VOOR HEM, Mijn lief is blank en blozend, Onder duizend anderen is hij te herkennen Zijn hoofd is van het zuiverste goud, zijn lokken zijn dadelritsen,ravenzwart zijn ogen zijn duiven aan stromende beken die zich wassen in melk en baden in overvloed, zijn wangen zijn een balsemgaard,torens van reukwerken, zijn lippen zijn lelies,zij druipen van vloeibare mirre, zijn armen zijn staven van goud,met chrysoliet bezet, zijn lijf is van gepolijst ivoor,afgezet met saffieren, zijn dijen zijn zuilen van albast, rustend op voetstukken van zuiver goud, zijn gestalte is als de libanon,rijzig als een ceder, zijn mond is één en al zoetigheid hij is de aantrekkelijkheid zelf zo is mijn lief,zo is mijn man.
|