Eind augustus had toch nog verrassing aan het Tjeukemeer.
Op 19 augustus was het eerst stil toen ik alleen de oever betrad, het leek net of de trek eerst voorbij was zo rustig was het.Boerenzwaluwen reageerden maar weinig op het geluid en in de rietzoom was in de eerste uren maar weinig beweging. Gelukkig kwam dat later wat op gang en daarbij viel me op dat er nogal wat eerste jaars kleine karekieten met groeistrepen bij waren. Een groepje Candese ganzen zorgde voor nogal wat spektakel door erg laag over te vliegen. Verder viel me de vangsten van de tuinfluiters op, er werden die ochtend 10 gevangen. Al met al toch nog 83 vogels. Voor verdere details zie in de bijlage het dagverslag.
Op 26 augustus leek het eerst ook rustig ,doch al vrij snel na het plaatsen van de netten bleek dat er trek in de lucht zat. Vandaag is er , totaal niet verwacht, aan de noordoever van het Tjeukemeer toch nog een nieuwe soort gevangen. In netbaan C4 hing plotseling een draaihals, die door Jan Stegeman uit de netten werd bevrijd. Deze soort had ik nog nooit in de mistnetten gehad sinds de start van het ringonderzoek in 1985 aan het Tjeukemeer. De dag kon toch al niet stuk door de vangst van maar liefst drie IJsvogels (!) en veel rietzangers , kleine karekieten en zwartkoppen. Er werden er maar liefst 144 vogels uit de netten gehaald die dag. Nadat de warmte kwam was het snel gedaan met de trek in de rietzoom en bosjes.
Tijdens het vangen op de vaste ringlokatie aan het Tjeukemeer te Rohel (Friesland) in het Staatsbosbeheergebied Marswâl werden op 6 en 14 augustus 2016 in totaal een 41 tal boerenzwaluwen gevangen en doorgemeten.Slechts 1 van de 41 was een volwassen vogel. Het viel op 6 augustus meteen op dat er net als in 2015 in augustus (21-8) weer enkele boerenzwaluwen bij waren (1e jaars) met "roodbruine vlekken" op het voorhoofd. Deze vlekken bleken al reeds geruide voorhoofdsveren te zijn.Deze voorhoofdsveren zijn bij jonge vogels meer licht van kleur en normaal worden deze pas in Afrika in het overwintergebied vervangen door de meer roodbruine veertjes. Op 14 augustus werden er weer een vijftal ontdekt, nu waren er enkele bij die ook vlekken op de keel hadden en ook daar de veertjes aan het ruien waren. Vreemd genoeg waren deze gevlekte keelveren veel lichter van kleur en hadden niet al de roodbruine kleur die de vernieuwde keelveren hebben van volwassen boerenzwaluwen. Mogelijk dat deze keelveren in Afrika nog eens geruid zullen worden?
Het lijkt er op dat de eerste jaars al vanaf begin augustus (alleen in Friesland?) dus met de rui van de voorhoofds- en keelveren kunnen beginnen te ruien. In de literatuur heb ik tot nog toe hierover nog niks terug kunnen vinden. Dit verschijnsel is tot nu toe alleen door mij bij eerste jaars vastgesteld bij boerenzwaluwen van vroege broedsels. Deze jonge boerenzwaluwen van vroege broedsels zijn vanaf eind juli tot zeker diep in augustus te herkennen aan het jeugdkleed en de opvallend zwarte /donkere snavelrand. Boerenzwaluwen van tweede of vervolglegsels hebben de snavelrand nog deels met een gele rand. In de bijgeleverde dagverslagen van 6 en 14 augustus staat een uitgebreid verslag van de vangsten. ik ben dan ook erg benieuwd of er meer ringers en of fotograven het is opgevallen dat er bij meer vroege geboren eerste jaars boerenzwaluwen deze partiele rui is vastgelegd en/of geconstateerd.
Update ringvangsten Rohel Tjeukemeer mei 2016 tot 6 augustus 2016.
Veel Braamsluipers gevangen aan Tjeukemeer tot 6 augustus.
Al een hele tijd hebben jullie niks gehoord of gezien op mijn Blog. Tussen 14 mei en 5 augustus heb ik een rustpauze genomen. Dit om zaken eens te bekijken en veel gegevens bij te werken en te herschikken. Intussen bleef het ringwerk aan het Tjeukemeer wel steeds doorgaan. In de afgelopen periode zijn er dan ook weer veel vangsten en bijzonderheden genoteerd. Opvallend daarbij is de toename van de vangsten van de braamsluiper dit jaar. Tot en met 6 augustus zijn er al 19 gevangen. Zouden we het record van 21 in 2014 dit jaar kunnen verbeteren? Op 7 juli zelfs 4 braamsluipers tegelijk. Verder in de verslagen enkele topdagen met meer dan 100 vangsten (28-6/7-7/23-7).Op 7 juli zijn er zelfs een zevental zwartkoppen van geolocators aan het Tjeukemeer voorzien door onderzoekster Teja Curk van het Vogeltrekstation Wageningen. Op 28 juni ringden we zelfs DRIE ijsvogels en op 7 juli nog een twee. Alles staat te lezen in onderstaande Bijlagen.
Vierde CES dag aan het Tjeukemeer verliep opmerkelijk.
Viervlek libel liet zich vangen in mistnet aan Tjeukemeer.
Op vrijdag de 13e (!) mei was ik om 03:40 uur al vroeg op weg naar de ringplek aan de noordoever van het Tjeukemeer te Rohel. Na in Joure weer de nodige omleidingen gepasseerd te zijn leek de weg als vanouds te volgen, totdat ik in het donker bij de ringplek aankwam. Eerst dacht ik nog dat er wat materialen waren gestalt bij het bruggetje, doch toen ik dichter bij kwam bleek het HELE bruggetje verwijderd te zijn en stond er een ponton met een takelkraan. Het oude witte bruggetje was zeker aan vervanging toe. Vervelend was dat ik van niks wist en nu in het donker maar moest zien hoe bij de ringplek te komen. Na wat met hoofdlamp op de ponton te hebben rondgekeken bleek meteen al dat er een stuk van rond de twee meter water tussen de ponton en de oever zat. Springen was geen optie omdat de zware mistnetstokken ook meegenomen moesten worden en omlopen(zeker 200 m over hekken en weiland) met een zwaar pakket was geen optie. Dus zocht ik wat palen bij elkaar en vond gelukkig nog een smalle plank. Met deze materialen maakt ik een smalle loopplank en kon zo met al het materiaal de oever bereiken en eindelijk de netten opzetten.Dacht nog;heb ik weer, vrijdag de 13e! Snel het materiaal naar de oever brengen.
Direct al bij aankomst hoorde ik rietzangers en kleine karekieten zingen. De wind kwam uit oost-noord-oostelijke richting en zorgde op enkele plekken wel voor wat trilling in de netten. Vanmorgen kwam Durk Venema (nieuwe opzichter SBB) rond 05:00 uur ook nog langs en kon via de palen en de smalle loopplank gelukkig op het terrein komen. De aantallen vogels waren vanmorgen minder dan vorige week ,maar toch waren er nog wel doortrekkers die zich lieten vangen. Diverse tuinfluiters passeerden vanmorgen doch ook de lokale broedvogels (waaronder een paartje sprinkhaanzangers) lieten zich in redelijk aantal vangen. In de Bijlage is een foto van een sprinkhaanzanger opgenomen. Opvallend was dat er vanmorgen ook diverse viervlek libellen actief waren. Deze zijn met de nodige voorzichtigheid uit de mistnetten verwijderd en een eindje verder weer losgelaten. Vooral bij de kop moet je voorzichtig zijn , lukt het niet gemakkelijk dan moet je enkele draden van het mistnet doorknippen op de libel ongeschonden weer vrij te laten.
Na 09:00 uur namen de aantallen snel af en werden er nog maar enkele vogels gevangen. Vaak zijn er in die periode vogels bij die nog wat trekvet hebben. Zie het verslag van de ringmorgen hieronder in de Bijlagen. Rond 08:00 uur heb ik even contact gehad met de werklui bij het bruggetje en gevraagd of ze mij na het ringonderzoek ook weer via de ponton konden overzetten, de palen en de loopplank hadden ze inmiddels al verwijderd. Gelukkig waren ze hier nog wel de hele dag bezig zodat ik niet met de hele bepakking behoefde om te lopen. Met een kleine ponton als verbinding kon ik even voor 11:00 uur weer terug naar de vaste wal en naar Joure terugkeren. De vierde CES dag was vreemd maar toch succesvol verlopen. De werklieden verzekerden me dat volgende week het nieuwe bruggetje op de plek ligt en zeker weer 50 jaar mee kan.
Ringvangsten van 24 maart tot 6 mei 2016 aan het Tjeukemeer.
Het is al weer een hele tijd geleden dat jullie iets van me gehoord hebben over de ringvangsten aan de noordoever van het Tjeukemeer. De belangrijkste oorzaak voor de afwezigheid van ring nieuws was dat ik erg druk bezig ben geweest met het bewerken van enkele (proef)soorten voor de nieuwe RingAtlas van het Vogeltrekstation in Wageningen en de nieuw te ontwikkelen Website van de RingAtlas waarop in verloop van enige tijd vrijwel alle gegevens van de geringde soorten in ons land te zien en te raadplegen zullen zijn. Als vrijwilliger in de Werkgroep RingAtlas is er heel veel (vooraf) werk gedaan door een kleine groep van mensen zodat straks de bewerkers van al die geringde vogelsoorten beter en sneller hun gegevens op schrift hebben. Nog even geduld dus voordat de eerste resultaten zullen verschijnen en alles "op rolletjes" loopt. Hou de Website van Vogeltrekstation (www.vogeltrekstation.nl ) goed in de gaten het komend half jaar voor nieuwe ontwikkelingen.
In de tussentijd zijn er dit jaar toch nog al weer zeven vangdagen gepasseerd tussen 24 maart en 6 mei en zijn er heel wat aantekeningen van veldervaringen en vangsten door mij genoteerd van de ringplek Marswâl aan het Tjeukemeer.
