinders en was een kei in het knopen leggen. Als hij je vast bond was er geen loskomen aan. Zo werd Kareltje gebonden als een worstje en in de Yale het bezemhok geworpen tot hij zou berecht of bevrijd worden.
Intussen ging de strijd verder. Ik zat met twee kompanen op mijn bed, dat ons fort was, de vijand te bekampen met hoofdkussens. Er werd zwaar gevochten en ik zag na een poosje zo rood als mamas boulanaisesaus en het zweet rolde over mijn voorhoofd.
Roger er is iemand aan de deur bezig,zei de spitsmuis.
Miljarde, dat is ons moeder, verstop jullie vlug.zei ik doodsbang.
In één oogwenk hadden mijn vriendjes zich verstopt.
Bevend op mijn benen draaide ik het nachtslot los.
Woedend kwam moeder binnen gestapt.
Wel, waarom zit gij binnen bij dit prachtige weer en waarom is die deur op het nachtslot?vroeg mijn moeder boos.
Voor de veiligheid ma,zei ik.
Hoezo, voor de veiligheid wat is dat nu weer voor onzin. Je bent zo rood als een kreeft, wat gebeurt er hier allemaal?
Intussen had ik de tijd gekregen om een plannetje te verzinnen. Ik moest kost wat kost moeder buiten krijgen zodat de anderen konden weglopen.
Dus ik begon verschrikkelijk te wenen.
Ik ben geslagen door een grote jongen make,snikte ik.
Een grote jongen?
Ja, hij is zeker zestien jaar en hij heeft mijn tol afgepakt. Ja, en omdat ik mij verweerde heeft hij mij hard geslagen make. Zie maar ik heb een bult vanachter op mijn hoofd.
Die buil had ik tijdens het kussengevecht opgelopen.
Moeder voelde over mijn hoofd.
t Is waar, je haar is helemaal nat en je beeft als een espenblad. Waar is dat gebeurt?
Ginds achter het Kapelletje van de Heilige Rita. Hij is zo groot make en sterk. Ik ben weg gerend en toen heb ik van schrik de deur op slot gedraaid. Willen wij eens gaan kijken, misschien is die gast er nog make.
Met rasse schreden liepen wij naar het kapelletje.
Schijnheilig zocht ik mee naar de grote jongen.
Die kerel is natuurlijk al lang weg,zei moeder met spijt.
Walter kwam ons tegemoet.
Als je die schoelje zoekt die Roger geslagen heeft, hij is twee minuten geleden op zijn fiets weg gereden.loog de spitsmuis tegen moeder.
Oef, het gevaar is voorbij,dacht ik.
Een uurtje later toen moeder in de keuken de spaghetti bereidde hoorde zij gestommel en gekreun.
Roger, ga eens kijken in het bezemhok ik denkt dat er muizen zitten.
Ik was Kareltje al lang vergeten en trok de deur van het hok met een zwaai open om de muizen af te schrikken.
Als of zij lood in had kin had viel moeders mond open, toen zij Kareltje gans verward, met zijn handen op de rug gebonden, uit de Yale zag komen.
Ik liet een vloek.
Godverdomme, bloemkool wat zit jij daar nu te doen,vroeg ik met de verbazing in mijn ogen.
Ik zit hier op de tram te wachten. Zotteke je hebt mij hier zelf
Ingestoken. Waar is de spitsmuis om die knopen los te maken?
Hij liegt zenne make, ik heb hem vandaag nog niet gezien!
Dat was het laatste dat ik te zeggen had, want even later zag deze keer mijn achterste zo rood als haar boulanaisesaus.
Ik verzamelde mijn tranen in een schrijn. Na t ploffen van de aarde op jouw kist. Trommelvliezen barstten, hart verscheurt door pijn. Ik bewaarde t schrijn eerst naast mijn bed. Dan in de gastenkamer voor iedereen in het zicht. Later in vergetelheid op de zolder weggezet. Vandaag is het schrijn weer even losgeraakt. De tranen dertig jaren oud volledig opgedroogd. In vlaag van nostalgie heb ik het schrijn weer vol gemaakt. Met tranen minder bitter maar met liefde even groot. Wat mis ik je mijn moederlief. Waarom moest jij toch dood?
Wij ontdekten geschikte wezens op de blauwe planeet zei Yaakov tot Ayyub.
zijn ze intelligent?
