Nokke ma' voort, nokke ma' voort, breie ma' breie ma' nokke ma' voort, 'k zal u wel volgen gij snelle Behendigheid, 'k zal wel halen en eer ge u een kouse afbreide hebbe 'k een lied op een bitje papier geleid: nokke ma' voort, nokke ma' voort breie ma' breie ma' nokke ma voort
Ik ben vandaag zo zonnevol zo bombarderonig krentebol het veld is vol van zoenegroen van appelsien en sapcitroen de haver davert over 't land met rog en klaver hand in hand ik sta alleen maar stil en kijk vandaag is dit mijn koninkrijk en al valt de regen onverhoeds het koren is mijn gouden koets
Eén stoot met zijn teen, twee vaart met zijn slee, drie duwt met zijn knie, vier ging naar Lier, vijf snijdt een schijf, zes, olie in de fles, zeven verloor zijn leven, acht heeft gepacht, negen kwam me tegen, tien heeft mij gezien, elf klimt op de schelft, twaalf drinkt als een kalf.
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, meisje waar ben jij zolang gebleven? Hier en daar. Je weet niet waar. Ik geloof bij de vrouw van de molenaar.
A is een aapje, dat eet uit zijn poot, B is een bakker, die bakt voor ons brood, C is een cacrus, die eet chocolaat, D is een dame, die danst op straat.
E is een ezel, die eet op het land, F is een freule met fruit in de hand, G is een geitje en Gerda is erbij, H is een hondje met een haantje aan zijn zij.
I is een inktpot, waar Ivo eens uit schreef, J is een jasje dat Jacob eens kreeg. K is een koopman, die koffie verkoopt, L is een luipaard, die meer slaapt dan loopt
M is een molen, die draait door de wind, N is een naaister, die naait voor haar kind, O is een otter, die zwemt in het meer, P is een papegaai, die pikt in een peer.
R is een rover, die radijzen steelt, S is een schuitje, waar steven mee speelt T is een trommel, die moeder mij schonk, U is een uiltje, dat hist in een tronk.
V is een visser, die vaart op een schuit, W is een wagen, daar rijdt ik mee uit, IJ is een ijsbeer, die blank is van vel, Z is een zeeman, die zegt u vaarwel.
"Vlaams Verzenboek" samengesteld door Karel Jonckheere
De liefde is niet afgunstig. Zij is niet ongelukkig als anderen in de kijker lopen en succes behalen. Van harte gunt zij iedereen alle goeds.
De liefde praalt niet. Zij pronkt niet met wat zij realiseert en aanzien geeft. Haar bekommernis is niet dat men naar haar opkijkt. Haar enige zorg is dat het goede gebeurt.
Gelukkig zijn betekent ontvankelijk zijn voor de rijkdom die ligt, niet alleen in de dagelijkse ervaring met 'mensen onderweg', maar ook in de tedere herinnering aan mensen en dingen uit het verleden.
lezen was mijn afleiding en genoegen, mijn troost mijn zelfgekozen verslaving lezen voor de lol, voor de schitterende stilte die je omringt als je de woorden van de schrijver hoort weerklinken in je hoofd. Paul Auster Brooklyn dwaasheid
Een boekenkast zonder boeken is als een lichaam zonder ziel.
Cicero 106-43 v. Chr.
de dingen waar van we houden, vertellen ons wie we zijn.
Thomas Moore
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek