Op 24 juli 2014 was ik al vroeg aanwezig op de ringplek aan de noordoever van het Tjeukemeer. Het was opvallend stil in de rietzoom en op het terrein hoorde ik ook geen enkele vogel meer zingen. Vooral na de zonsopkomst kwamen de jonge vogels meer en meer in beweging. Daarbij waren opvallend veel jonge koolmees, rietzanger en tjiftjaf. Van de kleine karekieten werden vanmorgen een negental eerste jaars gevangen. Diverse helaas nog met flinke groeibanden in de staart. De eerste jaars boerenzwaluwen sliepen maar met enkele in de rietzoom, kennelijk is elders een grotere slaapplek aanwezig. Vanmorgen toch weer een 100 zangvogels gevangen , daarvan konden er een 85 geringd worden. Voor meer informatie zie het ringverslag hieronder.
Kleine bonte specht en gele kwikstaart bezoeken ringplek
Kleine bonte specht en gele kwikstaart bezoeken ringplek.
Op12 en 17 juli zijn er weer veel vogels gevangen en geringd aan het Tjeukemeer bij Rohel. Was behoorlijk warm en het koste dan ook de nodige inspanning en zweetdruppels . Op 12 juli maar liefst 141 vogels en op 17 juli nog eens 111. Beide dagen meer dan 100 en dat is veel. Tussen de vele soorten waren er ook enkele die ik maar montjesmaat tegenkom. Zo hing er plotseling in net C9 een kleine bonte specht. De vogel, een nog jong mannetje, was al in actieve vleugelrui en liet zich gemakkelijk uit het vangnet halen. Na geringd te zijn liet ik de vogel los op een oude wilgenboom en de vogel begon direct te zoeken naar voedsel, zich niks meer van de ringer aantrekkend zodat ik gemakkelijk enkele fotos kon nemen. Soms leek het net of ie verstoppertje speelde door zich steeds achter de boom te verschuilen en af en toe om het hoekje keek of ik er nog wel stond. Prrachtige vogel om te zien. Mooi was ook de vangst van een nog jonge gele kwikstaart op 17 juli in het waternet C1. De vogel zat in de eerste uren in de bovenste vangbaan. Dit was de derde keer sinds 1985 dat er een gele kwikstaart werd gevangen aan het Tjeukemeer op de ringplek Rohel. Op 14 september 2006 en op 10 juli 2013 werd op beide dagen een eerste jaars gevangen en geringd. De gele kwikstaart broed niet aan het Tjeukemeer en is stellig afkomstig uit nabij gelegen broedplekken, mogelijk omgeving Sneekermeer. Opvallend veel jonge zwartkoppen werden er in beide dagen geringd, maar liefst 42 eerste jaars. Nooit eerder in het seizoen had ik zoveel eerste jaars op deze vangplek. Voor de verdere aantallen en meldingen van gevangen soorten zie de dagverslagen en fotos onderaan dit artikeltje.
Jonge ijsvogel op bezoek bij ringplek Rohel Tjeukemeer
Op 3 juli in de vroege ochtend al om 3.45 uur aanwezig op de ringplek aan de noordoever van het Tjeukemeer. De weersvoorspelling zat er vanmorgen weer naast, de wind kwam veel meer uit zuidelijke richting en de windkracht was meer 3 dan 4B. Toch maar snel de netten opgezet en afgewacht wat de ochtend zou brengen. Al vroeg zag ik een roerdomp langzaam en hoog statig overvliegen naar west, deze kwam mogelijk vanuit het oosterschar of toch uit het petgatengebied bij Vierhuis tussen Vierhuis en het Tjeukemeer.?
Bij het slootje was een groepje van zeker 15 boerenzwaluwen die in de schemer opvlogen uit de rietzoom, wonderlijk genoeg wist ik daar zeker zeven direct van te vangen ondanks de flinke bolling en trilling in de pas uitgezette mistnetten. Het bleken alle zeven eerste jaars vogels te zijn tussen de 15.6 en 18.2 gram zwaar.Opvallend was dat er bij deze jonge vogels de witte vlek op de buitenste staartpen nogal in vorm en afmeting verschild. De lengte van deze witte vlek varieerde van 10.0 -20.0 mm (1 x 10.0, 1 x 13.0, 1 x 14.5, 1 x 16.5, 2 x 19.0 en 1 x 20.0 mm). Opmerkelijk zo'n groot verschil in lengte.! Aannemelijk is dat de jonge boerenzwaluwen uit de directe omgeving komen zo in begin juli, en dan toch zo'n enorm verschil in de lengte van de witte vlek! Recent heb ik een studie betreffende de witte vlek op de buitenste staartpen in relatie met de geslachten gepubliceerd in het vakblad voor ringers (Op het Vinkentouw), ik sluit het verslag hieronder bij. Zou er ook een relatie zijn met de lengte van de witte vlek bij nog jonge vogels? Voor meer details zie mijn dagverslag van 3 juli 2014.
Toen het wat rustiger werd rond 08.00 uur in de ochtend zat er in netopstelling C2 plotseling een verrassing. Een IJsvogel!! de vogel zat rustig in de onderste baan van het net en draaide typisch met zijn kop heen en weer, net of wou ie zeggen "stom-stom-stom had hier niet moeten wezen". Wat een prachtige vogel is dit toch, zijn gitzwarte snavel met een heel klein wit puntje en die prachtige blauwe heldere kleur. Echt een parel in het Friese landschap.
Drukkend weer zorgt voor veel vogels op de ringplek.
Op 26 juni smorgens vroeg om 3.45 uur al aanwezig op de ringplek aan het Tjeukemeer. Veel kleine karekieten waren al druk aan het zingen in de rietzoom en qua weer was het ideaal om de 8e CES periode af te handelen. Voor komend weekend was er veel minder gunstige weersverwachtingvoorspeld. Nadat ik de netten had geplaatst bleek al snel dat de wind ook nog ging liggen, 0 tot 0,5 B, en dat de vangomstandigheden gunstig bleven. In de eerste uren waren er normale aantallen te verwerken , doch na 08.30 uur veranderde dit snel. Plotseling kwamen veel meer jonge vogels in de netten , waaronder veel tjiftjaffen , koolmezen, pimpelmezen en rietgorzen. Gelukkig bleef een echte mezen invasie uit en kon ik de aantallen nog wel verwerken. Door de plotselinge toename kon helaas niet van elke vogel meer biometrie worden verzameld omdat het belangrijker was om de vogels zo snel mogelijk uit de netten te halen en geringd de vrijheid terug te geven. Maar liefst 179 vogels er gevangen waarvan 131 eerste jaars. Voor de vangresultaten en de 23 soorten kijk op toegevoegde verslag van de ringmorgen.
Op 20 juni ben ik smorgens vroeg om 3.30 uur afgereisd naar de vaste ringplek aan het Tjeukemeer. De weersvooruitzichten waren eigenlijk wat onbetrouwbaar doch voor de komende dagen was het ook al niet veel beter, dus toch maar gevangen voor het CES onderzoek. Bij aankomst op de ringplek was het nog rustig, pas om 4.15 uur begonnen de eerste Kleine karekieten te zingen in de rietzoom. Veel dreigende luchten in het noorden resulteerde in een wisselend wolkendek met af en toe enkele spatten motregen. Na het opkomen van de zon achter een verscholen wolkendek kwamen de vogels uit de struiken en werd al snel duidelijk dat er meerdere jongen van de koolmees en pimpelmees aanwezig waren. Pas toen de zon iets meer macht kreeg kwamen ook de jonge grasmussen in actie, overal hoorde ik "getik" in de struiken naast de vangbanen. Er werden maar liefst 11 vliegvlugge eerste jaars gevangen en geringd. Enkele hadden zelfs nog niet eens de vleugel en staartpennen volledig uitgegroeid. De oude vogels alarmeerden voortdurend in de struiken en lieten zich maar weinig vangen. Op drie verschillende plekken op de ringplek waren ze actief.
Vanmorgen ook een eerste jaars rietzanger gevangen, dit was de eerste weer. Volgende week zullen er zeker meer zijn als de ouders met hun jingen beginnen te zwerven langs de oever. In bijgaande verslag van de ringochtend staat een lijstje met gevangen en gekontroleerde vogels.
Veel jonge vogels gevangen en geringd aan het Tjeukemeer.
Op 7 juni smorgens vroeg al om 03.30 uur vertrokken naar de noordoever van het Tjeukemeer. Bij aankomst was het nog betrekkelijk rustig, doch toen ik even na 04.00 uur de netten in de rietzoom en achter de struiken opzette hoorde ik al een luid karekieten koor zingen in het riet. De mannetjes lieten zich constant horen en waren verspreid over de gehele ringplek. Nadat de netten in de rietzoom geplaatst waren werd het al snel licht en kon de opgezette hoofdlamp weer opgeborgen worden, het was licht en helder genoeg om alles zonder lamp te aanschouwen. In de eerste uren hoor je hier in de juni maand steevast de koekoek luid roepen en als je geluk hebt komt ie jou ook nog opzoeken als je zijn naam herhaaldelijk roept. De koekoek liet zich vanmorgen niet vangen. Wel veel jongen vogels, opvallend veel mezen waaronder 19 koolmees, 8 pimpelmees en negen matkop. De negen matkoppen die vanmorgen gevangen zijn komen stellig uit 1 familie (vrouw met 8 jongen), het mannetje liet zich niet vangen.
Vanmorgen werden een 20 tal soorten gevangen waaronder zelfs drie sijsjes.Een soort die je echter maar zelden op deze ringplek vangt. Sinds 1985 is dat maar 2 x eerder voorgekomen. Op 6 juli 1991 (1kj) en op 20 oktober 2002 (vrouw 1kj). Ben dan ook benieuwd waar deze drie vandaan komen. Zouden ze misschien door de oostenwind hier heen gedreven zijn uit de broedgebieden op de grens van Friesland en Drenthe? Of komen ze toch dichterbij vandaan, Haulsterbossen bij Ouwsterhaule of de Vegelinsbossen bij Sint Nicolaasga? De sijs is voor Friesland een zeldzame broedvogel.
Lees verder het verslag van de ringochtend in de Bijlage.
Mei vangsten aan het Tjeukemeer bij Rohel in Friesland.
In mei leggen alle vogels een ei.
In de meimaand zijn er geen artikeltjes verschenen op mijn Blog. Dat kwam doordat er nogal wat onderzoek is gedaan aan de boerenzwaluw in Friesland. Veel vogels keerden nogal verspreidt terug in de schuren. Zelfs na half mei kwamen er nog flinke aantallen boerenzwaluwen in Friesland binnen, dit was tegelijkertijd met de zandstormen uit Afrika die ons veel stofzand bezorgde. Later daarover meer. Terwijl de eerste boerenzwaluwen al op de eieren zaten of zelfs al kleine jongen hadden kwamen veel nieuwelingen nog pas terug, daarbij waren opvallend meer boerenzwaluwen met mijten in de vleugelveren.
Aan het Tjeukemeer bij Rohel werden in de meimaand een 135 tal vogels gevangen en gecontroleerd. Daarbij waren een zestal Witgesterde blauwborsten die er dit jaar zeker op twee plekken broeden langs de oever.De kleine karekiet was pas op 31 mei meer massaal terug op de ringplek, ook toen zelfs vogels die al zitten te broeden en vogels die pas terug zijn op de broedplek.
Eind mei kregen we plotseling twee dagen met hevige regenval, het terrein werd daardoor erg nat en de waterstand op het oeverland en op het Tjeukemeer is daardoor hoog gestegen. Voor meer bijzonderheden zie de toegevoegde dagverslagen van 4-16 en 31 mei j.l. Reacties zijn welkom!
Op 23 april was het in de eerste uren na 04.00 uur op de ringplek nog flink mistig. De grondmist lag in flarden over het veld en bij enkele bosjes was het zicht iets beter. Gelukkig was het vrijwel windstil zodat ik met een zwakke O wind (0-1B) de netten toch maar opzette. Ruim voordat de zon opkwam (06.20 uur) was de grondmist snel verdwenen en kwam vooral de zwartkop in wat grotere aantallen door, later in de ochtend toen het wat warmer werd ook meer Fitissen. Er is dus nog altijd doortrek van vogels. Zelfs de eerste grasmussen (4) en een eerste tuinfluiter lieten zich vanmorgen zien. Zo ook een tweede jaars witsterblauwborst en een vrouw na tweede kalenderjaar blauwborst. Dit tweede jaars mannetje had nu wel een mooie witte keelvlek. Van beide vogels zijn wat fotos genomen zodat kleedkenmerken goed te zien zijn. Een zwartkop droeg een voor ons vreemde ring , de vogel bleek geringd te zijn in Wieringerwerf op 18 september 2013 als 1kj vrouw. Een rietzanger die kort na het opzetten van de netten al gevangen werd droeg een Belgische pootring. Het opschrift op die ringetjes is erg klein zodat al vroeg in de ochtend de loup er aan te pas moest komen. We zijn benieuwd of dit vogeltje ook nog dit voorjaar is geringd gezien de nog flink blinkende ring. Verder vanmorgen de eerste waarnemingen dit jaar van visdief (2) en een koekoek die laag boven het riet, en net de netten ontwijkend, naar het oosten vloog. voor een meer uitgebreid verslag zie de bijlagen.
Aan de noordoever van Tjeukemeer een wolfigevangen.
Op 19 april was is aan de noordoever van het Tjeukemeer bij Rohel in het Staatsbosbeheer gebied Marswâl al vroeg begonnen met het opzetten van de vangnetten voor de eerste CES periode . Het was een koude ochtend waarbij pas na 9.45 uur de zon er door kwam. Jeugdvogelwachters uit Heerenveen waren met begeleiders aanwezig om 6.30 uur een vogelvangochtend mee te maken. Zelfs een journalist en een fotograaf van de Leeuwarder Courant waren aanwezig om van deze ochtend verslag te doen.
Er werden die ochtend 31 vogels gevangen waaronder voornamelijk fitis en tjiftjaf de hoofdmoot vormden. Een van de tjiftjaf vrouwtjes droeg zelfs al een ei terwijl er nog diverse tjiftjaffen op doortrek waren!
Voor 9.00 uur vertrokken de jeugdvogelwachters en begeleiders weer, niet vermoedend dat ze het "toetje van de dag" zouden missen. Wat dit "toetje" was zie je in het bijlagen hieronder. Tevens is het verslag van de vangsten van 10 april ook weergegeven.
Boerenzwaluw uit Friesland vestigd nieuw Europees (wereld?) record.
Tijdens het rondsnuffelen op zolder in de oude papieren en mappen vond ik in de hoek van een oude doos nog een klein wit doosje met inhoud wat gewikkeld was in een stuk krantenpapier waarop geschreven was; bewaren 25 juni 1994 Rohel. Nieuwsgierig geworden naar de inhoud begon ik het papier langzaam te verwijderen en kwam tot de ontdeking dat het doosje drie eitjes bevatte van verschillende diameter. Alle drie erg broos , ze lagen in een bedje van closetpapier in een klein glazen potje. Het bleken eieren te zijn van een verlaten legsel wat ik tijdens de eerste jaren van mijn ringonderzoek aan boerenzwaluwen was tegengekomen en voor de wetenschap had bewaard. In de doos zaten ook een vijftal oude verslagen die destijds gemaakt waren voor de veehouders in de omgeving waar ik de nestjongen en oude vogels ving voor het Boerenzwaluwenproject van het Vogeltrekstation (NIOO/KNAW). Uit mijn aantekeningen van destijds bleek dat het legsel in het tanklokaal verlaten was aangetroffen in de boerderij van Siebren Akkerman in Rohel aan de Kwekerijweg. Alle drie de eieren uit hetzelfde nest dus. Opmerkelijk daar er een groot verschil in grootte was. van de eieren. De kleinste had een lengte van 11,4 mm en een diameter van 9.0 mm. Vreemd eigenlijk dat deze drie eieren in een en hetzelfde nest lagen, zou het van een wijfje zijn geweest? Vandaar ook kennelijk dat ze bewaard zijn gebleven. Naspeuren in het standaardwerk van Handbuch der Vogel Mitteleuropas (band 10/1) leerde me dat op blz. 423 als minimum maat stond aangegeven 11,9 x 9,5 mm. Deze vondst betreft dus het kleinste ei wat ooit in Europa is gevonden van de boerenzwaluw. Zo waar een voor Friesland nieuw en Europees (mogelijk zelfs) wereld record.! Het doosje met eitjes zal op woensdagavond 16 april 2014 aangeboden worden aan het Fries Natuurmuseum in Leeuwarden tijdens een lezing betreffende de boerenzwaluw (Bennie van den Brink) en Gierzwaluw (Luit Buurma) verzorgt door het Biologisch wurkverbân van de Fryske Akademy, de Fryske Feriening foar Fjildbiology en het Fries Natuurmuseum. Op die avond die om 20.00 uur in het Schoenmakersperk 2 in Leeuwarden begint zal door de spreker Bennie van den Brink ingegaan worden op het ringonderzoek, de overwintering, rui, en de aller nieuwste uitkomsten van het zender onderzoek aan boerenzwaluwen in ons land. Luit Buurma zal spreken over de nieuwste informatie over Gierzwaluwen die naar voren kwam uit de Cambridge gierzwaluw conferentie die van 8 tot 10 april ius geweest. Nieuwsgierig naar de verhalen en mededelingen van de sprekers? Kom dan die avond naar het museum dan kunt U ook getuige zijn van de bijzondere vondst van dit nieuwe Europese record van de boerenzwaluw.
Zachte winter zorgt voor veel vroege jongen van de Fuut.
Futen hebben steeds vaker vroege jongen in Friesland.
De laatste jaren komt het steeds vaker voor dat de fuut in Friesland vroeg begint met het leggen van de eerste eieren. Vooral op plekken waar het water de gehele winter open blijft kan men al vroeg de eerste eieren verwachten. Op 19 januari 2007 ontdekte Jauke de Jong uit Oppenhuizen bij zijn woonplaats ook al een vroeg nest met twee eieren. Op 27 januari 2007 (zelfde jaar) meldde R.J.Niemarkt uit Sneek me dat er aan de Woudvaartkade al twee nesten met eieren lagen , 1 x 3 en 1 x 4 eieren!
Op 4 januari 2013 zag Mevr. Hoppe uit Sneek in de Houtvaart al een paar met een nog klein strepenjong dat gevoerd werd door beide ouders.Rudi Bouma in Sneek zag in de Houkesloot op 9 februari 2014 al een paar met 2 jongen van enkele dagen oud. H.Hofstra uit Sneek ontdekte op 18 februari 2014 een nest met 1 ei te Oppenhuizen toen hij er met zijn bootje bij langs voer. De volgende dag (19 februari 2014) was er in Joure al een paar aan het nestelen bij het Roefke. Thea Rijpkema uit Bolsward meldde op 24 maart 2014 tussen Burgwerd en Bolsward al een paar met drie gestreepte jongen van nog geen week oud. Op 24 maart 2014 1 paar met vier jongen van zeker drie dagen oud gefotografeerd aan de Vegelinsweg bij Joure door Aant de Jong uit Joure. Op 1 april 2014 zag Ykema bij de woning aan de Steiger in Joure ook 1 paar met vier nog kleine jongen van enkele dagen rondzwemmen.
Het valt op dat de meldingen van de futenparen met jongen vaak afkomstig zijn van plekken dicht bij haventjes, grote vijvers, verbindingssloten en nieuwe wijken met veel water. Vanuit de wat grotere meren komen vrijwel geen vroege meldingen. Op veel plekken is het aanbod van kleine vis (voedsel) ruim voorhanden en door de zachte winters van de afgelopen jaren kunnen ze vrijwel het gehele jaar door broeden en jongen verzorgen. Ook andere soorten profiteren van de zachte winter.De laatste weken kregen we meldingen van jonge merels, meerkoeten, blauwe reigers, eenden, nijlgans, turkse tortel, houtduif en ja zelfs van al van eerste eieren van de koolmees en pimpelmees.
Ben benieuwd of er ook al meer soorten zijn die met vroegbroeden beginnen.
De afgelopen maanden krijg ik steeds meer meldingen van turkse tortels die op allerlei plekken tot broeden komen. Zo ontving ik van Klaas van der Meer uit Drachten een tweetal fotos van een broedgeval in een hangend voederhuisje. Op 23 februari is het paar al begonnen met broeden op de twee eieren. Het voederhuisje hangt maar op enkele meters van het raam van de woning. Van de twee eieren kwam er eentje uit , het andere was kennelijk onbevrucht. Het mannetje zat op een gegeven moment gehavend op de pergola en leek niet meer geheel fit (aangevallen?).Daarna werd hij niet meer teruggezien, mogelijk gesneuveld.Het vrouwtje stond er nu alleen voor en deed haar best om het jong groot te krijgen, met behulp van bijvoedering door Familie van der Meer.Na enige tijd zat ze steeds minder op het nest en was ze op een gegeven moment ook verdwenen. Het jong bleef achter maar was na een koude nacht ook verdwenen, waarschijnlijk geroofd want het kon nog niet vliegen. Tragisch einde van een legsel, doch er is nog een vervolg. Nadat het nestje leeg was heeft de familie van der Meer het oude nest verwijderd en het voederhuisje schoongemaakt en opnieuw opgehangen. Tot hun verbazing verscheen er zomaar weer een nieuw (?) paartje die met de nestbouw begon en op 1 april bevatte het nestje weer twee eieren. Het mannetje was in de nestbouwfase nogal ijverig, doch nu het vrouwtje zit te broeden is ie verdwenen. Zou deze gepakt zijn door een kat , sperwer, steenmarter, etc.? Hopelijk niet en keert ie spoedig terug als het eerste jong zich aandient. Opmerkelijk in dit geval is dat turkse tortels terugkeerden naar dit zo vreemde broedplekje.
Turkse tortels kunnen op allerlei plekken broeden. Zo kreeg ik op 11 februari 2013 bericht van I.Klaver in Heerenveen dat er in een flat op 4 hoog (!) een turkse tortel paar een nest (2 ei) had die in een bloempot op het balkon aan de regenpijp hing. In de bloempot een zat heide.
Ben benieuwd of er op meer vreemde plekken broedgevallen van de turkse tortel zijn vastgesteld. Reacties graag naar j.d.jongringer403@home.nl of tel. 0513-414788.
Ring resultaten maart 2014 aan oever Tjeukemeer te Rohel
Maart maand met veel Tjiftjaffen aan Tjeukemeer.
In de maand maart 2014 zijn er erg veel Tjiftjaffen gevangen en geringd aan de noordoever van het Tjeukemeer. Op de eerste dag (13 maart) werden er al 5 gevangen en op 25 maart maar liefst veertig (!). Nooit eerder ringde ik zo vroeg in het seizoen met een dergelijke koude ochtend (-3 graden) waarbij de vangnetten soms wit van de vorst was zoveel tjiftjaffen. ook op 30 maart werden nog eens 19 tjiftjaffen gevangen. Dat is 64 tjiftjaffen, waarbij er slechts een afkomstig was met een ring uit 2013 (geringd op 28 augustus 2013). Naast de tjiftjaf was de eerste Fitis ook vroeg terug , op 25 maart al de eerste geringd en 30 maart nog eens vier.
In de Bijlage de verslagen van de vang en waarnemingsdagen in 2014.
In 2013 is er in de omgeving Joure op twee vaste plekken onderzoek gedaan aan oeverzwaluwen in Joure en Oudehaske. Veel informatie is verzameld over de individuele vogels en daarbij viel op dat vooral de vogels in de wijk Wyldehorne elk jaar nog in aantal broedparen toenemen. Belangrijk is dat men vooral bij de vaste broedwanden elk jaar veel aandacht schenkt aan het verwijderen van de oude broednesten en dat de broedgangen opnieuw met zand losjes dichtgemaakt worden. De aanwezigheid van harde kluiten leem of stenen moet daarbij zorgvuldig vermeden worden. In de broedwand te Oudehaske op het zanddepot is in 2013 de steenmarter ook weer actief geweest. Deze marterachtige is sterk in opkomst in onze nieuwe gemeente De Friese Meren. Gelukkig kan het beestje niet op alle plekken komen zodat er toch nog wel een flink aantal nesten overblijft wat gevrijwaard wordt van bezoek. In de wijk Wyldehorne in Joure is de kolonie beschermd tegen marterachtigen door de zand laag voor de wand weg te graven en er een laagje van 20 a 30 cm water voor te laten staan. In plan de Twigen is een schokdraad methode toegepast wat ook positieve resultaten opleverde.In totaal zijn er 454 oeverzwaluwen gevangen en 74 hiervan droegen al een pootring . Ring en terugmeldingen worden in het verslag van 14 bladzijden beschreven.Aanvullingen van kolonies in de gemeente De Friese Meren zijn welkom!
De oeverzwaluw is al sinds mensenheugenis broedvogel van het Friese landschap. De bekende Friese vogelkenner Herman Albarda (1897) meldde dit al in zijn Aves Neerlandicae; In alle provinciën broedende in koloniën, in steil afgegraven hoogten, zandgraverijen, slootswallen enz. Oeverzwaluwen zijn de kleinste zwaluwen in Europa en hebben een korte staart, bruin grijze bovendelen en een vuilwitte buik met een duidelijke borstband. Met hun kleine pootjes, die vaak nog met enkele veertjes bedekt zijn, graven ze diepe nestgangen, soms meer dan 60 cm diep, in zand en modder wanden.
Oeverzwaluwen keren omstreeks eind maart terug uit hun overwintergebied in Afrika en leggen vanaf half mei hun 4 a 5 witte eieren in een nestkuiltje op het einde van een uitgegraven nestgang. Het nest is bekleed met dorre plantenstengels en veertjes die ze in de vrije natuur verzamelen. De eieren worden gedurende 14 a 16 dagen bebroed en de jongen nog 19 dagen verzorgt in de nestgang voor ze uitvliegen. Enkele paren broeden zelfs twee keer per seizoen. Na half augustus is het broedseizoen afgelopen en worden de oude nestgangen nog wel gebruikt om er in te slapen, gedurende de wegtrek sluiten ze zich steeds meer bij soortgenoten en boerenzwaluwen aan om te overnachten in rietpercelen voor ze vertrekken naar Centraal en Zuid Afrika.
Ringwerk in Friesland.
In het standaardwerk Vogels in Friesland wordt door M.J. Swart (1979)de oeverzwaluw gemeld als; Zomervogel; vrij talrijke broedvogel; doortrekker in vrij groot aantal. In Friesland waren rond 1972-1975 diverse grote kolonies in zanddepots, waaronder Schuilenburg en Oudehaske die meer dan 100 broedparen hadden. Het ringen van oeverzwaluwen in die jaren heeft toen maar weinig terugmeldingen opgeleverd. Van de kolonie in Schuilenburg zijn van ringer Tj. Hiemstra (Surhuizum) tussen 1970 en 1976 diverse meldingen bekend geworden (zie figuur 1).
Vooral na het jaar 2000 zijn er in Friesland flinke aantallen oeverzwaluwen gevangen. Van 2000 tot en met 2012 zijn er in totaal 26015 gevangen zo blijkt uit de voorlopige cijfers van het Vogeltrekstation Wageningen (Griel/Toon soortkaarten/stand 19-6-2013). Door de aanleg van de vaste broedwanden die er op veel plaatsen in de afgelopen decennia in de provincie gerealiseerd zijn hebben de oeverzwaluwen meer kansen om te broeden. Veel ringers en ringgroepen maken dankbaar gebruik van deze vaste wanden voor hun onderzoek ( RAS project Oeverzwaluw) van het Vogeltrekstation Wageningen.
Ringnummer
Ringdatum
leeftijd
Ringplaats
vinddatum
vindplaats
Arnhem AH.92635
15-06-2005
adult
Eernewoude
13-04-2006
Verbania, Italie
Arnhem AJ.06624
15-06-2006
adult
Eernewoude
04-05-2007
Silla, Valencia, Spanje
Arnhem AJ.84677
24-06-2008
1kj
Boornzwaag
16-05-2009
Czech Republic
Arnhem AK.80017
10-06-2006
adult
Oudehaske
12-08-2006
Lentilles, Frankrijk
Arnhem AK.80383
19-06-2006
1kj
Boornzwaag
20-08-2006
Lentilles, Frankrijk
Arnhem AL.42179
19-06-2007
adult
Eernewoude
21-09-2007
Zaragoza, Spanje
Arnhem BA.74386
13-06-2012
1kj
Heerenveen
09-09-2012
Catalonia, Spanje
Bologna 5A.26386
19-04-2011
adult
Verbania, Italie
09-06-2011
Oudehaske
Bologna AS.61977
06-04-2004
adult
Isolino, Italie
13-07-2005
Heerenveen
Bruxelles 832178
01-08-1979
1kj
Lapscheure, Belgie
24-05-1980
Follega
Bruxelles 9113001
04-09-2004
1kj
Neerpelt, Belgie
13-07-2006
Oudehaske
Helgoland 9X.16759
17-07-1977
1kj
Wyler, W. Duitsland
19-06-1979
Oudehaske
Jersey 20692
24-05-1975
adult
Grouville, Jersey
03-06-1976
Schuilenburg
London JB.81584
26-07-1971
1kj
Sutton Engeland
22-07-1972
Schuilenburg
London JX.68365
11-09-1974
1kj
Leicester, Engeland
03-07-1975
Schuilenburg
Madrid BH. 3974
14-04-2002
adult
Gerona, Spanje
17-06-2002
Doniaga
Madrid 893456
02-05-1998
adult
Amposta, Spanje
08-07-1999
Eernewoude
Madrid AL.8356
01-04-2000
adult
Viladecans, Frankrijk
03-07-2001
Groene Ster
Paris 1570708
07-09-1973
1kj
Herault, Frankrijk
05-06-1975
Oudehaske
Paris 2854270
09-04-1982
adult
Aougoundou, Mali
01-07-1983
Schuilenburg
Paris 4267356
05-08-1998
1kj
Frossay, Frankrijk
15-06-2001
Ureterp
Paris 4931862
25-07-2004
1kj
Bouafles, Frankrijk
13-07-2005
Heerenveen
Paris 6248103
09-09-2009
adult
Lentilles, Frankrijk
20-05-2011
Joure, de Twigen
Paris 6760267
30-08-2011
adult
Lentilles, Frankrijk
20-06-2012
Joure, Wyldehorne
Figuur 1.Enkele buitenlandse ringvangsten van de oeverzwaluw in Friesland en vogels die in Friesland zijn geringd en in het buitenland zijn gecontroleerd.(Bron; Vogeltrekstation Wageningen; ringers, Willem Bil (VRS Menork), J.A. de Vries, Tj. Hiemstra, Klaas Koopman, VRS Bergumermeer, Jan de Jong ).
Voor- en najaars routes.
Van onze Friese oeverzwaluw weten we eigenlijk nog maar weinig over de echte winterverblijven. Slechts 1 melding heb ik kunnen vinden en deze komt uit Mali (Paris 2854270), de vogel is daar op 9 april 1982 door een Franse ringgroep geringd op een slaapplek aan het meer Aougoundou en is door ringer Tj. Hiemstra teruggevangen in de kolonie te Schuilenburg op 1 juli 1983. Een afstand van maar liefst 4249 km. Het blijkt dat oeverzwaluwen in het voorjaar zowel via Frankrijk/Spanje als via Italie terugkeren naar de Friese broedkolonies. Opmerkelijk is de oeverzwaluw (Arnhem AJ.84677) die op 24 juni 2008 te Boornzwaag bij Joure geringd werd als 1kj in het volgende broedseizoen op 16 mei 2009 teruggemeld werd uit Tovacov, Prerov, Czech Republic op 893 km van zijn geboortegrond. Dit is de meest oostelijke terugmelding van een oeverzwaluw uit Nederland (G.Speek,2009).
Enkele terugmeldingen van Zwartkoppen in Friesland.
Door Jan de Jong, Joure
Herman Albada meldde in zijn Aves Neerlandica (1897) dat de zwartkop in Friesland als zomervogel hier in klein aantal broedde en van april tot september voor kwam. Tot het verschijnen van de drie delen van Vogels in Friesland (1976-1979) werd de zwartkop nog als zomervogel en vrij schaarse broedvogel genoemd die overwintert in zeer klein aantal. Thans komt de zwartkop in vrijwel de gehele provincie voor en is sterk in aantal toegenomen.
De zwartkop valt op door zijn fraaie kruinkap, bij de volwassen mannetjes is dit zwart en bij de wijfjes bruin tot roodbruin. Jonge vogels hebben tot diep in de herfst nog een bruine kruinkap, alleen bij de jonge mannetjes verdwijnt het bruine en gaat langzaam over in een zwarte kruinkap. Zwartkoppen zijn iets kleiner dan een huismus en hebben meer grijsbruine bovendelen met een grijs-witte buik, donkere staart zonder wit, grijze poten en een ongestreepte vleugeltekening. De zang is afwisselend en gevarieerd, meestal met een haastig geprevel en eindigend in oplopende jodel fluitende tonen. De zwartkop komt in de regel begin april hier terug uit zijn overwintergebied. Dit overwintergebied ligt voor een deel in het westelijke deel van het Middellandse Zeegebied en delen van noord Afrika waaronder Marokko, ook in Engeland overwinteren recent veel zwartkoppen uit Centraal Europa. Zwartkoppen kunnen op allerlei plekken tot broeden komen, ze zoeken vooral braamstruiken en vrij dichte vegetatie op in beboste plekken, kreupelhout en parken. De laatste jaren komen ze ook steeds meer in verruigde moerasgebieden voor. Beide geslachten bouwen aan hun nest van droog gras, wortels, dons, mos en plantenmateriaal waarin meestal 4 a 5 eieren gelegd worden. Na het 3e ei beginnen ze met broeden wat zeker 13 dagen duurt. De jongen worden dan nog ongeveer 12 dagen in het nest door beide ouders verzorgd. Tweede legsels in hetzelfde seizoen komen voor. De wegtrek begint soms al vroeg in het seizoen (half juli) en heeft meestal zijn hoogtepunt van september tot ver in oktober. Kleine aantallen overwinteren hier.
Ringwerk in Friesland.
H. Eikhoudt (1979) noemde in Vogels in Friesland geen ringvondsten voor Friesland voor de zwartkop. In figuur 1 zijn enkele meldingen/vondsten van de vaste wal van Friesland verzameld. Er zijn nog maar weinig vondsten uit het echte overwinter gebied bekend geworden. Het ringonderzoek aan zwartkoppen is vooral na 1980 sterk toegenomen voor Friesland mede door het gebruik van geluid bij mistnet vangsten. Op de eilanden Vlieland en Schiermonnikoog zijn de vangst aantallen vanaf 2000 vooral sterk toegenomen. Tabel 1 geeft een globaal inzicht van de gevangen zwartkoppen in een periode van 33 jaar in Friesland.
periode
Vlieland
Terschelling
Ameland
Schier
monnikoog
Friesland
vaste wal
Friesland totaal
1-1-1980/1-1-1990
1996
1254
40
19
415
3724
1-1-1990/1-1-2000
3960
799
959
4573
1309
11600
1-1-2000/1-1-2010
8957
146
397
7926
6813
24239
1-1-2010/1-1-2013
3616
49
108
2413
3887
10073
totaal
18529
2248
1504
14931
12424
49636
percentage
37.33%
4.53%
3.03%
30.08%
25.03%
100%
Tabel 1. Aantallen gevangen zwartkoppen in Friesland per decade vanaf 1980 (Bron; Vogeltrekstation Wageningen)www.Griel.nl
Ringnummer
Ringdatum
leeftijd
Ringplaats
vinddatum
vindplaats
conditie
Arnhem A.407376
19-09-1980
volgr.
Zuidwaard Makkum
28-03-1981
Ouaouizarth, Marokko
geschoten
Arnhem B.213710
13-10-1986
1kj
Molenend
26-12-1986
Barcelona, Spanje
dood, glas
Arnhem B.761937
12-07-1990
volgr.
Oldeouwer
24-04-1993
Oudehaske
dood, glas
Arnhem B.839948
26-06-2004
1kj
Rohel Tjeukemeer
29-08-2004
Essen, Belgie
levend
Arnhem F.143944
05-09-1989
volgr.
Castricum
26-09-1989
Tjerkwerd
dood, kat
Arnhem V.120263
18-10-2001
1kj
Franeker
12-12-2001
Sicilië, Italie
levend
Arnhem V.31505
19-09-1998
1kj
Oranjezon, Zeeland
14-06-1999
Hardegarijp
dood, verkeer
Arnhem V.407719
24-04-2010
na1kj
Rohel Tjeukemeer
29-09-2011
Laplaigne, Belgie
levend
Arnhem V.412794
20-05-2009
na1kj
Spijk, Groningen
17-06-2009
Rohel Tjeukemeer
levend
Arnhem V.512172
23-04-2011
2kj
Almere, Flevoland
03-09-2011
Rohel Tjeukemeer
levend
Brussels 9847331
07-09-2006
1kj
St-Laureins, Belgie
14-04-2008
Sneek
dood
Bruxelles 244.943
16-10-1975
1kj
Oud-Heverlee, Belgie
25-10-1975
IJlst
levend
Bruxelles 5601333
06-09-1995
1kj
Willebroek, Belgie
07-06-2000
Drachten
dood
Bruxelles 7369882
29-08-2000
1kj
Berlare, Belgie
08-10-2000
Damwoude
levend
Bruxelles 9632174
15-09-2007
1kj
Henegouwen, Belgie
25-04-2009
Bergumermeer N.
levend
Catalunya 1004901
29-09-2008
1kj
Barcelona, Spanje
10-06-2009
Heerenveen
dood, kat
Helgoland 9G.42929
02-08-1981
1kj
Bad Oldesloe, BRD
19-05-1983
Drachten
dood, verkeer
Hiddensee VF.85431
07-08-2011
1kj
Dreba, Duitsland
01-10-2011
Rohel Tjeukemeer
levend
London H.996257
12-09-1993
1kj
Dover,Engeland
26-04-1996
Sint Nicolaasga
dood, glas
Strasbourg BB.50295
11-10-1998
1kj
Villeton, Frankrijk
12-12-1998
Drachten
levend
Figuur 1. Enkele meldingen/vondsten van zwartkoppen die betrekking hebben op de vaste wal van Friesland.
(Bron Vogeltrekstation Wageningen; ringers; A. Joosse, J. T.Hendriksma†, VRS Castricum, A. H. V.Eggenhuizen, J. A. de Vries, J. J. Ottens, K. Hermsen, Harry de Boer, VRS Menork, VRS Bergumermeer, Jan de Jong).
We weten nog maar weinig van de geringde eigen Friese broedvogels en nestjongen die hier geboren zijn. Veel vangsten komen uit de trekperiode augustus/oktober. Gijs van Tol (2010)geeft in het vakblad voor ringers in een discussie weer dat er sprake zou zijn van een veranderde trekrichting en overwintering van de zwartkop in Europa. Tot nog toe hebben de geringde zwartkoppen op de vaste wal van Friesland nog niet geleid tot veel terugmeldingen uit Engeland en vondsten van Engelse ringen, slechts 1 is me bekend (London H.996257).Aanvullingen zijn welkom!
Jan de Jong, E.A. Borgerstraat 66, 8501 NG Joure, tel. 0513-414788, email: j.d.jongringer403@home.nl.
Herman Albada meldt in zijn Aves Neerlandica (1897) dat de kleine zeemeeuw (Larus canus L. 1758) in Friesland als wintergast zeer talrijk voorkomt van oktober tot in april. Broedgevallen in Friesland worden in zijn publicatie niet genoemd. Mr. Dr. R.C.E.G.J. Baron Snouckaert van Schauburg(1908) noemt in zijn Avifauna Neerlandica dat de soort vroeger ook in Nederland broedde doch dat de soort niet meer met zekerheid is waargenomen tot in 1908 toen twee legsels werden gevonden op het eiland Rottum.
Voorkomen in Friesland.
De stormmeeuw is qua grootte tussen een kokmeeuw en een zilvermeeuw in en wordt in Friesland op de vaste wal vooral in de herfst en wintermaanden in grote aantallen waargenomen, een klein deel overzomert zelfs in het binnenland, deels volwassen en onvolwassen vogels.Braaksma (1977) noemde de soort niet als broedvogel voor de vaste wal van Friesland. De stormmeeuw broedt in Friesland vooral op de wadden eilanden langs de kust. Pas in de jaren 1998-2000 worden de eerst broedgevallen langs de IJsselmeerkust vastgesteld (Keijl G.O.,2002). Bij persoonlijke navraag bij SOVON op 25 oktober 2013 bleek dat deze opgave in de Atlas van de Nederlandse broedvogels(Nederlandse Fauna 5) onjuist is. De eerste broedgevallen van de stormmeeuw moeten aan de vaste wal van Friesland dus nog (?)vastgesteld worden.
Volwassen stormmeeuwen hebben in de zomermaanden een opvallend lichtgrijs bovenkleed met een witte kop en groengele snavel en poten, de staart is volledig wit. De stormmeeuw broedt het liefst in kolonies op eilandjes in merengebieden en aan de kust op heuvels en duinen bij de zee en heeft één legsel per seizoen. Het wijfje bouwt hoofdzakelijk het nest met wat dorre grassen. De eerste eieren, meestal drie, legt ze vanaf begin mei en deze worden ongeveer 25 dagen bebroed waarna de jongen nog 35 dagen worden verzorgd voor ze vliegvlug zijn. In de winter krijgt de volwassen stormmeeuw een meer gevlekte kop en borsttekening. De vliegvlugge jongen zijn meer vlekkerig bruin tot grijsbruin en met een variabele snavelkleur, vleeskleurige poten en een opvallende zwarte eindband op witte staart. In de herfst tot ver in de winter en het vroege voorjaar zie je stormmeeuwen vaak samen op het land met andere meeuwen en weidevogels naar voedsel zoeken als er niet te veel sneeuw ligt.
Ringvangsten en vondsten in Friesland.
Waar komen al die stormmeeuwen in de winter vandaan?. Een interessante vraag. Figuur 1(zie Bijlage Terugmeldingen Stormmeeuw) geeft een 20 tal opmerkelijke vondsten of terugmeldingen weer uit Friesland.
Zie Bijlage onder.
In de herfst en wintermaanden trekken uit tal van landen jonge en oude stormmeeuwen uit o.a. Noorwegen, Finland, Duitsland, Denemarken, Zweden, Zwitserland en zelfs tot diep uit Rusland naar de West Europese kusten en belanden daarbij ook in Friesland. Dat daarbij enorme afstanden worden aflegt blijkt wel uit de vondsten van stormmeeuwen in Tsenogora en Semenovski( USSR) die in Friesland in de wintermaanden zijn geringd.
In Figuur 2 (zie Bijlage)wordt een verspreidingsoverzicht gegeven van de 20 stormmeeuwen die vermeld staan in Figuur 1. Dit zijn stormmeeuwen die in Friesland zijn geringd/teruggevangen en/of teruggevonden in het buitenland. wit vierkant is provincie Friesland; rode stip is op die plek geringd; gele stip is geringd en/of teruggemeld als volwassen vogel.De figuur is gemaakt met Google Earth.
De stormmeeuwen worden in de wintermaanden in Friesland met slagnetten gevangen en geringd door onderzoekers (ringers) van het Vogeltrekstation Wageningen. Stormmeeuwen zijn echte zwervers, ze kunnen in één strenge winter flinke afstanden verplaatsen (zie Arnhem 3518992). Een stormmeeuw (Sempach Z.40671) die geboren is in 1981 en in de winter van 1982 in Oberkirch (Luzern) in Zwitserland geringd werd is in de winter van 1987 op 6 maart teruggevangen in Molenend. De stormmeeuw is dus niet altijd plaatstrouw aan zijn overwintergebied. De stormmeeuw met ring Arnhem 3521255 die op 7 februari 1996 als 2kj vrouw is geringd te Molenend door ringer Willem Bil is in Semenovski (Gorkiy, USSR)teruggevonden. Dit is opmerkelijk ver naar het zuid oosten hij werd vreemd genoeg gemeld als eend. De ring werd wel ingezonden, maar vinddatum kon niet exact(plus of min twee weken) meer achterhaald worden. Dergelijke verre vondsten naar het zuid oosten van Rusland komen zelden voor, de soort broed daar niet doch kan hoogstens overwinteren aan de randen van de Kaspische en Zwarte Zee.
Russische stormmeeuwen.
De stormmeeuwen van ver oostelijke herkomst die als nestjong of broedvogel geringd zijn behoren volgens de literatuur (Cramp S., 1983) tot de ondersoort Larus canus heinei. Voor Friesland is er één vondst van deze ondersoort met zekerheid bekend (Moskwa M.627014,zie figuur 1). Deze Russische stormmeeuw werd op 10 juni 1984 dood gevonden bij Harkema -Opeinde door B.van Wijk uit De Harkema. De resten van een vleugel zijn opgenomen in Naturalis te Leiden. De stormmeeuw die Harry de Boer in Damwoude op 27 januari 1996 ringde (Arnhem 3520765) en die op 26 april 2003 bij Balakhninskiy(USSR ) geschoten is ligt ook zeker in het broedgebied van Larus canus heinei. Vondsten, fotos en waarnemingen van stormmeeuwen met pootringen in Friesland kunnen ons nog veel vertellen over hun zwerfgedrag, herkomst en verspreiding. Let bij slachtoffers in de winter dus op (verborgen) pootringen.
Verslag vogelringonderzoek aan Tjeukemeer in 2013.
Na een moeizame start door het koude en natte voorjaar in 2013 zijn er toch nog 1691 vogels van een pootring voorzien aan het Tjeukemeer. Daarbij waren dit jaar weer enkele opvallende soorten die gevangen werden. De vangst van een nieuwe soort (sinds 1985) in juli van een witgat was de 89e .Maar ook de nog erg jonge Roodborsttapuit en de Nachtegalen waren precent.Opvallend veel boerenzwaluwen werden op de slaapplek gevangen, in de juli maand leverde dat zelfs 193 vogels op. Het is elk jaar weer anders en de verscheidenheid aan soorten en aantallen veranderen in de tijd. In het verslag de bijzonderheden en de aantallen. In de totaallijst van 1985-2013 zijn nu 37122 geringd op deze vaste ringplek, een respectabel aantal (zie Excel tabel).
Resultaten van mijn Boerenzwaluw onderzoek in Friesland.
Het broedseizoen van de boerenzwaluw verliep in 2013 niet altijd van een leien dakje. Vooral hadden de vogels nogal wat tegenslagen te verwerken toen ze de lange tocht uit hun overwintergebieden in Afrika moesten overbruggen. Waren ze één keer de Sahara over dan restte hun nog de tocht door zuid Europa met tegenslagen , veel koude en voedsel tekorten hielden de vogels weken achtereen in Zuid Europa waar ook de weers omstandigheden verre van ideaal waren. Velen zijn er dan helaas ook omgekomen. Daardoor kwamen er veel boerenzwaluwen ook later terug in de broedgebieden, ja sommigen zelfs pas na half mei. Ik vermoed dat er ook een deel is geweest dat niet tot broeden kwam.
In dit verslag een opgave van de geringde en teruggevangen vogels met hun bijzonderheden . Verslagen van eerste en late meldingen en iets over de trekroutes van in Engeland, Finland en Nederlands geringde boerenzwaluwen.
Op 10 december 2013 zat er in Wageningen nog een Meerkoet te broeden op 7 eieren in een slootje voor de woning van Erik de Bruin. Hij stuurde me vanmorgen een foto van de broedende meerkoet die nog stevig op het nest zat ondanks dat het de afgelopen nacht iets had gevroren. De foto is nog iets schier omdat het vanmorgen nog mistig was.
Zelf weet ik dat broedgevallen tot zeker in oktober nog wel voor kunnen komen, doch meldingen uit december zijn wel heel afwijkend vind ik. Zijn er op meer plekken in Nederland op dit moment nog meerkoeten aan het broeden? Kijkt U ook eens in U oude aantekingen boekje of er meer zijn. Bijgaande de foto die Erik de Bruin maakte van de laat broedende meerkoet. Ik weet dat de meerkoet soms al in februari met het nestelen kan beginnen en dat er dan indien er geen winter optreed al vrij snel met het leggen van de eieren begint.In maart kunnen er dan al ouden met jongen worden gezien zoals op 28 maart 2001 te Leeuwarden ouders met 2 kleine jongen van 1 dag oud op nest en 27 maart 2001 te Sneek 1 paar met 2 kleine jongen van 1 dag. We twijvelen sterk of deze meerkoet zal blijven zitten te broeden en mochten de jongen al uitkomen dan zullen ze de sokjes wel aan moeten want het wordt koud!