Wie nog een leuke annecdote/aanpassing aan een artikel kent mag mij dit steeds laten weten via e-mail of gastenboek. Ook foto's van vroeger van inwoners van Kumtich, gebouwen, klasfoto's, evenementen zijn steeds welkom. Zij worden na verwerking terug aan de eigenaar bezorgd.
onze Golden Retriever, ondertussen overleden
geplaatst op verzoek van mijn vriend Michel
Vroeger gemeentehuis
O.L.Vrouw van Lourdes kapel
De pastorie
Kapelletje aan kp OORBEEK-HOXEM
Moeder Clemence met haar twee zonen en twee dochters. klik op de foto
Het vroegere postkantoor
Voor altijd vrienden
Deze blog toont maar één pagina. Door onderaan de pagina op de pijlen te klikken kom je verder. Je kan ook een onderwerp in " inhoud blog" aanklikken.
Het moet in het jaar 1966 of 1967 geweest zijn. Zaterdagavond groot bal in de zaal bij Jomme VANDEPUT. Waarschijnlijk ging het om het bal van USG want alle tenoren van de club waren aanwezig. Zo jong als we nog waren konden we toen al wat pinten achterover kappen. Zondagvoormiddag moesten wij een match spelen en we kregen een ferme pandoering (5 - 1). Wij hadden een tamelijk goede ploeg en dit was ons nog nooit overkomen. Dinsdag zat er een uitnodigingskaart in de bus waarbij ik "verzocht werd om op woensdag om 20.00 uur aanwezig te zijn in het lokaal van USG KUMTICH teneinde er voor de groene tafel te verschijnen. Ik kon in de verste verte niet denken wat dat te betekenen had. Uit navraag bij de andere spelers bleek niemand een uitnodiging ontvangen te hebben. Ik dus op woensdagavond naar Genke (lokaal van USG). Op een bepaald moment werd ik naar achter geroepen. In de keuken zat het bestuur van USG. Voorzitter Louis PANS vroeg hoe het kwam dat wij vorige zondag zo zwaar verloren hadden. Hoe zou ik dat in Godsnaam geweten hebben. Wij gingen iedere zaterdag op de zwadder en daar kon het dus niet aan liggen. Ik had er dus geen aannemelijke uitleg voor. De heren van het bestuur waren er echter van overtuigd dat het aan de drank had gelegen en ik kreeg van PANS een serieuze uitbrander. Als kapitein van de ploeg was het volgens hem mijn plicht om erop toe te zien dat er niet te veel gedronken werd. Nu begreep ik ook waarom ik alleen een uitnodiging gekregen had. Ik was kapitein van de ploeg. Maar stel je voor zeg, ik kon zelf geen pint vol of leeg zien staan en ik zou mijn vrienden moeten berispen wanneer zij te veel dronken. Ik heb dat dan ook niet gedaan. Wij bleven op zaterdag pinten drinken en zo een zware nederlaag is ons nooit meer overkomen. Het zal dus wel een collectieve off-day geweest zijn. Daarmee ben ik de eerste, en mogelijks ook de enige, die als jeugdspeler van USG KUMTICH ooit voor "de groene tafel" is moeten verschijnen.
In 1962 werd bij USG KUMTICH gestart met een jeugdploeg. Gezien onze leeftijd van toen waren wij te oud voor miniem te zijn en te jong voor scholier. Dus werd het een kadettenploeg. Onze trainer was Remy NIJS (Remy van Bertha Boddel)Hij was echter een trainer zonder voetbalschoenen. Zelf had hij er geen en de club vond het waarschijnlijk weggegooid geld om hem een paar te kopen. Zo zijn we het jaar nadien in het dorp Driekoningen gaan zingen en met de opbrengst hebben wij onze trainer een paar voetbalschoenen gekocht. De man kreeg een krop in de keel toen hij zijn cadeau in ontvangst nam. Later, toen wij al een beetje konden "sjotten", werd hij opgevolgd door zijn zoon "Nolte". Van voetbalschoenen gesproken. Onze eerste schoenen mochten wij geen halen bij Genke. Daar stonden twee wasmanden vol met afgedankte schoenen. Ik met mijn toen al grote voeten (maat 44) viel netjes uit de boot voor een paar degelijke schoenen. Het enige paar dat mij pastte waren half hoge schoenen. Die kwamen tot boven mijn enkels. Ik heb er geen flauw idee van hoe oud die schoenen waren. Ik heb er trouwens niet lang mee gespeeld. Op een dag hing de lap van de rechterschoen eraan te bengelen. Ik terug naar Genke. Gelukkig vond ik er een paar van mijn maat. Dat waren schoenen met 16 tutsen (onder één schoen). De onderzijde was meer tuts dan lap. Maar klagen deden wij niet. Wij waren daarom veel te blij dat we konden "sjotten". Deze foto is één van de zeldzame foto's die er van de jeugdploegen van toen genomen is. We herkennen we staande van links naar rechts: SWILLEN Jean (afgevaardigde) CAES Jean-Pierre - HAUTEKEES Robert - SEMPELS Hubert - SCHEEPMANS Alfred - LAUWERS Danny - TAVERNIERS Jean-Pierre en zijn vader Marcel. Zittend: GEVERS Francis - NIJS Robert - CAES Charly - LUCKERMANS Achiel en SWILLEN Luc.
In 1961 verdween de secretaris van het eerste uur, Edgard VANDEPUT. Hij werd een tijd opgevolgd door J. COECKELBERGHS en G. ICKX. Vanaf 1964 werd Gaston VANDEPLAS secretaris. Intussen was ook Georges LALOUP opgevolgd door de bekendste voorzitter, Louis PANS. Bijgaande foto toont ons de ploeg uit 1961. Herkend je onze dorpsgenoten nog?
In 1958 werd het huidig terrein aan de St-Barbarastraat in gebruik genomen. Door de week liepen er tijdens de dag de koeien van Louis DEVADDER op. De terreinverzorger van toen, Constant LEMOINE, (Staikke Lemaing) had nogal zijn werk met het opruimen van koevlaaien. In het seizoen 1960/61 won USG de beker van Brabant met een 4 - 1 winst tegen SK HALLE. Dit sucses werd behaald onder leiding van speler-trainer KERREBROECK. Ne gendarm vanuit de "Vlaanders"( die God weet om welke reden in de Brigade BOUTERSEM verzeild was geraakt) met ne kop zo hard al een kasseisteen. De foto toont ons de ploeg van het seizoen 1957/58 waarop we herkennen: staande vlnr HENDRICKX - Edmond MUES - Maurice BREES - JANSSENS - Rik BROOS en René DECOSTER. Zittend vlnr: Felix BROOS - Arthur TOMBOY - Louis SCHEPERS - Richard HUTS en Felix VANDEPLAS.
Een foto uit 1957 toen USG blijkbaar kampioen had gespeeld. Althans te veronderstellen aan het feit dat de spelers in de bloemetjes werden gezet. Tussen de supporters herkennen wij verschillende dorpsgenoten waaronder, Louis PANS, Remy NIJS, Jean SWILLEN, Jef PHILLIPS, Robert DEVOS, Albert VANDENBROECK, François VANDENBROECK, Rene MERCKX, Georges LALOUP, Jef HOMBROUCKX en Florimond CAEYENBERGHS. Wie zou de man uitrets rechts met het vaandel geweest zijn?
In de late jaren "50" gebeurden de verplaatsingen al met de auobus. Meestal was het een autocar doch soms was het ook een lijnbus. Georges LALOUP volgde Emile PEETERS op als voorzitter en bleef dit gedurende ongeveer 20 jaar. De eerste trainer was de legendarische Emile BROOS. Edmond MUES speelde 300 wedstrijden ononderbroken in de eerste ploeg. Op de foto de ploeg van het seizoen 1956/1957 met BROOS als trainer. We herkennen staande vlnr: Florimond CAYENBERGHS - Georges LALOUP (voorzitter) Jef HOMBROUCKX - Edmond MUES (de man van 300 wedstrijden) Maurice BREES - Vital TRUYENS - Edgard NIJS - Rik BROOS - Jean SWILLEN en Emile BROOS (trainer). Zittend vlnr: Felix BROOS - Arthur TOMBOY - René HOMBROUCKX - Richard HUTS en Felix VANDEPLAS.
In het dorp zelf werden ook wedstrijden ingericht en dit ter gelegenheid van de kermissen. De bewoners van de ene kant van de spoorweg speelden dan tegen die van de andere kant. Deze wedstrijden konden rekenen op een massale belangstelling. Bijgaande foto werd genomen ter gelegenheid van een wedstrijd gespeeld in het kader van "steenweg kermis" (mei 1946). Op de foto zijn ondermeer te herkennen: Vandeput - Bottelbergs - Luckermans - Masuy en Merckx.
Nog een beeld uit 1941.Hoe zat het met de trainingen? Heel simpel, er waren geen trainingen want er was ook geen trainer. Op het dorpsplein werd 's avonds gevoetbald en dat moest dan een training voorstellen. Van kleedkamers was al evenmin sprake. Bij thuiswedstrijden kleedden de spelers zich ben thuis om. De bezoekers konden zich in het clublokaal omkleden. Vanaf de leeftijd van 18 jaar kon men bij USG KUMTICH aansluiten.
Na een onderbreking in 1939-1940 werd er in 1941 terug gevoetbald. Hierbij een foto van USG KUMTICH uit 1941. De verplaatsingen gebeurden per fiets, soms ook met de trein. Zoals bijvoorbeeld de verplaatsing naar ZICHEM. Om 09.00 uur vertrek te voet langs de spoorweg naar TIENEN. Vervolgens per trein naar DIEST. Dan te voet of met de tram naar ZICHEM. Aankomst in ZICHEM om 14.30 uur. Het uur van thuiskomst zal waarschijnlijk afhankelijk geweest zijn van het resultaat. Later gebeurden de verplaatsingen "per camion". MERK OP: Savonet en Vandeput dragen een zwarte broek. Zou hun witte nog in de was geweest zijn of waren en niet genoeg witte broeken?
1937 was het jaar waarin de voetbalclub USG (Union Sint Gilis) KUMTICH werd gesticht. Initiatiefnemer was Eugéne DELVAUX. De medestichters waren BOTTELBERGHS Paul - VANHENTENRIJCK Albert - VAN HELLEMONT Jules - LALOUP Georges en VANDEPUT Edgard. De herberg die Eugéne toendertijd op het dorpsplein uitbaatte, en waar nog steeds café is, werd het lokaal. Dit bleef zo tot het einde van de voetbalclub. Op 30 september 1938 werd officieel aangesloten bij de K.B.V.B en was het bestuur samengesteld als volgt: Voorzitter : PEETERS Emile Ondervoorzitter: LALOUP Georges Seretaris : VANDEPUT Gérard Penningmeester : DELVAUX Eugéne Leden: BOTTELBERGHS Paul, MASUY Eugéne en MEUNIER Firmin . In feite was dit de tweede stichting want in 1911 werd onder impuls van onderpastoor GEUNS Theofiel reeds een voetbalploeg opgericht. In deze ploeg speelden ondermeer CAEBERGS René, LUCKERMANS René, MICHIELS René, MOTOUL Louis, TASSIN Fred, VANDENBERGH Georges en VERCAMMEN Frans en Jules . Zij speelden niet in competitie maar speelden tornooien. Een vast terrein was er niet en zij speelden op een beschikbare weide, vermoedelijk rijkelijk bezaaid met koevlaaien. Stokken deden dienst als doelpalen en de onderpastoor zorgde voor de ballen. Deze ploeg verdween echter volledig en men heeft dus moeten wachten tot 1937. Op de foto zien we Eugéne achter de tapkast in de zaal VANDEPUT.
Jefke Boddel. Jefke was visboer en ijcreemboer. Deze produkten werden met dezelfde "camionette" uitgevoerd zodat hij deze steeds diende om te bouwen tot ijscreemkar en dan weerom tot viskar en omgekeerd. Niettegenstaande was zijn wagen steeds kraaknet. Jefke was een verstokt roker. Hij rookte groene St-Michel en ik heb hem nooit een sigaret zien aansteken. Dat deed hij steeds met het peukje van de vorige sigaret. Met andere woorden, hij stak de ene sigaret met de andere aan. Op de foto staat Jefke trouwens met een sigaret tussen de vingers. Bij aanvang van het voetbalseizoen was het meestal nog mooi weer en bij de thuismatchen van USG was Jefke rond de pauze op het terrein. Hij parkeerde zijn wagen steeds achter het doel (toen was daar nog plaats voor). Hoeveel ballen er tegen dat karreke gevlogen zijn is niet te tellen. Uit welk matreaal die ruiten bestonden weet ik niet doch ik heb er nooi één weten stuk trappen.
De parochiezaal was zoals het woord zelf zegt, een zaal van de parochie. In 1968 werd het café, dat aan de zaal verbonden was, uitgebaat door Armand VERSCHUEREN. Wanneer ik mij goed herinner was Armand een gepensioneerd beroepsmilitair van de Luchtmacht. De zaal zelf was gebouwd in funktie van het geven van voorstellingen zoals toneelstukken en het spelen van films. Later werd hij verbouwd en gingen er ook bals, restaurantdagen en tentoonstellingen door.Het cafe werd in die tijd door de jeugd druk bezocht. Vooral de zondagvoormiddag brachten wij er door. Ook de toenmalige pastoor MOENS was regelmatig in het café aan te treffen. Jaarlijks was er ook een kermis, dit ten voordele van de parochiewerken. In de kelderverdieping, gelegen onder het café, hebben wij nog een tijdje een soort clubhuis gehad. In de loop der jaren werd het cafe door verscheidene personen zowel van binnen de gemeente als daarbuiten uitgebaat. De zaal is nu eigendom van de duivenbond van TIENEN. Zoals gezegd bezocht pastoor MOENS regelmatig het café. Zo was hij er ook op een zondagavond en ook Louis MERCKX (Lewie van Door) was aanwezig. Degenen die Louis gekend hebben weten dat het niet de tactvolste en beleefdste mens was. Om de tien woorden waren er steevast een paar vloeken bij. Toen pastoor MOENS naar buiten kwam, was Louis bezig met zijn brommerke in gang te stampen. Dit scheen blijkbaar niet goed te lukken. MOENS vroeg: "Awel Louis, marcheert hij niet?" Waarop Louis antwoordde: " Wat em godverdoeme in zijn kloewete ait, ich wiejet het nie." De pastoor is hier niet verder op ingegaan en heeft zich naar huis begeven.
Het was Marcel UYTTEBROECK die te BREISEM een wasserij opstartte. In die tijd was dat niet zo evident in een klein dorp. De steden kenden al wel hun wasserettes. Marcel had dat eigenlijk goed bekeken. In geen enkel dorp in de omgeving was er een wasserij en dus had hij ook weinig concurentie. Het was een bloeiende zaak waar verscheidene mensen tewerk gesteld waren.
Meriske de VlandereirMaurice VERMOTE (zo noemt hij) is afkomstig ergens van uit de Vlaanders en was beroepsmilitair. Te Kumtich op de Leuvensesteenweg waar nu de suprette is, opende hij een garage en in het woonhuis ernaast had hij een winkel in electriciteitsartikkelen. De garage noemde VANHEE-VERMOTE en stond dus op naam van zijn echtgenote en hijzelf. Dit zal vermoedelijk te maken gehad hebben met het feit dat hij bij de start ervan nog beroepsmilitair was en dus geen tweede beroep mocht uitoefenen. Meriske had ook een depannagedienst. Zijn "depanneur" was een oude legercamion die hij tot takelwagen had omgebouwd. De toenmale Rijkswachtbrigade van BOUTERSEM deed regelmatig beroep op hem. Of dit te maken had met het feit dat Meriske steeds een fles jenever in zijn "depaneur" had liggen, laat ik in het midden. Feit is wel dat hij maar armzalig gesteld was. Hij was verdeler van het alomgekende merk LADA. Ooit heb ik mij laten verleiden om bij Meriske een LADA te kopen. Nu ga ik niet beweren dat het Meriske zijn fout was maar die auto heeft mij meer miserie dan "naft" gekost en dat wil al wat zeggen. Ik heb de wagen na zowat anderhalf jaar van de hand gedaan. Aan de straatstenen geraakte ik hem niet kwijt en dus heb ik hem moeten verkopen aan een Marokkaan. Deze voerde hem uit naar Afrika. Dat gaf me dan toch nog enige voldoening omdat ik er toen zeker van was dat ik die wagen nooit meer zou terug zien. Meriske was in die tijd goed bevriend met de Tiense Politiecommisaris en dat korps heeft hij ook zo een paar superwagens aangesmeerd. Die mannen konden daar echt niet over "stoeffen". Meriske woont nog steeds te KUMTICH op de hoek van de Leuvensesteenweg en de Breisemstraat.
Yvonneke van Renai de schrijnwareker Yvonne is geboren en getogen te Kumtich. Haar vader was schrijnwerker en woonde in de Lindeveldstraat (laatste huis) waar hij zijn werkhuis had. Yvonne leerde de stiel van kapster en opende bij haar thuis een kapsalon. Voor die tijd was het echter al een modern salon want men kon er ook terecht (zoals in de advertentie te zien is) voor "maquillage" (gelaatverzorging) "manicure" (nagelverzorging) en "postiche" (halve of gedeeltelijke pruiken). Tot welk jaar Yvonne er de stiel heeft uitgeoefend ben ik nog niet aan de weet gekomen. Yvonneke overleed op 8 januari 2009
reactie van haar zus Nicole: Yvonne was kapster tot 8 augustus 1993 toen zij om gezondheidsredenen diende te stoppen
Moo van PaulaMoo baatte, samen met zijn echtgenote Paula, herberg DE WELKOM uit, gelegen in de Stationstraat. Moo ging daarbij ook nog uit werken. Hij was een man die van alle zaken kon meepraten. Sprak je nu over een fiets of een vliegtuig, Moo was er van op de hoogte.Het laat zich zo al raden dat we er regelmatig dan ook eens "mee rammelden". Op een zondag na de middag gingen onze pa en Chille van 't konijnenkot naar de voetbal. Eerst gingen ze nog eens bij Moo binnen. Op een bepaald moment ging onze pa naar "de koer". Dat was daar nog zo een wc met een "half deur". Moo zijn schoenen stonden daar en onze pa nam er een paar en plaatste dit zodanig in het wc dat je onder de deur door juist de tippen kon zien. Na een tijdje ging onze pa nog eens naar "de koer", kwam terug en vroeg zich af wanneer die gast zou gedaan hebben. Moo reageerde onmiddellijk en moest weten wat onze pa bedoelde. Wel zei deze, daar zit iemand op het wc en die blijft daar maar zitten. Godverdomme zei Moo, dan moet die er al van voor de middag zitten en stoof naar achter. Onze pa en Chille dronken hun pint leeg en waren natuurlijk weg tegen dat Moo terug kwam. Mijn neef uit GENK was eens op bezoek en ik ging met hem bij Moo een pint drinken. Mijn neef, rasechte Limburger, sprak natuurlijk beschaafd Nederlands. Wij stonden aan de toog in gezelschap van "Marcel van Vaires" (Marcel VAN WIJZER) Het gesprek ging over het feit dat alles steeds maar duurder werd. Moo wist het ook weeral en zei tegen mijn neef (in beschaafd Nederlands): " Vroeger kostte een "boksharing" 2 frank en nu al 5 frank". Hij bedoelde natuurlijk bakharing maar in het Kumtichs dialect is dat "ne boeksring" en dus door Moo keurig in het beschaafd Nederlands omgezet.Marcel en ik bekeken mekaar maar durfden niet direkt te lachen. Nadien hebben we het dubbel en dik uitgeproetst.Jaren later werd dit voorval nog steeds verteld en nog niet zo lang geleden stonden we aan de toog in Het Toreken en is de "boksharing" nog eens ter sprake gekomen. In 1972 hielden Moo en Paula het voor bekeken en verhuisden naar de St-Barbarastraat waar zij een huis hadden gekocht. Mijn broer werd de schoonzoon van Moo. Florimond is helaas ook al ter ziele. Zijn echtgenote Paula verblijft momenteel te KUMTICH in het rusthuis.