Zon 54 IQ en ze lopen rechtop, mits genetische manipulatie kunnen wij ze gemiddeld op 100 brengen enkelen tot 150 IQ en zelfs iets meer
Dat is nog laag Yaakov.
Hoog genoeg om als slaaf te dienen zoals onze grote leider dit wenst.
Goed, stuur een paar engelen naar die planeet en laat ze de belangrijkste vrouwen bevruchten. Noem die nazaten mens en maak ze oorlog zuchtig. Programmeer ze zodat zich binnenkort na ongeveer 20.000 jaar tegen onze galactische vijanden keren. Indien ze dit overleven roei ze dan uit want anders worden zij voor ons een bedreiging.
Aan gene kant stond een rij trompetten te schitteren in het gele zonlicht.
Zij braakten schetterende klanken uit hun glanzende koperen muilen.
Over de groskest heen zag zij hem stralen met trillende tot het uiterste opgeblazen wangen.
Op zijn bezwete voorhoofd klopte een blauwe ader centimeter dik telkens hij zijn longen leeg blies in het van speeksel verzadigde mondstuk, zodat een straal spuug van zijn kin afdroop.
Wat is hij knap dacht de spitse griet en zij tikte gedoseerde pings uit haar zilveren triangel.
Onder aanzwellend geroffel als bij de inleiding voor de dodensprong ontmoetten hun blikken elkaar.
Toen gebeurde het ongelooflijke, zijn testosteron schoot de hoogte in,
zijn gelaat bolde zich nog meer op, maar dat konden zijn opgezette wangen en slapen niet meer aan.
Het was verschrikkelijk, zijn kop spatte uit elkaar, evenals de stoet.
Bloed en hersenen vlogen in het rond.
De leden van de fanfare zagen met afschuw hoe een prille liefde in hun midden, vroegtijdig explodeerde.
Vaak denk ik nog met weemoed terug aan mijn eerste jaren op de arbeidsmarkt.
Nadat ik de school had verlaten op mijn vijftien jaar, werkte ik 10 jaar als scheepshersteller, daarna ging ik verder studeren en stapte ik over naar het verzekeringswezen, waar ik tot mijn pensioenleeftijd werkzaam bleef.
Ik begon op mijn vijftiende als leerjongen en op mijn drieëntwintigste was ik volwaardig stielman. Men kon in die tijd enkel scheepshersteller worden als je vader, dat ook was. De job ging over van vader op zoon en was een van de best betaalde beroepen in die tijd. Er was geen enkele kennis vereist de enige norm was, je vader moest er werken en je moest recht van de school komen. Dit systeem heeft jaren gewerkt, maar het is begrijpelijk dat het niet kon blijven duren, want wie een zoon had die niet wilde of kon studeren, omdat hij te lui of te dom was, loodste hem naar de scheepsherstelling. Veel van de jongens die er werkte hoorden in feite thuis in een beschermde werkplaats.
Er werd veel met de nieuwkomers gedold.
Fonske, ga eens naar het magazijn om een linkse ladder.werd er vaak gecommandeerd aan een nieuwe leerjongen.
De argeloze knaap werd dan van het kastje naar de muur gestuurd.
Spijtig Fons, ik heb de laatste linkse ladder uitgeleend maar ga eens kijken naar het magazijn aan kaai 271 misschien hebben ze daar nog linkse ladders.
Na een kwartier stappen was de sukkelaar dan eindelijk ter plaatse maar daar werd hij opnieuw voor de gek gehouden.
Neen, Fonske ik heb alleen nog rechtse ladders maar ga eens naar schele Frans die heeft een zwengelsjars daarmee kan je dan die rechtse ladder links trekken.
Zo werd dan het kneusje bezig gehouden tot hij de zolen van onder zijn schoenen had gelopen.
Ja, er waren echte sukkelaars bij, met een IQ zo groot als hun schoenmaat.
Je kon je aan alles verwachten het domste het eerst.
Een van die gasten zal ik nooit vergeten, Tommeke. Ik was nog niet lang tot stielman gepromoveerd, mijn vaste helper was ziek geworden en ik kreeg een jongen bij mij die net van school kwam, Tommeke.
Het bleek al vlug dat hij geen groot licht was en hij beging de ene stommiteit na de andere. De beschaving was nog niet tot hem doorgedrongen en zelfs met meest essentiële vorm van hygiëne werd door de jongen verwaarloost. Ik kan je verzekeren dat het werk aan boord smerig is. Zeker als je aan de motor of op de ketel werkte hingen je handen vol vet of roet. Voor het eten waste dan ook iedereen grondig zijn handen, behalve Tommeke hij deed dat nooit.
Komaan, Tom ga je handen wassen vetzak.zei ik dikwijls
Lachend beet hij dan in zijn zwarte, van vuiligheid doordrongen boterham, en met een smile tot achter zijn oren zei hij:
Dat glijdt goed naar binnen Roger.
Ik zie hem nog zitten met een heerlijke peer. Het sap liep over zijn handen en vermengd met olie en roet likte hij het van zijn polsen op. Dat hij er nooit ziek van werd heb ik nooit begrepen.
Dikwijls moest ik tegen hem opspelen als hij weer eens wat verkeerd had gedaan.
Op een keer stuurde ik hem naar het magazijn om een boor van 30mm.
Een half uur later kwam hij terug.
Op zijn gezicht stond te lezen dat hij zo fier was aan een koetspaard.
Hij reikte mij twee boren aan.
Roger, deze keer heb ik mijn verstand gebruikt hoor.
O Ja?vroeg ik terwijl ik met verbazing van de twee boren keek.
Kijk maar eens, er was geen boor van 30mm in voorraad, maar ik heb er twee van 15mm meegebracht. Koppie koppie hé zei hij glunderend van trots.
Ik weet nog goed, toen ik ongeveer twintig jaar geleden een comedor 64 voor mijn kinderen kocht, ik tegen de verkoper, die het systeem begon uit te leggen zei: Mijnheer doe vooral geen moeite, zon ding is niet aan mij besteed, dit is voor een nieuwe generatie. De man lachte en hij beweerde dat ik binnen de kortste keren met dat ding vertrouwd zou raken.
De man kreeg gelijk, al spoedig ontdekte ik dat er een tekstverwerker in het ding zat en ik het als een gesofisticeerd schrijfmachine kon gebruiken. Ik herinner mij nog het geratel van de matrixprinter en de slordige lettertypes op de kettingformulieren.
Een paar jaar later begon men op de maatschappij waar ik werkte de computer te veralgemenen. Om niet achterop te geraken volgde ik enkele cursussen, kocht voor mijzelf een pc en van zodra het kon sloot ik mij aan op het net. Het werd voor mij een geweldige ervaring, niet meer weg te denken uit mijn leven.
De meeste mensen van mijn leeftijd waren in die tijd nog niet vertrouwd met de pc en er werden de gekste vragen rond gesteld. Zo was er die vriendin van mijn echtgenote die in de voormiddag altijd op de koffie kwam. Ik zat die dag aan de computer.
O, het ruikt hier lekkerzei ze terwijl zij een piepklein stukje van haar koekje muisde.
Ja, Roger is brood aan het bakken.verklaarde mijn vrouw de heerlijke geur.
Mijn God, kan je dat ook al, brood bakken met een computer?vroeg ze gemeend.
Intussen is mijn pctje onmisbaar geworden.
Neem nu dat het rotding, maar één jaar oud, op drie januari de geest geeft. Dat is toch om in je buik te bijten, geen computer onvoorstelbaar. Garantie vervallen, want hij was open geweest om er geheugen bij in te stoppen. Gelukkig was de schurk weer snel hersteld en kan ik vanaf nu weer gedichten en verhalen schrijven en lezen.
Hier zit voor zijn flatscreen de man die nooit op een computer zou werken, ik ben eraan verslaafd.
Als je al een tijd langer dan een halve eeuw op deze bol rondloopt, en dan ook nog op dezelfde coördinaten, dan zou je toch denken dat je alle woorden en gezegdes van die aardse plek kent.; verkeerd.
Ik ben geboren en getogen in Antwerpen, ik ken er elke straat, elk Antwerps woord en ieder gezegde. Dat dacht ik tot gisteren toen ik Joppe tegen kwam.
Joppe een ferme jongen, vooraan in de twintig, een vriend van mijn zoon, altijd goed gezind en steeds klaar voor een schalkse grap.
Hallo, de Joppe,begroette ik hem.
Ha, den bompa, hoe gaat het met jou en met de bomma?lachte hij.
Goed man, goed en met jou, ga je uit met nieuwjaar?
Neen, ik blijf alleen thuis?zei hij en ik zag wat spijt in zijn ogen.
Vieren met Elke natuurlijk?
Neen, het is uit met Elke bompa,
Oei, het was toch dik aan met jullie.
Ja, maar ik heb een scheve schaats gereden met Nancy.Zei hij met de kop in de grond.
Met Nancy? Bedoel je crazy Nancy, die met de spechtenbek?
Ja bompa, met die Nancy.
Maar enfin Joppe?
Och bompa, het was enkel een bevlieging, één keertje.
Maar Joppe, Nancy kan toch niet op tegen Elke, niet van karakter, zeker niet van uiterlijk.
Ja bompa, maar liefde is blind en een lul heeft geen ogen hé
Ik schoot in een lach.
Die had ik nog niet gehoord Joppe.
Komaan bompa, dat is toch een echte Antwerpse uitdrukking.
Liefde is blind en een lul heeft geen ogen, waar halen ze het uit?
Ik word nooit oud genoeg om alle uitdrukkingen van mijn prachtige stad te kennen
Het is gewaagd om een grap uit te halen met je kleinzoontje, zeker als hij pienter genoeg is. Dat heb ik gisteren nog ervaren.
Als ik het kan plaag ik Eliano en hij mij op zijn beurt, wie de gewiekste van de twee is? Het is moeilijk te zeggen, ik ervaar dat klein manneke met zijn acht jaar hij was op twee januari jarig- mij soms te slim af is.
Zon veertien dagen geleden, Eliano speelde op het salontafeltje met zijn auto s. Ik besloot hem nog eens flink in de maling te nemen.
Ik keek speurend op de vloer.
Eliano, ik heb mijn klein zwart bolletje verloren, zoek jij eens mee.
Eliano begon op de grond te zoeken.
Ik zie niets bompa, hoe ziet het eruit?
Gewoon jongen, een klein zwart bolletje.
Wacht ik zal mijn zaklamp halen,zei hij.
Even later stond hij er terug met zijn zaklantaarn. Minuten lang zocht hij op zijn Knieën de vloer af, onder de zetel, zelfs onder de mat. En ik maar grinniken.
Uiteindelijk gaf hij het op.
Ik kan het niet vinden bompa.
Och, het is niets manneke ik zal er wel een nieuw rollen,zei ik en ik stak een vinger in mijn neus.
Akkes bompa, dat is vals,mopperde hij.
Ik was de grap al lang vergeten tot klein manneke gisteren van school kwam.
Bompa, je kunt nooit raden wat ik heb gevonden.zei hij veelbelovend.
Wat? vroeg ik nieuwsgierig.
Jouw klein zwart bolletje bompa.
Hoezo?
Ja, straf hé, het lag op de grond naast de lessenaar van de juffrouw. Kijk maar ik heb het terug meegebracht voor jou.
Hij haalde een plastic doosje uit zijn broekzak, maakte het open en hielt het voor mij.
Kijk hier is het,zei hij.
Inderdaad op de bodem lag het mysterieuze zwarte bolletje.
Vieze jongen heb jij dat in de klas opgeraapt?
Eliano begon te giechelen.
Neen, hoor bompa,zei hij. Het is eentje van mij, ik heb het zelf gerold.
Ik zat hem achterna en kietelde hem tot hij er vuurrood van zag.
Ik heb je goed beet genomen hé bompa, schaterde klein manneke.
Mensen ik verheug mij al. Op het feest van carnaval. Niemand kan mij dan beletten. Één keer mijn masker af te zetten. Om dan één week mezelf te zijn. Een doodgewone harlekijn.
om mijn eigen crematie bij te wonen, wat ik dan met plezier zal doen want ik ben een geboren pyromaan en daarbij zo ongeduldig dat ik niet zal kunnen wachten tot mijn dood, zodat ik aan zelfontbranding zal doen. Alleen nog wachten op de toelating voor een staanplaats op de strooiweide.
Ja, morgen zal hij weer te schitteren staan, onze spar en het stalletje. Ik ben op zoek naar een volwassen, liggende Jezus om in het kribbetje te leggen, het moet vooruit gaan mensen, of moet ik soms wachten tot Pasen voor hij groot is.