Ronddwalen in het verleden, wat ik trachtte te doen, kan je enkel door je te verplaatsen met een tijdscapsule. Neem afstand van alles wat je kent, zet de bril van verwondering op en kijk naar het verleden zoals het was. Vergeet snelheid, stress, autosnelwegen, internet en telefoon. Niets van dit alles. De wereld stond quasi stil en het nieuws verplaatste zich te voet. Afstanden werden aanschouwelijk gemaakt door ze uit te drukken in het aantal dagmarschen. Het dorp waar men woonde was de wereld, en men wortelde er onwrikbaar generatie na generatie. Men trouwde in het dorp of vond een partner in de onmiddellijke omgeving of het nabije dorp.
Verplaatsingen gebeurden te voet of met paard en kar. Onverharde wegen en karresporen verbonden de dorpen met elkaar en richtingaanwijzers of landkaarten waren onbestaande.
In de zeventiger jaren van de achttiende eeuw werd er voor de eerste maal een gedetailleerde landkaart getekend van de toenmalige Oostenrijkse Nederlanden. Graaf De Ferraris en zijn gevolg stapten het land af en tekenden straten en huizen. Hun aantekeningen bleven bewaard en de kaarten zijn een blauwdruk van het hoe het leven was in die jaren. De Jeker kronkelde nog door Kanne richting Maastricht, en het Albertkanaal was nog niet.
Het was omstreeks 1777 dat op die manier het plan van Maastricht en omgeving getekend werd, de omgeving waar de ‘Mengels-stam’ leefde. Kijkend naar de landkaart besef ik dat korter bij “toen” raken niet mogelijk is…
Het samenstellen van een stamboom was voor mij zoiets als het betreden van onbekend terrein. In het begin een beetje onwennig en het leek op een onmogelijke opdracht. Naargelang de tijd vorderde raakte ik meer en meer in de ban van het verleden. Ik vond mijn weg ook op de digitale snelweg en bezocht vele genealogische sites welke van onschatbare waarde waren voor de reconstructie van de ‘Mengels-boom’.
De reis werd voor mij belangrijker dan de bestemming want aan het einde van de rit blijf je toch met een onvoldaan gevoel achter. Ergens stopt het ‘vinden van’ en is er niets meer om de vader van je voorvader te vinden. Gegevens eindigen op de breuklijn van het laatst geschrevene en het niets meer. Je kijkt dan op tegen eeuwen van voorvaders en familie die verdwenen. Ze leefden anoniem in tijden waar niets geregistreerd werd. De kunst is dan om het los te laten en te berusten in de onvoldaanheid die toeslaat. Zo begint het geboorteregister in Kanne pas in 1697 en alle geboortes voor dit jaar staan nergens geregistreerd.
Met mijn poging tot het reconstrueren van de stamboom Mengels wilde ik ook meer doen dan een boekhoudkundige opsomming geven van namen en data zoals we er al zoveel kennen. Ik had de bedoeling om de stamboom te gebruiken als kapstok om er een familiekroniek aan op te hangen. Ik zocht, voor zover als mogelijk, naar familiebanden en de verhalen achter de namen. Deze mensen welke verdwenen in de plooien van de tijd hadden er recht op vond ik. Ik heb ze dan ook een beetje teruggehaald uit het verleden en zichtbaar gemaakt.
Het verleden heeft bij mij altijd een grote rol gespeeld en ik heb altijd al beseft dat wij hier op deze aarde, om het oneerbiedig uit te drukken, maar een voorlopig eindproduct zijn van vele generaties die ons voorafgingen. Een optelsom van genetisch materiaal dat generaties lang verrijkt werd door huwelijken. Het idee dat je toch moet weten waar je van afstamt is iets waar ik altijd mee rondgelopen heb. Het heden begrijpen door het verleden te kennen, je weet wel. Het is op waakvlam blijven smeulen tot ik enkele maanden geleden enkele verloren gelegde A4 blaadjes terugvond welke ik jaren geleden kreeg van mijn vader. Het was een getypte tekst met een beknopte opsomming van onze voorouders. De tekst kwam niet uit een printer maar rolde uit een typmachine, dit maar om aan te geven hoe lang dit schrijven al bestond. Hiermee ging ik aan de slag. Wie al dit voorbereidend werk had gedaan kon ik niet meer achterhalen, maar langs deze weg wil ik hem of haar bedanken.
