In de herfst en wintermaanden komen er heel veel zangers en vogels uit noordelijker streken hier langs op weg naar hun overwintergebieden. Vooral veel lijsterachtigen zoals Koperwiek , Zanglijster en Kramsvogel maar ook de Vink, Keep, Roodborst samen met de grotere soorten zoals Sperwer en Houtsnip. Veel van deze gasten die hier doortrekken en mogelijk zelf overwinteren sneuvelen tegen de vensterruiten. In Skarsterlan, maar ook daarbuiten, krijg ik elk jaar wel rond deze tijd meldingen binnen met tragische afloop. Momenteel zijn de eerste Houtsnippen uit Skandinavie ook al onderweg, langs de kust, o.a. te Harlingen en in plaatsen zoals Leeuwarden en Bolsward zijn de eerste slachtoffers al gemeld. Bij de Vogelopvang van Mevr. van der Veer in Marssum kwamen al een vijftal meldingen binnen van gewonde Houtsnippen. Veel vogels die gewond zijn worden via de Dierenambulance naar een asiel of tijdelijke opvang gebracht. Helaas zijn er ook altijd veel soorten die sneuvelen. Ik de komende tijd ontvang ik graag de meldingen van slachtoffers die tegen vensterruiten sneuvelen. In sommige gevallen zitten er toch nog veel bijzondere gevallen tussen . Zo bleken twee vondsten van Tapuiten in Friesland,BEIDE Groenlandse Tapuiten te zijn. In Oudehaske was op 10 mei(!) 2011 door Anneke Bloemsma er een gevonden en op 3 oktober 2011 in Workum een tweede. Zie eerdere verslagen op deze Blog. Het museum Naturalis in Leiden bevestigde deze vondsten, beide worden in deze belangrijke Nederlandse collectie opgenomen, met dank aan de beide vindsters. Bij heel veel soorten komen vogels komen zeldzame gevallen voor, zo zijn er Koperwieken van de IJslandse vorm, Tjiftjaffen van Russische herkomst etc. Graag ontvang ik dan ook gedurende de herfst ,winter en het voorjaar vogels die sneuvelen tegen vensterruiten voor onderzoek . Ook meldingen van vogels die de klap wel overleven zijn welkom, indien de soort bekend is dan graag ook melden.
RAS project Oeverzwaluw 2011 in wijk Wyldehorne in Joure succesvol!
Het eindverslag van 2011 van het RAS onderzoek aan Oeverzwaluwen rondom Joure is klaar! Veel werk is er weer verzet en de resultaten waren voor de vaste wand in de vogelwijk Wyldehorne in Joure erg positief.Elder waren er helaas in 2011 veel verstoringen bij de kolonies. Ook in de Twigen werd in juni weer een deels geplunderde kolonie aangetroffen, nu duidelijk door een Steenmarter veroorzaakt. Oplossingen worden in het rapport aangegeven om deze predatie , die de laatste jaren sterk opkomt, de kop in te drukken op een wettelijk verantwoorde manier. Het rapport zit in de Bijlage van dit stukje.
Op 4 oktober j.l. kreeg ik email van Welmoed Fearsma uit Workum binnen. Op 3 oktober was er een vreemd vogeltje gevonden bij de achterburen aan de Tademahof. De vogel was tegen vensterruiten gevlogen en opslag dood. Enkele fotos van het dode vogeltje werden bijgesloten. Het bleek om een Tapuit te gaan. Daar ik aan de foto niet kon zien om wat voor ondersoort het ging vroeg ik of ze de vogel wou toezenden omdat ik dan meer bijzondere kenmerken zou kunnen controleren. De volgende dag al kreeg ik het vogeltje via de post binnen.
Uit de gegevens blijkt dat het vrijwel zker om een volwassen Groenlandse Tapuit gaat. De vogel had een uitzonderlijke vleugellengte van 107.5 mm en woog maar liefst 33.9 gram. De vogel was duidelijk op trek en had veel vet, volgens de vetscore lijst van Busse was dit vetscore 4 , score 5 is de hoogste. Duidelijk een trekker dus. De vogel die bij Heidenschap gevonden is door Toon Hoppenbrouwer was beduidend kleiner qua vleugellengte , zie eerdere verslag van . 18 september 2011 in het stukje van; Verkeer maakt slachtoffer in Heidenskip.
Op de trek sneuvelen er wel vaker vogels, het is de moeie waard om soorten die men niet kent of waarvan men vermoed dat het bijzonder is deze te melden. De vondst van Welmoed Fearsma uit Workum wordt naar Naturalis in Leiden gezonden om daar te laten opnemen in de collectie en bevestiging te krijgen dat het inderdaad om deze ondersoort gaat. Ook de vondst van Anneke Bloemsma van een Tapuit op 10 mei 2011 gaat voor onderzoek naar Naturalis in Leiden. In deze tijd (oktober/november) trekken veel zangvogels door , er sneuvelen ook vele. Bijzondere gevallen graag even opgeven zodat dit mogelijk bewaard en onderzocht kan worden voor de wetenschap.
Met de Zwartkop gaat het de laatste jaren erg goed. Waren er in het begin van mijn onderzoek aan het Tjeukemeer maar enkele tientallen per jaar die ik ringde voor het onderzoek, de afgelopen maand september alleen al werden er 218 (!) geringd. Nu moet ik er meteen bijzeggen dat de laatste jaren in de herfstmaanden er wel met geluid gewerkt wordt zodat de aantallen wel daardoor veel hoger zijn. In de jaren 2008t/m 2010 waren de totalen resp. 149-149 en 131 , dit jaar al is er een totaal bereikt van maar liefst 345 Zwartkoppen op de ringplek aan het Tjeukemeer. Zie ook op www.Trektellen.nl onder Rohel Tjeukemeer bij totalen 2011.
Dergelijke hoge aantallen betekend vaak ook dat er een goed broedseizoen is geweest. Dit uit zich dan ook in de vangsten, vele vogels bleken eerste jaars te zijn. Op 1 oktober (zie vorige ringverslagen van de dag) werd er zelfs een Zwartkop mannetje met een Hiddensee Germania ring gevangen. Buitenlandse ringen van Zwartkoppen uit de noordelijke streken vang ik zelden aan het Tjeukemeer. In de afgelopen 26 jaar ving ik er eentje met een Belgische ring. Op 1 oktober had ik een bijzondere ervaring met een Zwartkop mannetje. Daar ik vroeg aanwezig was plaatste ik eerst de geluidsinstalatie en pas daarna de rietnetten. Toen ik met het plaatsen van de rietnetten bezig was in het donker zag ik vanuit mijn ooghoeken in het riet een vogeltje zitten op een 2 tal meters van de geluidsinstalatie vandaan. Daar ik wou zien om wat voor soort het ging zette ik mijn hoofdlamp in die richting, de vogel bleef wonderwel zitten en kon door mij zo uit het riet worden gepakt. Het ging om een ongeringd ekseplaar van een Zwartkop. Ik had nog nooit eerder meegemaakt dat ik deze soort zo maar uit het riet kon pakken. Duidelijk een trekvogel die aangelokt werd door het geluid.
Op 30 september ben ik met enkele vangnetten afgereist naar het Tjeukemeer bij Rohel. Meer om te kijken of de vele Rietgors vogeltjes er nog zijn en ik er enkele ervan kon vangen voor onderzoek. Gelukkig was er nog een groepje en deze reageerden sterk op het geluid zodat ik nog flink wat (25) gevangen heb tussen 6.50 - 11.35 uur. Doch wat ik eigenlijk niet zo een twee drie verwacht had ,er werd ook gepingel (ping-ping-ping-ping ping) in het riet gehoord, dat betekende dat er Baardman vogeltjes aanwezig zijn. Die morgen ving ik er maar liefst zeven. Bij de Baardman heeft alleen het mannetje een gitzwarte baardstreep. De vogel doen wat tropisch aan doch zijn het niet, soms zie je ze ook wel in de wintermaanden nog in het riet rondstruinen op zoek naar zaden. In de herfst schakelen ze vaak over op het eten van zaden , zomers eten ze meer insecten. Bijgaande foto is een prachtig gekleurd mannetje. Verder nog toegevoegd enkele ringverslagen van de afgelopen dagen.
Roodborsttapuit gevangen en geringd aan oever Tjeukemeer.
Het is al weer een tijdje geleden dat ik aan deze Blog heb gewerkt. Doch ik heb niet stil gezeten maar me de laatste weken veel bezig gehouden met het ringonderzoek aan trekvogels aan het Tjeukemeer. Jullie hebben nog vele verslagen te goed en ik zal trachten dit zo snel mogelijk te rapporteren zodat een ieder weer op de hoogte is van wat er zoal gevangen en onderzocht is. Nu naar de Roodborsttapuit.
Op 28 september j.l. was ik in de vroege ochtend weer op de vangplek aanwezig. In de eerste uren was het nogal mistig, pas tegen 8.20 uur trok deze mist op en werd het toch nog zonnig. Deze morgen zou ik veel Rietgors en Zwartkop vangen (zie verslag) en waren de vangsten in het rietnet maar matig meer. Toch trof ik in de onderste baan van het net een vogel aan die ik niet elk jaar vang op deze plek. Een Roodborsttapuit! Bijgaande een foto van dit fraaie vogeltje.
Via Geert Wind uit Workum ontving ik het bericht dat er aan de Feandyk in it Heidenskip een vreemd vogeltje was gevonden door Toon Hoppenbrouwers. De vogel had beide pootjes gebroken en leefde eerst nog, later is ie aan de verwondingen gestorven. Daar het voor de vinder een ongewone soort was is me de vogel toegezonden. Het bleek hier om een Tapuit te gaan. De soort trekt momenteel door op meerdere plekken in de provincie en wordt wel vaker op en langs wegen gezien. Na biometrisch onderzoek kon ik vaststellen dat het om een eerste jaars vogel ging. De schedel was deels ingedeukt en er zaten flinke bloedingen. Het geslacht was niet meer te bepalen.Vleugel 96.0 mm.Staart 57.0 mm. Loopbeen 25.30 mm Gewicht 19.6 gram. Vetscore = 0. Helaas komt het in deze tijd wel vaker voor dat trekvogels sneuvelen in het verkeer. In de vroege ochtenduren als menig automobilist naar zijn werk gaat is het rond die tijd vaak net nog licht aan het worden, de zon komt dan vaak wat later op en dan worden zangvogels actiever. Nachttrekkers die in de ochtenduren een plekje zoeken om even te rusten zijn dan vaak al wat vermoeider zodat ze veel kwetsbaarder zijn. Stellig is deze Tapuit dit ook overkomen met bovengenoemde gevolgen.
