Vandaag is het niet zo mijn dag, ik heb echt de cafard, wat rond deze periode niet zo ongewoon is (cafard= lusteloosheid, enz...).
Mijn moeke kon dat ook hebben en dan zette zij altijd een pot stoofvlees op. Zij zei dan... "Stoofvlees is een buitengewoon krachtig middel tegen het verdriet dat van nergens komt en dat ieder jaar de eerste zwaluw vooraf pleegt te gaan. Nu heb je stoofvlees en stoofvlees. Het ene is een vezelige, donkerbruine massa, waarvan je een portie in ieder fritkot kunt kopen. Stoofpot kan je maken van de taaiste stukken van het beest, die minstens drie uur op een zacht vuurtje moeten pruttelen. Maar mijn moeke,bedoelde dus het andere stoofvlees, het betere brokkenwerk, dat niet te vet mag zijn. Zij kende een slager die precies wist hoe het stoofvlees hoort te wezen. Geen gerecycleerde hondenbrokken, maar een mals stuk van het rund. Stoofvlees begint altijd met het fruiten van een paar flinke uien en het opbraden van het vlees. Maar daarna kan je alle kanten uit. Met kruiden, met groenten, met bier en wijn. Als naar inspiratie deedt zij er altijd bier in, en worteltjes en hele grote bonen en weidechampignons. Terwijl de hele keuken en daarna het hele huis wonderlijk beginnen te geuren, staat op het aanrecht in wat aangelengde azijn een kalfsniertje te blancheren. Niet iederen houdt van orgaanvlees en zeker de geur niet, maar dat is vaak bij gebrek aan kennis. Stukjes nier, toegevoegd op het laatst van de sudderperiode blijven heerlijk al dente en vormen de krenten in de pap. Stoofvlees bereiden is een bewerkelijke zaak, en zij was er gauw een middag zoet mee."
Wat zo mooi aan stoofvlees is, je kunt er eindeloos mee experimenteren, zonder dat het ooit mislukt. Het tafelbier kun je nu vervangen door de wijn. Al of niet doe je er een bouillonblokje bij of een stukje fondant-chocolade of een snede oud brood met venijnige mosterd - de mogelijkheden zijn eindeloos en het is altijd weer anders. En zeker goed tegen de CAFARD.