De zoektocht naar de oorsprong van de stam Mengels nam mij mee op reis naar een kleine stukje Limburg, verstopt in het Zuid-Oosten van de provincie. Het ligt aan de grens met Nederland en op een boogscheut van Maastricht. Ik vond mensen en familiebanden terug in het glooiende landschap van Haspengouw, waar ze leefden in dorpen met namen die klonken als muziek. De heerlijkheden Opcanne en Neercanne, de dorpen Wilre en Montenaken, ze bestaan nog ook al hebben ze andere namen gekregen. Doorsnee mensen waren het die er leefden als vice-schout, burgemeester, landbouwer, koster of schrijnwerker. België was nog science fiction en we leefden onder het gezag van de Prins bisschop in Luik. Het was de tijd van de Oostenrijkse Nederlanden. Het waren woelige tijden met oorlogen, plunderingen en hongersnood. We zaten op de eerste rij bij de slag van Lafelt en waren getuigen van het beleg van Maastricht. Ik vond veel kindersterfte terug en gezondheid was een kostbaar goed.
Veel hulp kreeg ik ook van Winand Mengels, één van onze voorvaderen die een kroniek schreef over alles wat zich afspeelde in zijn dorp Kanne en omgeving. Hij beschreef in zijn boek de gebeurtenissen in de periode tussen 1740 en 1778, het jaar van zijn dood. Deze kroniek, welke 38 jaar overspant, schreef hij in het toen gangbare oud Nederlands en hij gebruikte de titel:
“Memorie ofte Kronyck-boeck waarin beschreven zyn de merkwaerdigste geschiedenissen ende voorvallen in het dorp Opcanne ende daeromtrent, sedert het jaar 1740 uyt nieuwsgierigheyt zeer naukeurig, zoo veel doenelyck is geweest, opgestelt ende geschreven door my Winand Mengels, inwoonder, vice-schouth en schepen van Opcanne”
Als titel kan dit wel tellen zou ik zo zeggen. Het bevat een schat aan gegevens en geeft toch een inkijk in de manier hoe er toen geleefd en gedacht werd. Hoe meer ik er in las, hoe meer ik wou weten.
Mijn opzoekingen in het verleden stopten in het midden van de zeventiende eeuw, omstreeks 1655. Het was het bij de geboorte van onze stamvader Petrus Mengels. Maar waar hij het levenslicht zag en wanneer, dat kon ik niet achterhalen. Was hij van Kanne of Maastricht afkomstig? Wie waren zijn voorouders? Onbekend.
Van in het begin nam ik me voor om geen speculaties, halve waarheden of veronderstellingen aan elkaar breien. Wat ik ging schrijven moest juist en onderbouwd zijn. Ik gebruikte daarom alleen gegevens welke neergeschreven werden in de zogenoemde ‘GHB’ geschriften, de parochiale geboorte-, huwelijks- en begrafenisregisters. De enige gegevens welke ik van onze stamvader Petrus (Pieter) terugvond is een vermelding in het begrafenisregister van Kanne. Hij werd er begraven in 1720, zonder vermelding van dag of maand.
Met wie hij gehuwd was heb ik niet kunnen achterhalen maar hij was met zekerheid vader van op zijn minst vier kinderen, Petrus (Pieter), Maria, Helena en Joannes. Deze familiebanden waren min of meer gemakkelijk vast te leggen omdat ze regelmatig vermeld werden als getuige, dopeling, bruid, bruidegom of partner bij dopen, huwelijken en begrafenissen.
In het kader van de privacy en het gebruik van persoonsgegevens stopte ik acht generaties verder. Het is de generatie van mijn grootvader en grootmoeder Willem Mengels en Josephine Cleuren. (20.03.1879 – 28.05.1963)
Om te besluiten wil ik nog toevoegen dat ik de wijsheid niet in pacht heb en dat deze kroniek best nog mag aangevuld worden met nieuwe of betere gegevens. Beschouw dit werkje als een poging van mij om op een pretentieloze manier een overzicht op te stellen van een stuk vergeten familiegeschiedenis.
