Wit, sneeuwwit wit van dons waar licht in zit. Schittering van ijskristal, dwarrelend in duizendtal, stijgend, vallend wirrewar, flonkering in vrije val. klevend kleed van zacht tapijt, oogverblinding, wittigheid, teken van geborgenheid, toonbeeld van eenzelvigheid. Spinnewebben, stijve kant, ijzigheid waar glans in brandt, eenzaamheid, verdoken land. Hemel die een bruidskleed baart en daarmee de aarde klaart. Sneeuw, verbond van stilligheid, rustverwekkend' eenzaamheid, mantel ook... vergetelheid. Wit, sneeuwwit, wit van dons waar rust in zit.
Woorden: een dubieuze lekkernij. De sappige liggen zwaar op de maag. Zelfs de droogste laten een weeë smaak na. toch kan niemand erbuiten, ik ook niet. Maar als er dan met alle geweld spraak gemaakt moet worden, dan liever kleinspraak.
Enthousiasme kan duizende vormen aannemen, maar het heeft slechts één natuur; het betekent de enorme vreugde, de hartstochtelijke ijver en de grote opwinding met betrekking tot het voorwerp dat enthousiasme opwekt.
In het danbaar gedenken wordt niet louter een band met het verleden gelegd, het is bepalend voor onze houding in de toekomst: in het dankbaar gedenken aanvaard ik volledig de opgave die in de gave besloten ligt.
Kleine, kleine stouterik, zoudt ge moeder tergen? wacht, ik zal hem roepen, ik, uit de zwarte bergen. Grijp, grap, grimmeland, zonder lip of zonder tand, grijp, grap, grauw! de bietebauw! Hoor hem, met zijn berenkop, op de deuren bonzen. Krak! hij kruipt een zolder op, oei, oei, oei, den onzen! Grijp, grap, grimmeland, zonder lip of zonder tand, grijp, grap, grauw! de bietebauw! Recht naar bedde komt hij, boe. riekt aan de gordijne, doe maar zeere uw oogjes toe, of ge ziet de zijne! Grijp, grijp, grimmeland, zonder lip of zonder tand, grijp, grap, grauw! de bietebauw! Neen, neen, neen! Naar buiten, beest, om de stoute knapen! Moeders kind is braaf geweest; kan zoo schoone slapen. Douw, douw, kindje douw; zwicht u voor den bietebauw, douw-douw-dijn; en zoete zijn!
Het bladerloze licht van een herfstdag zonder wind maakt oude mensen ontroerend mooi.
Doordat zij de worsteling met het verval al lang hebben gestaakt en spiegels niet meer vrezen, zijn zij broos geworden en doorschijnend als gesponnen glas met de zachte mysterieuze glans van zilver
Het jongentje zijn potlood is stuk zijn potloodje van sinterklaas het jongentje had het meegebracht naar school om het te tonen aan zijn vriendjes zijn mooie potloodje van sinterklaas
Een vriendje heeft het stukgebroken het mooie potloodje van sinterklaas nu zitten traantjes in het jongentje zijn oogjes maar hij wil niet huilen want hij is een grote jongen die geen speelgoed krijgt maar schoolgerei
het vriendje lacht en de andere vriendjes ook en het jongentje wil niet huilen het kijkt wanhopig naar zijn twee stukjes potlood in zijn warme handjes
Na schooltijd rent het jongentje naar huis in zijn ene hand zijn boekentas in zijn andere twee stukjes potlood het jongentje denkt: volgend jaar vraag ik sinterklaas een sterker potlood
lezen was mijn afleiding en genoegen, mijn troost mijn zelfgekozen verslaving lezen voor de lol, voor de schitterende stilte die je omringt als je de woorden van de schrijver hoort weerklinken in je hoofd. Paul Auster Brooklyn dwaasheid
Een boekenkast zonder boeken is als een lichaam zonder ziel.
Cicero 106-43 v. Chr.
de dingen waar van we houden, vertellen ons wie we zijn.
Thomas Moore
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek