Op 22 augustus 2011 ringde ik aan de noordoever van het Tjeukemeer op het SBB terrein Marswâl bij Rohel een volwassen Sprinkhaanzanger met ring NLA AV.48237. De vogel viel in de hand op door zijn sterk gesleten vleugels en staart. Duidelijk kon worden vastgesteld dat de vogel in actieve slagpenrui was. De vogel had geen vet en woog 13.4 gram.Als ruiscore werd genoteerd 8. Nooit eerder stelde ik rui van de slagpennen vast bij deze soort aan de noordoever van het Tjeukemeer. Als broedvogel de soort komt hier dan ook regelmatig voor. Uit raadpleging in de Moult in Birds (H.B.Ginn & D.S.Melville. BTO Guide 19) op pag.70 blijkt dat slecht een paar vogels met hun slapen rui beginnen in Europa,beginnend bij P1-P2 (van binnen naar buiten). Ook bij de vogel die ik controleerde begon de slagpenrui bij P1 en P2 . Ik vermoedt gezien de fotos (zie Bijlagen) dat ik hier met een Susspended moult (Uitgestelde rui) te maken heb daar de beide nieuwe pennen al bijna uitgegroeid zijn. Wie heeft als ringer al eens eerder rui van de slagpennen bij deze soort in Nederland vastgesteld ? Dit is m.i. de eerste keer dat ik het tegenkom in 26 jaar!
Jan de Jong,Joure. Ringer 403 Vogeltrekstation Wageningen
Enkele buitenlandse Ringvondsten uit Friesland van zangvogels (2).
Van de Zanglijster vond ik nog twee interessante meldingen.
Zanglijster.
Op 12 februari 1980 meldde G.van der Bei uit Zwaagwesteinde me dat hij een Zanglijster gepakt had die met een klap tegen het vensterruit gevlogen was. De vogel had de klap gelukkig overleefd en kon na enkele uren weer losgelaten worden. De Zanglijster droeg een pootring met inscriptie Stockholm 4163166. De ringgegevens zijn opgestuurd en na enige tijd kregen we bericht dat de Zanglijster op 6 oktober 1979 geringd was als volgroeide vogel te Svenska Hogarna in Zweden. Dat is maar liefst 1076 km verwijderd van Zwaagwesteinde. In de regel trekken de noordelijke vogels vaak verder door naar het zuiden en overwinteren daar, een enkeling probeerd het hier dus in Friesland. Of de vogel nadien ook snel uit Friesland is vertrokken is niet bekend geworden.
Zanglijster.
Familie Brandsma uit Leeuwarden belde me op 8 april 1992 op met de mededeling dat er die dag een Zanglijster met een knal tegen de ruiten was gevlogen en gestorven was. De vogel droeg een klein pootringetje met inscriptie London RV...72101.De volgende dag al werd de vogel bij me gebracht en bleek het om een 2e jaars vrouwtje te gaan. De vogel was gestorven aan een interne bloeding en had de nek gebroken. Het gewicht bedroeg 76.0 gram en de vleugellengte was 121 mm. De ring uit Engeland was voor de vogel opvallend klein en klemde een beetje om de poot. De vogel bleek als 1e jaars vogel geringd te zijn op 11 oktober 1991 in Theddlethorpe Dunes bij Mablethorpe in Lincolnshire in Engeland door vogelringers van Bird Ringing Centre. Of de vogel nog op doorreis was is niet met zekerheid te zeggen, wel was te zien na sectie aan de eicellen dat deze nog maar klein (rond 1.2 mm) en nog niet ontwikkeld waren. Mogelijk toch op weg naar oordelijker broedgebieden?
Enkele buitenlandse Ringvondsten uit Friesland van zangvogels (1).
Vanmorgen heb ik eens op zolder in de oude doos gekeken met correspondentie , brieven en onderzoeksresultaten. In de enorme hoeveelheid (enkele m3) correspondentie en brieven vond ik nog vele 100 den meldingen van vogelringen van dode zangvogels, meeuwen, weidevogels en roofvogels. Van de Zangvogels meldt ik hier enkele bijzondere. In de toekomst zal ik regelmatig meldingen uit dit enorme archief op deze Blog plaatsen. Veel van de vogels kwamen uit het buitenland en werden hier gevonden of aangetroffen.
Enkele buitenlandse vondsten.
Zwartkop.
