Uit het leven van een Karmelietes Een jonge vrouw wordt geroepen tot een Godsgewijd leven.
Haar roeping zal ze verwoorden in een dichtbundel: ...DOORHEEN MOERAS EN KLAVER...
11-12-2007
MIJ N ALGELIEFDE
Mijn Algeliefde zie hoe mijn gedachte U als een juk van zich afschudt en enig smetteloosheid die haar sierde verzwolgen al uw sporen wist.
Hoor hoe zij bezingt en prijst waarvoor Gij bloed geschreid hebt ten dode toe . Zich verradend verzoent met al wat ver van U is.
Mijn Algeliefde zie hoe het kwaad mij minnend streelt schimpend de zwakheid bespeelt lonkend veleidt met brandende ogen grijnzend mijn ongeboren klagen luid laat klinken.
Zie hoe brozig schoon bedreigen mij haar geschenken die ze uitstraalt Hoe bespottelijk lief woekert zij vuur van verlangen teder mijn nietig koesteren groots omhelzend.
Sluit dan Uw ogen mijn Algeliefde Laat mijn gedachte in U niet verscheeuren wanneer zij zich hunkerend nestelt bij haar verboden uitverkorene. Smekend om zijn lippen U besmeurt.
Zie , mijn Algeliefde hoe het kwaad mijn handen jeukend, mijn voeten ongeduldig trappend op het teken wachten laat. Zwaaiende vlaggen over mijn tollend kwijlen waakt.
En Gij mijn Algeliefde U voor mijn roepende ziel niet vinden laat