Op 25 september reisde ik al vroeg af naar het Tjeukemeer om vogels te vangen. Het was een heldere ochtend met volle maan en het waaide gelukkig niet al te hard. Wel lag er over het weilandengebied bij Rohel als het are een dunne deken van laaghangende grondmist doch bij aankomst aan het Tjeukemeer was die verdwenen aan de oever. Na het opzetten van de netten in de banen bleek al snel dat er een ransuil aanwezig was. Omdat het zo helder was met volle maan wist de vogel de pas geplaatste netten snel te ontwijken. Nadat ik het geluid van de zwartkop had aangezet was het wachten opo de eerstre vogels. Dit bleek na enige tijd een rietzanger te zijn die al even voor 06:00 uur in netbaan B14 hing. De vogel had duidelijk vet (vetscore 3) maar woog niet zo veel (11,2 gram).Duidelijk een vogel die al een flinke reis voor de boeg had afgelegd. Nadat er eerst wat zwartkoppen in donker konden ontsnappen uit de netten kwamen de eerste roodborsten ook door rond 07:30 uur Al snel werd duidelijk dat er kennelijk maar weinig zwartkoppen doortrokken vanmorgen. Wel waren er meerdere kleine karekieten en zelfs een enkele ongeringde snor aanwezig. Toen na de zonsopkomst weldra de mezen (pimpelmees, staartmees en koolmees) ook los kwamen was het opletten. Zelfs een viertal zanglijsters en 2 merels gaven acte de precance. Snel liepen de netten vol en toen er ook nog veel rietgorsen los kwamen moest ik voor 09:00 uur snel de netten sluiten omdat het anders veel te druk werd. Het bleek een goede zet want er waren al 119 vogels inmiddels. Al deze vogels moesten nog verwerkt worden, en ze kunnen uiteraard niet zo lang vastgehouden worden. Toen ik de laatste netten opruimde viel me op dat er toch nogal wat tjiftjaffen in zaten. En jawel hoor, bij het laatste net (B15a) trof ik zowaar een voor deze ringplek zeldzame bladkoning. Dat was lang geleden dat hier een gevangen was! Op 4 oktober 1986 , dus bijna 31 jaar geleden werd de eerste gevangen op deze ringplek. De ochtend kon niet meer stuk! Oook naast deze bladkoning zat er in netbaan C4 ook nog een eerste jaars roodborsttapuit, een soort waarvan ik dit jaar al eens eerder een had gevangen op 1 september. Ook de roodborsttapuit komt zelden voor aan het Tjeukemeer, dit was de 6e vangst pas sinds 1985.
Voor meer details en fotos zie mijn verslag in de Bijlagen.
Jan de Jong ,Ringer 403 Vogeltrekstation Wageningen. Email; j.d.jongringer403@home.nl
Jeugdvogelwacht Joure op bezoek op ringplek Rohel.
Groep van jeugdvogelwacht Joure bij het ringen van vogels aanwezig.
Op 15 september was er op het Ringstation Rohel aan de noordoever van het Tjeukemeer al vroeg in de ochtend om 07:15 uur een flinke groep jongens en meisjes van de Jeugdvogelwacht Joure met hun begeleiders aanwezig. De zon was nog maar nauwelijks op als de groep in ganzenpas naar de oever wandelde. Ondanks de (niet voorspelde) kleine bui in de vroege ochtend werd het toch een leuke dag. Er werden veel kleine karekieten,zwartkoppen en rietgorsen gevangen. Ook van de voor het Ringstation Rohel weinig voorkomende snor werden zelfs 2 gevangen. Nadat de vogels geringd zijn mochten de jongens en meisjes de vogels even in de hand houden (ringersgrip) en de vogel daarna loslaten.
In de Bijlage een verslag met fotos van de gevangen soorten en een overzicht van de vangsten van de snor gedurende de periode 1985 -2017.
IJsvogel uit De Fryske Marren steekt te Afsluitdijk over?
Na de warme zomers dagen komen er nog maar montjesmaat meldingen van ijsvogels bij me binnen.In de gemeente De Fryske Marren zie je ze nog maar weinig. Ook aan het Tjeukemeer bij Rohel op het Staatsbosbeheer terrein Marswâl zie ik ze de laatste maanden nog maar weinig voorbij komen.Tijdens het wintertje van 2017-2018 zijn er toch nog flink wat ijsvogels omgekomen door koude. Tussen 1985 en heden zijn er 63 ijsvogels aan het Tjeukemeer geringd op Ringstation Rohel. Topjaren waren 2016 en 2017. In 2016 zelfs 12 gevangen waarvan vier in de maand augustus. In 2017 werden er nog eens 11 ijsvogels geringd. Dit jaar tot op heden nog maar een geringd en wel op 28 augustus. En laat nou net deze jonge vogel van 2018 na 13 dagen teruggemeld worden bij Wieringerwerf. Gelukkig is de vogel niet dood gevonden maar gecontroleerd door collega ringer A.C.Winters uit Medenblik. De vogel is dus nogal rap vertrokken uit Rohel en is in 13 dagen tijd mogelijk de afsluitdijk overgestoken.Of zou ze in 13 dagen ook rond of over het IJsselmeer zijn gevlogen? We weten dat vooral jonge ijsvogels nogal rond kunnen zwerven, ze zijn dan op zoek naar geschikte voedselplekken ("vis stekkies") en kunnen dan zelfs tot in de bebouwde kommen van dorpen en steden gezien worden. Oude vogels verjagen de jonge vogels enige tijd na het broedseizoen uit hun territorium en de jongen moeten dan zelf maar een plekje vinden. Zo ontving ik van (oud schoolmeester) W.Jissink in Oudehaske op 10 september 2001 een melding dat er een ijsvogel zich dood had gevlogen tegen de vensteruiten. Deze bleek 4 (!) dagen eerder op 6 september 2001 in de omgeving van Almere geringd te zijn. Tijden deze trek en zwerfperiode kunnen zelfs ijsvogels uit noordelijker streken hier voorkomen, b.v. uit Zweden , Polen en Rusland. Dus wie weet waar "onze" geringde ijsvogel uiteindelijk terecht zal komen, zou hij verder gaan trekken richting Belgie of Frankrijk , en zelfs nog naar Engeland kunnen vliegen?. Hopelijk horen we nog iets van haar, want het was een jong vrouwtje . Ben benieuwd of er dit jaar ook op meer plekken rond deze tijd ijsvogels gezien zijn of zelfs gesneuveld. Helaas komen er onder de ijsvogels opvallend veel raamslachtoffers voor.
Reacties kan men zenden naar; j.d.jongringer403@home.nl
Op 1 september 2018 wordt er aan het Tjeukemeer(noordzijde) bij Rohel nog altijdringonderzoek gedaan aan trekvogels.De ringlokatie bestaat al vanaf 1985 toen ik daar voor het eerst zangvogels ringde voor wetenschappelijk onderzoek op een gestandariseerde wijze voor het Vogeltrekstation. Inmiddels zijn er al weer heel wat jaren verstreken en zijn er vele 10.000 den zangvogels geringd en onderzocht. Daarbij zijn er ook die maar zelden gevangen worden. een van die soorten die ik maar weinig in de netten kreeg was de draaihals. Een typische soort spechtachtige die maar zelden in Friesland als broedvogel voorkomt. Dit jaar werd er in het Drents Friese Wold bij Aekingezand een broedgeval vastgesteld door Wim van Zwieten.Het is dan ook een soort die in het broedseizoen niet zoveel voorkomt. Op de doortrek echter kan hij op allerlei plekken , voornamelijk langs de kust, worden aangetroffen.Vaak zijn het eenlingen doch een enkele keer worden er enkele bijelkaar gezien. De vogels zijn verzot op mieren en worden dan ook veel in tuinen en parken aangetroffen.
Op de trek echter vang ik ze aan de noordoever van het Tjeukemeer maar zelden. De vangst van 1 september is dan ook sinds 1985 (!) pas de tweede. Op 26 augustus 2016 werd pas de 1e op Ringstation Rohel gevangen. De draaihals is dan ook een opmerkelijke gast aan het Tjeukemeer. Met zijn voortdurend draaiende kop probeerd hij je af te leiden en neemt daarbij soms een langgestrekt lichaam aan. Dit strekken van zijn lichaam doet ie om een tak na te bootsen, want normaal is de vogel niet zo lang als hij aan het voedsel zoeken is.
Naast de draaihals was het ook een bijzondere dag. Zo werden er naast de draaihals verder nog als bijzonderheden gevangen ; roodborsttapuit, tapuit, paapje en zelfs een ongeringde BUIZERD. In de Bijlage een verslag van die morgen. De buizerd werd totaal niet verwacht doch hing op een gegeven moment zelfs in de dunne mistnetten. tot mijn grote verbazing bleef de vogel rustig hangen en kon ik hem zonder schade uit het net verwijderen. Als je alleen ben op het Ringstation(Ik zoek nog altijd nieuwe assistenten!) moet je altijd oppassen met de scherpe en sterke klauwen van deze vogelsoort. Voorzichtig heb ik hem dan ook in een leefnetje (!) gedaan en in mijn ringenvoorraad gezocht naar een juiste ringmaat. Ringtang, fototoestel en ringmaat klaar gelegd en voorzichtig een klein deel van het leefnet geopend en langzaam een poot tevoorschijn gehaald om de ring aan te leggen. Met zijn scherpe klauwen haalde de vogel echter een paar keer uit, gelukkig mistte deze op een haar na mij vingers. Toen ik de ring had aangelegd werd het net voorzichtig verwijderd, het foto toestel lag al klaar, en heb ik de buizerd op de foto vastgelegd en daarbij de beide poten stevig vasthoudend. De vogel goed in de gaten houdend kon ik toch nog enkele fotos maken.
Zo zie je maar weer dat het ringen van zangvogels (en bijvangsten) met de nodige voorzichtigheid moet gebeuren. voor een uitgebreid verslag lees de Bijlage van de drukke ringmorgen aan het Tjeukemeer.
Oeverzwaluw kolonie in wijk Wyldehorne in Joure vol dit jaar.
Oeverzwaluwen massaal naar woonwijk in Joure.
De kunstwand die in 2011 in Joure in de woonwijkWyldehorne voor het eerst een flinke groep oeverzwaluwen aantrok is nadien regelmatig bezet. Ook dit jaar waren er weer veel oeverzwaluwen die er graag tot broeden komen. Zoveel zelfs dat alle nesten bezet waren. Er kon echt geen nest meer bij. Alle 140 nestgangen waren bezet. Op 1 juni 2018 zijn smorgens een deel van de oude vogels geringd. Er waren nog geen eerste jaars vliegvlug. In totaal zijn er 64 man,86 vrouw en 3 volwassen geringd. Het aantal eigen terugvangsten uit de omgeving was 34 (18 man/16 vrouw). Van deze 34 waren er 13 eerder in deze wand (wyldehorne) geringd (2 in 2015, 10 in 2016 en 1 in 2017). De rest van de eigen ringen kwam uit Oudehaske (16 x uit 2016) en 5 uit de kolonie in Heerenveen SCI (1 x 2015 en 4 x 2017).
Twee nederlandse ringen kwamen van elders;
NLA. BF...06634. geringd op 4-8-2017 te Nederhorst Den Berg als eerste jaars.
NLA. BG...70132. geringd op 18-6-2017 te Nijbeets als man na1kj.
Het hoge aantal oeverzwaluwen in de wand in de wijk Wyldehorne is dit jaar opvallend. Zowel in Oudehaske als in de Twigen bij Joure zijn geen oeverzwaluwen aanwezig op de broedplek. In Oudehaske (zanddepot) is er momenteel geen nestgelegenheid aanwezig en in de Twigen (vaste wand) zijn ze niet verschenen. Doordat de wand in de wijk Wyldehorne door de plaatselijke Vogelwacht Joure en de gemeente De Fryske Marren recent is voorzien van een nieuwe zandlaag had deze plek kennelijk een voorkeur. Ook de vaste waterpartij vlak voor de wand belet predatoren om de nesten te bereiken. Water voor de wand is belangrijk. Ook in de kolonie in Goingarijp zit water voor de wand en deze was dit jaar ook volledig bezet.
Ik ben benieuwd hoe het met andere kolonies in Friesland is gesteld?
Jan de Jong, Joure. E mail. j.d.jongringer403@home.nl
In 2018 waren de eerste boerenzwaluwen in Friesland later terug dan vorig jaar. Pas vanaf 29 maart dit jaar kwamen de eerste losse meldingen binnen in de provincie. Op 3 april werd in Noardburgum de eerste terug gezien in de stal zo meldde Jan van der Veen. Op 4 april waren er bij Jurriena Post in Gorredijk de eerste twee terug bij het nest. Zes april was de eerste ook terug in de paardenstal van Trienke en Henk Tjepkema te Terband waar de laatste jaren steeds meer paren tot broeden komen.Op dezelfde dag meldde Berend Jan Castelein me dat in Oudebildtzijl al vier binnen waren in een schuur. Het zou echter nog tot 7 april duren voor de stroom eerste meldingen in schuren en stallen wat op gang kwam. Op die dag kwamen van een tiental plekken (Metslawier, Sint Anna Parochie, Terwispel, Bontebok, Oldeberkoop, Dedgum, Wommels, Jutrijp, Aldegea, Veenwouden) de meldingen binnen stromen. Op 8 april kwamen nog eens van dertien plaatsen de eerste meldingen binnen (Jonkerslân, Hommerts, De Triemen, Goingarijp, Boazum, Joure, Katlijk, Warga, De Knipe, Wijnjewoude, Lippenhuizen, Ureterp, Appelscha).Voor 2018 zijn de eersten flink later dan in 2017.
In 2017 werd de eerste al op 24 maart in de schuur in Fochteloerveen gezien. Op 27 maart was de 1e in paardenstal te Sint Jacobi Parochie (Sophie Brakele) terug. Daarna op 30 maart in Terband (Henk en Trienke Tjepkema) en bij Jan en Jet Hofstra in Hoornsterzwaag. Op 31 maart te rug in Koudum , Langezwaag, Paesens, Oudebildtzijl. Daarna 1 april Veenwouden,3 april Bontebok en Appelscha. Zes april in Donkerbroek en Joure . Zeven april in Oudkerk en Wommels. Acht april in Suamarderheide en Katlijk. Negen april in Terwispel, Rotstergaast,Grou en Metslawier.
Kijken we naar de beide lijstjes van eerste aankomsten op de broedplaatsen dan zien we duidelijk dat in 2017 er al diverse boerenzwaluwen in maart waren teruggekeerd op de broedplek terwijl er in 2018 pas op 3 april de 1e werd gemeld.
Dit jaar na de mooie dagen van 7 en 8 april duidelijk meer terugkerende boerenzwaluwen dan in 2017.
Voor een volledig lijstje van eerste aankomsten in 2017 en 2018 zie de Bijlage.
Staat U woonplaats er niet bij of heeft U Uw eerste melding van een boerenzwaluw die terug is op de broedplek nog niet gemeld op een bepaalde data of mocht U nog aanvullingen hebben op de lijsten dan hoor ik het graag.
De gegevens van boerin Klaske Adema van de aankomst van de eerste boerenzwaluwen in april zijn in een grafiek even op een rij gezet. Daarbij valt meteen op dat de trent (stippellijn) van 1994 t/m 2017 een duidelijke vervroeging aangeeft van de eerste aankomstdatum van de boerenzwaluw in de schuur te Oudkerk. De gemiddelde aankomstdatum tussen 1994-2017 is 12 april. Vooral in de jaren 2001 en 2005 was de 1e boerenzwaluw opvallend vroeg terug.
Grafiek. De aankomstdatum in de schuur te Oudkerk periode 1994-2017. Zie Bijlage
Uit dit voorbeeld blijkt dat de komst van de boerenzwaluw in de loop der jaren flink kan vervroegen. Het is dan ook belangrijk om deze aankomst in de schuren en stallen provinciaal te verzamelen. Wie meer wil weten over aankomst en vertrek van boerenzwaluwen dan kan je het Boerenzwaluw Journaal 2017 aanvragen dit wordt U dan digitaal toegezonden. Verschijnt dit jaar de eerste boerenzwaluw in U stal/schuur of hok terug meldt het dan even.
Boerenzwaluw Journaal 7 Friesland 2017 is eindelijk klaar.
Op 4 januari 2018 , net in het nieuwe jaar, is het verslag van het Boerenzwaluw Journaal 7 Friesland 2017 klaar. Maar liefst 58 blz. informatie over onder anderen over mijn ringonderzoek in de provincie Friesland. Ook is er weer op een aantal nieuwe plaatsen ringonderzoek gedaan zoals in Langezwaag, Hommerts, Jutrijp en de Tijnje. Veel gegevens betreffende de aankomst en vertrek van boerenzwaluwen en twee artikelen over waardevolle reeksen van aankomst en vertrek over een groot aantal jaren uit Molkwerum en Oudkerk zijn uitgewerkt. De reeksen werden ontvangen van Mieneke Bekkema van der Berg en Klaske Adema. Vroeger en nu ook nog was het gebruikelijk dat men de aankomst en vertrekdatums noteerde op de boerderij. Sommigen zetten het destijds op een speciaal plankje waar de data op werd genoteerd en hingen dit in de schuur. Naast veel ringgegevens ook enkele aantekeningen van correspondenten uit binnen en buitenland opgenomen. Verder iets over streamer metingen aan staartpennen van de boerenzwaluw.Het verslag kan men hieronder in de bijlage downloaden en of lezen.
Mocht U aanvullingen en of bijzondere boerenzwaluw waarnemingen hebben op dit verslag dan ontvang ik ze graag. Reacties zijn welkom.
Jan de Jong E.A.Borgerstraat 66 8501 NG Joure. Tel. 0513-414788.
Mocht U het wetenschappelijk ringonderzoek aan boerenzwaluwen in Friesland willen steunen meld u zich dan NU aan , het aantal (ring)sponsoren loopt terug. Sponsors kunnen zich aanmelden /zie blz. 58 van dit verslag.
Boerenzwaluw met Spaanse ring in ligbox in Hommerts.
In 2017 ben ik in de omgeving van Hommerts Jutrijp begonnen met het onderzoeken van de boerenzwaluw in stallen en schuren. Van Durk van der Gaast had ik al eerder een lijstje gekregen met de aantallen die er zoal in schuren, hokken en stallen in de omgeving van Hommerts-Jutrijp broeden. Daar ik niet alle nesten kon bezoeken koos ik er eerst maar een zestal adressen uit waar ik de volwassen boerenzwaluwen dan zou kunnen onderzoeken. Na goedkeuring van de betreffende boeren ringde ik er dit jaar in Hommerts-Jutrijp in totaal 226 boerenzwaluwen. Twee droegen al een pootring en waren toevallig of niet beide buitenlanders (1 Belg en een Spanjaard).
De Spaanse pootring had ik nog niet eerder in Friesland bij een Boerenzwaluw aangetroffen.
Op 3 juli 2017 ving ik de boerenzwaluw met Spaanse ring met een mistnet aan de binnenzijde van de ligbox bij boer H.J.van Os aan de Krimweg. Die morgen had ik al diverse volwassen volgels gevangen in de stal,waaronder zelfs enkele spreeuwen. Net toen ik het net op wilde ruimen vloog er nog een boerenzwaluw in met een vrij nieuwe ring. In eerste instantie dacht ik dat het om een eigen ring zou gaan die ik zelf die morgen had geringd. Toen ik echter naar het nummer keek viel mijn mond open van verbazing; Icona Madrid RA....5281 stond erop de nieuwe ring.
Begin december 2017 kregen we bericht van deze voor mij unieke vangst terug.
De boerenzwaluw werd op 23 september 2016 geringd als eerste jaars te Carrer Portalet te Castello, Spanje. Ik controleerde de vogel als man na eerste kalenderjaar op 3 juli 2017 in de stal van Fam. H.J.van Os. De afstand tussen ring en vindplek was maar liefst 1481 km. De vogel had de ring al 283 dagen gedragen en leek dus nieuw.
Deze vogel is mogelijk als nestjong in de stal van Fam. van Os of in de directe omgeving hiervan geringd en was kennelijk in 2016 op de heenweg naar Afrika om daar te overwinteren toen ie gevangen en geringd werd in Spanje. Na zijn reis succesvol te voltooid te hebben vloog ie in het voorjaar van 2017 weer naar zijn eigen geboortegrond terug en werd daar dus voor de tweede keer gevangen.
Veel jonge vogels halen hun eerste levensjaar niet, ruim 70% ervan komt al eerder te overlijden. Pootringen uit het buitenland worden in Friesland niet zoveel aangetroffen jaarlijks.
Als vogelkundige blik ik terug naar mijn jeugdtijd die ik voor een deel doorbracht in het kleine plaatsje Vierhuis gelegen ten noordoosten van het Tjeukemeer. We woonden in een van die houten huisjes langs de Vierhuisterweg en hadden rondom nog ruige velden en petgaten. Vlak na de oorlog (18-6-1950) ben ik geboren in Rohel bij Rotsterhaule in een houten keet aan de rand van het toen nog grote Easterschar.Het veenlandschap was toen al volop in ontginning.
De zethengel en de snoek.
Vroeger stond er langs de noordoever aan het Tjeukemeer tussen Rohel en Vierhuis nog maar een smalle strook riet met hier en daar wat wilgenbosjes. De oever was tussen Rohel en Vierhuis ook natter en op enkele plaatsen, vooral ten W van 2e slootje richting Vierhuis, waren nog hele stukken trilveen aanwezig. Als je op de mos en veenlaag liep golfde het terrein onder je voeten. Sommige plekken waren daardoor erg onbetrouwbaar en moesten gemeden worden. In de brede rietzoom ten O en W van het tweede slootje aan de Tjeukemeeroever broedde toen nog de roerdomp en de bruine kiekendief. Petgaten waren er toen nog volop in de omgeving van Vierhuis en Rohel. Vanuit ons houten huisje in Vierhuis, woonde in mijn jeugd in Vierhuis aan de Vierhuisterweg 15, hoorde ik elke zomer de roerdomp wel “hoempen” in de petgaten achter ons huis. Weet me nog te herinneren dat mijn vader destijds wel in de petgaten viste op snoek.
Op een morgen had hij de snoekhengel, met levend aas (toen mocht dat nog), in een van de petgaten laten liggen. Middags zei hij tegen me: ”ga maar even kijken als er al wat aan de zethengel zit Jan”. Ik als jongentje van 10 a 12 jaar ging toen op klompen met de polsstok over de sloot richting zethengel. De zethengel stond er niet meer! Zou hij door iemand zijn meegenomen was toen mijn gedachte. Of zou er een enorme snoek aan zitten die de hengel meenam het petgat in? Mijn vader had me wel verteld dat er in het petgat een dikke snoek zat die hij al enkele keren verspeeld had omdat de kanjer om een rietpol heen draaide waardoor het snoer knapte. Dat zou toch niet nu het geval zijn dacht ik nog. Naarstig zocht ik de randen van het petgat af lopend over de oude veenribbes * waar turf op gedroogd was en welke nu met hoge pollen van het pijpenstrootje en braamstruiken was begroeid. Na een stoef kwartiertje zag ik de hengel drijven vlak langs de rand van het petgat. Ik weet nog dat het hart in mijn keel bonkte, zou die grote snoek er nu echt aan zitten? Met een flink stuk wilgentak wist ik de zethengel langs de kant te pakken te krijgen. Op mijn buik liggend op een zegge pol wist ik nog net de zethengel vast te pakken. De katrol was geheel afgedraaid, alle lijn was dus gebruikt. Even stond ik in tweestrijd, moest ik de zethengel nu inhalen of toch terug naar huis om de “grote” vangst te melden. Wel wat gewend met snoeken dacht ik; laat me nou eerst maar die katrol een flink eind opdraaien zodat ik kan zien of er werkelijk wel wat aan de zethengel zit. Want ja, het kon ook zo zijn dat de snoek zich had losgemaakt en ik mijn vader voor niks zou laten komen. De eerste 10 meter ging voorspoedig doch daarna zat de vislijn vast onder een wilgenstruikje langs de oever. Daar de snoek er niet onder weg kwam dacht ik dat de lijn gewoon vast zat, met een verse wilgentak kon ik na enig heen en weer drukken de lijn loskrijgen. De zethengel hooghoudend en om de wilgenstruik heen lopend ging ik verder. Inmiddels waren er meer dan 20 minuten verstreken en wist ik nog niet wat er aan de zethengel zat. Doch toen de lijn los was veronderstelde ik dat ik nu toch wel zou vernemen of die dikke snoek er ook werkelijk aan zat. Draaien aan de katrol gaf na enkele meters nog geen signaal dat er leven aan de visdraad zat. De draad ging nu naar het midden van het petgat en leek naar een klein rietpolletje te gaan. Daar zal je het hebben dacht ik nog; de snoek zal zich wel hebben losgemaakt en om de pol gedraaid zijn. Met een kleine ruk aan de lijn schoot deze echter meteen los, doch nog geen krachtige reactie van de snoek. De lijn was nog heel en hoopvol draaide ik verder aan de katrol. Tot mijn grote verbazing ging de lijn achter de wilgenstruik weer naar de oever. Zou de dikke snoek hier vlak langs de diepe rand van het petgat liggen? Voorzichtig draaide ik de katrol nu aan tot ik bijna bij de oever was. Nu zou de snoek toch wel aan moeten slaan dacht ik nog en hield vol spanning de katrol vast en zette hem alvast op vrij zodat als ie weg schoot van de oever de lijn vrij kon vieren. Al draaiende viel mijn mond open van verbazing. De lijn ging de wal op! Direct schoten er allerlei gedachten door mijn hoofd, geen snoek dus maar wat kon het dan wel zijn? Zou het een visotter zijn die hier al jaren in de petgaten zijn kostje opscharrelde, dit tot groot ongenoegen van de plaatselijke visser Jan Bakker die het visrecht had in de petgaten en vaarten in de omgeving? In die tijd werd er vooral nog door beroepsvissers in de winter als er ijs lag op vaarten en poelen achter deze otters aangezeten met zogenaamde otterprikken. Een otterprik is een stok met een lange metalen pin. Otters vraten vaak de fuiken stuk en aten de vis. Met Egbert Visser (Eppie) de zoon van de beroepsvisser Rinze Visser gingen we in de wintermaanden wel op schaatsen over de kanalen op zoek naar otters. Eerst moest het stoomgemaal bij Vierhuis al een tijdje stopgezet zijn want anders mochten we niet op de ringvaarten. Onder het zwarte dikke ijs kon je dan zo de luchtbellen stroom van de otter volgen. In de hoge walkanten zaten dan de otternesten. Zo werden vroeger de otters opgespeurd.
Doch wat nu als de otter nog aan de zethengel zat, hoe moest ik die er af krijgen? De vislijn raakte over het veldje met pijpenstrootjes aan de andere kant van de veenribbe in een vrij smalle rietstrook met waterplanten. Nog steeds kon ik gemakkelijk de visdraad op de katrol draaien. Toen ik bij de rietstrook stond kon ik niet verder, de venige ondergrond begon te golven en ik wist dat het daar behoorlijk diep was want vroeger had men turf uit die sleuven gehaald. Wat nu? De lijn trok af en toe wel wat dus er zat nog wel wat aan de haak.
Ik durfde de rietzoom niet in te gaan en was inmiddels al bijna drie kwartier van huis. Net op het moment dat ik besloot terug te gaan naar huis en de zethengel in de grond vastzette hoorde ik mijn moeder vanachter het houten huisje roepen: JAA...AAN ... wer bist to**, “Jirre***” riep ik uit volle borst. Met de polsstok snel terug over de sloot en snel het verhaal thuis vertellen. Mijn vader keek me vermanend aan en zei; was dan ook direct thuisgekomen, het was toch niet zo moeilijk om even te zien of er een snoek aan de hengel zat.
Toen heb ik het verhaal helemaal uitgelegd en gezegd dat ik dacht dat er een otter aan zat en dat hij in de smalle rietstrook waarschijnlijk vast zat en dat ik er niet bij kon. Een otter zei hij verbaasd. Ja wat kon het anders zijn zei ik. Kom op zei hij jij gaat maar mee en we nemen de hoge houten ladder mee, en neem de otterprik ook maar mee je kunt nooit weten. Voor we het slootje oversprongen gooide ik de otterprik naar de overkant en legde de ladder dwars over de sloot. Over de 2,5 meter brede sloot springen met polsstok was een makkie!
Al hoofdschuddend kwam mijn vader bij de zethengel aan. Het topje van de hengel stond nu erg gebogen en mijn vader zei; Je hebt de hengel gelukkig goed vastgezet Jan, het beest zit er nog aan.
De ladder werd in de richting gelegd waar de draad in de rietoever verdween. Ik moest over de ladder naar de plek kruipen (met de otterprik) om de draad los te maken. Bij de rietzoom aangekomen haakte ik met de punt enkele malen in de zegge pol en plotseling schoot de draad los. Mijn vader draaide aan de katrol en daarna hoorde ik een rauwe kreet en schrok ontzettend. Vlak voor me uit het riet kwam met veel kabaal iets omhoog. En toen werd me duidelijk dat ik me totaal vergist had. Een roerdomp krijste vlak bij me langs en fladderde naar de kant. Met een snelle greep had mijn vader de vogel zo te pakken. Zoiets heb ik nog nooit aan mijn zethengel gehad zei hij verontwaardigd. Wat een prachtige vogel is dit. Voorzichtig hebben we de haak die gelukkig in de mondhoek vast zat na enige minuten los weten te krijgen. De snoekhaak bestond uit drie flinke haken. Oppassen hoor zei mijn vader; deze rakkers zijn snel, denk om je ogen, nadat de roerdomp enkele keren fel uithaalde toen hij bevrijd werd van de vishaak. Minutenlang hebben we de vogel beiden bewonderd. Van zo dichtbij hadden we deze moerasbewoner nog nooit gezien. Ze zijn altijd heel schuw en verdwijnen snel in de rietzoom. De roerdomp bleek gelukkig niks gebroken te hebben, alleen een kleine wond in de snavelhoek.
Mijn vader zei; pak hem goed vast, ook bij de kop, en laat hem verderop op de veenribbe weer los. In de lucht gooien en niet op de pollen zetten. Trots liep ik met de enorme vogel een stukje naar achteren over de hoge pollen van het pijpenstrootje. Op een grote pol bleef ik staan, keek achterom en keek naar mijn vader, hij knikte. Met een zwaai gooide ik de roerdomp de lucht in en met een rauwe kreet vloog de vogel laag over de pollen van het pijpenstrootje weg richting het moerasgebied.
Mijn vader haalde de ladder inmiddels terug en samen gingen we met zethengel, ladder en otterprik terug naar ons huis. Geen snoek en geen otter. Maar wel een mooie herinnering die me altijd is bijgebleven.
De roerdomp had het visje wat aan de zethengel zat stellig gezien en heeft het opgepikt en is toen vastgeraakt. Mijn vader heeft daarna nooit meer een zethengel achtergelaten in de petgaten. En maanden daarna toen ik tijdens een winters tochtje weer eens door het moerasgebied achter ons houten huisje in Vierhuis liep zag ik de roerdomp op het ijs staan op de rand van een lisdoddeveldje. Zou het dezelfde vogel zijn die we bevrijd hadden, ik kreeg er een fijn gevoel bij, de roerdomp stapte rustig en kalm het lisdodde veldje in en verdween in de vegetatie. Elk jaar daarna keken we in het voorjaar uit naar de roep van de roerdomp en hoorden hem daarna gelukkig nog elk jaar dat we er woonden. Doch toen we rond mijn 15e jaar verhuisden naar Sint Johannesga was het moerasgebied al deels in cultuur gebracht en hadden “kiepkarren” het terrein al tot landbouwgebied geëgaliseerd. Ik kan me het werkvolk (Duw genoemd door de plaatselijke bevolking) nog herinneren die met een locomotiefje de karren met veengrond verplaatsten. Gelukkig bleef er van het moerasgebied nog een klein stukje over, en iedere keer dat ik langs de noordoever richting Vierhuis over de polderdijk loop en bij het 2e slootje even blijf staan kijk ik naar de plek waar “ons” houten huisje stond en voel ik me even terug in de tijd toen er nog rondom ruige woeste gronden waren en ik de roerdomp elk voorjaar hoorde. Gelukkig is de roerdomp niet verdwenen en verdenk ik zijn nazaten ervan dat ze nog altijd in het kleine moerasgebiedje broeden. Af en toe wordt de laatste jaren de roep van de roerdomp daar nog gehoord.
Joure,13 december 2017.
Jan de Jong
E.A. Borgerstraat 66
8501 NG Joure Tel. 0513-414788
E: j.d.jongringer403@home.nl
Geboren 18-06-1950 te Rohel.
Voetnoot;
* veenribbe is een smalle strook veengrond waarop vroeger de turf werd gedroogd.
** Wer bist to? Is Frysk en betekend Waar ben jij?
2017 was een bijzonder ringjaar aan het Tjeukemeer te Rohel.
Het ringjaar was eigenlijk nog maar net begonnen toen ik op 3 april werd opgeroepen voor een openhartoperatie in het MCL in Leeuwarden. In maart werd er maar 3 keer geringd en de aantallen waren nog maar gering. De start van het CES project (Constant Effort Site) zou de eerste paar keren dan komen te vervallen. Gelukkig werd er voor die perioden een vervanging gevonden en Willem Bil en Wender Bil van de Ringgroep Menork met assistentie van Jan Stegeman uit Heerenveen hebben de eerste twee perioden op 14 en 27 april de vangsten en registratie uitgevoerd, waarvoor hulde!. Daarmee bleef een lange periode CES ringwerk ononderbroken vanaf 1994 tot heden. Op 6 mei kon ik samen met Jan Stegeman en Siep van der Veen voor het eerst weer na de hartoperatie de 3e CES dag voltooien. Daarna zou het een ongelooflijk vangjaar worden met heel veel dagen met meer dan 100 gevangen vogels. Ik noem ze de 100+ dagen ! Een dag sprong er wel qua aantal in het bijzonder uit en dat was 4 september. Op die dag vingen we maar liefst 306 vogels waaronder 91 zwartkoppen, 87 spreeuwen, 36 kleine karekieten, 18 tjiftjaffen en 17 rietzangers. Spreeuwen die bij duizenden in de rietzoom sliepen die morgen zorgden ervoor dat een volledige netbaan plat lag. In 2017 zijn er maar liefst 2411 vogels in totaal geringd en werden er 64 teruggevangen uit voorgaande jaren. In het verslag van maar liefst 102 bladzijden staan alle dagverslagen en wetenswaardigheden.
Voor mij persoonlijk was het een heel bijzonder jaar.
Wens jullie allen een succesvol en gezond 2018 toe.
Boerenzwaluw op voorjaarstrek gecontroleerd in Spanje.
In oktober kreeg ik via het Vogeltrekstation in Wageningen een terugmelding van een van mijn boerenzwaluwen terug uit Spanje. Terugmeldingen van boerenzwaluwen uit het buitenland heb je als ringer niet zo vaak dus deze met aandacht bekeken. De boerenzwaluw met ring BA...75791 is op 27 juni 2013 in Terwispel aan de Alde Dyk geringd als nestjong in de boerderij van Alle de Jong. Alle de Jong is inmiddels verhuisd. De vogel is in 2014, 2015 en 2016 elders in de omgeving niet weer teruggevangen zodat gevreest werd dat de vogel al overleden was. Want immers rond de 70% van de nestjongen sterft nog voor het 1e levensjaar voltooid is. Ook is de lange weg naar het overwintergebied niet zonder gevaar. Op 27 april 2017 werd de boerenzwaluw gevangen om 20.45 uur op een slaapplaats door een vogelringer in Spanje bij Barracot, Girona in Spanje. Volgens de ringer was het een vrouwtje met een vleugel van 124,0 mm en een gewicht van maar 16,6 gram. Het gewicht is wat aan de lage kant , doch op de trek vanuit het overwintergebied verliezen ze veel trekvet. Dat het een vrouwtje was kan verklaren waarom de kans dat ik de vogel in de omgeving niet heb kunnen terugvangen. Boerenzwaluw nestjongen die als vrouwtje geboren worden hebben namelijk een grotere dispersie afstand. Ze vestigen zich op een veel grotere afstand van hun geboortestal dan een mannetje. Kennelijk zit ie ergens anders in Friesland.
De afstand tussen Barracot in Spanje tot Terwispel is maar liefst 1221 km. Dit vrouwtje had dus nog een lange weg te gaan voor ze weer terug is op Friese "roots". Dat deze toch al wat oudere boerenzwaluw nog op 27 april aanwezig was in Spanje is aan de late kant. Normaal komen de meeste oudere vrouwtjes boerenzwaluw toch vlak na half april aan. De laatkomers , vaak in het 2e levensjaar, kunnen zelfs nog in de 1e helft van mei arriveren. Hopelijk heeft ze haar oude stal weer terug weten te vinden. Vrouwtje die eenmaal eerder (in 3e levensjaar) al terug zijn gekeerd uit Afrika komen heel vaak naar de boerderij terug waar ze het afgelopen jaar een succesvol broedsel hadden. Ze hebben dan een binding opgebouwd (partner/nest) en komen vaker terug op hun broedplek.
Op de eilandjes in het Tjeukemeer broeden elk jaar een flink aantal kokmeeuwen hun eieren uit. De jonge vogels hebben daar geen last van grondpredatoren. Een deel van de jonge kokmeeuwen van het Tjeukemeer trekt na de zomer weg en word op allerlei plaatsen waargenomen.Regelmatig word een groot aantal van de jonge vogels voorzien van pootringen om hun trekwegen na te gaan.
Zo kregen we dit jaar veel meldingen uit Nederland binnen; Wijchen, Rijswijk,Punt van Reide, Medemblik,Almere, Losser,Amsterdam, Deventer, Oudeschild, Oldeouwer,Marken, Andijk en Harderwijk. Vaak word het ringnummer afgelezen met een sterke kijker of telescoop of in enkele gevallen word de vogel dood gevonden. In enkele gevallen komen er ook meldingen uit het buitenland binnen. dit jaar kwamen er een drietal binnen. In Engeland werd op 28 januari 2017 te Leysdown-on-Sea, Sheerness een kokmeeuwring afgelezen die als nestjong op 3 juni 2011 op de Tsjûkepolle in het Tjeukemeer geringd was (Afstand373 km. Tijd 2065 dagen). Een ander nestjong dat op hetzelfde eiland in het Tjeukemeer was geringd op 11 juni 2015 verbleef op 19 februari 2017 in Montoir-de Bretagne in Frankrijk de ring werd daar door een Franse vogelaar afgelezen (Afstand 840 km. Tijd 618 dagen). Een derde jong van het eilandje Tsjûkepolle in het Tjeukemeer dat op 3 juni 2014 is geringd werd op 8 september 2017 verzwakt aangetroffen te Camino Alto, Almonte, Huelva in Spanje (Afstand 2010 km. Tijd; 1192 dagen) zo meldde me meeuwenonderzoeker R.J.Buis uit Oud-Vossemeer.De vogel is na zijn vondst op 8 september 2017 succesvol gerevallideerd en op 16 september 2017 en kreeg de vrijheid weer te Dique de Contencion de Arenas Principoe Juan Carlos, Huelva, Spanje (Afstand 2001 km. Tijd 1200 dagen).
Kokmeeuwen die in Friesland geboren zijn worden niet zo vaak terug gemeld uit Spanje. Deze Friese kokmeeuw heeft ook nog het geluk gehad om in een vogelasiel terecht te komen. Nu maar hopen dat ie de winter goed doorkomt in Spanje en in de zomermaanden weer terugkeert naar ons land. Friese kokmeeuwen blijven ook bij zwakke winters dus niet altijd in ons land, enkele trekken weg tot ver over de grenzen.
Meer dan duizend boerenzwaluwen geringd in Friesland in 2017.
Naar het zich liet aanzien zou mijn onderzoek naar de boerenzwaluwen in Friesland dit jaar maar montjesmaat plaatsvinden daar ik begin april een open hartoperatie moest ondergaan in het MCL te Leeuwarden. Deze operatie (twee omleidingen) is met succes bijzonder goed en snel verlopen. Na de eerste week van mei kon ik al voorzichtig beginnen met het ringen van volwassen vogels in Terwispel bij H.Veenstra in de kalverschuur. Van de cardioloog moest ik me vooral de eerste tijd niet op hoge ladders begeven en het rustig aan doen. Het vangen en ringen van volwassen boerenzwaluwen werd dan ook in 2017 een van mijn hoofdtaken bij het boerenzwaluw onderzoek. Er werden dan ook veel volwassen boerenzwaluwen van een ring voorzien (545) en ook nog een 194 met een ring van voorgaande jaren terug gevangen. Bij de terugvangsten waren zelfs twee ringen uit het buitenland, een uit Belgie en een uit Spanje!
Naast de volwassen (739) werden er nog 139 vliegvlugge eerste jaars en een 360 nestjongen geringd. Totaal dus 1238 boerenzwaluwen gecontroleerd. De 360 nestjongen waren gemakkelijk te ringen daar ze laag in schuur of stal hun nest hadden zodat ik er gemakkelijk bij kon. In de Bijlage een opgave van mijn aantal geringde en terug gevangen vogels. Nieuw was het gebied rond Hommerts en Jutrijp waar een groot aantal nesten zat in schuren en stallen. Slechts een klein deel van de plekken met veel boerenzwaluwen kon daar bezocht worden.
Op 4 oktober tijdens ringonderzoek naar zangvogels ving ik zelfs nog een late eerste jaars boerenzwaluw die op de wegtrek was naar warmer oorden.
Het eindverslag van het Boerenzwaluw Journaal 2017 is volop in de maak en zal omstreeks januari 2018 verschijnen. Graag ontvang ik nog data van laatste zwaluwen die vertrokken zijn uit de schuren en late waarnemingen van doortrekkende boerenzwaluwen. Deze worden dan nog verwerkt in het overzicht. Ook bijzondere voorvallen in schuren of stallen blijven uiteraard welkom.
Voor 2018 ben ik op zoek naar plaatsen waar veel (meer dan 20 broedparen) aanwezig zijn in schuren of stallen. Vooral de oude ligboxstallen en schuren kunnen soms grote aantallen bevatten.
Mochten er nog lezers zijn die het digitale jaarverslag van het Boerenzwaluw Journaal 2016-2015-2014-2013-2012 en 2011 willen ontvangen dan graag even bericht.
Roodborsten in herfst en winter vaak noordelijke vogels.
In de herfst verschijnen op veel plaatsen de roodborstjes weer in de tuin. Bij ons in Joure is dit vaak in de oktober maand. Soms verdwijnen ze na enkele dagen weer en zijn ze zeker nog op de doortrek doch in de regel blijft er eentje de gehele winter achter. De vogel verschuilt zich vaak hier in de dichte coniveer achter ons huis en komt dan in de ochtend vaak tevoorschijn om in de tuin naar voedsel te zoeken. Vaak gaat het maar om 1 vogel. Ze beschermen hun winter voedselterritoria tegen andere soortgenoten. Op veel plaatsen is dit zo en menig melder geeft dan vaak aan mij door "ons winter roodborstje is ook weer present". Aan de vogel zelf kunnen we als hij zo door de tuin hipt vaak niet zien of het wel werkelijk dezelfde is. De herkomst van de roodborst is dan ook voor menig melder dan ook moeilijk vast te stellen. Veel roodborsten zijn namelijk gasten uit noordelijker streken. Dit weten we doordat er af en toe meldingen binnenkomen van roodborstjes met pootringen. Een klein pootringetje aangebracht door een vogelringer bied dan vaak uitkomst als je deze kan aflezen of controleren.
Uit mijn archief hier enkele voorbeelden van geringde roodborsten die in de herfst en winter in Friesland verbleven en afkomstig zijn uit noordelijker streken.
1. Helsinki V.549407 . 11 oktober 1986 geringd te Lagskar in Finland en op 3 januari 1987 gepakt door kat in Heerenveen. Afstand;1149 km. Tijd; in 84 dagen. Gemeld door P.Blanksma uit Heerenveen. Katten pakken in de wintermaanden wel vaker eens een vogeltje in de tuin, vooral als het strooivoer op de grond word gegooid. Het is dan ook zaak dat voedsel op een open en droge en wat hogere voederplaats word aangeboden waar de kat direct word opgemerkt.
2. Stavanger 4E.03943 .20 februari 2003 geringd als eerste jaars in Sangvik in Noorwegen en op 3 november 2003 gesneuveld in het verkeer te Irnsum. Afstand;570 km. Tijd; in 256 dagen. Gemeld door Greetje Langhout uit Irnsum. Veel roodborsten zijn in herfst en winter op zoek naar voedselen steken daarbij in de omgeving de weg over en komen in aanraking met het autoverkeer.
3. Helsinki J...952449 . 21 april 1982 geringd te Degerobagen Helsinki in Finland en op 26 januari 1983 gesneuveld in muizenval(!) te Gorredijk. Afstand; 1405 km. Tijd; in 280 dagen. Gemeld door H.Huitema uit Gorredijk. Deze roodborst is wel op een erg ongelukkige manier aan zijn einde gekomen. Als je last hebt van muizen in de kippenren moet je dus geen muizenval met een stukje kaas zo maar in de kippenren plaatsen. Ook de roodborst is gek op kaas en havermout en pikt graag naar voedsel als ze in de ren kunnen komen door het grote open kippegaas. Door het pikken naar de kaas op de muizenval is deze dicht geklapt en de vogel gestikt.
4. Stavanger. ED...86135. 14 april 2012 geringd te Jomfruland, Telemark in Noorwegen en levend door mij gecontroleerd op ringplek Rohel Tjeukemeer. Afstand; 704 km. Tijd: in 197 dagen.Ook deze roodborst was in zijn overwintergebiedje. Op 6-11 en 19 november 2012 is de vogel nog steeds aanwezig en gecontroleerd langs de noordoever van het Tjeukemeer. Roodborsten overwinteren vaak op allerlei plekken. Deze kwam in 2013 niet terug, althans ik heb hem niet teruggevangen, op zijn winterstekkie.
Dat roodborstjes ook in tuinen kunnen broeden komt wel eens vaker voor. Ze zoeken allerlei vreemde plekken op tot in schuren en hokken. De jonge vogels worden in eerste instantie door velen niet als zodanig herkend. In de Bijlage is een jonge vliegvlugge roodborst te zien in jeugdkleed. Dit jeugdkleed dragen ze maar korte tijd want voor de winter zijn ze qua kleed gelijk aan een normaal gekleurde roodborst.
Roodborstjes in de herfst en winter zijn dus vaak vogels uit noordelijker streken die als gast bij ons verblijven.In strenge winters vertrekt een groot deel van onze eigen broedvogels naar het zuiden enkele blijven in de omgeving. Noordelijke roodborsten nemen dan de plekken op menig voedertafel in. Ik ben dan ook benieuwd wanneer en waar de eerste roodborstjes terug zijn gekeerd in de tuin op hun winterstek. Miskleuren komen zelfs voor.
Meldingen zijn welkom op Tel. 0513-414788 of op email j.d.jongringer403@home.nl
Ringvangsten Ringstation Rohel in de maand september 2017.
Ringstation Rohel Tjeukemeer september 2017.
De septembermaand zou ook weer een bijzondere maand qua aantallen worden, vooral veel zwartkoppen en spreeuwen . Er werden op 4-20-23-27 september 26 soorten gevangen met in totaal 556 geringde vogels. Op 1 en 2 september moest er ook al weer gemaaid worden op de ringbaan, de vegetatie was erg snel gegroeid. Alles lag er weer mooi bij wat het oostelijke deel van de baan betrof. Na een rustdag ertussen kon op 4 september weer worden gevangen.
4 september zou een dag worden met een enorm aantal vogels. Om 3.25 uur was ik al op de ringplek aanwezig en begon nadat de geluidsinstallatie was geplaatst (zwartkop) met het opzetten van de netten. In de rietzoom sliepen vanmorgen vele 10.000 den spreeuwen. Het riet en de struiken waren nog droog. Maar liefst 22 soorten met 306 vogels(!) werden er gevangen. Daarvan was het aandeel spreeuwen (87) en zwartkoppen (91) maar liefst 58% van het totaal. Verder werden er gevangen kleine karekiet 36, rietzanger 17, roodborst 15, tjiftjaf 18, snor 2 en bonte vliegenvanger 1. De spreeuwen waren zo massaal dat toen er een "wolk" spreeuwen in netbaan C8 kwam lag de gehele netopstelling plat met de spreeuwen erin. We moesten om 9.15 uur al langzaam de netten opruimen om de enorme aantallen te kunnen verwerken. Wat een dag!
Op 7 en 18 september werd het westelijk deel van de vangbaan gemaaid en gesnoeid. Na een rustdag kon er op 20 september weer gevangen worden.
Op 20 september om 3.30 uur aanwezig op de vangbaan, het terrein was nog erg nat van de vele regenbuien van afgelopen week. Vanmorgen weer een massa vogels (154) gevangen waaronder vooral veel pimpelmees 39, tjiftjaf 31, staartmees 13 en zwartkop 23. In de eerste uren(nog in donker) werd er echter ook weer een nieuwe baansoort (de 3e dit jaar) gevangen. Het bleek een ongeringde kerkuil te zijn die eerst tegen netbaan C5 vloog en daarna maar net in netbaan C6 met de hand gepakt kon worden. Dit is de 93e die we hier sinds 1985 ringen. De mezen kwamen zo vlak voor 9.00 uur in de oostelijke netten en om weer een massa aantal te voorkomen moesten we de netten al weer vroegtijdig sluiten.
Op 23 september was ik om 6.45 uur op de ringbaan. De assistent Jan Stegeman was met vakantie zodat het eigenlijk niet verantwoord was om met de volle netopstelling te vangen, gezien de massa vangsten van afgelopen maanden. Met een zevental netten werden vanmorgen toch nog 47 vogels gevangen. Daaronder was AL WEER een nieuwe baansoort, de 4e dit jaar. Een soort die je eigenlijk niet aan de noordoever van het Tjeukemeer zou verwachten. Bij netbaan C5 vloog me een VELDUIL vlak naast me het net in, met een snelle actie had ik de vogel te pakken en stond verbaast te kijken. Een velduil, wie had dat nu verwacht? Vreemd genoeg hadden we het de vorige keer (20 sept.) bij de vangst van de kerkuil nog gehad over de andere uilensoorten. Daarbij viel ook de naam van de velduil, doch deze sloten we toen vrijwel uit tot de mogelijke vangsten. Voorzichtig de velduil geringd en daarna de vrijheid terug gegeven.
Op 27 september om 4.15 uur aanwezig op de ringplek, nu iets meer netten geplaatst.Doch vlak na de plaatsing werd de mist steeds dikker en dikker. Het zou de gehele ochten zo blijven. Ondanks de mist en de kleddernatte netten die regelmatig geschud moesten worden om de regendruppels te verwijderen werden er toch nog 92 vogels gevangen . Daar waren ook weer een flink aantal(27) spreeuwen en zwartkoppen (22)bij. De zanglijster was ook met 5 vangsten in mooi aantal aanwezig. Jammer dat de mist zo lang aan hield die morgen.
Juli maand veel vogels geringd aan het Tjeukemeer.
In de maand juli zijn er op 4 vangdagen in totaal maar liefst 30 soorten geringd (486 vogels) en werden er vele vogels met een ring teruggevangen. De 9e CES dag op 6 juli was weer een drukke massa vangstdag met 180 vogels (23 soorten). De 1e eerste jaars kleine karekiet en sprinkhaanrietzanger vielen op. Veel zwartkoppen (44) waarvan er 35 eerste jaars lieten zich vangen. Weer een ijsvogel en een jonge nachtegaal (de 3e dit jaar). De spreeuwen sliepen vanmorgen in de buitenste rietzoom dus kon het niet uitblijven dat er weer een flink aantal (13) in de netten tercht kwamen. Een volwassen mannetje rietzanger met kalkpoten zat in net C2. Een jonge gekraagde roodstaart en een jonge nachtegaal beide in het gevlekte jeugdkleed konden mooi met elkaar vergeleken worden. Zie verslag.
De 10e CES dag op 18 juli stond in het teken van een massa vangst. Spreeuwen waren daarvoor verantwoordelijk, er werden maar liefst 70 spreeuwen gevangen en geringd. Het totaal aantal gevangen vogels was maar liefst 226 die morgen. Ook de eerste jaars rietzangers(25), fitissen (18), tjiftjaffen(16) en zwartkoppen (18) lieten zich goed vangen.Pimpelmees en koolmes waren in klein aantal aanwezig. Zie verslag.
Op 21 juli om 6.30 uur aanwezig en tijdens het onderhoud van de vangbanen enkele netten gezet. Totaal 34 vogels gevangen waaronder een baardman.
Op 26 juli de 11e CES dag uitgevoerd aan het Tjeukemeer. Om 3.30 uur al aanwezig op de ringplek. Vanmorgen Albertje Alkema-ten Hoeve als gast aanwezig .In totaal 114 vogels gevangen (25 soorten) waaronder, boomkruiper (1), ijsvogel (1), snor (1), gaai (1),spotvogel (3). Kleine groepjes boerenzwaluwen sliepen vanmorgen in het riet, echter maar drie kunnen vangen vanmorgen. Zie verslag.
Voor meer details zie de dagverslagen van 6-18-21 en 26 juli in de Bijlagen.
Jan de Jong, Joure Tel. 0513-414788 Email : j.d.jongringer403@home.nl
Vanmorgen wat later uit bed en om 6.45 uur aanwezig aan het Tjeukemeer met slechts twee netten ( 1 x 10 m en 1 x 18 m). Eerst even gewacht met het tellen van de nesten van de kleine karekiet in de rietzoom. Door de flinke regenbuien van vannacht (15 mm in Joure) was het riet behoorlijk nat. In de tussentijd de twee netten gecontroleerd en dat viel beslist niet tegen. In totaal toch nog 46 vogels gevangen waaronder een witsterblauwborst mannetje die ik al op 26 mei 2012 als 2e kalenderjaar ringde. Een grote bonte specht liet zich al van verre horen dat ie in netbaan B15 vastzat. Het schetterende geluid had wel wat weg van een startende auto. De jonge vogel is snel uit de netten bevrijdt en van een pootring vorzien. De jonge blauwborsten zagen er mooi uit met hun vlekkerige kleed, ze gelijken in het geheel niet op de volwassen vogels qua kleuren.
Na het opdrogen van het riet werden er in de rietzoom toch nog een drietal nesten met eieren (1 x 3, 1 x 4 en 1 x 5 ei) van de kleine karekiet gevonden. Een drietal nesten bleek leeg en uitgezakt/uitgewaaid te zijn door de wind en regen.
Op 23 juni was het weer ideaal om een 8e CES dag uit te voeren aan het Tjeukemeer. Om 3.55 uur waren we al aanwezig op de ringplek met een W wind van 2B die later iets zou toenemen naar 3B. De kleine karekieten zongen bij aankomst al volop in de rietzoom. Vanmorgen weer flink wat vogels (127) in de netten gehad. Opvallend daarbij waren de twee jonge nachtegalen, een ijsvogel en weer een witte kwikstaart. Voor de aantallen zie de Bijlage. De koekoek liet zich vanmorgen ook goed horen doch liet zich niet vangen. De jonge nachtegalen zijn zeker afkomstig van het broedgeval aan de noordoever van het Tjeukemeer dit jaar. Helaas liet de oude vogel die vanmorgen vroeg nog gehoord werd niet gevangen.Bij de rietzanger vangsten vanmorgen zat de 1e eerste jaars van dit jaar en bij de tjiftjaffen (13) zat er een vogel die we al op 7 juli 2013 als eerste jaars hadden geringd. Al met al weer een drukke ochtend, de zoveelste op rij. Dat beloofd wat voor de juli maand die nog moet komen.
Jan de Jong, Joure. Ringer 403 Vogeltrekstation Wageningen. j.d.jongringer403@home.nl
Voor de 7e CES dag was 17 juni een ideale dag, net 1 dag voor mijn 67e verjaardag. De vrouw zei al; "zal je nu wel gaan Jan, morgen heb je ook weer een drukke dag". Doch ik voelde me goed en het weer met een voorspelde WNW wind van 2 a 3B , droog weer en een temperatuur tussen de 12 en 20 graden kon het eigenlijk niet mislukken. Om 04.00 uur waren we (Jan Stegeman en ik) al aanwezig op de ringplek en werden de netten snel opgezet. Het zou weer een morgen worden met erg veel vogels, maar liefst 169 werden er gevangen. Daaronder waren weer flink wat mezen (koolmees/pimpelmees/staartmees) die aan het zwerven waren langs de oever. Hadden we op 10 juni flink wat ringmussen, vanmorgen werden ook een zevental huismussen gevangen.
De groep staartmezen (24) bleek te bestaan uit zeker 2 families. De Kool- en pimpelmezen waren er vooral in groepjes jonge vogels. Verder bevatte de lijst nog een flink aantal soorten zoals blauwborst (2), grote bonte specht (1), putter (2), witte kwikstaart (1), goudvink (1), zwartkop (14) en een 14 tal kleine karekieten. Van de kleine karekieten en de rietzangers werden nog geen nestjongen aangetroffen. Kleine karekieten zongen volop in de rietzoom en tussen netbaan C2 en C3/C4 werd zelfs een nest met 5 eieren aangetroffen. De goudvink die we in het net aantroffen bleek door ons al eerder te zijn geringd op 25 juni 2015 op de ringplek.
Een paartje putters in net B14 was opmerkelijk. Het vrouwtje had een net dichtgroeiende broedvlek en kan mogelijk uit de omgeving zijn. Ik weet dat er elk jaar een paartje broedt in Oldeouwer in de tuin van Harm Nijholt. Zou de vogel daar vandaan komen, en het legsel verstoord zijn? Putters zijn de laatste 25 jaar sterk in opmars in Friesland als broedvogel. Vroeger (1972-1977)broeden ze meer in de omgeving van Harlingen en Leeuwarden. Nu kun je deze soort op veel meer plaatsen aantreffen. Soms broeden ze vlakbij woningen in heggen en struiken, ook in Joure broed de soort. Ik ben benieuwd waar de putter op meer plekken nu als broedvogel voorkomt o.a. in Lemmer.