Vanmiddag kreeg ik een telefoontje uit Joure dat er door Mevr. de Jong aan de Kiel een vreemd vogeltje met pootring gevonden was op het pad vlak bij de woning. De vogel was dood en lag in een flinke plas water. Daar het een ringetje droeg werd het me gemeld. Het bleek om een Diamantduifje (pastelkleuren) te gaan met ringinscriptie NB07 KP07 8. Het ringetje, zonder inkeping, is zwart van kleur en de inscriptie lijkt er in gegraveerd te zijn. We zijn benieuwd wie de eigenaar is van dit prachtige mooie kleine duifje. Als het goed is zal de vogel, volgens het ringetje (NB [20]07) , nu zeker 4 a 5 jaar oud zijn. Reactie's graag naar 0513-414788.
Veel vogels aan de noordoever van Tjeukemeer geringd.
Op 16 september smorgens vroeg om 3.20 uur was ik al aanwezig aan de noordoever van het Tjeukemeer bij Rohel. In eerste instantie leek het een misttige boel te worden doch later op de morgen "regende" het vogels. Veel Zwartkop , Tjiftjaf en Rietgors. Zoveel zelfs dat ik het erg druk had om al die vogeltjes uit de netten te halen te ringen en te onderzoeken. In de Bijlage het verslag van de geslaagde ringmorgen.
Op 12 september ben ik in donker afgereist naar Zuidhorn om daar aan de oostzijde vlak aan de Friesestraatweg richting Groningen samen met wilsterflapper en collega vogelringer Klaas Koopman uit Leek Goudplevieren te vangen en te ringen.Het weer zat ons niet mee er stond een vrij strakke ZZW wind van ca. 3B die in de ochtend en rond de middag toenam tot wel 5 B afgewisseld met snel opkomende regenbuien en motregen. Wilsterflappen is soms afzien qua weersomstandigheden. Er waren Goudplevieren genoeg in de omgeving, toch kwamen ze maar montjesmaat bij het net. In de eerste uren vingen we een drietal Kieviten Op slechts een honderdtal meter van ons naast de skule (schuildoek) zaten grote groepen te slapen samen met vele Kieviten. Deze grote groep slapers trekt natuurlijk veel binnenkomende en langstrekkende vogels aan zodat we ze probeerden te spreiden en opnieuw te laten rondvliegen Bij het omhoog gaan van de groep gingen de vogels echter verder weg in noordelijke richting een slaapplek zoeken, ze hadden zich behoorlijk vol kunnen eten in de afgelopen nacht met volle maan. Toch werden er vanochtend nog een 9 tal Goudplevieren gevangen , 2 adulte en 7 eerste jaars! Tussen 12.00 en 14.00 uur nog maar weinig vliegbeweging meer door de alsmaar komende buien en toenemende wind.We zijn dan ook toen gestopt.
TERUGMELDINGEN.
Van de Goudplevier worden er niet zoveel vogels met een ring gevonden of teruggevangen , in mijn papieren archief heb ik dan ook een 90 tal meldingen teruggevonden van vooral wilsterflappers uit Friesland . Toch zitten er wel enkele bijzondere en interessante vondsten en of vangsten tussen. Hierbij enkele die het melden zeker waard zijn.
1. Op 30 november 1973 is er te Pingjum een volgroeide Goudplevier geringd (Arnhem 1.119.507)door Willem Louwsma. Op 2 februari 1987 werd de vogel dood geschoten te Doukkala, Douar Jafra in Marokko.Maar liefst 2504 km verwijderd van Pingjum en toch nog op hogere leeftijd , de vogel was zeker al bezig met zijn 14-15e kalenderjaar. Volgens mijn gegevens is dit de meest zuidelijke vondst van een in Nederland geringde vogel.
In mijn archief zit nog een verre doortrekkende Goudplevier (Arnhem 1.161.438) , deze is op 5 december 1980 geringd op de Makkumer Zuidwaard door B.Kuipers uit Makkum, deze vogel is op 25 januari 1986 doodgeschoten te El Jadida in Marokko, op 2465 km van de Zuidwaard in Makkum.
