Ringonderzoek gegevens en verslagen van de laatste perioden.
Na een lange tijd van rust op deze Blog qua meldingen nu de aanvullingen van de ringverslagen in de Bijlage betreffende de Ringplek Rohel Tjeukemeer op het Staatsbosbeheer terrein Marswâl. Door het vele onderzoekswerk schiet de tijd er wel eens bij in om ook direct de gegevens op mijn Blog te zetten. Er is weer heel wat gevangen en geringd voor de wetenschap aan het Tjeukemeer. In de Bijlagen de verslagen vanaf 10 juli tot en met 6 augustus.
Veel leesplezier, en mochten er vragen zijn dan hoor ik het wel. Gasten die eens een ringochtend mee willen maken , alleen onder goede weersomstandigheden, kunnen telefonisch contact opnemen met ringer . Tel 0513-414788 of een berichtje via de email zenden mag ook.
Jan de Jong, Joure Gecertificeerd Vogelringer Vogeltrekstation Wageningen (NIOO/KNAW).
Slecht jaar voor jonge Kleine Karekieten aan Tjeukemeer.
Veel legsels door koude en slecht weer verstoord in juli.
Het leek zo goed te gaan met de zomer dit jaar. De vele regen buien en het koude en slechte weer gooiden echter roet in het broedseizoen voor de Kleine karekiet. Aan de noordoever van het Tjeukemeer bij Rohel zijn veel nesten door de harde wind scheef gezakt en zijn eieren of jongen uit de nesten geslingerd. Ook vond ik nestjes nog intact waar de kleine kale jongen door ondervoeding waren gestorven. In natte regenachtige perioden met veel koude nachten hebben de vogels het zeer moeilijk gehad. Slechts enkele legsels haalden de eindstreep en konden uitvliegen. De ophanging van de nestjes aan de rietstengels is opvallend, soms waren ze maar aan 2 a 3 stengels vastgezet. Belangrijk in zo'n geval is dan op welke punten rond het nest een verankerde rietstengel zit, zitten de stengels dicht bijelkaar (2) dan bestaat de kans dat deze tijdens harde wind een grote kans maakt te sneuvelen. De windrichting op het riet en het nest is daarbij van groot belang. Bij 1 nest met twee rietstengels als ophang constateerde ik dat deze precies op 180 graden van elkaar lagen en het nest wonderlijk gespaard bleef. Of er een groot verband bestaat tussen de ophanging en de verliezen van legsels van de Kleine karekiet door harde wind is m.i. nog niet eerder goed onderzocht. Volgens mij is er een groot verband. Zie ophanging van nesten op foto in de Bijlage.
Het gaat slecht met de Boerenzwaluwen in ons land. De soort gaat op veel plekken langzaam achteruit. In Friesland merk je dat eigenlijk veel minder doordat veel Boerenzwaluwen zich de laatste jaren steeds meer aan het klusteren (groeperen) zijn in zeg het maar kleine kolonies. Vooral dit jaar trof ik dit op verschillende plekken in de provincie aan o.a. in Warga (80 nesten) , Kortehemmen (70 nesten), Ureterp zeker 60 nesten. Op veel Friese boerderijen met oude schuren heb je meerdere paren die bijelkaar broeden soms wel tot 20 a 30 paar. In het zuiden en midden van ons land neemt de soort ook af omdat veel stallen afgesloten worden. In Fiesland verdwijnt de soort steeds meer uit de oude schuren waar geen vee meer aanwezig is en tevens een nestkist voor kerkuilen is geplaatst, voor het vee wordt de laatste jaren steeds meer moderne stallen gebouwd die meer open zijn. De zwaluwen verhuizen in eerste instantie mee, doch als er een kerkuil in de omgeving broedt die gemakkelijk in en uit de stallen kan vliegen en zo de nesten kan plunderen in een slecht weer periode dan zoekt een groot deel van de vogels een andere veilige broedplek, ze klusteren zich dan vaak op plekken die voor hen (nog) veilig zijn.