Hieronder een opgave van alle vangsten van dit jaar in de Bijlagen. Wat dit jaar wel opviel was dat het aantal vangsten tussen 9 april en 6 mei (5 vangdagen) elke keer zo rond de 40 vogels opleverde. Daarbij waren uiteraard weer vrij veel tjiftjaffen maar ook opvallende aantallen van braamsluiper, zwartkop, grasmus en zelfs tuinfluiters.Zelfs de gaai ontbrak niet . Tot zeker 6 mei waren de kleine karekieten nog niet terug, slechts 2 werden er gevangen, beide in mei. Zouden deze Afrika gangers toch sterk te lijden hebben gehad van de droogte in Afrika ?Hopelijk komen ze eind deze week weer in wat grotere aantallen terug.
Op 4 april kreeg ik van Bauke Sienema uit Heerenveen een email dat er aan de Bisschopsweg te Rotstergaast smiddags een Hop was gezien, de vogel liet zich vanaf de weg goed bekijken. De Hop komt in Friesland niet veel voor en is dan ook het vermelden waard. De volgende dag was de vogel er nog en heeft Stef Janssen uit Scharnegoutum hem op de foto kunnen vastgeleggen (zie Bijlage). Vorig jaar werd er in De Fryske Marren ook al eens een Hop gezien op 22 oktober in Sint Nicolaasga (aan de Uranusstraat) zo meldde me Frans de Lang.
Ben benieuwd of er in deze april maand op nog meer plekken in de provincie de soort zal worden gezien. De hop is geen broedvogel van Friesland, hij trek alleen door in het voor en najaar. Bij zwakke winters wil er nog wel eens een achterblijven. De vogel is onmiskenbaar met zijn opvallende kuif rozebruin verenkleed en zwart/wit gebanderde vleugels.
Zeer vroege terugkomst boerenzwaluwen in stallen in Friesland.
Al vanaf begin maart hou ik de boerenzwaluwen in Friesland in de gaten. Mede omdat we deze winter weer een zachte winter hadden en we in Portugal deze winter een flinke groep boerenzwaluwen hadden van enkele honderden die daar overwinterden. Waar deze vogels precies vandaan kwamen die in Portugal overwinterden zijn we nog niet achter. Wel weten we dat het voornamelijk volwassen vogels waren.
Ook in Nederland waren in december en januari op enkele plekken boerenzwaluwen te zien buiten Friesland. Deze waren echter na enkele vorstdagen verdwenen. Zouden ze nu ook dit jaar vroeg terugkeren?
De eerste boerenzwaluwen in Friesland dit jaar worden vaak al in maart gezien, doch het duurt normaal we tot de 1e/2e week van april voor de vogels IN de schuren en stallen op de broedplek aanwezig zijn.
Losse meldingen van boerenzwaluwen kunnen dus nog zwervers zijn die niet gebonden zijn aan hun broedplek. Door nu van een groot aantal broedplekken de aankomst data IN DE SCHUUR/STAL te noteren weten we de aankomst van de broedvogels in elke gemelde stal.
In de afgelopen periode tussen 25 maart en 5 april heb ik al een 20 tal aankomstdata IN stallen en/of schuren vastgelegd uit de plaatsen; Katlijk, Terband, Ooostermeer, Bakkeveen, Tzum, Sint Anna Parochie, Terwispel( 3x), De Knipe, Metslawier, Haulerwijk, Langezwaag, Suamarderheide, Wommels, Oldeholtwolde, Hoornsterzwaag, Koudum, Dedgum en Goingarijp.
De gemiddelde aankomstdata van deze 20 (!) lokaties voor Friesland is 31,55 maart. Dus op twintig plekken in Friesland is de 1e boerenzwaluw dit jaar al op 31 maart terug. Dat is extreem vroeg.
Graag ontvang ik dan ook van veel meer plekken de 1e aankomst data in schuren en stallen in de provincie om zo een indruk te krijgen of er ook verschil in aankomst is in het noorden/oosten/westen of zuiden van de provincie. Meldingen kan men doorgeven via deze Blog of rechtstreeks zenden naar J.de Jong E.A.borgerstraat 66 8501 NG Joure . Tel. 0513-414788 of email j.d.jongringer403@home.nl
De uitslagen van de tellingen zullen in het Boerenzwaluwen Journaal 6 worden gemeld, dit Journaal zal omstreeks januari 2017 verschijnen in PDF op deze Blog.
Op 15 maart ontdekte Aletta Smit uit De Veenhoop aan de Kraenlanswei bij haar woning een vreemde gans die tussen de kolganzen op het weiland aan het voedsel zoeken was. Snel de camera gepakt en de vogel op de foto gezet. Het bleek een opvallend licht grijs getinte kolgans te zijn die er flets uit zag. Miskleuren bij vogels komen regelmatig voor doch kolganzen die afwijkend zijn zie je niet zo vaak. Waar de vogel weg komt is niet bekend en ook kon je niet zien of de vogel een pootring droeg. We zijn er benieuwd naar de herkomst van deze vogel ,is dit uit de broedgebieden in Noord Rusland of toch uit ons eigen Friesland waar de soort voor het eerst al in 1980 op de Workumerwaard als broedvogel werd vastgesteld.In Midden Friesland zit de laatste jaren al een flinke kolonie kolganzen die er broedt. Zou het toch een van de lokganzen zijn van jagers die in 1988 zijn losgelaten toen er niet meer met lokkers gevangen mocht worden?
