D E L I T H 0 P S
Een der mooiste en meest eigenaardige geslachten uit de groep der hoogsucculenten is wel dat van de Lithops. Het behoort tot de familie der mesembrianthemaceae of middagbloemigen in het kort mesems genaamd.
In de volksmond noemt men ze vaak levende stenen, omdat ze zich in de loop der tijden zo bedrieglijk aan hun omgeving hebben aangepast zodat zij inderdaad op stenen zijn gaan lijken. Deze voor ons zo zonderlinge maar toch aantrekkelijke mimicry planten worden uitsluitend aangetroffen in Zuid en Zuidwest Afrika en dit in welomschreven gebieden nl. Damarsland, Groot en Klein Namaqualand, de Nabibische halfwoestijn, de Kaapprovincie en Transvaal. Dat men ze zo zelden in verzamelingen van succulentenliefhebbers aantreft is zeker niet te wijten aan de ietwat speciale kweekwijze maar wel aan het gebrek aan kennis van de beginnende liefhebber over de groei- en levenswijze in het land van herkomst en hierbij aansluitend de verzorging in onze verzamelingen.
De Lithops groeit in de Zuidafrikaanse halfwoestijnen in een steenachtige bodem die voor een groot gedeelte ook leem en mineralen bevat en waar ze van november tot juni aan langdurige droogteperiodes en bodemtemperaturen tot rond de 70° zijn blootgesteld. Om aan die geweldige bodemhitte en droogte te kunnen weerstaan is hun tweelobbig lichaam tot het uiterste gereduceerd en beschikken zij over inwendige assimilatiegebieden en in de bladtoppen over kleine vensters die het licht doorlaten en het bladgroen beschermen tegen verbranding door de felle zonnestralen, Dit alles houdt ook in dat de groeitijd zeer kort is en deze planten in een uiterst beperkte tijdspanne een grote reserve aan vocht en voedingsstoffen in hun wel eigenaardig gebouwd lichaam moeten kunnen opslaan.
Om alle mislukkingen en ontgoocheling te vermijden zal de kweekwijze in onze kasjes dan ook een zo getrouw mogelijke weergave zijn van de levensomstandigheden van deze "levende stenen" op hun Zuid-Afrikaanse groeiplaatsen.
Lithops zaailingen 4 maand Lithops zaailingen 1 jaar
(klik op de foto)
Als potgrond neemt men een zeer poreuze, licht zure en steenachtige samenstelling, bestaande uit 1/4 klei, 1/4 humusrijke potgrond, 1/4 grof zand en 1/4 kiezel, of argex. Elke toevoeging van kalk of kalkhoudend materiaal is uit den boze, daar Lithops kalkvrezende planten zijn. Verpotten mag niet eerder gebeuren dan wanneer een nieuw bladpaar is gevormd en het oude volledig is afgestorven en opgebruikt voor de vorming van een nieuw plantenlichaam. Het is ook vanaf dat ogenblik en dit zowat begin juli, dat de groei- en bloeiperiode aanvangt. Men mag nu voldoende water geven, er wel voor zorgend, de plantenlichamen niet nat te gieten, want dat zou rotting kunnen teweegbrengen.
In een korte tijdspanne wordt dan een grote hoeveelheid water in het kleine lichaam opgeslagen en kort daarop volgt dan vanaf half augustus, begin september de bloei, die naargelang de soort kan duren tot eind oktober en zelfs begin november. De bloemen openen zich bij zonnig weder iets na de middag en sluiten tegen de avond. Na de bloei stopt men met gieten tot de volgende vegetatieperiode het jaar daarop.
Uit wat vooraf gaat kan men opmaken dat Lithops een zonnige standplaats vragen; zeer zelden heb ik er een weten verbranden door te felle zonbestraling, wel moet men er op letten steeds voldoende te luchten. De vermeerdering van Lithops gebeurt hoofdzakelijk door zaad. Daar deze planten steeds zelfsteriel zijn hebben we echter voor de bestuiving van de bloem twee verschillende planten van dezelfde soort nodig, om aldus soortechte zaden te bekomen. Vegetatieve vermeerdering door stek is ook bij Lithops mogelijk. Met een scherp mesje kan een hoofdje van de wortelstengel worden weggesneden hetgeen dan kan worden beworteld in een mengsel van zand en turfmolm. Deze manier van vermeerderen is toch niet aan te raden bij zulke zeldzame planten en het is wenselijk de natuurlijke groepenvormende groei te behouden. Men kan Lithops best overwinteren op een koele en indien mogelijk, zonnige standplaats, bij een temperatuur tussen 5 en l0°.