Naast deze constatering hier in de broedgebieden is er ook nog een plek waar de vogels overwinteren. Van deze overwinterplekken weten we eigenlijk nog maar zeer weinig. Van Friese vogels zijn bijvoorbeeld maar weinig plekken bekend waar vogels overwinteren. Dit jaar heeft Vogelbescherming Nederland geld beschikbaar gesteld en in samenwerking met het Vogeltrekstation in Wageningen een project op stapel gezet om meer te weten te komen van de overwintergebieden van Boerenzwaluwen. In Friesland heb ik in juli 2011 in Terwispel en Warga in totaal 10 piepkleine geolocators (0.7 gram)aangebracht met een tuigje op de rug van volwassen mannetjes . Hiervoor moest eerst een certificering voor worden gevolgd in Noordeinde. Met behulp van deze z.g. loggers komen we veel meer te weten over de verblijfplaatsen van de zwaluwen in de overwintergebieden in Afrika. Twee keer per dag slaan deze data loggers hun lokatie op in een intern geheugen, ze zenden dit dus niet door via een sateliet . De vogels moeten in het voorjaar van 2012 teruggevangen worden en de loggers verwijderd worden , pas dan kunnen ze worden afgelezen op het instituut in Wageningen en kan globaal in beeld gebracht worden waar onze Friese en Nederlandse Boerenzwaluwen in de winter verblijven.
Vinders van dode Boerenzwaluwen die een pootring of logger dragen worden verzocht dit op te geven. Levende Boerenzwaluwen met loggers in de periode juli 2011 tot december 2011 NIET verwijderen. Alleen vangsten en vondsten met loggers in 2012 DIRECT opgeven met logger nummer, vinddata en vindplaats. Bellen naar 0513-414788 of een email zenden.
Op 2 augustus j.l. was ik rond 11.00 uur smorgens druk bezig mijn achterstand in de adminstratie te verwerken van het vele ring en waarnemingen werk van de afgelopen maand. We hdden de weken ervoor al geen prachtig vlinderweer gehad zodat elke nieuwe vlinder die bij ons op de vlinderstruik zich liet zien het bekijken waard was. Af en toe waren er wat Dagpauwogen , Klein geaderd witjes en Kleine vossen geweest in zeer kleine aantallen. Even na 11.00 uur in de morgen zag ik op van mijn werk en ontdekte een traag fladderende licht gekleurde grotere vlinder op afstand die afkomstig was uit de tuin van onze buurvrouw. Direct heb ik snel de camera gepakt en ben naar buiten gerend. De vlinder was in eerste instantie erg druk en vloog snel wat van struik naar struik. Toen hij even op de Vlinderstruik bleef zitten kreeg ik de kans om hem vast te leggen. Wat een prachtig eksemplaar! Skarsterlan stond nog niet op de kaart volgens de Dagvlinders in Friesland (2000). Hieronder een van de fotos die genomen is van deze zeldzame gast.
Op 20 juli was ik in Heerenveen bezig om Oeverzwaluwen te ringen in de vaste wand langs de A7 ten W van de Mercuriusweg/kruising Venus weg. Er zaten enkele broedparen in de kolonie zodat ik het terrein goed in me kon opnemen. Al snel stuitte ik op enkele honderden planten van het Jacobskruiskruid met daarop een tiental rupsen van de Sint-Jacobsvlinder. Het Jacobskruiskruid is giftig voor mens en dier. Ik heb dan hier ook direct melding van gemaakt bij de gemeente Heerenveen (wijkbeheer Klaas Hofstee) , LTO noord (Kingma) en bij de Provincie Friesland. Daar er op de plek waar de vaste wand staat van de Oeverzwaluw kolonie ook een keet staat van de Jeugdvogelwacht Heerenveen heb ik de leiding in kennis gesteld van de aanwezigheid van deze plant. Aanraking van de plant met de huid moet vermeden worden. Bestrijding van de plant is moeilijk zo meldt men in de literatuur. Chemisch bestrijden is geen oplossing bij deze Oeverzwaluw kolonie. Met maaien komen de planten volgend jaar weer.Het met handschoenen uitrukken van de gehele plant en deze in plastic zakken doen en dan de inhoud verbranden is nog de beste optie. Een werkje voor de Gemeente Heerenveen of een groepje van 5 a 10 vrijwilligers?De plant op die plek kan voor de jeugd dus veel gevaar opleveren. Op de foto de rupsen van de Sint-Jacobsvlinder op het Jacobskruiskruid.
Toen we op 8 juli in Warga in Friesland Boerenzwaluwen in een schuur wilden gaan onderzoeken bleek een flink deel van de oude vogels smorgens vroeg al buiten de schuur rond te vliegen. Vreemd eigenlijk omdat de boer de avond ervoor de schuur rond 10.30 uur afsloot en een groot deel van de zwaluwen veilig binnen zou zitten. Het bleek dat een Kerkuil die op zoek was naar voedsel de schuur , met zeker een 40 tal broedparen van de Boerenzwaluw, had ontdekt en naar binnen was gevlogen. Als reactie daarop zijn een groot deel van de zwaluwen toen stellig direct uit de schuur gevlogen en hebben de nacht buiten door gebracht. Groot was dan ook onze verbazing toen we erachter kwamen dat de Kerkuil nog steeds in de schuur was en wel boven op de hooizolder in de hooiblazer.De Kerkuil vloog door het open van de schuurdeur naar buiten en belandde in het vangnet wat eigenlijk voor de zwaluwen was opgesteld. De Kerkuil was ongeringd, het bleek een wijfje te zijn met een broedvlek, deze is door ons van een pootring voorzien en buiten de schuur weer losgelaten. Voordat de vogel de vrijheid kreeg maakte Peter Das uit Hardegarijp nog een foto van de hongerige uil en de vogelringer.
Kerkuilen en Boerenzwaluwen gaan moeilijk samen in een open schuur. De laatste jaren valt het in Friesland op dat er een enorm aantal nestkasten is geplaatst voor de Kerkuil in oude schuren en stallen waar geen vee meer in staat. Vooral ook omdat er naast de oude schuren nu vaak een nieuwe ligbox of serrebouw wordt toegepast voor het vee. Men verwacht dat de Boerenzwaluwen nu wel naar de nieuwe stallen zullen gaan, doch dit loopt vaak slecht af. Vroeger zaten ze gezellig in de oude koestal met grup, tegenwoordig zijn de aantallen koeien vele malen groter en dat vraagt natuurlijk om uitbreiding zodat het vee uit de oude schuur verdwijnt.
Bij de serre bouw van stallen is er in veel gevallen geen rekening mee gehouden met dat de Kerkuil gemakkelijk in en uit deze moderne stallen kan vliegen. De Zwaluwen gaan zodra de Kerkuil in de oude schuur komt dan voor een deel verdwijnen en zoeken in de omgeving vaak naar een veilig plek.Ze klusteren dan soms samen in zeer kleine ruimten, voorbeeld hiervan is aanwezig in Goingarijp. Daar zitten 17 broedparen in een kleine garage tussen twee boerderijen in waarin in beide Kerkuilen in de schuur broeden.
De moderne serrestallen kunnen maar moeilijk dicht gemaakt worden. Toch zal dit in veel gevallen op die plekken waar kerkuilen broeden voor zwaluwen en boer aan te bevelen zijn omdat er nogal wat gevaren op de loer liggen. Zo komen er altijd in maart uit de overwintergebieden (o.a.Engeland) veel Spreeuwen terug en zoeken voedsel in de open stallen (vaak op pulp) . Deze Spreeuwen komen hier binnen enkele dagen aan en kunnen gemakkelijk veeziekten meenemen uit de plekken waar ze overwinteren! Zwaluwen doen veel langer over de weg van hun overwintergebied naar hun broedgebied en zitten niet op de pulp. Niet elke boer is bedacht op het gevaar van Spreeuwen.Ook in september kan dit geschieden met Oost Europese Spreeuwen die hier massaal langskomen en vaak deze stallen bezoeken. Diverse veeboeren heb ik al op dit probleem gewezen.Ook worden soms grote groepen Spreeuwen gezien bij de pulp opslag die vaak niet goed afgedekt bij de boerderij ligt.Het is altijd een raadsel waar de virussen en ziekten vandaan komen hoor ik vaak, doch mijn mening is dat Spreeuwen in die periode voor veel ellende kunnen zorgen. Het openen en sluiten van serrestallen zou net zo moeten gaan als vroeger het geval was, savonds na de laatste ronde door de stal de zaak afsluiten en smorgens de zaak weer iets open zetten voor de zwaluwen. Sommigge stallen zijn gemakkelijk aan te passen , andere stallen vaak minder, dit hangt af van het model van de gebouwde stal en de gecreeerde open ruimten aan de zijkanten.
Veehouders kunnen contact met me opnemen die problemen hebben met Kerkuilen en Boerenzwaluwen in schuren en serrestallen. Ik ben begaan met het lot van de Boerenwaluw met name in Friesland en zoek graag met anderen naar een oplossing.
Reacties graag naar mijn blog of via Tel. 0513-414788
Jan de Jong, Joure Gecertificeerd Boernzwaluw onderzoeker Friesland. Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker NIOO/KNAW.
Deze week kregen we bericht van een van de jonge Oeverzwaluwen die wij in de wijk Wyldehorne in Joure geringd hebben. De jonge vogel die we op 7 juni ringden werd op 10 juli door Oeverzwaluw ringer Harry van Vugt uit Breda gevangen in de kolonie bij Halsteren (Noord Brabant)bij de Dassenplas, op 188 km van Joure. Deze grote kolonie bevat dit jaar zeker 475 nesten. De jonge vogel werd met een net voor de nestingang gevangen met vele anderen en is gekontroleerd weer losgelaten zo meldde Harry van Vugt me. Jonge Oeverzwaluwen verlaten al vrij snel de kolonie en zwerven dan rond, savonds overnachten ze dan vaak met Boerenzwaluwen in rietpercelen of bezoeken een koloniewand en slapen in de oude en of uitgevlogen nesten in de wand. Dit zwaluwtje is dus op weg naar zijn overwintergebied in Afrika, hopenlijk bereikt hij deze en keert het volgend jaar weer terug naar Joure.
Van Peter van Zwieten uit Bantega kreeg ik op 3 juni een berichtje dat er in de tuin van zijn bed en breakfast(Het Vijfde Seizoen) aan de Middenweg een paartje Ransuilen zat met zeker 6 (!) jongen. Iedere avond gaan de oude vogels op jacht naar voedsel in de vorm van muizen, de jonge vogels zitten inmiddels verspreidt in 6 naast elkaar gelegen bomen, elke avond is het weer een belevenis aldus van Zwieten. Op een avond is een van de jonge vogels gered uit de klauwen van een roofvogel (waarschijnlijk een Havik) , de vogel is door van Zwieten op advies van de Vogelbescherming weer in de boom geplaatst en.... dit jong heeft het gered, het zestal is nog steeds compleet.
Ook Theresia van Vliet in Harlingen geniet al wekenlang van een Ransuilenpaar in de tuin. Dit paar heeft een nest in een hoge Zeeden in een oud eksternest en had op 2 juni al twee grote jongen. De braakballen worden voor educatie opgespaard en bij de Fûgelpits bezorgt. De buren van Theresia genieten van dit Ransuilenpaar met jongen volop mee.
Veel Ransuilen broeden de laatste 10 jaar steeds vaker in dorpen en steden, ze zoeken meer bescherming van de bebouwde kom omdat de predatiekans in de buitengebieden behoorlijk toeneemt door de opmars van de Havik als broedvogel. Vanuit Joure kreeg ik afgelopen week ook al 2 meldingen van ransuilenparen met jongen, Germ Hoekstra meldde een broedgeval met jongen in de wijk Westermeer en Hoekstra van de Eeltjebaas melde een groepje van 5 vogels in een denneboom bij zijn woning.
Elke winter tellen we de roestplekken (slaapplekken)in Friesland van de Ransuil. Zie Bijlage Ransuil Journaal. Belangrijk is echter ook om te weten waar de vogels broeden, er is een trend dat veel Ransuilenparen de beschutting van de dorpen en steden opzoeken. Ransuilen met jongen hebben al menig bewoner ui de slaap gehouden in de zomermaanden met hun voortdurend geroep. De jongen vogels roepen in de schemering vaak om voedsel.
De laatste week komen er steeds meer meldingen binnen van Kolibrievlinders in Friesland. Op 26 mei ontdekte B.Zuidema uit Dokkum rond 15.00 uur er eentje in zijn tuin aan de Skans. De vlinder lijkt zo sterk op een kolibrie dat je er meteen aan begint te twijvelen of het wel een vlinder is zo meldde Zuidema me. Als je de vlinder daadwerkelijk bezig ziet met zijn lange roltong de bloemen afstruinend naar nectar dan kan ik me dat wel voorstellen. De laatste tijd worden er in de provincie steeds vaker van deze prachtige vlinders gezien.
In Gorredijk zag Trynke Jonkman er ook eentje in haar tuin. Verder zijn er dit jaar al kolibrievlinders gezien in Sneek, Leeuwarden, Boyl, Buitenpost, Appelscha, Giekerk,Bolsward en Sint Anna Parochie. De vroegste is dit jaar al op 24 mei op Vlieland waargenomen door Staatsbosbeheer. Nieuwe meldingen van deze prachtvlinder blijven welkom!
Klaas Moed (73) uit Nijbeets vond op 2 juni in zijn achtertuin een vogelveer met een stempel erop. Daar hij de herkomst van de veer met stempel graag wilde weten zond hij me de gegevens toe. Het blijkt om een grote slagpenveer te gaan uit een van de vleugels van een roofvogel waarop duidelijk een plaatsnaam (Arnhem) en een nummer staat aangegeven. Dit nummer is GEEN telefoonnummer maar een registratie nummer van de geringde vogel. In Nederland wordt door veel vrijwillige wetenschappers onderzoek gedaan aan vogels, enkele onderzoekers stempelen bij de Buizerd op elke slagpen aan de onderkant van de vleugel nogmaals het complete ringnummer wat ook op de orginele ring aanwezig is. Vind men nu zo'n veer met nummer erop dan kan men aan de hand van de veer nagaan om welke slagpen het gaat. Deze slagpen is dan geruid (wordt vervangen) en aan de hand van de gevonden slagpennen kan men nagaan welke vogel in welk gebied aanwezig is tijdens de rui.
Ik zond de gegevens in en inderdaad bleek het hier ook om een Buizerd te gaan, de vogel was als jong mannetje op 13 juni 2008 in de omgeving van Tjerkgaast geringd door Willem Louwsma uit Balk.De Buizerd is stellig in de periode erna nog door een andere ringer/onderzoeker gevangen en opnieuw gestempeld, nestjongen worden namelijk zelden met veerstempels uitgerust daar de veer in die periode nog zwak is en in de groei. Daar ik in de provincie enkele onderzoekers ken vond ik al snel wanneer de vogel gevangen was en gestempeld, op 20 december 2009 ving de Ringgroep Menork de vogel bij de Dulf te Terwispel en voorzag de vogel van veerstempels. De vondst van een bijzondere gestempelde vogelveer in Nijbeets is hiermee opgelost! Gestempelde vogelveren, vogelringen en bijzondere ringvondsten van vogels ontvang ik graag van U als belangstellende. Mocht U ook een bijzondere vondst gedaan hebben, meldt het dan even.
Jan de Vlas (Echtenerbrug) Eelke Haagsma (Bolsward ) en ondergetekende hebben met een stalen mototbootje vanuit Echtenerbrug de tocht over het Tjeukemeer volbracht bij windkracht 3-4 B om op de basalten ring beschoeiing die aan de zuidzijde bij de Tsjûkepolle ligt de al vrij grote en bijna vliegvlugge jongen tussen de rijkelijk aanwezig distels op te zoeken en voor de wetenschap te ringen. De jonge vogels schuilen onder de distels om zich zo te beschermen tegen weersinvloeden en mogelijke predatoren. Op de Tsjukepolle waren veel dagjesmensen aan het recreeren, veel Duitse gasten die een lang weekend in Friesland verblijven.
Op de drie eilanden (Tsjûkepolle, Margjepolle en het Oud Kerkhof) in het Tjeukemeer broeden al vanaf 2000 een groot aantal Kokmeeuwen op de strekdammen. In 2001 zelfs 3151 paar , de laatste jaren steeds minder omdat de begroeiing steeds dichter wordt. Dit jaar zaten er op de 3 eilandjes zeker 1298 broedparen waarvan er 880 paar op de Tsjûkepolle.Op 3 juni zijn op de Tsjûkepolle 449 kokmeeuw jongen van een pootring voorzien.
Elk jaar(al vanaf 2000) worden er op het Tjeukemeer rond de 400 vogels door ons van een ring voorzien, daar ringen een kostbare zaak is moeten we ons wel beperken, alle ringen moeten door de ringer(s) zelf bekostigd worden en zo'n ringmorgen ben je al snel een 250 a 300 euro kwijt. We zoeken altijd nog naarstig naar subsidie verstrekkers doch in deze tijd van bezuinigen zijn er geen instellingen die dit vrijwilligerswerk willen ondersteunen.
De pootringen verschaffen ons onder anderen veel informatie over de verblijfplaatsen van de vogels in de wintermaanden, veel van deze pootringen worden door telescoop waarnemers afgelezen en gemeld, tot zelf uit het buitenland. Zo kregen we meldingen uit Frankrijk , Engeland , Duitsland,Belgie en heel veel uit de wintermaanden uit Nederland. Heeft U een pootring gevonden meldt het ons dan, U krijgt een berichtje van ons terug over de herkomst etc. Belangrijk voor ons zijn vindplaats, datum, doodsoorzaak en waar mogelijk de vogel zelf als hij vers dood is.
Van Henk Bulsing uit Joure kreeg ik de melding binnen dat er weer Boomvalken zijn te zien bij/in Joure. Dit jaar zeker 2 paartjes. Boomvalken zijn in Skarsterlan schaars , ze broeden graag in oude kraaie of eksternesten en zijn afhankelijk van de jacht. Ze eten vaak kleine prooien zoals zwaluwen en pakken ook regelmatig grote libellen. Zelf heb ik ze in voorgaande jaren nogal eens bij Oeverzwaluw wanden zie jagen op de jonge pas uitgevlogen jongen. Een enkele keer pakken ze ook wel Boerenzwaluwen en kleine zangvogels. In de vorige eeuw ontdekten we eens een nest met jongen bij de Haulsterbossen. Op een avond zouden we de jongen gaan ringen en klom een van de mensen naar het nest in een klein boompje , dat heeft hij geweten, de oude vogel maakte regelmatig duikvluchten en wist de bezoeker de pet van het hoofd te krabben. De jongen zijn uiteindelijk wel geringd doch de klimmer had de schrik goed in de benen. Boomvalken , evenals alle roofvogels, zijn zwaar beschermt. Het bezoeken van nesten is niet toegestaan, mits je een vergunning hebt om o.a.de soort te mogen ringen voor onderzoek. Helaas worden we elk jaar weer geconfronteerd met het vernielen van nesten van Buizerd, Torenvalk, Bruine kiekendief en Sperwer. Naar de daders wordt nu nog naarstig gespeurd en deze zullen hun straf niet ontlopen! Ziet men iemand naar een nest klimmen of vogels afschieten meldt dit dan direct bij de politie !
Op 27 mei 2011 vond Cor Boersma uit Sint Nicolaasga in de tuin langs de waterkant een groot uitwerpsel of braakbal van ca. 10 a 11 cm en een diameter van 6 cm. De samenstelling bestond uit haartjes, omhulsels van zaden en schilden van kevers en torren, het geheel bestond uit segmenten alsof het aan elkaar geplakt was. Cor Boersma zond me de foto toe van het geheel met de vraag van welk dier of vogel is dit afkomstig. Na het bezien van de foto kan het eigenlijk niet anders zijn dan van een Blauwe reiger (Ielreiger in het Fries). De vogel is aldus Cor Boersma ook regelmatig te zien geweest de afgelopen tijd in hun tuin langs de waterkant. Blauwe reigers produceren ook braakballen, evenals de Kerkuil, Ransuil, Bruine Kiekendief , etc. Uit een analyse van de inhoud kom je er achter wat de vogel allemaal als prooi naar binnen weet te brengen. Bij Ransuilen die op een roestplek zitten in de wintermaanden vind je ook vele braakballen onder de bomen waarin ze slapen.
Van Reino Koopmans uit IJlst kreeg ik een melding binnen dat 1 Ransuil (Hoarnûle is de Friese naam) al zeker een week elke avond tussen half 10 en 10 uur een bezoekje komt brengen en op de waslijn gaat zitten. De vogel blijft zeker zo'n 5 minuten aanwezig en verdwijnt dan weer. De Ransuil komt veel vaker naar de bewoning in dorpen en steden, ja ze broeden er zelfs ook in oude eksternesten , duivenesten of kraaienesten. Rond deze tijd , eind mei, zijn er op veel plekken al paren met jongen te zien. De Ransuil in IJlst zal stellig ook in de omgeving een nest hebben gehad, of heeft nu nog jongen te voeren. Ransuilen jagen op muizen en als deze in de omgeving van IJlst aan de rand van de Rûterspolder veel voorkomen blijft hij daar voorlopig wel een tijdje. Broedgevallen in dorpen en steden kunnen worden doorgegeven. In de wintermaanden december t/m half februari ontvangen we weer graag U meldingen van de slaapplaatsen , de zogenaamde roesten, die er in U omgeving voorkomen. Friesland telt de laatste 3 jaar rond de 100 van deze slaapplekken. In de winter van 2011-2012 meer hierover via deze Blog.
Vogels en Viervlek Libel aan Tjeukemeer bij Rohel.
Joure, 28 mei 2011.
Ben vanmorgen om 3.40 uur , ondanks de nog vrij krachtige wind, naar het Tjeukemeer bij Rohel geweest om vogelring onderzoek te doen op het Staatsbosbeheer terrein Marswâl voor het CES project van het Vogeltrekstation/NIOO/KNAW. Opvallend was dat een groot deel van de vangsten Kleine karekieten betroffen . Ook werd er een Viervlek libel gespot en op de foto gezet. In de Bijlage een verslag van de gevangen en gemeten vogels, en een Voorlopige lijst met waarnemingen van Libellen in de Gemeente Skarsterlan. Wie aanvullingen heeft mag dit gerust doorgeven. Zo completeren we de lijst met Libellesoorten in de gemeente Skarsterlan.
Op 20 mei 2011 was ik smorgens vroeg om 6.00 uur aanwezig in het natuurgebiedje De Twigen , iets ten zuid-westen van Joure langs de noordkant van de rijksweg , aanwezig om de Oeverzwaluwen te ringen voor het RAS Oeverzwaluw project van het NIOO/KNAW. Het was een prachtige vrijwel windstille morgen. Ik had mijn tafeltje met stoel en parasol tussen beide vennen in geplaatst en had net de vangmiddelen (mistnetten) geplaatst voor de vaste Oeverzwaluwwand. Vrijwel direct vlogen er een tiental vogels in de netten , die ik dan ook direct meenam naar mijn tafeltje. Terwijl ik net de eerste vogels aan het onderzoeken en verwerken was kwam er een wat grotere libel recht op me afvliegen vanaf de meest noordelijke ven. Wat direct opviel was de helder lasachtige vleugels en de vrijwel groene romp. De libel viel prompt vlak voor me in het gras neer. Nadat ik de Oeverzaluwen had geringd en onderzocht bekeek ik de libel. Volgens mij gaat het om een pas uit de larvehuid gekropen Grote Keizerlibel. In de Bijlage nog een foto van de zijkant van het prachtige eksemplaar.
Vanmorgen ben ik dit jaar voor de 2e keer afgereisd naar Warga. Vandaag worden alle nesten van de Boerenzwaluw bij boer S.Talsma te Domwier vastgesteld en genummerd voor het Boerenzwaluw onderzoek van het NIOO/KNAW, het zogenaamde Boerenzwaluw RAS project.
Het is in de boerderij een komen en gaan van vogels. In totaal zijn er 80 (!) nesten genummerd, hiervan zijn ruim de helft nesten bezet met eieren en of al grotere jongen. Van 9 nesten konden al jongen geringd worden ( 4 x5, 2 x 4, 2 x 2 en 1 x 1 jong). Van 1 legsel van5 pulli was de leeftijd al zeker 13 dagen. Veel nesten waren nog niet bezet en waren nieuw dit jaar, zeker een 40 oude nesten worden door de meer dan 35 a 40 broedparen vaak voor een 2e legsel later in het seizoen gebruikt. In 2 nesten trof ik zeker kleine jongen aan van 1 tot 3 dagen oud, de resterende nesten hadden 7 x 5, 3 x 4, 2 x 3, 2 x2 en 5 x 1 ei. Veel nesten waren duidelijk nog niet volledig, terwijl een deel van de nesten met grotere jongen al met een ruime week uitvliegen!Er waren weinig legsels met 6 eieren aanwezig. In de nieuwe moderne ligbox zijn sinds kort ook al een viertal broedparen aanwezig.
In de schuur van Appie Venema in Terwispel is een "ramp" gebeurt. Een Steenmarter heeft de nesten van de Boerenzwaluwen ontdekt en heeft er al diverse leeggehaald. De rest van al de oude vogels is stellig in paniek vertrokken om elders een nieuw "home" te vinden. Vooral voor de vrouwtjes die vast zaten te broeden moet gevreest worden. Op dit moment zijn er nog maar een 10 paar over van de zeker 35 paar die er in 2010 nog waren. Het geval in Terwispel staat m.i. niet alleen. Tijdens mijn bezoeken aan boerderijen en schuren waar Boerenzwaluwen broeden ontdekte ik dat er in Rotstergaast bij boer Klaas Hornstra ook een flink aantal Boerenzwaluwen was verdwenen, van de zeker 20 paar waren nu nog maar een 5 paar over.
Het moet niet uitgesloten worden dat op veel meer plekken sprake is van verstoring van nesten van Boerenzwaluw door deze predator. Naast de Steenmarter zijn er natuurlijk meerdere predatoren actief in schuren en stallen, bekend zijn Ekster, Kerkuil, Gaai, Kat en zelfs Ratten. Als vrijwillig wetenschappelijk onderzoeker van het NIOO/KNAW hou ik me al jaren bezig (vanaf 1994) met de Boerenzwaluw in Friesland. Zowel oude als jonge vogels worden door mij onderzocht, geringd en op konditie gekontroleerd. Boerderijen of schuren waar grote hoeveelheden broeden hebben mijn aandacht. Dit is eigenlijk het eerste jaar dat ik veel meer hoor over de aanwezigheid van Steenmarters.
Op 20 mei j.l. is er op de Langweerderweg langs het fietspad ter hoogte van de afslag van camping Blaauw bij Sint Nicolaasga een dode Steenmarter langs de weg gevonden door Clara Minnema. Ze zond me een foto toe van het gesneuvelde dier. Mogelijk dat iemand belangstelling heeft voor dit slachtoffer. Geinteresseerden kunnen bellen met Clara (0513-432881). Op bijgaande foto is het slachtoffer te bekijken. De Steenmarter komt de laatste jaren steeds meer in Friesland voor, vooral maakt de soort veel slachtoffers bij grondbroeders, doch het beest schrikt er ook niet van om kippen en andere soorten bij particulieren te pakken. De soort pakt zelfs nesten met jonge Boerenzwaluwen uit de schuur zo is me onlangs gebleken in Terwispel. Ook in de kern van Joure en op andere plekken wordt de soort regelmatig gezien. Het zijn eigenlijk nachtdieren die je overdag maar zelden te zien krijgt, vorig jaar zat er zelfs eentje bij de Westermeerschool in Joure in het tussenschot van het dak. De Steenmarter sleept zijn prooien vaak mee naar het hol.In de omgeving kunnen vaak resten van slachtoffers worden aangetroffen.
Afdeling Natuur van Museum Joure nog steeds in gevaar.
Joure 22 mei 2011,
Na een lange periode van rust op het blog, waarbij niet stil is gezeten, zijn er heel wat zaken de reveu gepasseerd, even bijpraten is dus belangrijk. Museum Joure heeft een afdeling Natuur waar veel mensen blij mee zijn, als natuurbeschermer probeer je zoiets te behouden. Op 17 mei is er een gesprek geweest met de voorzitter van de Stichting Museum Joure betreffende de "kwestie" van het ontzamelen van de collectie van de afdeling Natuur.
In bijgaande Bijlage heb ik op 20 mei j.l. mijn verontrusting geuit aan het Gemeentebestuur,Wethouders en Raadsleden van de Gemeente Skarsterlan.
Het gedeelte van de Natuur in het Museum dreigt te verdwijnen. Voor Musea bezoekers die altijd al een bezoekje hadden willen brengen aan het Museum is nu de tijd om er nog een kijkje te nemen en bij dat bezoek U mening kenbaar te maken aan directie en bestuur over de getoonde afdeling Natuur en U algemene wardering uit te spreken over de tentoonstelling.