Na een lange zomer thuis te hebben gezeten met een gebroken voet (een duwtje ) ging ik in Oktober 1998 terug werken. s' Avonds moest ik altijd in Leuven wachten op de trein naar huis. Op het perron zag ik een vrouw die ik kende van ziens en ik vroeg haar hoe het met haar ging. Slecht zo bleek, haar man was er vandoor en was nu alleen. Dadelijk waren we aan de praat en zo grootmoedig als ik ben nodigde ik haar uit om bij me thuis te komen eten. Dit had ik beter niet gedaan maar ja ik had medelijden en een goed hart zeker. Haar naam is:........... komt later. Vanaf 1998 tot 2 augustus 2005 heb ik haar gesteund en voor haar klaar gestaan en haar altijd verdedigd tegenover iedereen. Toen ben ik te weten gekomen wie ze werkelijk was. Dat ze maar nooit in mijn vaarwater loopt want ik zal in' t openbaar mijn mening zeggen waar ze ook mag zijn.
Ik zal beginnen met de goede kanten (dat zijn er niet zoveel)