Op 26 april 1996 meldde Ronnie Kuipers uit Sint Nicolaasga me dat er bij de buren een volwassen vrouwtje tegen de vensterruiten was gevlogen . De vogel droeg een klein ringetje met inscriptie London H...996257 en bleek afkomstig te zijn uit Dover in Engeland en was op 12 september 1993 aangelegd bij een eerste jaars vrouwtje Zwartkop. Het vogeltje wat in Sint Nicolaasga sneuvelde had nog veel trekvet (vetscore 3) en was kennelijk nog op doortrek naar zijn broedgebied wat mogelijk nog noordelijker ligt. Opmerkelijk was dat de vleugeltoppen van deze vogel door de zon (in overwintergebied) erg verkleurd waren. Van de vogel werden verder nog biometrische gegevens verzameld en de vleuglformule vastgelegd. Vensterslachtoffers onder de zangvogels komen erg veel voor, slecht enkele daarvan dragen maar een pootringetje. Ook ongeringde vogels zijn de moeite van het onderzoeken en melden waard.
Zanglijster.
Tijdens de najaarstrek vond J.K.Dijkstra uit Leeuwarden op 14 oktober 1990 een dode Zanglijster onder het vensterraam , de vogel moet in de nacht van 13 op 14 oktober er tijdens de nachttrek gesneuveld zijn. Het eksemplaar droeg een pootring Estonia Matsalu H-201973. De Zanglijster werd me de volgende dag al gebracht en heb toen na ontvangst het gesneuvelde slachtoffer onderzocht, het bleek een jong eerste jaars eksemplaar te zijn met een gewicht van 69.0 gram en een vleugellengte van 116.0 mm. De pootring bleek na opzending afkomstig te zijn uit Parnumaa, Estland, Rusland en is aangelegd op 1 oktober 1990 door het Matsalu Bird Ringing Centre. De vogel had in 13 dagen een afstand van 1286 km afgelegd. Een snelle doortrekker dus! Ringvondsten uit Rusland van deze soort komen maar weinig voor in Friesland.
Een volgend keer meer! Opgave van recente vondsten zijn welkom.
Boerenzwaluw ondersoort Hirundo rustica savignii komt niet voor in Nederland.
Op 9 augustus 2011 melde ik mijn vangst van 27 juli 2011 uit Terwispel betreffende een Boerenzwaluw met opvallend bruine onderzijde op deze Blog. De vraag kwam naar voren of we hier te maken hadden met een apparte ondersoort van de Boerenzwaluw in ons land. Daarbij werd gevraagd of de ondersoort savignii ook voor komt in Nederland. Van Henri Bouwmeester (Via Ringernet) ontving ik een foto van deze specifieke ondersoort. Deze was vele malen donkerder en kwam niet overeen met de vogel die door mij gevangen was. Bennie van den Brink de Boerenzwaluwonderzoeker uit Noordeinde berichte me dat de ondersoort Hirundo rustica savignii nog nooit in Nederland is vastgesteld. De soort broedt in Egypte en is nog niet in Europa gezien.
Kees Roselaar van NCB Naturalis meldde me via Ringernet dat de vogel die in Terwispel gevangen is overeen komt met de ondersoort Hirundo rustica rustica ('boissonneauti' variant). We hebben dus hier te doen met een kleurvariant van onze eigen Boerenzwaluw.
Kees meldde; .....Occasional birds have a rufous-cinnamon belly (the 'boissonneauti' variant) and birds like these are either inseparable from Hirundo rustica transitiva or are paler rufous to cream towards vent and under tail-coverts; the proportion of the population which shows rufous underparts increase towards the Middele East, but some 'boissonneauti'occur north to Centraal en Noord Europe........
In de Birds of the Western Paleartic ,deel 5,1988 blz272 vond ik dat er zes fases aangegeven worden betreffende de kleurvarianten van Hirundo rustica rustica.
0. virtuallly white. 1.dingy-white or cream-white. 2.cream or cream white. 3.pinkisch cream-buff with rusty tinged under tail-coverts 4.rufous-buff, like transitiva 5.rufous-chestnut, like savignii and tyleri
De vangst van 27 juli 2011 te Terwispel is dus een Boerenzwaluw Hirundo rustica rustica ('boissonneauti' variant). Deze variant komt wel vaker voor want op 12 augustus 2011 ving ik in Ureterp bij Arend de Wrede in de paardenstal ook weer een zelfde soort met een donker bruine borst en buik , het was een mannetje na 1kj, deze nijgde meer naar fase 4 in(zie fotoin Bijlage). Sommige vogels komen dus overeen met variant fase 4 en kunnen mogelijk tot de ondersoort Hirundo rustica transitiva gerekend worden (zie opmerking Roselaar). De fasen 0-1 en 2 komen normaal bij ons in Nederland voor, fase 3 en 4 veel minder doch zeer incidenteel. In vrijwel alle gevallen gaat het om mannetjes.
Komend broedseizoen (2012)is het belangrijk dat we gaan noteren welke fase we in de boerderijen of schuren aantreffen, daarbij onderscheidt makend tussen volwassen mannetjes en wijfjes. Van elk vogel de fasen 3,4 of hoger fotos maken van de kleuren van de onderbuik, meer aantekeningen maken mag natuurlijk ook! Ook kijken hoe vaak de fase 0 tot 2 voorkomt in jou onderzoek gebied.
Dit jaar al vier Buidelmezen aan Tjeukemeer gevangen.
Vandaag hingen er zomaar vier Buidelmezen in de opgestelde netten aan het Tjeukemeer te Rohel. In jaren heb ik de Buidelmees daar al niet meer gevangen ,zodat ik dacht dat we wel over de vangtop heen waren. Vanmorgen toch nog vier 1 kj vogels, had ik eigenlijk niet meer werwacht! In de periode 1985 tot 2010 zijn er toch nog een 50 tal Buidelmezen aan de noordoever van het Tjeukemeer geringd. De eerste was in 1988, in 1989-5,1990-1, 1993-2,1994-12,1996-10,1997-3,1998-5 ,2003-3, 2006-5 en 2007-3. Precies 50 in 26 jaar tijd. Daarkomen dus nu weer 4 bij.
Van de 50 vogels kwamen er vier terug uit het Buitenland, alle vier uit Frankrijk. 1. 5-8-1989 geringd 1kj. terug 23-12-1989 St.Seurin D'uzet (Frankrijk) 955 km. 2. 17-6-1994 geringd man na1kj terug 28-10-1994 Mortagne Sur Gironde(Frankrijk) 955km. 3. 30-6-1996 geringd 1kj terug 22-10-1996 Mortange Sur Gironde(Frankrijk) 955km. 4. 1-8-2007 geringd 1kj terug 30-10-2007 Roseliere,Chenac-Saint-Seurin-D Uzet (Frankrijk).
Verder werd nog 1 vogel met Nederlandse ring gevangen op 28 juni 1997, deze bleek op 31 mei 1997 geringd te zijn in De Byland, De oude Waal in Gelderland (118 km).
Opvallend is dat vrijwel alle terugmeldingen van door mij geringde Buidelmezen afkomstig zijn uit 1 plek in Frankrijk. De vogels overwintreren daar stellig! Hopenlijk horen ik dit jaar ook iets van ons viertal wat we op 20 augustus ringde.
Smorgens vroeg om 3.45 uur afgereist naar het Tjeukemeer te Rohel om vogels te vangen voor het Wetenschappelijk ringonderzoek op het SBB terrein Marswâl. De vangaantallen waren niet hoog doch wel opmerkelijke vangsten. In de netten in het riet werden de meeste Kleine karekieten en Rietzangers gevangen. Tussen de Rietzangers zaten er 2 met ringen. Ik dacht dat zullen wel vogels zijn die ik enkele dagen terug al geringd heb, doch toen de veldloup er aan te pas moest komen bleek er warempel Stavanger Norway op te staan met een nummer, een echte trekker dus. Zelden worden Rietzangers gevangen op deze ringplek met ringen uit Skandinavie. Naast de Noorse ring werd er ook nog een Kleine karekiet met Belgische pootring aangetroffen. En of het niet meer stuk kon hing plotseling in net C1 ook nog 1 BUIDELMEES. Toen ik terug liep naar de ringplaats plaatste ik de vogels in de wacht en ging ze een voor een ringen en onderzoeken. Tijdens het onderzoeken hoorde ik het geluid van de Buidelmees dichtbij in het riet, toen ik even later in net B6 keek hingen daar nog drie Buidelmezen. Ondanks de toch matige morgen qua aantal toch prachtige vangsten voor augustus. In de Bijlage de verslagen van 16 en 20 augustus.
Op 16 augustus vond ik in het natuurgebied Marswâl (SBB terrein) aan de noordoever van het Tjeukemeer diverse plantjes van het Gewoon Blaasjeskruid. Dit plantje is voor Skarsterlan vrij zeldzaam. Nergens anders vond ik het, de bloem lijkt wel wat op een orchidee achtige. In de Atlas fan de floara fan Fryslan (1977) staat dat het plantje werd gevonden in het zuid-oosten van de gemeente Skarsterlan of dit nu nog zo is is onbekend. Zou de soort ook nog voorkomen in het Ooster- en Westerschar bij Sint Johannesga-Rotsterhaule.? De plant is een vleesetend plantje die zijn prooi, kleine waterdiertjes, onder water in kleine blaasjes vangt.
Als Boerenzwaluw ringer in Friesland kom ik regelmatig tegen dat er vogels afwijken van de meer normale borstkleur. Op 27 juli 2011 ving ik in een schuurtje te Terwispel een volwassen mannetje met een sterk bruin onderzijde. De zwaluw had een voor mij bekend pootring om en bleek op ruim 1 km afstand geringd te zijn in de boerderij van Sjoerd Wagenaar op 15 juli 2010 als volwssen man.Ook toen was de vogel opvallend bruin aan de onderzijde zo noteerde ik , en verder geen aandacht aan besteed. In he verleden heb ik wel eens meer een Boerenzwaluw gevangen met een vaag licht bruine onderzijde in plaats van een witte of vuilwitte onderkant. Steeds twijvelend aan wat dit nu is ben ik op zoek gegaan naar dit fenomeen hier in Friesland. Zouden we hier dan toch te maken hebben met een andere ondersoort?
In een van mijn oude vogelboekjes op zolder vond ik een plaatje van een van de vele ondersoorten van zwaluwen die er sterk op leek, het gaat hier om Hirundo rustica savignii, deze zou voorkomen in Egypte. Zou de soort vanuit dat gebied meegekomen zijn naar ons land? Kan dat ? Zelf twijfel ik nogal omdat er hier in Friesland wel vaker van deze kleurafwijkingen voorkomen doch kan me voorstellen dat de soort ook rond het Middellandse Zee gebied voorkomt en op de voorjaarstrek mee gaat naar het groene noorden. Op blz 206-207 van de derde druk van Elseviers Gids van de Europese Vogels (een vertaling van Jaap Taapken en Henk J. Lichtenbeld) staat een afbeelding van deze ondersoort afgedrukt. In de Bijlage heb ik twee fotos opgenomen van de vermeende ondersoort.
Welke ringer of onderzoeker heeft ook wel eens zo een bruine eksemplaar gevangen of geringd?
Jan de Jong, Joure Ringer 403 Vogeltrekstation Wageningen
Half juli kreeg ik naar aanleiding van een berichtje in de Leeuwarder Courant betreffende Boerenzwaluwen een telefoontje van Mevr. van der Wal uit Kortehemmen. Boerenzwaluwen zijn prachtige vogels , vooral de mannetjes vallen sterk op door de lange staart. Mevr. van der Wal meldde me dat ze in hun schuur zeker een 60 tal nesten van de boerenzwaluw had en dat de vogels door een gat in de deur, speciaal voor de zwaluwen gemaakt, elk jaar weer terugkomen. Op 18 juli en 4 augustus bezocht ik de boerderij en kwam al vrij snel tot een 70 tal nesten! Het is soms een drukte van belang als ze met voer in en uit vliegen zo meldde ze me. Vanuit de woonkamer kan waargenomen worden hoe de vogeltjes soms bij tientallen aan het voedsel zoeken zijn langs de boomwallen.
In diverse nesten zaten nog jonge vogels en in enkele nog vervolglegsels. Volgens Mevr. van der Wal , die de Boerenzwaluwen prachtige vogels vind, zijn er al een flink aantal vertrokken na de slechte periode met regen en koude. De stal waarin n u geen vee stond en leeg was bleek op de grond van plastic te zijn voorzien, zo heb ik minder last van de mest die ze produceren aldus Mevr. van der Wal. Op de afgesloten zolder zat een kerkuil , dit jaar had de vogel geen jongen en was sporadisch te zien. De zolder kan afgesloten worden van de stal zodat de Kerkuil niet bij de zwaluwen kan komen. Wat er wel kwam was een kat (!) , het bleek er eentje van de buren te zijn , deze was natuurlijk aangelokt door de geluiden van de zwaluwen en kroop zo door de opening in de deur. Deze opening is nu voorzien van gaas en draden zodat de kat en andere nachtbeesten niet meer bij de zwaluwen kunnen komen. Zie foto in de Bijlage. In totaal heb ik in de boerderij nog een 28 volwassen vogels en een 8 tal nesten met jongen geringd. Alle nesten zijn genummerd en in augustus en september van dit jaar worden de resterende nesten met jonge vogels nog voorzien van een pootring in het kader van het Boerenzwaluw onderzoek in Friesland. We blijven de zwaluwen van Fam. van der Wal een tijdje volgen aan de hand van de pootringetjes. Zij geven ons veel informatie over de conditie en hun aanwezigheid. We zijn benieuwd hoeveel van de geringde vogeltjes terug zullen keren naar deze schuur waarin zeker een 70 tal nesten zitten. Voor meer adressen in de omgeving met veel nesten van de Boerenzwaluw hou ik me uiteraard aanbevolen.
Belgische Kleine karekiet gesneuveld in Boazum /Friesland
Joure 9 augustus 2011.
Op 1 augustus j.l. kreeg ik een melding van een vensterslachtoffer binnen. Willem Boelens uit Boazum melde me telefonisch dat er een klein bruin vogeltje met volle vaart tegen de venstrruiten was gevlogen en op slag dood was. Hij wist niet om wat voor vogelsoort het ging doch belde me meer om het vreemde ( bijna onleesbare) ringetje met inscriptie wat de vogel om de poot had. Hij moest de volgende dag toch in Joure zijn dus zou hij hem wel even aanbrengen. De nog verse vogel bleek een volwassen Kleine karekiet te zijn met ring Mus SC Nat Brussels 11506488 . Een ring van de Belgische Ringcentrale dus.
De volgende biometrische gegevens werden genoteerd; Geslacht/Leeftijd ; man na eerste kalenderjaar Vleugel= 66 mm. Staart= 53.5 mm. Loopbeen= 21.60 mm Gewicht= 11.5 gram. P8= 52.0 mm. Notch binnenvlag GS2= 13.0 mm. Vetscore= 1. Snavel+Kop= 33.74 mm. Partiele rui van kop,nek,hals,flanken en stuit. Vogel opengesneden en geslacht bepaald. Testes lengte = 5.2 mm , diameter testes 3,8 mm. kleur testes vuilwit.
De gegevens zijn via het moderne GRIEL meldings program van het Nederlandse Vogeltrekstation in Wageningen gerapporeerd. Nu maar afwachten WAAR in Belgie deze vogel geringd is. Uiteraard krijgt de melder en de ringer bericht terug van de Belgische Ringcentrale in Brussel.
Het melden van ringvondsten en het laten onderzoeken van de slachtoffers geeft een grote meerwaarde aan het ringonderzoek in Europa. Heeft U ook bij toeval een vondst gedaan? Laat de geringde vogel door een Gecertificeerd vogelringer bij U in de buurt onderzoeken en U heeft daarbij een belangrijke bijdrage geleverd aan het onderzoek naar vogels.
Op 27 juli 2011 belde Mevr. Huisman uit Heerenveen me dat ze opo 22 juli aan de Gooilandlaan achter de school een prachtige IJsvogel had waargenomen. De laatste weken wordt de soort maar weinig meer opgemerkt zo blijkt uit de binnengekomen berichten uit de provincie. In de Froskepolle te Leeuwarden was dit jaar nog een broedgeval zo meldde Jan Terpstra uit Goutum me op dezelfde dag. Mogelijk dat de soort dit jaar ook in de omgeving van Heerenveen (Oranjewoud) heeft gebroed. Door de afgelopen strenge winter van 2010/2011 zijn er stellig veel vogels gesneuveld door de koude en honger. Ben benieuwd of ze binnenkort op meer plekken te zien zijn.
Terecht werd ik er opgewezen door een lezervan mijn Blog dat er in de periode eind mei tot begin juli nog wat ringdagen ontbraken. Ik ben toen dus wel geweest. Hierbij volgen de gegevens in de Bijlagen. Op de foto een nestje van de Rietzanger met jongen die dit jaar aangetroffen werd op de ringplek, het nest werd bij toeval gevonden en de jongen uiteraard geringd.
Ringonderzoek gegevens en verslagen van de laatste perioden.
Na een lange tijd van rust op deze Blog qua meldingen nu de aanvullingen van de ringverslagen in de Bijlage betreffende de Ringplek Rohel Tjeukemeer op het Staatsbosbeheer terrein Marswâl. Door het vele onderzoekswerk schiet de tijd er wel eens bij in om ook direct de gegevens op mijn Blog te zetten. Er is weer heel wat gevangen en geringd voor de wetenschap aan het Tjeukemeer. In de Bijlagen de verslagen vanaf 10 juli tot en met 6 augustus.
Veel leesplezier, en mochten er vragen zijn dan hoor ik het wel. Gasten die eens een ringochtend mee willen maken , alleen onder goede weersomstandigheden, kunnen telefonisch contact opnemen met ringer . Tel 0513-414788 of een berichtje via de email zenden mag ook.
Jan de Jong, Joure Gecertificeerd Vogelringer Vogeltrekstation Wageningen (NIOO/KNAW).
Slecht jaar voor jonge Kleine Karekieten aan Tjeukemeer.
Veel legsels door koude en slecht weer verstoord in juli.
Het leek zo goed te gaan met de zomer dit jaar. De vele regen buien en het koude en slechte weer gooiden echter roet in het broedseizoen voor de Kleine karekiet. Aan de noordoever van het Tjeukemeer bij Rohel zijn veel nesten door de harde wind scheef gezakt en zijn eieren of jongen uit de nesten geslingerd. Ook vond ik nestjes nog intact waar de kleine kale jongen door ondervoeding waren gestorven. In natte regenachtige perioden met veel koude nachten hebben de vogels het zeer moeilijk gehad. Slechts enkele legsels haalden de eindstreep en konden uitvliegen. De ophanging van de nestjes aan de rietstengels is opvallend, soms waren ze maar aan 2 a 3 stengels vastgezet. Belangrijk in zo'n geval is dan op welke punten rond het nest een verankerde rietstengel zit, zitten de stengels dicht bijelkaar (2) dan bestaat de kans dat deze tijdens harde wind een grote kans maakt te sneuvelen. De windrichting op het riet en het nest is daarbij van groot belang. Bij 1 nest met twee rietstengels als ophang constateerde ik dat deze precies op 180 graden van elkaar lagen en het nest wonderlijk gespaard bleef. Of er een groot verband bestaat tussen de ophanging en de verliezen van legsels van de Kleine karekiet door harde wind is m.i. nog niet eerder goed onderzocht. Volgens mij is er een groot verband. Zie ophanging van nesten op foto in de Bijlage.
Het gaat slecht met de Boerenzwaluwen in ons land. De soort gaat op veel plekken langzaam achteruit. In Friesland merk je dat eigenlijk veel minder doordat veel Boerenzwaluwen zich de laatste jaren steeds meer aan het klusteren (groeperen) zijn in zeg het maar kleine kolonies. Vooral dit jaar trof ik dit op verschillende plekken in de provincie aan o.a. in Warga (80 nesten) , Kortehemmen (70 nesten), Ureterp zeker 60 nesten. Op veel Friese boerderijen met oude schuren heb je meerdere paren die bijelkaar broeden soms wel tot 20 a 30 paar. In het zuiden en midden van ons land neemt de soort ook af omdat veel stallen afgesloten worden. In Fiesland verdwijnt de soort steeds meer uit de oude schuren waar geen vee meer aanwezig is en tevens een nestkist voor kerkuilen is geplaatst, voor het vee wordt de laatste jaren steeds meer moderne stallen gebouwd die meer open zijn. De zwaluwen verhuizen in eerste instantie mee, doch als er een kerkuil in de omgeving broedt die gemakkelijk in en uit de stallen kan vliegen en zo de nesten kan plunderen in een slecht weer periode dan zoekt een groot deel van de vogels een andere veilige broedplek, ze klusteren zich dan vaak op plekken die voor hen (nog) veilig zijn.
Naast deze constatering hier in de broedgebieden is er ook nog een plek waar de vogels overwinteren. Van deze overwinterplekken weten we eigenlijk nog maar zeer weinig. Van Friese vogels zijn bijvoorbeeld maar weinig plekken bekend waar vogels overwinteren. Dit jaar heeft Vogelbescherming Nederland geld beschikbaar gesteld en in samenwerking met het Vogeltrekstation in Wageningen een project op stapel gezet om meer te weten te komen van de overwintergebieden van Boerenzwaluwen. In Friesland heb ik in juli 2011 in Terwispel en Warga in totaal 10 piepkleine geolocators (0.7 gram)aangebracht met een tuigje op de rug van volwassen mannetjes . Hiervoor moest eerst een certificering voor worden gevolgd in Noordeinde. Met behulp van deze z.g. loggers komen we veel meer te weten over de verblijfplaatsen van de zwaluwen in de overwintergebieden in Afrika. Twee keer per dag slaan deze data loggers hun lokatie op in een intern geheugen, ze zenden dit dus niet door via een sateliet . De vogels moeten in het voorjaar van 2012 teruggevangen worden en de loggers verwijderd worden , pas dan kunnen ze worden afgelezen op het instituut in Wageningen en kan globaal in beeld gebracht worden waar onze Friese en Nederlandse Boerenzwaluwen in de winter verblijven.
Vinders van dode Boerenzwaluwen die een pootring of logger dragen worden verzocht dit op te geven. Levende Boerenzwaluwen met loggers in de periode juli 2011 tot december 2011 NIET verwijderen. Alleen vangsten en vondsten met loggers in 2012 DIRECT opgeven met logger nummer, vinddata en vindplaats. Bellen naar 0513-414788 of een email zenden.
Op 2 augustus j.l. was ik rond 11.00 uur smorgens druk bezig mijn achterstand in de adminstratie te verwerken van het vele ring en waarnemingen werk van de afgelopen maand. We hdden de weken ervoor al geen prachtig vlinderweer gehad zodat elke nieuwe vlinder die bij ons op de vlinderstruik zich liet zien het bekijken waard was. Af en toe waren er wat Dagpauwogen , Klein geaderd witjes en Kleine vossen geweest in zeer kleine aantallen. Even na 11.00 uur in de morgen zag ik op van mijn werk en ontdekte een traag fladderende licht gekleurde grotere vlinder op afstand die afkomstig was uit de tuin van onze buurvrouw. Direct heb ik snel de camera gepakt en ben naar buiten gerend. De vlinder was in eerste instantie erg druk en vloog snel wat van struik naar struik. Toen hij even op de Vlinderstruik bleef zitten kreeg ik de kans om hem vast te leggen. Wat een prachtig eksemplaar! Skarsterlan stond nog niet op de kaart volgens de Dagvlinders in Friesland (2000). Hieronder een van de fotos die genomen is van deze zeldzame gast.
Op 20 juli was ik in Heerenveen bezig om Oeverzwaluwen te ringen in de vaste wand langs de A7 ten W van de Mercuriusweg/kruising Venus weg. Er zaten enkele broedparen in de kolonie zodat ik het terrein goed in me kon opnemen. Al snel stuitte ik op enkele honderden planten van het Jacobskruiskruid met daarop een tiental rupsen van de Sint-Jacobsvlinder. Het Jacobskruiskruid is giftig voor mens en dier. Ik heb dan hier ook direct melding van gemaakt bij de gemeente Heerenveen (wijkbeheer Klaas Hofstee) , LTO noord (Kingma) en bij de Provincie Friesland. Daar er op de plek waar de vaste wand staat van de Oeverzwaluw kolonie ook een keet staat van de Jeugdvogelwacht Heerenveen heb ik de leiding in kennis gesteld van de aanwezigheid van deze plant. Aanraking van de plant met de huid moet vermeden worden. Bestrijding van de plant is moeilijk zo meldt men in de literatuur. Chemisch bestrijden is geen oplossing bij deze Oeverzwaluw kolonie. Met maaien komen de planten volgend jaar weer.Het met handschoenen uitrukken van de gehele plant en deze in plastic zakken doen en dan de inhoud verbranden is nog de beste optie. Een werkje voor de Gemeente Heerenveen of een groepje van 5 a 10 vrijwilligers?De plant op die plek kan voor de jeugd dus veel gevaar opleveren. Op de foto de rupsen van de Sint-Jacobsvlinder op het Jacobskruiskruid.
Toen we op 8 juli in Warga in Friesland Boerenzwaluwen in een schuur wilden gaan onderzoeken bleek een flink deel van de oude vogels smorgens vroeg al buiten de schuur rond te vliegen. Vreemd eigenlijk omdat de boer de avond ervoor de schuur rond 10.30 uur afsloot en een groot deel van de zwaluwen veilig binnen zou zitten. Het bleek dat een Kerkuil die op zoek was naar voedsel de schuur , met zeker een 40 tal broedparen van de Boerenzwaluw, had ontdekt en naar binnen was gevlogen. Als reactie daarop zijn een groot deel van de zwaluwen toen stellig direct uit de schuur gevlogen en hebben de nacht buiten door gebracht. Groot was dan ook onze verbazing toen we erachter kwamen dat de Kerkuil nog steeds in de schuur was en wel boven op de hooizolder in de hooiblazer.De Kerkuil vloog door het open van de schuurdeur naar buiten en belandde in het vangnet wat eigenlijk voor de zwaluwen was opgesteld. De Kerkuil was ongeringd, het bleek een wijfje te zijn met een broedvlek, deze is door ons van een pootring voorzien en buiten de schuur weer losgelaten. Voordat de vogel de vrijheid kreeg maakte Peter Das uit Hardegarijp nog een foto van de hongerige uil en de vogelringer.
Kerkuilen en Boerenzwaluwen gaan moeilijk samen in een open schuur. De laatste jaren valt het in Friesland op dat er een enorm aantal nestkasten is geplaatst voor de Kerkuil in oude schuren en stallen waar geen vee meer in staat. Vooral ook omdat er naast de oude schuren nu vaak een nieuwe ligbox of serrebouw wordt toegepast voor het vee. Men verwacht dat de Boerenzwaluwen nu wel naar de nieuwe stallen zullen gaan, doch dit loopt vaak slecht af. Vroeger zaten ze gezellig in de oude koestal met grup, tegenwoordig zijn de aantallen koeien vele malen groter en dat vraagt natuurlijk om uitbreiding zodat het vee uit de oude schuur verdwijnt.
Bij de serre bouw van stallen is er in veel gevallen geen rekening mee gehouden met dat de Kerkuil gemakkelijk in en uit deze moderne stallen kan vliegen. De Zwaluwen gaan zodra de Kerkuil in de oude schuur komt dan voor een deel verdwijnen en zoeken in de omgeving vaak naar een veilig plek.Ze klusteren dan soms samen in zeer kleine ruimten, voorbeeld hiervan is aanwezig in Goingarijp. Daar zitten 17 broedparen in een kleine garage tussen twee boerderijen in waarin in beide Kerkuilen in de schuur broeden.
De moderne serrestallen kunnen maar moeilijk dicht gemaakt worden. Toch zal dit in veel gevallen op die plekken waar kerkuilen broeden voor zwaluwen en boer aan te bevelen zijn omdat er nogal wat gevaren op de loer liggen. Zo komen er altijd in maart uit de overwintergebieden (o.a.Engeland) veel Spreeuwen terug en zoeken voedsel in de open stallen (vaak op pulp) . Deze Spreeuwen komen hier binnen enkele dagen aan en kunnen gemakkelijk veeziekten meenemen uit de plekken waar ze overwinteren! Zwaluwen doen veel langer over de weg van hun overwintergebied naar hun broedgebied en zitten niet op de pulp. Niet elke boer is bedacht op het gevaar van Spreeuwen.Ook in september kan dit geschieden met Oost Europese Spreeuwen die hier massaal langskomen en vaak deze stallen bezoeken. Diverse veeboeren heb ik al op dit probleem gewezen.Ook worden soms grote groepen Spreeuwen gezien bij de pulp opslag die vaak niet goed afgedekt bij de boerderij ligt.Het is altijd een raadsel waar de virussen en ziekten vandaan komen hoor ik vaak, doch mijn mening is dat Spreeuwen in die periode voor veel ellende kunnen zorgen. Het openen en sluiten van serrestallen zou net zo moeten gaan als vroeger het geval was, savonds na de laatste ronde door de stal de zaak afsluiten en smorgens de zaak weer iets open zetten voor de zwaluwen. Sommigge stallen zijn gemakkelijk aan te passen , andere stallen vaak minder, dit hangt af van het model van de gebouwde stal en de gecreeerde open ruimten aan de zijkanten.
Veehouders kunnen contact met me opnemen die problemen hebben met Kerkuilen en Boerenzwaluwen in schuren en serrestallen. Ik ben begaan met het lot van de Boerenwaluw met name in Friesland en zoek graag met anderen naar een oplossing.
Reacties graag naar mijn blog of via Tel. 0513-414788
Jan de Jong, Joure Gecertificeerd Boernzwaluw onderzoeker Friesland. Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker NIOO/KNAW.
Deze week kregen we bericht van een van de jonge Oeverzwaluwen die wij in de wijk Wyldehorne in Joure geringd hebben. De jonge vogel die we op 7 juni ringden werd op 10 juli door Oeverzwaluw ringer Harry van Vugt uit Breda gevangen in de kolonie bij Halsteren (Noord Brabant)bij de Dassenplas, op 188 km van Joure. Deze grote kolonie bevat dit jaar zeker 475 nesten. De jonge vogel werd met een net voor de nestingang gevangen met vele anderen en is gekontroleerd weer losgelaten zo meldde Harry van Vugt me. Jonge Oeverzwaluwen verlaten al vrij snel de kolonie en zwerven dan rond, savonds overnachten ze dan vaak met Boerenzwaluwen in rietpercelen of bezoeken een koloniewand en slapen in de oude en of uitgevlogen nesten in de wand. Dit zwaluwtje is dus op weg naar zijn overwintergebied in Afrika, hopenlijk bereikt hij deze en keert het volgend jaar weer terug naar Joure.
Van Peter van Zwieten uit Bantega kreeg ik op 3 juni een berichtje dat er in de tuin van zijn bed en breakfast(Het Vijfde Seizoen) aan de Middenweg een paartje Ransuilen zat met zeker 6 (!) jongen. Iedere avond gaan de oude vogels op jacht naar voedsel in de vorm van muizen, de jonge vogels zitten inmiddels verspreidt in 6 naast elkaar gelegen bomen, elke avond is het weer een belevenis aldus van Zwieten. Op een avond is een van de jonge vogels gered uit de klauwen van een roofvogel (waarschijnlijk een Havik) , de vogel is door van Zwieten op advies van de Vogelbescherming weer in de boom geplaatst en.... dit jong heeft het gered, het zestal is nog steeds compleet.
Ook Theresia van Vliet in Harlingen geniet al wekenlang van een Ransuilenpaar in de tuin. Dit paar heeft een nest in een hoge Zeeden in een oud eksternest en had op 2 juni al twee grote jongen. De braakballen worden voor educatie opgespaard en bij de Fûgelpits bezorgt. De buren van Theresia genieten van dit Ransuilenpaar met jongen volop mee.
Veel Ransuilen broeden de laatste 10 jaar steeds vaker in dorpen en steden, ze zoeken meer bescherming van de bebouwde kom omdat de predatiekans in de buitengebieden behoorlijk toeneemt door de opmars van de Havik als broedvogel. Vanuit Joure kreeg ik afgelopen week ook al 2 meldingen van ransuilenparen met jongen, Germ Hoekstra meldde een broedgeval met jongen in de wijk Westermeer en Hoekstra van de Eeltjebaas melde een groepje van 5 vogels in een denneboom bij zijn woning.
Elke winter tellen we de roestplekken (slaapplekken)in Friesland van de Ransuil. Zie Bijlage Ransuil Journaal. Belangrijk is echter ook om te weten waar de vogels broeden, er is een trend dat veel Ransuilenparen de beschutting van de dorpen en steden opzoeken. Ransuilen met jongen hebben al menig bewoner ui de slaap gehouden in de zomermaanden met hun voortdurend geroep. De jongen vogels roepen in de schemering vaak om voedsel.