Achter elke foto zitten verhalen. Een oud sigarenkistje verborg een klein stukje leven, in zwart-wit en gekleefd op fotopapier. Een foto van 52 jaar oud met mensen die toen niet wisten dat er op de maan zou geland worden. Dat er een toekomst zou komen met internet, seniorennet en bloggers welke zonder inkt letters toveren op flikkerende schermen.
Het is een familiefoto, genomen aan ons huis op de markt van Maaseik, ter gelegenheid van de plechtige communie van mijn twee oudste zussen. De bonte os boven de deur keek toe en zag dat het goed was.
Op de eerste rij, mijn vier zussen samen met twee nichtjes. Vader en moeder in het midden op de tweede rij, ik op haar schoot, geflankeerd door de vier grootouders.
Achteraan de nonkels en tante's.
Mijn jongste broer moet toen nog maar enkele maanden oud geweest zijn en staat niet op de foto.
Feesten werden toen in huis gehouden. Een kokkin werd ingehuurd welke met potten, pannen en een gasbek haar opwachting maakte. Ze kookte voor iedereen. Ik herinner me de traditionele menu's van die tijd. 'Tomatenroomsoep, varkensgebraad met groentenkrans en kroketten. Als dessert ijs
gevolgd door koffie en gebak. Eenvoudig maar lekker.
De mannen gingen nadien aan één kant van de tafel zitten en begonnen te kaarten. De vrouwen konden bijpraten en de kinderen gingen spelen in de tuin, of op de markt.
Een foto zoals alle familiefoto's er toen uitzagen. Het is het laatste stukje Maaseik waarvan ik nog sporen heb. Ik zet deze foto dan ook graag 'on-line'
"Cadillac met 1500 kilo smokkelboter ramt douanewagen te Remersdaal"
kopte 'Het belang van Limburg' op de voorpagina van donderdag 14 Mei 1959. Het artikel ging verder als volgt:
"De twee auto's totaal uitgebrand en de smokkelaar half gebraden in de boter.
In de nacht van dinsdag op woensdag is een weinig alledaagse smokkelhistorie in de Voerstreek op een drama uitgelopen, waarbij twee mensen op haast miraculeuze wijze aan de dood zijn ontsnapt.
Er is echter zware stoffelijke schade, want de twee in het geval betrokken voertuigen - van de smokkelaar en van de Belgische douanediensten - brandden volledig uit, zonder te spreken van nagenoeg 1000 kg. boter die eveneens een prooi der vlammen waren.
Verdachte wagen op de weg
De centrale velddienst van de Nederlandse douane, die in de eerste uren van woensdagochtend op dienstronde was op de weg die van Hoogkruis, op Nederlands grondgebied, naar het Belgische stadje Aubel loopt, merkte omstreeks half drie een zware Cadillac, die kennelijk zwaar geladen was.
De douaniers gan bevel te stoppen, maar de bestuurder van de personenwagen reed eenvoudig verder en versnelde zelf nog zijn vaart. De douaniers verwittigden hun collega's nabij de grens, die een spijkerplank over de weg legden, maar ook die hindernis was niet van aard om de personenwagen tot stilstand te brengen : in volle vart kon de Cadillac naar Belgisch grondgebied ontkomen
Belgische douane in hinderlaag
De Nederlanders zetten dadelijk de achtervolging in op de wagen, die ook het stopbevel van de Belgische douaniers aan de grenspost De Plank negeerde en fluks doorreed. De smokkelaar had echter zonder de waard gerekend, want de douaniers hadden nog andere pijlen op hun boog : zij schoten een lichtkogel af, die een wagen van de Vliegende Brigade van Maaseik alarmeerde op een zijweg opgesteld in het Bois Rouge te Remersdaal. Deze wachtte op de Cadillac, die vrij spoedig kwam opdagen.
Onzachte ontmoeting
Toen het bleek dat de smokkelaar ook het stopbevel van de Vliegende Brigade ging negeren werden grote middelen gebruikt. De verdoken Belgische douanewagen, een Chrysler, kwam uit zijn schuilplaats - iets te vroeg of te laat, zoals men het beschouwen wil.
De Cadillac beukte alleszins in volle vaart op de Chrysler, die dwars op de weg stond. De botsing was zo hevig, dat beide auto's volledig in elkaar geklemd zaten. Gelukkig had de douanier, Edmond Mengels uit Maaseik, het portier van zijn wagen niet gesloten, zodat hij uit zijn voertuig werd geslingerd, en een tiental meter verder terecht kwam. Hij liep verwondingen op aan hals en benen.
Beide voertuigen in brand
Op dat ogenblik vatte de Cadillac vuur. De bestuurder van de auto zat blijkbaar groggy achter het stuur en de eerste bekommernis van de douaniers was dan ook het leven van de smokkelaar te redden. Met veel moeite slaagde een douanier er in, de bewusteloze man uit zijn netelige positie te bevrijden en hem in veiligheid te brengen; de smokkelaar, wiens met boter volgepropte wagen brandde al een fakkel, had echter reeds vrij ernstige brandwonden opgelopen.
Andere douaniers gingen met het vuur een wedloop aan, om van de inhoud van de Cadillac nog te redden wat mogelijk was. Zij slaagden er in 550 kg. boter 'op het droge' te brengen, maar de overige smokkelwaar, 950 kg. boter ging in de vlammen op.
Het vuur zette zich vrij spoedig op de Chrysler van de douanen over en verslond op vrij korte tijd beide voertuigen. Na het akelige spel van vlammen in het nachtelijke duister bleef op de weg nog slechts het zwart berookt wrak over van wat eens twee auto's waren geweest.
De smokkelaar onder aanhoudingsmandaat
Men slaagde er in de smokkelaar te identificeren als de 35-jarige Johannes Juncker, van Eupen. De man, die over hevige pijnen aan de borst kloeg, werd naar het Beiers ziekenhuis te Luik overgebracht, waar een nauwkeurig onderzoek uitwees dat hij niet zo zwaar was gewond, als aanvankelijk werd vermoed. Hij werd dan ook terug ter beschikking gesteld van de douanen, die hem hierheen hadden gebracht.
De douanier werd in een naburige woning binnengedragen en ontving daar de eerste zorgen; zijn verwondingen waren alle slechts van oppervlakkige aard.
Na een eerste ondervraging werd Johannes Juncker ter beschikking van het Parket van Verviers gesteld en door de onderzoeksrechter onder aanhoudingsmandaat geplaatst. Het wordt voor hem onder alle opzichten beslist een kostelijke rit."
Aan de rechterzijde van het artikel staan twee foto's van de uitgebrande auto's.
----------------------------------------------
Voor dit artikel dook ik een twintig jaar geleden in het archief van het Belang van Limburg en maakte een foto van de bewuste voorpagina. Op deze voorpagina stond ook een foto van wijlen koning Boudewijn op bezoek in Amerika, en een verslag over de conferentie van Geneve waarin de naoorlogse problemen van West Berlijn aan de orde waren.
Het verhaal van vader die gekwetst werd bij dit ongeval werd ons als kind verteld, en werd door de jaren een stukje familiegeschiedenis. Hijzelf werd na het ongeval ook overgebracht naar het ziekenhuis in Luik, en lag er voor verzorging in het bed naast de smokkelaar.
Dit voorval was vermoedelijk ook de reden van zijn overplaatsing een jaar later naar Ford Genk, voor een administratieve job.
De enige kostwinner zijnde, en vader van zes kinderen zal zeker meegespeeld hebben bij deze beslissing.
Het is al weer enkele dagen geleden dat ik hier verscheen. Was het overmoed of heb ik last van koudwatervrees? Niets van dat alles. Ik ga het rustig doen en neem een tempo aan dat past bij de leeftijd. 'Moeten staan in de stal' was het gezegde thuis, en is wat mij betreft nog altijd van toepassing.