2. Op 12 november 1999 is er in de Olde Skatting bij Heeg door wilsterflapper A.van der Veen uit Abbega een Goudplevier met ring Reykjavik 625756 gevangen met het wilsternet. De vogel werd nadat hij gecontroleerd is weer losgelaten.Een bijzondere vangst voor Friesland want dergelijke vangsten met een IJslandse ring komen maar zelden voor.Mogelijk behoord deze tot de ondersoort Pluvalis apricaria altifrons, zie The Birds of the Palearctic Fauna, Non Passeriformes (Charles Vaurie,1965) . Een jaar later kreeg van der Veen bericht dat deze vogel als nestjong geringd was op 26 juni 1996 te Skogarmannajal, Burfellshraun op IJsland op maar liefst 1868 km van Heeg.
3. Op 2 augustus 1981 is er in de polder Cornwerd door wilsterflapper B.Kuipers uit Makkum een Goudplevier gevangen en gecontroleerd met een Franse ring (Paris FU.27819). Deze vogel bleek op de voorjaarstrek op 1 maart 1970 te Cestas, Gironde in Frankrijk geringd te zijn. Franse ringen treft men niet zo vaak aan bij het wilsterflappen.
4. De volgende vogel was een snelle wegtrekker. Op 1 december 1984 ringde B.Kuipers uit Makkum een Goudplevier (Arnhem 1.209.063) bij De Weeren bij Wons. Op 8 december 1984 , dus 7 dagen later al ,werd de vogel geschoten in Frankrijk te Beauvoir Sur Mer, Vendee op 867 km van de ringplek. Helaas komen er veel meldingen it Frankrijk van vogels die geschoten zijn.
5. Toch worden er ook wel vogels teruggemeld uit het noorden. Op 18 november 1995 ringde Willem Louwsma in de polder het Geele zand bij Workum een Goudplevier (Arnhem 1.325.958) die op 30 april 2000 vers dood werd aangetroffen onder een hoogspanningsleiding te Manninen, Ypaja, Hme (Tavastehus) in Finland op 1381 km van Workum.
Tot zover een lijstje van enkele interessante vangsten en of terugmeldingen van Goudplevieren. Voor meer bijzondere vangsten en of vondsten hou ik me uiteraard aanbevolen. Zijn er ook Belgische wilsterflappers nu nog actief?
Ringvangsten aan het Tjeukemeer op 1 en 3 september 2011.
Begin september kon er in de vroege ochtend weer onderzoek aan vogels worden gedaan aan de Noordoever van het Tjeukemeer. De vangbanen en de ringplek lag er weer goed bij en er waren volop vogels aanwezig. Voor de gevangen aantallen van 1 en 3 september zie de Bijlagen onderaan dit verslag. Op 1 september ving ik een 4 tal Pimpelmezen in de opgezette netopstelling. Een vogel daarvan had een opmerkelijk geler gekleurd verenkleed en gedroeg zich wat vreemd tegenover de andere soortgenoten in het verzamelnet. De vogel zat met opgeheven kop en maakte zich erg breed. Ik vond dit opmerkelijke imponeergedrag en appart om te zien. Opmerkelijk was dat de vogel dit zelfde ook deed toen ik hem op de foto wilde zetten.
Als sinds het begin van deze eeuw (rond 2000) worden er op het Tjeukemeer op de eilanden Oud kerkhof/Margjepolle en Tsjûkepolle kokmeeuwjongen geteld en worden er jonge vogels geringd. Het ringen van deze vogels is (helaas) een kostbare zaak geworden zodat we ons altijd moeten beperken tot enkele 100 den vogels want ze kosten ons 0.56 euro per stuk. En op zo'n ringmorgen ben je al snel 225 euro kwijt! Veel geld, als je weet dat een groot deel van de jonge vogels (zeker 60%) in het eerste levensjaar sterft. Toch proberen we dit nog vele jaren vol te houden om aan de weet te komen waar onze Kokmeeuwen van het Tjeukemeer zoal omzwerven en of ze ver weg trekken.We zijn nog altijd op zoek naar sponsors die ons willen ondersteunen in dit onderzoek. Per streng ringen van 50 stuks is dit een kostenpost van 28 euro. Graag zouden we in 2012 eens een 1000 tal flinke grote jonge vogels willen ringen . Mochten er mensen zijn die ons financieel willen steunen dan graag!
De tellingen worden al sinds jaren door de Vogelwacht van Oosterzee onder leiding van Jan de Vlas eind april/begin mei uitgevoerd . Het aantal broedparen van Kokmeeuwen op de drie eilandje is sinds de jaren 2001 al sterk afgenomen , waren er in 2001 nog een 3151 broedparen in 2011 waren daar maar meer een 1298 van over. De afname is voor een groot deel te verklaren doordat de begroeiing op de strekdammen sterk is toegenomen en op diverse plekken bomen of struiken zich ontwikkelen. Ook predatie door Zwarte kraai komt de laatste jaren steeds meer voor. In 2011 zijn er op de Margjepolle een 70 tal nesten verstoord door mensen en zijn op de strekdam bij Oosterzee ,waar ook een 30 paar aanwezig waren , alle eieren uitgehaald. Vermoedelijk is een "meeuwenhater" actief geweest. Toch bleven er ook in 2011 nog genoeg jonge vogels over om van een ring te voorzien. Op 3 juni 2011 ringden we (Eelke Haagsma Bolsward, Jan de Vlas Echtenerbrug en Jan de Jong, Joure) een 449 jonge kokmeeuwen op een van de eilandjes.
Van Ringer Eelke Haagsma uit Bolsward kreeg ik onlangs enkele terugmeldingen die het vermelden waard zijn.
1. Ring Arnhem 3623705 Op 7 juni 2004 geringd als nestjong op Tjeukemeer. Deze vogel werd op 18 mei 2011 als vrouw na eerste kalenderjaar (waarschijnlijk) op het nest afgelezen met een telescoop in de Zwillbrocker Venn, Flamingo-Insel in Duitsland. Duitse ring onderzoekers van Vogelwarte Helgoland melden dit. Opmerkelijk dat de vogel 110 km van zijn geboortegrond in het broedseizoen daar werd aangetroffen.
2.Ring Arnhem 3631731 Op 3 juni 2005 geringd als nestjong op het Tjeukemeer. Na 975 dagen werd de vogel op 3 februari 2008 (in de winter dus) aangetroffen te Chester Close bij London in Engeland. De vogel met ring werd daar door een waarnemer met een telescoop afgelezen en gemeld aan de Engelse Ringcentrale. De afstand tussen Tjeukemeer en de waarneemplek in Engeland is zeker 436 km.
3. Ring Arnhem 3645571 Op 8 juni 2007 geringd als nestjong op het Tjeukemeer. Op 20 augustus 2011 is de vogel dood gevonden door Paul Stephenson uit Harborne in Birmingham. De vogel werd vers dood gevonden bij Hill Hook in Local Nature Reserve bij Sutton in Engeland op 443 km van het Tjeukemeer. De vogel heeft de ring maar 1534 dagen gedragen.
Zo zie je maar dat jonge Kokmeeuwen uit het binnenland van Friesland alle kanten uit kunnen trekken en zwerven. Het loont dan ook de moeite om eens naar een dood gevonden meeuw te kijken of er toevallig ook een pootring aangelegd is. De laatste 10 tal jaren worden er ook veel waarnemingen met telescoopkijkers gedaan in Europa, ook in Friesland zijn daar mensen mee bezig. Ze letten dan speciaal op vogels die naast de metalen ring ook een plastic ring met een zeer duidelijke inscriptie dragen. Ook enkele van "onze" vogels van het Tjeukemeer dragen een kleurring. Mogelijk dat U een dezer dagen er een tegenkomt, meldt het ons dan even. In Nederland zijn er vele geringd, doch ook gekleurringd.
Van T.Cuperus ontving ik onlangs een melding dat hij met zijn metaal detector een pootring gevonden had van een vogel in de omgeving van Sexbierum , deze ring met inscriptie Vogeltrekstation Arnhem 5.155.286 bleek al enige tijd geleden aangelegd te zijn bij een Waterhoen. Vondsten van pootringen met een metaaldetector kunnen al lang in de grond hebben gelegen doch ze kunnen ons wel degelijk nog informatie verstrekken. Als vinder ben je zowiezo nieuwsgierig wat het is en wanneer de vogel geringd is. De Waterhoen bleek op 14 februari 1991 te Franeker geringd te zijn als na tweede kalenderjaar vogel door A.G.Bakker uit Franeker.De verstreken tijd tussen het aanleggen van de ring en het vinden was maar liefst 20 jaar + 6maanden en 22 dagen. Belangrijk in dit geval is dat de exacte vindomstandigheden van de ring goed gemeld worden anders zou je maar al te snel concluderen dat de Waterhoen meer dan 20 jaar oud geworden is. Volgens de Europese Ringcentrale is de oudste Waterhoen zeker 18 jaar en 7 maanden (Copenhagen 403675). Hoe oud deze vogel uit Sexbierum is geweest weten we dus niet exact. Blijf vondsten vooral melden!
Op 3 januari 1999 kwam Klaas Reidsma uit Rotstergaast me een roofvogel brengen die hij bij zijn erf dood gevonden had op het weiland. De vogel was erg mager en w.s. ziek geweest en woog nog maar 550.0 gram. Hij had het eksemplaar al enkele dagen niet gezien en ontdekte het bij toeval omdat een groepje Zwarte kraaien bij de dode Buizerd aan het ruzie maken waren. De Buizerd is door mij onderzocht , het bleek een 2e jaars vrouwtje te zijn en droeg tevens een pootring met inscriptie Stockholm 90A..11278 en is door ondervoeding gestorven. De vogel is op 25 juni 1998 geringd als nestjong (uit een nest met twee jongen ) in Jarvso, Mellanberget, Gavleborg in Zweden, op maar liefst 1135 km van Rotstergaast!