We weten dat kolganzen een flinke leeftijd bereiken kunnen. Zo werd de oudste kolgans in Duitsland zelfs 25 jaar en 11 maanden oud. We weten dat verreweg de meeste kolgansen flinke afstanden kunnen afleggen, soms vele duizenden kilometers.
In ons archief bevinden zich vele honderden meldingen van geringde kolganzen. Zo vond ik nog een melding van een kolgans die op 24 juli 1992 als man na 1e kalenderjaar in het Russische Tajmyr geringd werd en op 23 januari van het jaar daarop in Friesland op de Workumerwaard werd geschoten.Een afstand tussen Tajmyr en de Workumerwaard is maar liefst 4581 km. Helaas heeft de vogel de pootring slechts 183 dagen mogen dragen.
Boerenzwaluw in Friesland erg vroeg terug in schuur
uitzonderlijke vroege terugkeer van boerenzwaluw in schuur.
Door de zachte winter waren er in Nederland in januari nog boerenzwaluwen te zien. Dat is uitzonderlijk omdat ze in de regel rond september/october snel vertrekken naar hun overwintergebieden in Centraal Afrika. In Portugal in de omgeving van Aveiro waren er enkele honderden die er ook overwinteren aldus correspondent Tim van Nus. Kennelijk proberen boerenzwaluwen uit de zachte winters er hun voordeel mee te halen door dichterbij te overwinteren.Of deze boerenzwaluwen in Portugal ook lokale (broed)vogels zijn is nog niet zeker.
Toch is het daarom interessant om te constateren dat de eerste boerenzwaluw die hier in Friesland in de schuur/stal terugkeert dit jaar wel erg vroeg was. Op 25 maart 2016 ontdekte men bij Hendrik en Atsje de Vries in Katlijk al een boerenzwaluw in de schuur en legde dit op de foto vast. Elk jaar broed er 1 paartje , aldus Liesbeth de Vries die me enkele fotos toezond. Normaal keren de eerste boerenzwaluwen in schuren zo rond de 1e/2e week van april terug bij ons in Friesland, sommigen zelfs eind april/begin mei!
Ik ben dan ook erg benieuwd of er dit jaar in Friesland op meer plekken vroege boerenzwaluwen terugkeren in de stallen/schuren waar ze ook elk jaar broeden. Alleen van boerenzwaluwen die in de broedschuur terugkeren weten we dat het ook echt de eigen broedvogels zijn. Mannetjes komen in de regel het eerst terug en beginnen vaak spontaan te zingen bij aankomst. Dit zingen word in de parktijk maar weinig gehoord.
Maart meldingen van rondvliegende boerenzwaluwen zijn er ook al diverse. Zo is er op 19 maart in het Lauwersmeer een gezien door Herman Bruggink. Op 23 maart vloog er een boven de polder Oldelamer (Theo van de Graaf). Een dag later zagen Jeroen Breidenbach en Merel Zweemer er ook al een boven het Leeuwarder Bos en werd er in de polder Langezwaag bij Luxwoude door Vincent Douwes een boerenzwaluw gezien.
Ik ben benieuwd of er de komende paasdagen ook meer boerenzwaluwen waargenomen gaan worden. Vooral de meldingen van aankomende boerenzwaluwen IN de schuren zijn van groot belang.
Scholeksters keren terug naar binnenland Friesland.
In de derde week van februari komen de scholeksters terug.
Met het zachte winterweer had ik de scholeksters eigenlijk al wat vroeger terug verwacht in het binnenland. In de omgeving van Joure en in de gemeente DFM (De Fryske Marren) komen vanaf de derde week van februari de aantallen scholeksters weer terug. Bij Joure ontdekte Bertus Rijpkema op 23 februari er smorgens vroeg op het strandje van Skipsleat een drietal en later op de dag zag hij er ook twee op het industrieterrein de Ekers rondstappen. Diezelfde dag zag ik aan de zuidwestkant van Joure aan de Marconiweg ook al twee die tussen de gebouwen op grasperceel aan het voedsel zoeken waren. Tonny de Jong uit Joure zag de volgende dag (24 februari) er ook al enkele boven de Koarte Ekers overvliegen. Bi Echtenerbrug was diezelfde dag al een grote groep van rond de 120 terug in de Echtener Veenpolder volgens Jan de Vlas. Ook in Beetsterzwaag ontdekte Riemersma uit Sneek een groep van veertig. Wanneer kwamen ze bij U terug?
