Een hondsverhaal.
Erik maakt blogs. Bazinnetje doet het en Malika doet het, zeg…, mag ik ook soms eens? Mag het? Echt?
Charlottje
Op reis gaan met baasjes is leuk, er wordt veel gewandeld en ik mag veel buiten liggen. Tot daar is alles OK. Vervelens is, wanneer een andere hond mij voorbij loop, ik altijd moet blaffen, niet alleen om de aandacht te trekken van de ladydogs, maar ook om op onze zaken te letten, want met die zwerfhonden weet je maar nooit. Je maaltijd is zo verorberd als ze de kans krijgen.
Nu en dan kan ik een sok van het baasje te pakken krijgen, soms een dagblad of plastieken zak die ik in reepjes trek om mijn eetpot toe te dekken. Ik moet toch met iets bezig zijn en mijn voorraad in veiligheid stellen voor al die macho’s die hier voorbij slenteren. Ik mag er niet aan denken of mijn nekhaar staat recht…
Gelukkig zijn we hier op een goede camping beland, veel schaduw onder de bomen. Voor mijn baasje te veel loslopende honden van klein tot groot en alles wat er tussen zit. Tussen ons gezegd en gezwegen. Er zitten curieuze modellen tussen. Voor mij soms schoon ‘volk’. Nu en dan wordt er wat geneusd. Wel met de honden aan een leiband, want met mijn vampierverleden heb ik toch bijna bloed geproefd van een kleine zeer agressieve rat: roshaar, 30 cm lang, 12 cm hoog. Het is van het kleine grut dat je het moet hebben, zeker om vijf uur ‘s morgens. Gelukkig was mijn bazinnetje vlug genoeg om erger te voorkomen.
als we in de namiddag eens aan het wandelen waren kwam er van achter een tent een bruin geval aangelopen en lied zich met volle overgave pardoes op haar rug vallen, juist voor mijn poten… ik had geen tijd om er eens rustig bij na te denken. Ik werd naar de wagen gesleurd. Baasje boos roepende: “ik wil geen vlooien in mijn bed!” Nu zit ik hier binnen opgesloten met de deur open op een kiertje. ’s Anderendaags van het zelfde laken een broek. Dat jonge grietje kon het niet laten. Ze had waarschijnlijk een boontje voor mij. Vier maal daags kwam ze me zo vrolijk opzoeken met resultaat dat ik terug binnen vloog, mijn buitenwereldje werd nog kleiner. Wat nu? Dat kon zo niet blijven duren. Zonder iets te zeggen had mijn bazinnetje bij de eerste boodschap in de supermarkt op zoek geweest naar een middel tegen teken en vlooien.
Bij mijn eerste weerzien met lady Charlotte – ik heb haar zo genoemd voor haar lange slanke ‘café-con-laitsje’ kleurige poten, korte vacht en zeer donkerbruine muil die me deed denken aan lekkere zwarte chocolade was ze is heel lief en maar likjes geven, wat een heerlijk gevoel!
Baasje was niet tevreden dat de vlooienbak terug was. Wel had hij al enkele malen de hond zonder morren toegelaten zodat het bazinnetje enkele grote teken uit haar kop kon peuteren.
Bazinnetje zei niets terwijl ik voor de zoveelste keer binnen opgesloten zat, haalde ze een pakje en een schaar uit haar zak. Charlotte, die er zich niets van aantrok dat ik binnen zat en rustig voor de deur op haar rug bleef liggen, kreeg een krachtig anti-insectenmiddel op haar huid gewreven en om het af te werken een snoepje bovenop.
De volgende dag, de zelfde routine alsof ze maar een uur weg was geweest. Na een grondige inspectie werden geen sporen van teken noch vlooien meer aangetroffen. Sinds die dag mag het jonge ding mij bezoeken.Ze komt nog steeds uit het niets al huilende: ‘Ik heb je zo gemist. Ik heb je al jaren niet meer gezien!” om te eindigen met de Franse cancan show grandécar, plat op haar buik met haar poten op de grond uitgestrekt om zo vlak voor mijn neus te belanden. Wouw, wat een zicht! Ik krijg van haar grote tong een natte wasbeurt. Wat ze het liefst heeft is dat bazinnetje onder haar kin en op haar borst wrijft. Dan ligt ze warempel te kreunen van de deugd.
Spijtig dat ze zo lange poten heeft, want ze stond mij wel aan. Maar ze moet wel uit mijn eetpot blijven. Niet te familiair worden, lady.
Sloeber, zomer 2013
|