Buizerden in de wintermaanden behoeven dus niet altijd uit de directe omgeving te komen en zijn dus geen indicatie van een broedvogel populatie in Friesland! Roofvogel vervolging kom helaas nog veel voor in Friesland in de zomer- en wintermaanden, de roofvogelhaters menen dat deze soort in de zomermaanden mede verantwoordelijk moet worden gehouden voor de toegenomen predatie van weidevogels en roepen in de winter dat er veel te veel van zijn. Deze vondst van een Buizerd uit Zweden bewijst dat Buizerden uit noordelijker streken hier ook overwinteren .Helaas worden in Skarsterlan de laatste jaren nog steeds Sperwers, Buizerden en Haviken gedood door mensen die geen verstand van vogels hebben en geen idee hebben met wat voor soorten ze te doen hebben. Vondsten van slachtoffers graag even melden.
Enkele buitenlandse Ringvondsten uit Friesland van zangvogels (3).
Bij het snuffelen in de oude doos met vele honderden terugmeldingen van gevonden vogelringen vond ik ook diverse van Roodborsten. Nog even en de trek van deze prachtige vogeltjes barst weer los, bij duizenden komen ze dan uit het noorden en zoeken een plekje om te overwinteren. Menig een heeft wel eens een Roodborstje in de winter op de voedertafel of in de tuin gehad. Drie meldingen licht ik er even uit omdat deze uit het buitenland komen.
Roodborst.
Op 26 januari 1983 is er in Gorredijk door H.Huitema een dode Roodborst gevonden ! De vogel kwam op een wat ongewone manier aan zijn einde. In de kippenren plaatste hij de dag tevoren een muizenval omdat muizen regelmatig bij het voer kwamen in de winter, althans dat dacht hij. Tot zijn grote verbazing en teleurstelling bleek er de volgende morgen geen muis in de val te zitten maar een Roodborst. Deze pikte dus ook van het voedsel wat voor de kippen bestemt was. Opmerkelijk was dat deze Roodborst een pootring met inscriptie Helsinki J...952449 droeg, de vogel bleek op 21 april 1982 als volwassen vogel geringd te zijn te Degerobagen bij Uusimaa in Finland. Maar liefst 1405 km verwijderd van Gorredijk! Een Roodborst die in het broedseizoen in Finland geringd werd en hier in Friesland in de winter vreemd aan zijn einde komt.
Roodborst.
In de winter op 4 januari 1993 kwam J. Meijer uit It Heidenskip thuis en ontdekte dat de kat een vogeltje had gepakt. Om te zien om wat voor vogel het ging werd de kat even van het slachtoffer beroofd en ondekte Meijer dat het een Roodborst was die warempel ook nog een pootring droeg waarop stond Bruxelles ...4204957. De Roodborst bleek geringd te zijn op 9 oktober 1991 als eerste jaars vogel in het Zwin in West Vlaanderen in Belgie. Dat de vogel in 1993 zeker 228 km noordelijker overwinterde is niet verwonderlijk omdat vogels in zwakke winters niet verder naar het zuiden lijken te trekken en blijven dan op hun stekkie waar waarschijnlijk veel voedsel was te vinden.
Roodborst.
Ook aan de Friese kust verblijven in de herfst en winter Roodborsten. Op 20 november 1990 vond W.P.tulner uit Sint Anna Parochie een dode eerste jaars Roodborst die door de kat was gepakt.Deze Roodborst droeg een pootring met inscriptie Copenhagen 9N...28225 en bleek op 1 oktober 1990 geringd te zijn te Klitmoller in Noord Jutland in Denemarken! Ook deze vogel sneuvelde door een kat op maar liefst 455 km van de plek waar hij geringd was. Kat slachtoffers komen veel vaker voor dan we wel denken. Vaak slepen ze hun pooi mee naar een rustig plekje en peuzelen hem daar op. Let op vooral de huiskatten in de wintermaanden en controleer de prooien die ze eventueel meeslepen tot in de woonkamers!
Op 22 augustus 2011 ringde ik aan de noordoever van het Tjeukemeer op het SBB terrein Marswâl bij Rohel een volwassen Sprinkhaanzanger met ring NLA AV.48237. De vogel viel in de hand op door zijn sterk gesleten vleugels en staart. Duidelijk kon worden vastgesteld dat de vogel in actieve slagpenrui was. De vogel had geen vet en woog 13.4 gram.Als ruiscore werd genoteerd 8. Nooit eerder stelde ik rui van de slagpennen vast bij deze soort aan de noordoever van het Tjeukemeer. Als broedvogel de soort komt hier dan ook regelmatig voor. Uit raadpleging in de Moult in Birds (H.B.Ginn & D.S.Melville. BTO Guide 19) op pag.70 blijkt dat slecht een paar vogels met hun slapen rui beginnen in Europa,beginnend bij P1-P2 (van binnen naar buiten). Ook bij de vogel die ik controleerde begon de slagpenrui bij P1 en P2 . Ik vermoedt gezien de fotos (zie Bijlagen) dat ik hier met een Susspended moult (Uitgestelde rui) te maken heb daar de beide nieuwe pennen al bijna uitgegroeid zijn. Wie heeft als ringer al eens eerder rui van de slagpennen bij deze soort in Nederland vastgesteld ? Dit is m.i. de eerste keer dat ik het tegenkom in 26 jaar!
Jan de Jong,Joure. Ringer 403 Vogeltrekstation Wageningen
Enkele buitenlandse Ringvondsten uit Friesland van zangvogels (2).
Van de Zanglijster vond ik nog twee interessante meldingen.
Zanglijster.
Op 12 februari 1980 meldde G.van der Bei uit Zwaagwesteinde me dat hij een Zanglijster gepakt had die met een klap tegen het vensterruit gevlogen was. De vogel had de klap gelukkig overleefd en kon na enkele uren weer losgelaten worden. De Zanglijster droeg een pootring met inscriptie Stockholm 4163166. De ringgegevens zijn opgestuurd en na enige tijd kregen we bericht dat de Zanglijster op 6 oktober 1979 geringd was als volgroeide vogel te Svenska Hogarna in Zweden. Dat is maar liefst 1076 km verwijderd van Zwaagwesteinde. In de regel trekken de noordelijke vogels vaak verder door naar het zuiden en overwinteren daar, een enkeling probeerd het hier dus in Friesland. Of de vogel nadien ook snel uit Friesland is vertrokken is niet bekend geworden.
Zanglijster.
Familie Brandsma uit Leeuwarden belde me op 8 april 1992 op met de mededeling dat er die dag een Zanglijster met een knal tegen de ruiten was gevlogen en gestorven was. De vogel droeg een klein pootringetje met inscriptie London RV...72101.De volgende dag al werd de vogel bij me gebracht en bleek het om een 2e jaars vrouwtje te gaan. De vogel was gestorven aan een interne bloeding en had de nek gebroken. Het gewicht bedroeg 76.0 gram en de vleugellengte was 121 mm. De ring uit Engeland was voor de vogel opvallend klein en klemde een beetje om de poot. De vogel bleek als 1e jaars vogel geringd te zijn op 11 oktober 1991 in Theddlethorpe Dunes bij Mablethorpe in Lincolnshire in Engeland door vogelringers van Bird Ringing Centre. Of de vogel nog op doorreis was is niet met zekerheid te zeggen, wel was te zien na sectie aan de eicellen dat deze nog maar klein (rond 1.2 mm) en nog niet ontwikkeld waren. Mogelijk toch op weg naar oordelijker broedgebieden?
Enkele buitenlandse Ringvondsten uit Friesland van zangvogels (1).
Vanmorgen heb ik eens op zolder in de oude doos gekeken met correspondentie , brieven en onderzoeksresultaten. In de enorme hoeveelheid (enkele m3) correspondentie en brieven vond ik nog vele 100 den meldingen van vogelringen van dode zangvogels, meeuwen, weidevogels en roofvogels. Van de Zangvogels meldt ik hier enkele bijzondere. In de toekomst zal ik regelmatig meldingen uit dit enorme archief op deze Blog plaatsen. Veel van de vogels kwamen uit het buitenland en werden hier gevonden of aangetroffen.
Enkele buitenlandse vondsten.
Zwartkop.
Op 26 april 1996 meldde Ronnie Kuipers uit Sint Nicolaasga me dat er bij de buren een volwassen vrouwtje tegen de vensterruiten was gevlogen . De vogel droeg een klein ringetje met inscriptie London H...996257 en bleek afkomstig te zijn uit Dover in Engeland en was op 12 september 1993 aangelegd bij een eerste jaars vrouwtje Zwartkop. Het vogeltje wat in Sint Nicolaasga sneuvelde had nog veel trekvet (vetscore 3) en was kennelijk nog op doortrek naar zijn broedgebied wat mogelijk nog noordelijker ligt. Opmerkelijk was dat de vleugeltoppen van deze vogel door de zon (in overwintergebied) erg verkleurd waren. Van de vogel werden verder nog biometrische gegevens verzameld en de vleuglformule vastgelegd. Vensterslachtoffers onder de zangvogels komen erg veel voor, slecht enkele daarvan dragen maar een pootringetje. Ook ongeringde vogels zijn de moeite van het onderzoeken en melden waard.
Zanglijster.
Tijdens de najaarstrek vond J.K.Dijkstra uit Leeuwarden op 14 oktober 1990 een dode Zanglijster onder het vensterraam , de vogel moet in de nacht van 13 op 14 oktober er tijdens de nachttrek gesneuveld zijn. Het eksemplaar droeg een pootring Estonia Matsalu H-201973. De Zanglijster werd me de volgende dag al gebracht en heb toen na ontvangst het gesneuvelde slachtoffer onderzocht, het bleek een jong eerste jaars eksemplaar te zijn met een gewicht van 69.0 gram en een vleugellengte van 116.0 mm. De pootring bleek na opzending afkomstig te zijn uit Parnumaa, Estland, Rusland en is aangelegd op 1 oktober 1990 door het Matsalu Bird Ringing Centre. De vogel had in 13 dagen een afstand van 1286 km afgelegd. Een snelle doortrekker dus! Ringvondsten uit Rusland van deze soort komen maar weinig voor in Friesland.
Een volgend keer meer! Opgave van recente vondsten zijn welkom.
Boerenzwaluw ondersoort Hirundo rustica savignii komt niet voor in Nederland.
