De afgelopen weken is het qua ringwerk aan vogels behoorlijk druk geweest . Aan het Tjeukemeer is op 26 juni en 7 juli weer de 8e en 9e CES dag volbracht met veel vogels. Hieronder een samenvatting van de verslagdagen. Aan soorten niet te klagen de afgelopen perioden, zelfs de Grote Bonte Spechten lieten zich zien.
Jammer dat door het slechte weer van de afgelopen dagen er nogal wat nesten van de Kleine karekiet zijn vernield door de harde wind/regen en zelfs hagelbuien. Dat resulteerde in veel lagere vangsttotalen voor deze soort. De Kleine karekiet is vaak een van de meest geringde vogels aan het Tjeukemeer. Dit jaar lijkt het anders te worden. Hopelijk komt er in het najaar nog een flink aantal uit de goede broedgebieden langs.
Op 19 juni werden er aan de noordoever van het Tjeukemeer zeker een 94 vogels onderzocht voor het wetenschappelijk ringonderzoek. Zeker 44 vogels (ruim 46%) waren eerste jaars waaronder opvallend veel Tjiftjaffen en Fitissen. Bij de Zwartkop waren de volwassen vogels in de meerderheid waaronder opvallend veel wijfjes met broedvlekken, slechts 1 vogel was eerste jaars. Het aantal soorten wat gevangen werd was hoog (20) waaronder zelfs een Kuifmees , Boomkruiper , een Groenling en een paartje Putters. Ook overvliegend was er het nodige te zien, in de eerste uren zelfs twee Roerdompen (!) en een Lepelaar die overvlogen. Een verslag van de vangsten gaat hierbij.Jammer was dat de mooie vangmorgen werd overschaduwt door een Ree die door een netopstelling schoot en een gat veroorzaakte van zeker 3.0 meter.
Eerste jonge Koolmees en Pimpelmees aan het Tjeukemeer.
Oude vogels met jongen zwerven langs oever.
Op 5 juni was ik smorgens vroeg aanwezig aan de noordoever van het Tjeukemeer om ringonderzoek te doen voor het Vogeltrekstation Wageningen betreffende het CES (Constant Effort Site)onderzoek.Aan de hand van de verzamelde gegevens op diverse lokaties in Nederland kan men statistisch onderzoek doen betreffende verschillende soorten in allerlei biotopen.De oever van het Tjeukemeer is een typische rietoever met begroeiing van wilg en els waar verschillende soorten voorkomen. Typische soorten die gevangen worden zijn o.a. Kleine karekiet, rietgors, Fitis, Tjiftjaf, Rietzanger, Zwartkop , Tuinfluiter en Bosrietzanger. Na het broedseizoen komen er ook meer mezen voor waaronder meerdere Koolmees en Pimpelmees, vaak in de juni maand vergezeld nog van hun jongen. ok op 5 juni waren de eerste oude vogels met jongen van deze beide soorten aanwezig. Hieronder het dagverslag van 5 juni.
Ringdagen 17 en 26 mei aan Tjeukemeer in Friesland.
Op 17 en 26 mei jl. is er aan de Tjeukemeer oever bij Rohel weer een CES onderzoek (NIOO/KNAW) uitgevoerd voor het Vogeltrekstation Wageningen. Tot 17 mei waren er nog maar weinig kleine karekieten terug uit het overwintergebied. Op 26 mei werden er al een tiental gevangen en was de zang in de vroege ochtenduren al weer volop te horen. Een van de vogels droeg al een ring en bleek op 7 juni 2008 als volwassen mannetje op dezelfde plek geringd te zijn. Meteen als de Kleine karekieten terugkeren dan worden de Koekoeken actiever aan de noordoever van het Tjeukemeer wat promt een vangst opleverde van een naar nestjes zoekend eksemplaar op de ringplek. Het was nog een vrij jonge vogel van vorig jaar.
Naast de Kleine karekieten waren ook de Sprinkhaanzangers, Zwartkoppen, Rietzangers en Grasmussen al volop aan het nestelen of broeden. Koekoeken leggen hun eieren in nesten van zangvogels en broeden hun eieren niet zelf uit. Keuze genoeg dus aan het Tjeukemeer.
Van beide vangdagen zijn verslagen toegevoegd zodat een ieder de bijzonderheden kan lezen. De vangst van een prachtige Koekoek maakte op de warme ochtend veel goed. Verder kroop er een meer dan 1 meter lange Ringslang rond die zich gemakkelijk liet fotograveren.
Zeldzame Koereiger laat zich in Rottum fotograveren.
Op 13 mei ontdekten Kor en Aletha van de Meulen uit Rottum (bij Heerenveen) een vreemde vogel die achter en bij de koeien in het land aan de Badweg liep. De vogel liet zich op afstand gemakkelijk door hen fotograveren en toen bleek dat het om een voor Skarsterlan (en Friesland) zeldzame Koereiger te gaan.De soort wordt zelden in deze omgeving waargenomen en doet zijn naam eer aan en wordt regelmatig in de omgeving van koeien gezien. De Koereiger is een insectenetende vogel die als broedvogel vanuit Frankrijk langzaam oprukt naar het noorden. Toch worden Koereigers nog naar zelden in ons land gezien. In 1998 broeden er voor het eerst Koereigers in ons land , onder anderen in de Wieden in noord West Overijssel (SOVON,2002) zo staat vermeld in de Atlas van de Nederlandse Broedvogels. Het is nog de vraag of er in de directe omgeving van het Ooster en Westerschar nog een partner aanwezig is, de vogels broeden graag in Aalscholver of Blauwe reiger kolonies. De vogel begint eind april/begin mei met het broeden en ze leggen in de regel 4 a 5 eieren die ze tussen de 21 en 24 dagen bebroeden voor de jongen uitkomen. Ze nestelen zowel in lage struiken als hoge bomen en maken hun nest ook wel in dichte rietpartijen in moerassen en natuurgebieden. Het is de komende weken dus opletten of de vogel (s?) nog aanwezig zijn of dat het hier gaat om een zwerver die op zoek naar voedsel regelmatig op andere plekken opduikt. Ik wordt graag op de hoogte gehouden van nieuwe meldingen van deze wel bijzondere reigerachtige.
In Noordbergum had K.van Kammen een nestkastje voor de woning hangen waarin al enkele dagen jonge Pimpelmezen in zaten. Op 4 mei bleek dat de ouders de af en toe de jongen voerden. Met het koude weer waren er nog niet zoveel rupsjes en insecten voorhanden. Vanmorgen vreesde van Kammen het ergste, de voedertijden werden steeds langer en de ouders bleven voor het kastje hangen. Snel in het kastje gekeken en alle nestjongen bleken al dood. Door het koude weer van de afgelopen tijd zullen er stellig meer legsels verloren zijn gegaan. Zijn er op meer plekken nestjongen door de kou gestorven.? Bij van Kammen waren Pimpelmezen achter de woning al weer druk bezig om in een ander nestkastje een nieuw nest te maken.
Ondanks koude dagen draagt Fitis al een ei. Vanmorgen om 4.00 uur was ik al aanwezig op de ringplek aan het Tjeukemeer. Op de heenweg kwam ik lichte motregen tegen doch de wind was gelukkig zwak. Direct bij aankomst in het donker keken twee ogen me strak aan, het bleek een grijze vlekjes kat te zijn op de polderdijk.Geschrokken van mijn hoofdlamp zette hij het op een lopen richting boerderij. Na het opzetten van de netten was de lichte motregen verdwenen en kwam de eerste zang van de vogels langs de oever langzaam op gang. Opvallend veel Fitis en Tuinfluiter lieten hun zang horen. Er werden vanmorgen een 30 tal vogels gevangen, zie bijgaande verslag.
Een mooie ringmorgen op Koninginnedag aan het Tjeukemeer.
De ringmorgen aan het Tjeukemeer begon met veel grondmist doch bleek een succesvolle morgen te worden. Vooral Zwartkop en Fitis waren duidelijk nog op doortrek. Maar liefst 15 soorten werden er gevangen en daarbij waren diverse die we dit jaar voor het eerst op de ringplek worden gezien. In de Bijlage een verslag van de prachtige ringmorgen.
Ondersoort transitiva van Boerenzwaluw aan het nestelen in Nederland?
Als Boerenzwaluw ringer en onderzoeker hou ik me al enige tijd bezig met de Boerenzwaluwen en ring en onderzoek ze. Op www.waarneming.nl vond ik enkele dagen geleden een foto van een Boerenzwaluw mannetje (fotograaf Dirk Huitzing) die op 25 april in de Krimpenerwaard in Polder de Nesse was gemaakt. De vogel was aan het nestmateriaal (modder) verzamelen en dus duidelijk een eksemplaar dat in de omgeving een nest aan het bouwen was. Opvallend aan deze Boerenzwaluw was dat de gehele keel,buik en onderstaart sterk donkerbruin tot roodbruin was hetgeen bij Boerenzwaluwen maar weinig voorkomt.Dit noemen we de "boissonneauti" vorm en is een variant op bij ons broedende vorm Hirundo rustica rustica.
Roodbruine onderzijde bij Boerenzwaluwen heb ik wel vaker in Friesland aangetroffen bij volwassen vogels (vaak mannetjes) zij het dan in verschillende fases, doch m.i. nooit hoger dan score 3 volgens het Handboek Birds of the Western Palearctic (BWP),deel 5, 1988 blz 272.
De scores volgens het Handboek zijn;
0.Virtually white. 1.Dingy-white or cream-white. 2.Cream or cream-pink. 3.Pinkisch cream-buff with rusty tinged under tail-coverts. 4.Rufous-buff, like Hirundo rustica transitiva 5.Rufous-chestnut, like Hirundo rustica savignii and Hirundo rustica tyleri.
De scores van 0 t/m 2 komen regelmatig voor in Friesland (en Nederland?) , score 3 is tot nog toe de hoogste die ik in Friesland zag (Terwispel). De scores 4 en 5 volgens het Handboek zijn m.i. zeldzaam voor Nederland en duiden mogelijk op de ondersoort(en) H.r. trasitiva /savignii of tyleri. De waarneming en foto van Dirk Huitzing is m.i. een Hirundo rustica transitiva. Kees Roselaar van het NCB Naturalis wees me erop dat de de z.g. "boissonneauti" vorm eigenlijk maar moeilijk te onderscheiden is van de vorm transitiva , eigenlijk moet je een geringde broedvogel uit het transitiva gebied hebben en deze vergelijken met de "boissonneauti" vorm die hier aangetroffen wordt. Voor ringers, en ook fotograven, ligt hier een mooie uitdaging om ook eens te kijken naar al deze varianten bij de Boerenzwaluw die in ons land voorkomen. De foto van Dirk Huitzing is m.i. de eerste die een score van 4 bereikt (zie ook Boerenzwaluw Journaal 2011 blz.9). Ringers en fotograven in Nederland (en Belgie?) zouden fotos kunnen maken van ringvangsten en waarnemingen van broedvogels om zo de verschillende scores te kunnen vastleggen. Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe de verhoudingen van deze kleurvariaties bij broedvogels.
In de Bijlagen heb ik de verschillende kleur variant codes op een rij gezet. Van de codes 0 en 5 heb ik eigenlijk nog niet zulke mooie fotos gevonden. Codes 1 t/m 3 komen het meeste voor in Nederland? Wie heeft er nog duidelijker voorbeelden?
Op 20 april 2012 tijdens de eerste ronde van het Constant Effort Site (CES) ringproject aan de noordoever van het Tjeukemeer kwam een Houtduif in een van de vangbanen terecht. De vogel probeerde door middel van "schrikrui" te ontkomen. Houtduiven worden maar zelden aan de noordoever van het Tjeukemeer gevangen, in de periode 1985 -2011 waren dat er maar zes (1988 -1,1995-1, 1998-2, 2003-1en 2007-1). De soort kan behoorlijk oud worden volgens de literatuur zelfs meer dan 16 jaar. Ze broeden op allerlei plekken, ook in steden en dorpen in parken. De vogels leggen 2 eieren per legsel en kunnen vaak meerdere keren per seizoen jongen groot brengen. Soms worden er in Friesland tot in december nog nesten met jongen gevonden. De soort broedt niet op de ringplek Rohel Tjeukemeer doch komt verder richting Vierhuis wel voor als broedvogel, zij het dan in gering aantal. Een verslag van de ringactieviteiten en verdere bijzondere waarnemingen zie de Bijlagen.
Op 12 april al vroeg in de ochtend afgereisd naar de noordoever van het Tjeukemeer.De weersvoorspellingen waren goed en bij aankomst was er dan ook weinig wind en er was geen mistvorming. De vangsten waren vanmorgen niet slecht. Vooral veel Fitis en Tjiftjaf, doch ook de Zwartkop liet zich meer zien en vangen. Zelfs een nieuw Witsterblauwborstje kreeg een nieuwe ring. Maar wat spannend was kwam toch later in de morgen vanuit het westen onze kant op. Plotseling hoorden we rondom allerlei gekrijs in de struiken en vlogen er verspreidt een 8 tal Gaaien over naar oost. De vogels vlogen niet hoog en een deel kwam zelfs in de bosjes. Bijgaande een verslag van de succesvolle ringmorgen.
Al vijf ringvangsten aan noordoever van Tjeukemeer
Op 5 april smorgens om 4:20 uur al aanwezig op de ringplek te Rohel. Koud en zwaar bewolkt.Eigenlijk geen mooi weer voor de kleine zangertjes,doch de wilgenkatjes bloeien al en als dat er is kan ook de eerste fitis al snel terplekke zijn. Op 2 april hoorde Durk Visser uit Joure er bij de Put van Nederhorst bij Langweer al een eerste zingen doch zelf had ik er nog geen waargenomen laat staan gehoord op die dag. Vanmorgen heb ik het geluid ook niet gehoord, doch plotseling tussen de diverse Tjiftjaffen trof ik er een vijftal aan. Ze zijn er dus al! Naast de Fitissen werden er weer een flink aantal andere soorten vogels gevangen . In de onderstaande Bijlage een verslag van de vangsten met nog een vroege gast!
Als ik dit schrijf zijn er op
enkele plekken in Friesland al vroege Boerenzwaluwen waargenomen.
Het is nog vroeg voor onze
lenteboden doch in het zuiden en midden van ons land zijn ze al volop
waargenomen. In de regel keren de vroegste vogels zo rond eind maart hier terug
en zoeken hun plekjes op in de stallen of schuren. De hoofdmoot verschijnt echter in de 1e of 2e decade van april.Wie zag de eersten in uw woonplaats?
De aankomst kan soms wat door weersomstandigheden
uitgesteld worden. In De Hoeve,Oudega, Makkinga en Burgum waren in de eerste dagen van april al enkele te zien doch de hoofdmoot komt vaak
in de eerste week van april. Vroeg was een melding van 19 maart toen er eentje bij Bolsward gezien werd door Otte Spoelstra. Op de 21e maart waren er ook al Boerenzwaluwen in HilaerderMieden bij Hylaard en het Fochteloerveen .Eind maart doken er bij Ter Idzard, Stiens en de Leonserpolder tussen Hylaard en Jorwerd ook al vroege Boerenzwaluwen op.
Maar eentje maakte er nog melding van dat de eerste in de schuur terug was gekeerd en dat was in Wommels bij Fam.Schraa waar op 27 maart al een vroege vogel in de schuur zat te kwetteren.
Het gaat de laatste jaren steeds
minder goed met de Boerenzwaluw, ze komen in steeds minder hoge aantallen terug
uit het verre Afrika. Met het vinden van voedsel hebben ze in Friesland minder
moeite doch het vinden van een geschikte broedplek wordt elk jaar slechter.
Veel oude boerderijen met een (hooi) schuur en of kalver hok verdwijnt en de
moderne ligboxstallen herbergen niet allemaal meer van die geschikte broedplekken.
In oudere boerderijen met nog een grupstal komen nog de meeste broedparen voor,
zo waren er bij boer Talsma in Warga zelfs in 2011 maar liefst meer dan 40
paar.
Voor het onderzoek naar de achteruitgang van de soort in ons land doe ik
al vanaf 1992 mee aan de studie naar de oorzaken van deze achteruitgang, heb
van het Ministerie een speciale vergunning om ook aan de vogels zelf biometrie
onderzoek te doen. Graag kom ik in contact met boeren of bewoners die hoge
concentraties van broedende zwaluwen in hun stallen of schuren hebben.
In 2011, het jaar van de
Boerenzwaluw, zijn er op verschillende lokaties in Nederland Boerenzwaluwen
voorzien van speciale geolokators,kleine zendertjes op de rug, voor Friesland zijn 20 van deze speciale
geolokators door ons aangebracht op plekken waar de vogels gemakkelijk teruggevangen kunnen worden. Deze geolokators
moeten ons veel meer informatie verschaffen over de trekroute, treksnelheden en
om de overwinter gebieden beter in kaart te brengen.
Dit voorjaar komen de Boerenzwaluwen met zenders (0.7 gram) terug uit Afrika en is het dus opletten of je er eentje ziet! Graag direct melden op 0513-414788 of j.d.jongringer403@home.nl
Verder horen we graag jullie ervaringen
en belevenissen met zwaluwen hoe vroeg ze terug keren en op welke
plekken ze wel tot nestelen komen. Het blijkt dat er in sommige jaren ook
minder eieren geproduceerd worden, en bij koude voorjaren komt het nogal eens
voor dat er veel jongen omkomen door de kou, nesten zitten dan net op plaatsen waar
veel koude wind door stallen (vooral in ligboxen) waait. Soms kan daar wat aan
gedaan worden door op voor de vogel geschikte broedplekken te creeeren.
We zijn er benieuwd of er in Friesland
ook sprake is van afname van de broedpopulatie van Boerenzwaluwen.
Op woensdagmorgen 28 maart al vroeg uit Joure vertrokken naar de ringplek aan het Tjeukemeer. In Joure had ik nog weinig te duchten van de weersomstandigheden het zicht was redelijk helder. doch toen ik door de tunnel richting Ouwsterhaule reed kwamen de eerste mistbanken me al tegemoed. Dit werd steeds erger toen ik door Ouwsterhaule richting Oldeouwer reed. Met een slakkengangetje bereikte ik de ringplek. Potdicht was het van de mist!Toch maar de netten geplaatst daar het misschien snel weer optrok door de zon dacht ik nog. Niks van dat, het duurde ruim tot over 9.00 uur eer de mist verdwenen was. Er werden maar een 10 tal vogels gevangen waaronder een prachtige Witsterblauwborst. Fokke Stastra uit oldeouwer was mee en trof het niet qua vogels. Hieronder het verslag van de mistige morgen.
Op vrijdag morgen was het bij zonsopkomst een stuk kouder aan de noordoever van het Tjeukemeer tijdens het ringonderzoek aan vogels. Bij zonsopkomst lag er op de vegetatie een dun laagje rijp en met de Noord oostelijke wind voelde dit koud aan. Van de Blauwborsten weet ik dat ze altijd vroeg aanwezig zijn dus snel het geluid aangezet en na een 15 minuten hing er eentje in de netbaan voor de speaker! Blauwborsten zijn prachtige vogels om te zien en langs de oever van het Tjeukemeer broeden ze elk jaar wel in klein aantal. De Tjiftjaffen hielden zich vanmorgen nog opvallend stil, toch waren ze wel aanwezig gezien de vangsten. Een Ransuil kwam in de ochtend schemering nog even langs en bleef in de omgeving van de netten wat rondhangen, kennelijk aangetrokken door de zang van de Blauwborst uit de speaker. Na het opkomen van de zon kwamen ook de andere zangvogels los, doch van doortrek was nog maar weinig sprake. Er zijn in totaal 21 vogels gevangen, zie voor een verslag de Bijlage.
Op woensdag 21 maart vroeg vertrokken naar het Tjeukemeer voor de vangst op vroege Tjiftjaffen. Op weg naar de ringplek af en toe enkele spatten regen. Het zou een zonnige en niet koude ochtend worden. Tjiftjaffen waren er wel, doch er was weinig verplaatsing langs de oever.Wel af en toe enkele Tureluur overtrekkend gehoord, stellig de eerste aankomers op de Friese weiden. Grauwe ganzen waren er bij aankomst diverse op het Tjeukemeer, deze soort is de laatste jaren spectaculair toegenomen in Skarsterlan. De Tjiftjaffen lieten zich vanmorgen nog weinig horen.Slechts enkelen hadden vetscore 1. In de Bijlage het verslag van de 2e ringochtend in 2012.
Rietgors laat zich vangen aan de noordoever bij Rohel.
Vanmorgen al weer vroeg op pad, om 4.15 uur ging de wekker. Voor het eerst dit jaar weer naar Rohel om vogels te vangen en te onderzoeken. Bij het openen van de gordijnen vanmorgen gelukkig geen mist, alhoewel dit wel te verwachten was aldus P.Paulusma de weerman. Er was ook weinig wind zodat het een mooie morgen leek te worden. Na ontbijt en de rit naar Rohel kwam ik bij het witte bruggetje van Rohel aan, wat een rust en serene toestand, zouden er wel vogels zijn? Gelukkig bleek er na het opkomen van de zon al snel dat vogels als Zanglijster, Merel en Winterkoning al zongen , dus grote kans dat er een van gevangen zou worden. Op 2 plekken al zingende Winterkoningen, dit had ik eigenlijk na zo'n vrij heftige winterperiode met temperaturen onder de -15 graden eigenlijk niet verwacht. Van de Rietgors bleek er toch al een flink aantal aanwezig op de ringplek waarvan ik er een 6 tal kon vangen. Ook een 1e Tjiftjaf kon met behulp van geluid naar de netten gelokt worden. Voor de vangstcijfers zie mijn verslag onderaan dit berichtje.
Vorig jaar november zag ik de Knobbelzwaan met de gele halsband AY29 in de Haskerveenpolder voor het laatst. Ik was eigenlijk wel benieuwd of de vogel de winter ook had overleefd omdat ik vorige week er toch wel diverse dood had zien liggen in de weilanden rond Oudehaske.Gelukkig trof ik de vogel op 23 februari met zijn wijfje aan de Vegelinsweg. De vogel liet zich wel dicht benaderen zodat ik zelfs met mijn gewone veldkijker de Helgoland Germania ring kon aflezen.Dit mannetje die inmiddels al zeker 13 jaar,6 mnd en 13 dagen de ring draagt is toch al aardig op leeftijd. Vanmiddag (3 maart)weer even gekeken doch kon de vogel niet zo weer ontdekken, mogelijk dat hij al een geschikte nestplek met zijn vrouwtje heeft opgezocht of dat ze toch ergens in een slootje in de landerijen verblijven. Soms zoeken ze een plekje om te nestelen dicht bij de boerderijen doch ze kunnen ook best vertrokken zijn. Wie de vogel na 23 februari nog gezien heeft graag even melden.
Gisteren kreeg een een berichtje van Bertus Rijpkema (Reling ,Joure) binnen dat er aan de oostkant van Joure in het plan de Ekers bij de vijverpartijen een gans gezien was met een groene halsband. Vanmorgen was het niet zo mistig zodat ik besloot om er op uit te trekken om deze gans op te sporen, voor hetzelfde was ie natuurlijk al weer lang vertrokken. Ik weet dat er de laatste jaren steeds meer Grauwe ganzen in de omgeving van Joure broeden zodat ik ergens hoopte dat de vogel in deze omgeving rond blijft hangen. Rond 8.15 uur op pad richting oostkant van Joure. Op de Haskerveldweg waren al een tweetal paren Scholekster druk aan het voedsel zoeken en een 15 Roeken en zeker 8 Meerkoeten hadden de plek ook gevonden. Bij de kruising van de Wildehornstersingel trof ik vogellaar Durk Visser die ook zijn natuurrondje maakte. Nog weinig nieuws, allen wat zingende Zanglijsters, Merels en Koolmees aldus Visser. Terwijl we stonden te praten vloog er een mannetje Sperwer de struiken in op zoek naar prooi en een Gaai zat boven in een Els. Durk ging verder de singel in en ik vervolgde mijn weg naar de Grauwe ganzen. In en bij de poeltjes trof ik een veelheid van vogels aan, zeker 4 paar Scholekster, 6 paartjes Krakeend, 5 paar Kuifeend, 12 paar wilde/verbasterde eend, 6 paar meerkoet,1 paar fuut, 1 paar Nijlgans en een 60 tal grauwe ganzen. In de vijver trof ik geen ganzen met halsband aan zodat ik even door het plan de Ekers ben gefietst. Een Torenvalk zat oostelijk van het gebied wat in het topje van de bomen. Op de landerijen ten noorden van plan de Ekers een 40 tal Stormmeeuwen en tiental Kokmeeuwen zoekend naar voedsel. Een groepje van 13 Wulp vloog over richting Noordoost. Aan het einde van plan de Ekers gekomen tot de slotsom gekomen dat de gans met de halsband zeker verdwenen was zodat ik rustig de weg terug aflegde. Bij de kruising gekomen van de Haskerveldweg en de Wildehornstersingel keek ik nog even over de landerijen , en warempel daar liepen twee gansen waarvan er eentje (mannetje) een groene halsband droeg. Op de heenweg zaten deze er nog niet, waar kwamen die nou vandaan? Snel de kijker erop gericht voordat ze wegvlogen en de halsbandcode afgelezen.
Thuis gekomen de code op de website van www.geese.org gezet en na luttele seconden kreeg ik het levensverhaal. De vogel was als jong mannetje in De Deelen (bij de Tijnje) geringd op 18 juni 2007 door Berend Voslamber. Voor het eerst werd de vogel in 2008 op 16 februari bij de Deelenput gezien door Romke Kleefstra.Tot 13 november 2008 bleef de vogel maar wat in Friesland omzwerven todat hij plotseling op 30 december 2008 gemeld werd in Spanje bij La Marisma de Hinojos,Huelva. Op 1 maart 2009 was ie weer terug in Friesland en wel te Rotsterhaule, waar hij op 23 augustus van dat jaar voor het laatst was gezien door Romke Kleefstra. In 2010 zag Romke de vogel weer op 21 februari bij de Koarte Ekers. In 2011 was de vogel voor het laatst op 14 oktober nog in het Oosterschar bij Rotsterhaule aanwezig en in 2012 ontdekte Frans Ozingaop 11 februari de vogel weer aan de Lange Ekers bij Joure. En nu voor het laatst is de vogel dus op 3 maart weer dicht bij Joure te zien. Een echte "Jouster" dus.
Door de groene halsband kunnen we de vogel dus volgen waar hij in zijn leven verblijft. Een uitstapje naar Spanje voor deze Grauwe gans blijkt een verrassing. De laatste jaren worden er nogal wat ganzen met verschillende kleuren en met diverse letter/cijfer combinaties gezien in het Friese landschap. Heeft men een gans gezien en de letter cijfer combinatie afgelezen en of gefotograveerd dan kan men achter zo'n code het hele leven van de gans volgen. Diverse waarnemers vinden het een "sport" om zoveel mogelijk soorten en gekleurde halsbanden af te lezen met een sterke telescoop (gemakkelijk) doch ook met een gewone kijker is de code soms gemakkelijk af te lezen. Straks als de ganzen tot broeden over gaan is het interessant om te weten waar en op welke plek deze vogels tot broeden komen, dus als men de komende weken in het veld zo'n gans met halsband tegenkomt geeft het dan even door. Het Wetenschappelijk onderzoek stelt U waarnemingen bijzonder op prijs. Ook andere halsbanden en of kleurring meldingen , ook van andere soorten, zijn welkom.
Eind februari (25e) al was ik naar de Blauwgraslanden in Akmarijp geweest om de Wulpen te tellen voor het Staatsbosbeheer. Toen al ontdekte ik dat er nog steeds geen Grutto's terug waren gekeerd naar onze contreinen. Wel al waren toen de eerste groepen Scholeksters terug op het strandje in Skipsleat te Joure. Op 25 februari waren er in de Blauwgraslanden vele duizenden Kieviten te zien die regelmatig opvlogen omdat de ganzen (Kol-Brand en Grauwe) nogal onrustig waren. Enorme aantallen ganzen verbleven daar op de slaapplek op het onder water staande Blauwgrasland. Naast Kieviten verbleven er ook een 140 Goudplevieren, 4 Bergeend, een 10 tal Buizerden, 3 Wulpen en... helemaal achterin op een hekkepaaltje 1 Slechtvalk. De Veldleeuwerik zong al boven de landerijen, dit is een van die plekken waar je de soort (helaas) nog regelmatig kan aantreffen. Maar die avond geen Scholeksters, Grutto's Tureluurs gezien. Dus 2 maart er in de middag , nadat de mist van smorgens was opgetrokken er maar weer eens op uit naar de Blauwgraslanden om te kijken of ze er nu al waren want het is per slot van rekening al maart. Wel trof ik een groepje van 7 (6+1) binnenkomende Wulpen aan, de Goudplevieren waren alle verdwenen en de Kieviten leken nog massaler aanwezig dan vorige week , nu rond de 4000 (!) in getal. Zelfs 2 Scholekster zaten wat op een modderig stukje naar voedsel te zoeken doch weer geen Grutto's. Nu ontdekte ik dat er zelfs twee Slechtvalken waren die hier stellig hun overwintergebied hebben, eentje zat weer achterin de Blauwgraslanden en de andere zat op een paaltje langs het weggetje naar de Blauwgralanden.
Hoorde op de radio dat Jos Hooymeijer van RUG in Groningen meldde dat de Grutto's een slechte periode hadden gehad vanuit Afrika naar Europa en dat de vogels in Spanje maar nauwelijk op konden vetten door de droogte daar. Kurkdroog waren de rijstvelden en dus konden ze zich niet opladen en bijtanken voor ze naar de broedgebieden gaan. De Grutto's zullen het dit jaar dus w.s. slecht hebben en laat, of mogelijk helemaal niet, meedoen aan het broedproces. Voor het leggen van de 4 grote eieren moeten ze in goede lichamelijke conditie zijn!
Jammer dus , ik had nog steeds geen Grutto's gezien in Skarsterlan. Schrale troost was dat Sabine Lenis uit Joure me op 1 maart al telefonisch meldde dat ze vijf Grutto's had gezien tussen Goingarijp en Terkaple , op 29 februari zag ze daar al haar eerste. Er is dus nog hoop dat er meerdere terug zullen keren. Ik ben dan ook benieuwd of er de komende dagen op meer plekken in Skarsterlan (en daarbuiten) grotere groepen zullen worden ontdekt op de landerijen. Hou me aanbevolen voor meer meldingen en telefoontjes. Sabine Lenis zag ze dit jaar voor het eerst in Skarsterlan, waneer zag jij de eerste Grutto dit jaar? Ik heb (helaas) nog niet het genoegen gehad doch blijf volhouden.