Enkele dagen geleden ontving ik van Aletha Hulsinga uit Rottum een foto van een blauwe reiger die een wel heel bijzondere prooi had gevangen. De vogel had zich kennelijk vergist in de grootte want zo'n grote snoek had ie stellig niet verwacht. Meestal loopt het slecht af met de blauwe reiger als hij zijn prooi wil inslikken. Door de grote van de prooi kan dan namelijk zijn luchtpijp worden dichtgeknepen en stikt de vogel na enige tijd. Gelukkig kon de nog stellig onervaren vogelde prooi niet wegkrijgen en na enkele pogingen werd de vis aan de waterkant achtergelaten. Ik ben benieuwd of er de afgelopen jaren meer ervaringen waren met vogels die grote prooien vingen.
Naast de blauwe reiger staat ook de aalscholver bekend om zijn grote prooien die hij vangt en soms ook nog verorberd.Ook daar gaat het wel eens mis en stikt een vogel in zijn prooi. In de tachtiger jaren vond ik tijdens mijn onderzoek aan meeuwen op de voormalige vuilstortplaats van Ouwsterhaule zelfs een dode volwassen zilvermeeuw die een jong katje deels had ingeslikt en was gestikt. Op het stort liepen destijds nogal wat zwerfkatten rond.
Jaaroverzicht 2015 van ringvangsten aan het Tjeukemeer.
Door drukke werkzaamheden en ziekte vanaf begin november is het ringverslag 2015 dit jaar wat later dan andere jaren. Begin november werd ik getroffen door een zware bateriele infectie aan de longen en moest daardoor de vangactiviteiten abrubt stoppen, ook het schrijfwerk bleef deels liggen. Werkzaamheden voor de nieuwe Ringatlas van het Vogeltrekstation (Werkgroep Ringatlas) vergden daarnaast nogal wat tijd zodat dit eindverslag even op zich liet wachten. Het werken aan de Blog bleef er daardoor een tijdje bij. Nu echter de achterstanden weer wat weggewerkt en de binnenstromende emails verwerkt zijn is er weer meer tijd over om aan de Blog te werken.
In 2015 zijn er toch nog ruim 1700 vogels aan het Tjeukemeer geringd. Juli was weer de topmaand met 445 vogels tijdens vier ringdagen. Er zijn weer heel wat leuke en opvallende soorten gevangen zoals die ene kruisbek, 1 krakeend,vier ijsvogels en maar liefst 299 zwartkoppen. In het overzicht hieronder een verslag van alle vangdagen en bijzonderheden. Op bladzijde 50 t/m 55 staan weer een flink aantal terugmeldingen die ik van het Vogeltrekstation mocht ointvangen, daarbij een opmerkelijke terugmelding van een vink uit Noorwegen, kokmeeuwen uit Engeland, ringmus uit belgie en roodborst met Franse pootring.
Een filmpje van de ringplek en het ringen is te bezien op
Boerenzwaluw Journaal 2015 met veel wetenswaardigheden.
Het eindverslag van 2015 van mijn onderzoek aan boerenzwaluwen in Friesland is eindelijk klaar en er staan weer vele wetenswaardigheden en onderzoeks gegevens in over de boerenzwaluw. De boerenzwaluwen lieten het echter niet afweten en waren weer massaal aanwezig. Zoveel zelfs dat ik in Warns een ware kolonie aantrof in twee naast elkaar liggende boerderijen. Soms ontbrak me gewoon de tijd om andere adressen even te bezoeken.
Het ringen van de vele nestjongen neemt veel tijd doch het levert ieder jaar toch weer een flink aantal terugvangsten op in een volgend jaar. Met de wetenschap dat van deze jonge vogels de exacte leeftijd bekend is kunnen we in de vervolgvangsten in de jaren die erna komen leuke onderzoekjes doen. Ook in 2015 werden er weer veel boerenzwaluwen van voorgaande jaren teruggevangen en zijn er van elk bezoek aan een lokatie weer wetenswaardigheden genoteerd.
Mochten er aanvullingen en of bijzondere waarnemingen in 2015 of in het verleden van boerenzwaluwen gedaan zijn meld ze dan even dan kan ik ze het volgend jaar meenemen in het 6e Boerenzwaluw journaal.
Veel leesplezier.
Allen een fijne Kerst en een goede jaarwisseling toegewenst.
Jan de Jong, Joure Boerenzwaluw onderzoeker Friesland.
Kokmeeuw uit De Fryske Marren vind Groningen leuk.
Al sinds 2000 worden op de eilandjes in het Tjeukemeer kokmeeuwen geringd voor onderzoek. Het aantal broedparen wat in de beginjaren flink boven de 2000 lag is in de loop van 15 jaar sterk afgenomen tot maar nauwelijks meer dan 1040 broedparen in 2015. In het topjaar 2001 waren er zelfs 3151 broedparen (Jan de Vlas, Echtenerbrug). Pas na 2007 zette de daling van het aantal broedparen flink in , in 2010 waren er nog maar 1317 paar. De kokmeeuwen broeden op en tussen de basaltstenen op de eilandjes Tsjukepolle, Margjepolle en Oud Kerkhof. In de maand juni worden er elk jaar enkele honderden nestjongen geringd waarvan we graag willen weten wat de overlevingskans is.
Zo ringde ik op 12 juni 2013 op de Tsjukepolle , het noordelijks gelegen eiland in het Tjeukemeer, een kokmeeuw nestjong met een aluminium pootring Arnhem 3707280. De vogel met pootring werd in datzelfde jaar al op 4 augustus in de stad groningen in het molukkenpark door Klaas van Dijk met een telescoopkijker afgelezen en gemeld. Begin 2014 zijn er in de winter in Groningen erg veel kokmeeuwen gevangen en gekleurringd door Frank Majoor , ook "onze" kokmeeuw zat daarbij en kreeg een witte opvallende kleurring witte kleurring ZE.
Door deze kleurring is de vogel gemakkelijk van een afstandje te herkennen en dat hebben we geweten. Er kwamen tot op heden maar liefst 138 meldingen van binnen. Alle meldingen kwamen opvallend genoeg uit Groningen. Elke maand, dus ook in het broedseizoen, werd de vogel wel 1 of meerdere keren gezien. Hij, want het was een mannetje aldus Frank Majoor, bleek een voorkeur te hebben voor het noorderplantsoen waar hij door vele waarnemers met een kijker gemeld werd. Een enkele keer week hij uit naar de Platinalaan ,de morgensterlaan of het sontplein bij de ikea. Opvallend is dat de vogel in de maanden september en oktober in 2014 en 2015 enkele keren te vinden was op de vismarkt, kennelijk een plek waar op dat moment veel voedsel voor hem was te halen.
In een normale winter trekken de kokmeeuwen weg naar meer zuidelijker of westelijk (Engeland) gelegen overwintergebieden , afhankelijk van de winterse kou, en keren in het broedseizoen vaak terug naar een broedplaats in de omgeving van de geboorteplek.
Slechts 1 aaneen gesloten periode werd deze kokmeeuw, die een voorliefde schijnt te hebben voor groningen , niet gemeld en wel tussen 3 april 2015 en 13 juli 2015. Zou hij snel aan het broedproces hebben deelgenomen en daarna ras terug naar groningen? We zullen het nooit weten.
Tot slot is de kokmeeuw voor het laatst gezien op 4 november 2015 in groningen aan de noorderplantsoen door Jan Faber.
We zijn erg benieuwd of onze kokmeeuw uit De Fryske Marren ook deze winter weer trouw zal zijn aan zijn Groninger stekkie en houden ons aanbevolen voor meer meldingen omtrent deze opmerkelijk "Fries".
Oeverzwaluw met onderbroken slagpen rui gevangen in juni 2015 te Heerenveen.
Al diverse jaren vang en ring ik oeverzwaluwen in vaste wand opstellingen en zanddepots voor het RAS project oeverzwaluw voor het Vogeltrekstation in Wageningen. Zo ook op de morgen van 20 juni 2015 tijdens een vangsessie voor de vaste oeverzwaluwwandvan de vogelwacht Heerenveen op het industrieterrein (bij S.C.I) langs de rijksweg. De broedkolonie telde dit jaar maar enkele 10 tallen broedparen zodat grote vangsten uitbleven. Toch was er een opvallende oeverzwaluw bij.
Om 09:12 uur pakte ik een oeverzwaluw man na1kj uit het mistnet dat in actieve rui was van de grote slagpennen. De vogel woog 11,0 gram, vleugel 103,0 mm en staart 51,0 mm. Doordat beide vleugels in actieve rui waren viel me dat meteen op. Nooit eerder had ik in Friesland een oeverzwaluw gevangen met een dergelijk ruistadia. Zowel linker als rechter vleugel had een ruiscore van 13 (5530000000). Zoals te zien is op de fotos ruien de oeverzwaluwen hunnen grote slagpennen van de vleugel van binnen naar buiten.
Normaal ruien de oeverzwaluwen hun grote slagpennen (primaries) in hun overwintergebied in Afrika. In Zambia start de rui vaak van midden oktober tot in december volgens de vakliteratuur. Voor Kenia en Uganda is dat van laat oktober/november tot midden maart/midden april.
Sommige oeverzwaluwen starten hun slagpen rui al in Spanje en Griekenland tijdens de herfsttrek doch in Engeland is bij 23000 oeverzwaluwen in de herfst geen rui van slagpennen vastgesteld volgens handboeken.
De rui van de oeverzwaluw in het broedseizoen in juni is dan ook uitzonderlijk. Kennelijk heeft deze oeverzwaluw zijn rui al vroeg in Afrika onderbroken (Suspended moult). Ook de partiele rui van lichaamsveren van deze vogel is niet in Afrika voltooid evenals de rui van de staartpennen. Met recht een vreemde vogel. Ben dan ook erg benieuwd of er wel eens vaker in ons land een oeverzwaluw is gevangen met een dergelijke onderbroken rui.
Begin november 2015 kreeg ik bericht van H.de Heij uit Oudehaske dat hij op zijn erf aan de Jousterweg een apparte mol had gevangen in de klem. Het beestwas op de rug vuilwit van kleur met een roestbruine vlek en aan de onderkant meer donker roestbruin van kleur. De Heij maakte enkele fotos en zond me ze toe. Miskleuren bij mollen komen een enkele keer wel vaker voor doch dergelijke afwijkingen zijn m.i. zeldzaam. In Haskerhorne was enkele jaren terug al eens een oranje mol!
Zijn er dit jaar op meer plekken afwijkende mollen gevangen?
Na een ziekte periode in oktober en november vanaf vandaag 16 december weer Blog nieuws!
Flinke Mereltrek op 31 oktober 2015 aan Tjeukemeer.
Na een periode van kwakkelende gezondheid in oktobermaand ben ik toch nog een keer naar de ringplek aan het Tjeukemeer afgereist. Om 5.20 uur was ik aanwezig en kreeg snel daarna ook steun van Jan Stegeman en Ronnie Kuipers. Later in de ochtend bleek dat deze hulp ook wel nodig was. Op 11 oktober werden er nog een 13 tal soorten gevangen met totaal 53 vogels, vandaag verwachte ik ongeveer hetzelfde aantal te vangen. Het werden er maar liefst 100! Daarbij vielen de aantallen van merel en koperwiek sterk op. Maar liefst veertien Merels werden er gevangen en een negental koperwieken. Vooral de koperwieken reageerde in de eerste uren sterk op het geluid, de merels vooral kwamen gespreid in de morgen door. Pimpelmezen en Staartmezen lieten zich vooral na 9.00 uur zien en vangen.Stiekum had ik gehoopt op ook een flink aantal zwarte mezen doch dit bleef uit, slecht eentje werd er op de valreep nog gevangen.
Al met al toch een mooie morgen aan het Tjeukemeer. Niet wetende dat dit de laatste vangdag in 2015 aan het Tjeukemeer zou worden. Kort erna kreeg ik weer last en moest genoodzaakt thuis blijven. Het bleek dat ik een zware bacteriele infectie aan de longen had opgelopen die mijn lichaam totaal had verzwakt. Na diverse kuren en medicijnen knapte ik pas in de eerste week van december weer wat op. Omdat ik toch nog een flinke periode voor herstel nodig heb ben ik in de december al begonnen het ringstation in de winterstand te zetten. Volgend jaar maar weer eens zien.
In oktober van dit jaar ontdekte Frans de Lang uit Sint Nicolaasga tijdens een wandeling met de hond op 22 oktober een vreemde vogel aan de Uranusstraat. Jammer genoeg had hij geen fototoestel bij zichen bij terugkomst van zijn wandeltocht was de vogel plots verdwenen.
Het bleek een zeldzame hop te zijn. De Hop bleef echter rondhangen in dezelfde omgeving zo bleek op 28 oktober toen Diana Heuvelman stellig dezelfde vogel ook zag en me dit meldde. Op 5 november 2015 slaagde ze erin om van de vogel een foto te maken.
De Hop is in 2015 maar erg weinig in Friesland waargenomen. Zo fotograveerde Dorine Haring er op 27 oktober 2015 ook 1 bij Holwerd (zie www.waarneming.nl) en op 28 september 2015 is er ook een gezien door Elisabeth Bergsma te Boornbergum. De Hop is eigenlijk een onmiskenbare soort met zijn zwart en wit gebandeerde vleugels en staart, de lange kuif met zwarte punten en het opvallend rozebruine kleed. Voor de gemeente De Fryske Marren (Friesland)is de soort een zeldzaamheid die niet elk jaar word gezien.
Bijgaande foto is van Diana Heuvelman uit Sint Nicolaasga.
Het blijven doorgeven van meldigen is dan ook van groot belang om deze zeldzaamheden te kunnen registreren voor de nieuwe "vogelbijbel" van Friesland waar door de werkgroep van de Stichting Avifauna hard aan gewerkt word.
De afgelopen dagen is het erg mistig geweest en een jonge torenvalk die in Ouwsterhaule (gemeente De Fryske Marren) geboren is in een nestkast en op 28 mei van een pootring werd voorzien is op 2 november ziek in Sneek aangetroffen. De vogel is afkomstiguit een nest van vijf grote nestjongen en had in mei van dit jaar op zijn geboorteplek ruim voedsel in de vorm van veldmuizen voorhanden, waarom vertrekt ie dan naar de buurgemeente Sudwest Fryslan zou je denken. Zijn de muizen daar groter?
Torenvalken zwerven graag wat om en komen dan op allerlei plekken. Vooral met de dichte mist van afgelopen dagen hebben ze het wat moeilijker omdat het echte oogjagers zijn die hun prooi het liefst van vrij grote hoogte al wiekelend (vandaar de Friese naam Reade Wikel) proberen te pakken.
Toch heeft deze vogel enorm geluk gehad dat hij door een natuurliefhebber naar het Vogelasiel in Ureterp is gebracht. Daar wordt de valk weer opgelapt en hopelijk gezond losgelaten.