Op 9 augustus 2011 melde ik mijn vangst van 27 juli 2011 uit Terwispel betreffende een Boerenzwaluw met opvallend bruine onderzijde op deze Blog. De vraag kwam naar voren of we hier te maken hadden met een apparte ondersoort van de Boerenzwaluw in ons land. Daarbij werd gevraagd of de ondersoort savignii ook voor komt in Nederland. Van Henri Bouwmeester (Via Ringernet) ontving ik een foto van deze specifieke ondersoort. Deze was vele malen donkerder en kwam niet overeen met de vogel die door mij gevangen was. Bennie van den Brink de Boerenzwaluwonderzoeker uit Noordeinde berichte me dat de ondersoort Hirundo rustica savignii nog nooit in Nederland is vastgesteld. De soort broedt in Egypte en is nog niet in Europa gezien.
Kees Roselaar van NCB Naturalis meldde me via Ringernet dat de vogel die in Terwispel gevangen is overeen komt met de ondersoort Hirundo rustica rustica ('boissonneauti' variant). We hebben dus hier te doen met een kleurvariant van onze eigen Boerenzwaluw.
Kees meldde; .....Occasional birds have a rufous-cinnamon belly (the 'boissonneauti' variant) and birds like these are either inseparable from Hirundo rustica transitiva or are paler rufous to cream towards vent and under tail-coverts; the proportion of the population which shows rufous underparts increase towards the Middele East, but some 'boissonneauti'occur north to Centraal en Noord Europe........
In de Birds of the Western Paleartic ,deel 5,1988 blz272 vond ik dat er zes fases aangegeven worden betreffende de kleurvarianten van Hirundo rustica rustica.
0. virtuallly white. 1.dingy-white or cream-white. 2.cream or cream white. 3.pinkisch cream-buff with rusty tinged under tail-coverts 4.rufous-buff, like transitiva 5.rufous-chestnut, like savignii and tyleri
De vangst van 27 juli 2011 te Terwispel is dus een Boerenzwaluw Hirundo rustica rustica ('boissonneauti' variant). Deze variant komt wel vaker voor want op 12 augustus 2011 ving ik in Ureterp bij Arend de Wrede in de paardenstal ook weer een zelfde soort met een donker bruine borst en buik , het was een mannetje na 1kj, deze nijgde meer naar fase 4 in(zie fotoin Bijlage). Sommige vogels komen dus overeen met variant fase 4 en kunnen mogelijk tot de ondersoort Hirundo rustica transitiva gerekend worden (zie opmerking Roselaar). De fasen 0-1 en 2 komen normaal bij ons in Nederland voor, fase 3 en 4 veel minder doch zeer incidenteel. In vrijwel alle gevallen gaat het om mannetjes.
Komend broedseizoen (2012)is het belangrijk dat we gaan noteren welke fase we in de boerderijen of schuren aantreffen, daarbij onderscheidt makend tussen volwassen mannetjes en wijfjes. Van elk vogel de fasen 3,4 of hoger fotos maken van de kleuren van de onderbuik, meer aantekeningen maken mag natuurlijk ook! Ook kijken hoe vaak de fase 0 tot 2 voorkomt in jou onderzoek gebied.
Dit jaar al vier Buidelmezen aan Tjeukemeer gevangen.
Vandaag hingen er zomaar vier Buidelmezen in de opgestelde netten aan het Tjeukemeer te Rohel. In jaren heb ik de Buidelmees daar al niet meer gevangen ,zodat ik dacht dat we wel over de vangtop heen waren. Vanmorgen toch nog vier 1 kj vogels, had ik eigenlijk niet meer werwacht! In de periode 1985 tot 2010 zijn er toch nog een 50 tal Buidelmezen aan de noordoever van het Tjeukemeer geringd. De eerste was in 1988, in 1989-5,1990-1, 1993-2,1994-12,1996-10,1997-3,1998-5 ,2003-3, 2006-5 en 2007-3. Precies 50 in 26 jaar tijd. Daarkomen dus nu weer 4 bij.
Van de 50 vogels kwamen er vier terug uit het Buitenland, alle vier uit Frankrijk. 1. 5-8-1989 geringd 1kj. terug 23-12-1989 St.Seurin D'uzet (Frankrijk) 955 km. 2. 17-6-1994 geringd man na1kj terug 28-10-1994 Mortagne Sur Gironde(Frankrijk) 955km. 3. 30-6-1996 geringd 1kj terug 22-10-1996 Mortange Sur Gironde(Frankrijk) 955km. 4. 1-8-2007 geringd 1kj terug 30-10-2007 Roseliere,Chenac-Saint-Seurin-D Uzet (Frankrijk).
Verder werd nog 1 vogel met Nederlandse ring gevangen op 28 juni 1997, deze bleek op 31 mei 1997 geringd te zijn in De Byland, De oude Waal in Gelderland (118 km).
Opvallend is dat vrijwel alle terugmeldingen van door mij geringde Buidelmezen afkomstig zijn uit 1 plek in Frankrijk. De vogels overwintreren daar stellig! Hopenlijk horen ik dit jaar ook iets van ons viertal wat we op 20 augustus ringde.