Jef Plas Het ontstaan van de firma VANDENPLAS gaat terug tot in de oorlogsjaren. Toen kocht François VANDENPLAS, vader van Jef, een dorsmolen. Misschien raar maar deze molen werkte op electriciteit. Wanneer men in de winter bij een boer het stro ging dorsen diende François de electriciteitsmaatschappij te verwittigen en deze kwam dan ter plaatse om de molen op het net aan te sluiten. Later werd de dorsmolen aangedreven door een traktor. Ik kan mij dit nog herinneren. Er waren er twee. Het waren kolossen van traktoren met aan één zijde een serieus wiel dat op de motor draaide en waarop de drijfriem gelegd werd. Op de dorsmolen stond ook zo een wiel en zo werd deze dan aangedreven. Het starten van zo een traktor 's morgens was ook nogal een ritueel. Het was dan koud en met een gasbrander werd de karter warm gemaakt om de olie iets of wat vloeibaar te maken. Het stuur werd uitgenomen en diende dan als "manivel" om zo de motor aan de praat te krijgen. Eénmaal gestart draaide hij de ganse dag door. In 1955 werd de eerste pikdorser aangekocht. Vergeleken met nu was dat ook maar een primitief machientje. In 1966 werd het huidige gebouw opgetrokken en werd een winkel geopend met artikelen omschreven in de advertentie. Daarbuiten verkocht Jef ook nog landbouwmachienen, traktoren John Deere en auto's Datsun (voorloper van Nissan)In februari 1989 nam dochter An de winkel over en werd omgebouwd tot voedingswinkel en in september 1990 werd gestart met de bakkerij zoals dit vandaag nog steeds is.
Mon de plaikkerZoals de reclame aangeeft was Mon plafoneerder en voeger. Een man die zijn stiel kende en nooit zonder werk zat. Mon was ook een nogal levenslustige kerel. Hij was ook hevig supporter van ROOSEN Willy die toen koers reed en familie van Mon was. Ik herinner mij dat wij in groep 's zondags met de fiets naar het dorp reden waar Willy koerste. Willy was een zeer degelijk renner en had maar één concurent wier naam ik mij echter niet meer herinner. Meestal kwamen die twee alleen binnen en werd onder hen gespurt voor de zege. In de spurt moest Willy het echter vaak afleggen. Van mijn schoonvader zaliger vernam ik volgend verhaal. Hij was met zijn schoonbroer Jef ROOSEN in Bierbeek naar de koers geweest en zij supporterden aldus voor Willy ROOSEN. De twee faforieten kwamen samen naar de meet en in een millimetersurt diende ROOSEN het af te leggen. Na de aankomst ontstond er een hevige diskutie tussen de clan ROOSEN en die van de andere renner. Mijn schoonvader mengde zich niet doch op een bapaald moment zei iemand dat de beste gewonnen had. Hierop pakte Mon uit met zijn vuist. Hij miste echter degene die het gezegd had en mijn schoonvader kreeg de vuist van Mon pal in zijn gezicht. Dan ga je al eens supporteren. Maar zo was dus Mon, hevig in de strijd en antwoorden met de vuist. Hoef ik nog te zeggen dat mijn schoonvader nooit nog voor ROOSEN gesupporterd heeft?
Frans van de smet . Frans was smid van beroep.Hij was ook een joviale kerel en een beetje zoals wij zouden zeggen, een "klotentrekker". Wanneer hij iemand een loer kon draaien zou hij niet wachten. Het gebow waar de smidse en winkel waren gelegen bestaat nog steeds. Het betreft cafe De Zuipschuit dat thans gesloten is. Frans had er een winkel van ijzerwaren maar ook van kachels en dergelijke en je kon er ook terecht voor het laten plaatsen van een centrale verwarming. Bij Frans in de smidse was het een bijeenkomstplaats van de mannen die niet wisten hoe hun dag door te brengen. Wanneer dat gelameer op Frans zijn heupen begon te werken dan liet hij opzettelijk doch onschuldig zijn zware hamer op één van die kerels zijn voet vallen. Hij had ook nog een andere remedie om er één buiten te werken. Frans kon namelijk een hete steenkool met de blote hand uit het vuur halen. Zo een hete steenkool kwam gegarandeerd, en ook weeral onopvallend, in één van die mannen hun broek of vestzak terecht. Na zulk een voorval zag je die gasten de eerste dagen niet terug.