In deze tijd komen er vooral met het mistige weer veel vogels in de problemen. Door het vrij korte zicht, ondanks hun scherpe gezichtvermogen, zien ze vensterruiten en of auto lichten in het donker pas op het laatste moment. De inschatting in de mist zorgt ook voor nogal wat orientatie problemen, vooral als de mist dik is en langdurig aanhoud. Houtsnippen sneuvelen momenteel nogal wat op de trek en kunnen zich overdag in de mist moeilijk orienteren. Echte trekvogels die rond deze tijd door en of wegtrekken (merel, koperwiek, kramsvogel) sneuvelen ook vaak tegen hoogspanningsleidingen en of hoge gebouwen. Het is oppassen voor de gevederde vrienden! Blijf de meldingen aan ons doorgeven.
Op 26 oktober durfde ik na een ziekte periode van bijna twee weken er smiddags weer even op uit te gaan. Het ringwerk aan zangvogels heeft al een flinke periode stil gestaan. Even een flinke wandeling in de natuur leek me een goed idee.De zweetaanvallen en hoofdpijn naast het veelvuldige gekuch waren een beetje tot bedaren gekomen. Hopelijk zijn de bloedwaarden in mijn lichaam nu weer wat aan de beterende hand.
Altijd als ik voorheen in Joure een klein uurtje ga lopen heb ik de keuze uit vele routes waarop ik van de natuur kan genieten. De laatste jaren loop ik regelmatig het rondje in Skipsleat via het zandstrandje weer terug naar de E.A.Borgerstraat. Deze middag loop ik via de E.A.Borgerstraat richting Haskerveldweg steek deze over en vervolg mijn weg rondom de gemeenschappelijke tuinen en ga via een bruggetje over naar de Duckdalf. Rondom de tuinen had ik al van allerlei geluidjes van pimpelmees , roodborst tot merel gehoord. Zouden er in Joure dan ook op meer plekken groepjes mezen aanwezig zijn, zou ik ook zwarte mezen zien? Via de Duckdalf en De Steiger kom ik bij de hoge brug die een verbinding maakt met de Eliabethoeve. Boven in de nok van de brug zaten links en rechts aalscholvers hun veren te drogen. De aalscholver is al een heel gewone soort geworden in het waterrijke gebied van de wijk Wyldehorne in Joure. De meerkoeten en de futen ontbraken ook deze keer niet en lieten zich van nabij vanaf de brug mooi bewonderen. Vanaf de brug heb je een prachtig overzicht van de waterpartijen en de woonomgeving. Bouwen doen ze nog steeds bij de brug, er worden zowel aan de zijde van de Aliehoeve als de Elisabethoeven nieuwe woningen langs het water gebouwd. Via de vaste brug naar Oer de Feart ga ik linksaf de Swel in. Bij de Swel sta ik altijd even stil bij de prachtige broedtil die er gemaakt is door de gemeente De Fryske Marren voor de huiszwaluwen. De vogels zijn al een tijdje weg uit de wijk Wyldehorne waar ze ook in 2015 aan de gevels van enkele woningen hebben gebroed. De broedtil laten ze ook in 2015 (helaas) nog onbezet. Via de Swel ga ik links aanhoudend langs het water en over de prachtige bruggetjes via de Ljip naar het zandstrandje wat vlak bij de fierljepschans ligt. Het strandje is rond deze tijd vaak stil en verlaten. De scholeksters die er in het voorjaar altijd zich verzamelen zitten nu stellig al aan de kust of misschien nog verder weg richting Frankrijk. Over het zand van het strandje lopend hoor ik achter de fierljepschans al de nodige mezen roepen . Vooral de koolmees is in de rijke bomensingel langs de Koarte Ekers het drukst van allemaal. Ik hoor hem er vanaf het looppad regelmatig roepend en zie meerdere in de boomkruinen rondvliegen. Op het bladerendek struint al een tijdje een roodborst rond die op zoek is naar slakjes en spinnetjes. De boomsingel uitlopend kom ik bij een open plek en kan ik over een witte brug linksaf de verbinding met de Reling maken. Even stilstaand op dit bruggetje zag ik al een paartje wilde eenden kopknikkend in de herfstzon ronddobberend. Wel wat vroeg (of laat) om nu aan een nestje te beginnen. Zodra ik over het bruggetje loop staken ze hun activiteit en zwemmen beide naar de rietzoom.
Net al ik over het bruggetje ben hoor ik een zacht tsi-tsi-tsi geluid. Direct rustig blijven staan en afwachten, en weldra zag ik de eerste staartmezen in de wilgen verschijnen. Het bleken er minstens een 18 a 20 te zijn, een flinke groep dus. Allemaal waren ze actief aan het voedsel zoeken in de bomen en struiken om me heen. Tussen de staartmezen zaten ook nog twee tjiftjaffen, een tiental pimpelmezen en enkele koolmezen. Het was al weer een flinke tijd geleden dat ik in Joure zo'n grote groep staartmezen bijeen zag tijdens een wandeling. Het zullen stellig wel trekkers of zwervers zijn die rond deze tijd samen met andere mezen optrekken. Via het schelpenpaadje over het Helmhout wat overgaat in een paadje rechtdoor de bossingel dat richting It Beaken loopt kom ik al snel weer via het Helmhout op de E.A.Borgerstraat uit. Geen zwarte mezen gezien doch toch een leuk moment beleeft met een flinke groep staartmezen.