Mijn leven speelt zich af op de wip tussen fictie en non-fictie. Ik lees. Vandaag zijn het de Chazaren die me bezig houden. Geschiedenis wordt, naarmate ze veroudert, meer fictie en zo ook ikzelf. De realiteit vervaagt. Fysieke houvast laat zich relativeren en hoe langer hoe meer moet je geloven in de wereld die je zelf geschapen hebt. De andere is ongeloofwaardig geworden. Dus troost ik me. Het is goed leven in mezelf en in gedachten heb ik lief. Al die goede dingen die genietbaar zijn in hun aureool van hoopvolle fantasie. Ik roep ze dagelijks tot leven. Tussen de strijk en de soep denk ik aan hen die me in deze levensroman zo dierbaar zijn. Vooral zij die zich terugtrekken in zichzelf, hun veilige cocon waar niets nog raakt. Vooral zij die in de eeuwige zaligheid zijn, kan ik meer en meer minzaam groeten.
En dan komt zij binnen. "Tante Flo, ik kan mijn naam al schrijven". Met potige drukletters verschijnt er ENIL op het grote witte blad. Glunderend loenst ze naar mijn reacties. "Dat verdient een knuffel en ik heb ook nog iets lekkers voor jou bewaard". Ze springt met een gilletje van mijn schoot, richting proviantkast. De grijze wolken openbaren opnieuw strepen zon. De herfstlucht heeft weer blauwe gaten.
Hoe cynisch en bitter moet ik worden om te overleven met de herhaaldelijke miskenning en afwijzing van mensen waarvan ik het tegenovergestelde verwacht. Hoe weerbaar moet ik me opstellen om niet te verdrinken in de zucht naar begrip, wederkerige vriendschap en liefde? Waarom is het nodig emotioneel te verharden om de voortdurende confrontaties met een agressieve realiteit zonder relativerende vergevingsgezindheid ongeschonden te doorstaan?
Is wijzer oud worden dan echt kiezen voor een goed doordachte aanvallende strategie en zakelijke ongevoeligheid? Is het gelaten aanvaarden dat de mensen nog altijd slechts egoïsten en pragmatici in het binnen halen van eigen voordeel zijn? Misschien is het beter te leren leven met mezelf in de eenzame terugtrekking van het kluizenaarsschap. Daar vind ik echter de hartelijke mens niet die, ook al heeft hij maar één hand toch, samen met mij de vuilbak wil buiten zetten. Hij die lacht en zijn ene hand open houdt als we ondanks alles struikelen. Floreanne