Mijn verhaal begint met het daglicht op één februari van het jaar 1957. Ik ben aan huis geboren op de Markt van Maaseik. Het was toen een groot huurhuis in Maaslandse stijl en het staat er nog steeds naast het 'Hotel Van Eyck'. Ondertussen is heel de markt opgewaardeerd en zijn al die mooie herenhuizen gerestaureerd. Zo ook het huis waar wij woonden. De bonten os noemt het bourgondisch en ik kan geen mooier naam bedenken. Vanop hun sokkel bewaken de gebroeders Van Eyck de voordeur.
Ik was de vijfde in de rij, maar toch de eerste zoon. Mijn vader was in de wolken met mij na eerst vier dochters op rij verwelkomd te hebben. Toen dokter Vanderzeyl, welke hielp bij de bevalling, voorstelde om mijn papieren geboorte met enkele uren te vervroegen om zo een maand extra kindergeld te krijgen sputterde vader tegen. 'Mijn zoon gaat niet met een leugen ter wereld komen' waren zijn gevleugelde woorden en zo was het. Ik ben dan ook op 1 februari geboren en niet op 31 januari.
Mijn zussen waren tien, negen, acht en zes jaar oud. Een jaar later kwam er nog een broer bij en waren we compleet, ma, pa en zes kinderen. In Maaseik zijn we niet lang gebleven. Ik denk dat we in 1961 of 1962 verhuisden naar een nieuwbouw in Genk. Daarom herinner ik me van deze periode weinig al staat de herinnering aan een lange gang en een grote zaal met houten vloer mij nog voor de geest. Hoeveel keer ik met mijn driewielerke door deze gang fietste kan niemand vertellen.
Vader was douanier en werkte in Maaseik bij de zogenoemde 'vliegende brigade'. Zij patrouilleerden in de grensstreek om smokkelaars te pakken. Ja, in die jaren was smokkelen, gezien de grote prijsverschillen in België en Nederland, een nationale sport. Zij gingen echter achter de grote jongens aan welke het professioneel aanpakten. Ik herinner me dat vader ooit vertelde dat ze thuis aan het venster kwamen kijken of hij thuis was. Zo wisten ze of het ideaal 'smokkelweer' was of niet.
Begin jaren 60 kreeg vader zijn overplaatsing naar de toen nieuwe Ford-fabrieken. Hij kreeg er een bureau-job als douanier en stond in voor de douanering en dedouanering van goederen en auto's bij Ford. De dag dat stempels en formulieren geruild werden voor open grenzen lag nog ver in de toekomst.
Moeder was met zes kinderen huisvrouw en had haar handen vol met al dat geweld.
Een blog beginnen en als startblok de poëzie van Kavafis gebruiken is gedurfd, ik weet het. Door zijn 'Ithaka' te gebruiken als metafoor voor mijn tocht door deze blog ga ik al gedeeltelijk bloot. Het is de tocht die telt, niet het einddoel. De Odyssee van Homerus is stokoud maar toch nog bruikbaar.
Ik aarzelde om de digitale snelweg te nemen. Als gewoontedier je veder in inkt dompelen om krullerig letters aaneen te rijgen leek me een vanzelfsprekende manier om oud te worden. De veder inruilen voor het toetsenbord en de inkt voor de bits en bites, daar moest ik toch nog even over nadenken. Het eeuwige gevecht in de weegschaal met de emo en de ratio die elkaar het leven zuur maken. De kogel is nu door de kerk, de Gordiaanse war ontknoopt. Seniorennet gaf me gastvrij de ruimte en ik ben er dankbaar voor.
Niet dat ik zoveel te vertellen heb, maar de rugzak die ik al 55 jaar meedraag is toch aardig gevuld. Fijne herinneringen, pijnlijke gebeurtenissen, ze wisselden elkaar naadloos af. Ik vind het dan ook fijn om mijn gedachten te ordenen en ze richting cyberspace te sturen. Mijn gedachten inventariseren voor de geheugenpaadjes dichtsneeuwen.
Het kind op de foto ben ik, nu ongeveer 54 jaar geleden. Ze is genomen in de achtertuin van ons huis, op de markt in Maaseik. Ik zie deze foto dan ook als visuele start voor mijn reis. Op deze manier is de eerste circel rond, de teerling geworpen.