Op 22 augustus 2011 ringde ik aan de noordoever van het Tjeukemeer op het SBB terrein Marswâl bij Rohel een volwassen Sprinkhaanzanger met ring NLA AV.48237. De vogel viel in de hand op door zijn sterk gesleten vleugels en staart. Duidelijk kon worden vastgesteld dat de vogel in actieve slagpenrui was. De vogel had geen vet en woog 13.4 gram.Als ruiscore werd genoteerd 8. Nooit eerder stelde ik rui van de slagpennen vast bij deze soort aan de noordoever van het Tjeukemeer. Als broedvogel de soort komt hier dan ook regelmatig voor. Uit raadpleging in de Moult in Birds (H.B.Ginn & D.S.Melville. BTO Guide 19) op pag.70 blijkt dat slecht een paar vogels met hun slapen rui beginnen in Europa,beginnend bij P1-P2 (van binnen naar buiten). Ook bij de vogel die ik controleerde begon de slagpenrui bij P1 en P2 . Ik vermoedt gezien de fotos (zie Bijlagen) dat ik hier met een Susspended moult (Uitgestelde rui) te maken heb daar de beide nieuwe pennen al bijna uitgegroeid zijn. Wie heeft als ringer al eens eerder rui van de slagpennen bij deze soort in Nederland vastgesteld ? Dit is m.i. de eerste keer dat ik het tegenkom in 26 jaar!
Jan de Jong,Joure. Ringer 403 Vogeltrekstation Wageningen
Enkele buitenlandse Ringvondsten uit Friesland van zangvogels (2).
Van de Zanglijster vond ik nog twee interessante meldingen.
Zanglijster.
Op 12 februari 1980 meldde G.van der Bei uit Zwaagwesteinde me dat hij een Zanglijster gepakt had die met een klap tegen het vensterruit gevlogen was. De vogel had de klap gelukkig overleefd en kon na enkele uren weer losgelaten worden. De Zanglijster droeg een pootring met inscriptie Stockholm 4163166. De ringgegevens zijn opgestuurd en na enige tijd kregen we bericht dat de Zanglijster op 6 oktober 1979 geringd was als volgroeide vogel te Svenska Hogarna in Zweden. Dat is maar liefst 1076 km verwijderd van Zwaagwesteinde. In de regel trekken de noordelijke vogels vaak verder door naar het zuiden en overwinteren daar, een enkeling probeerd het hier dus in Friesland. Of de vogel nadien ook snel uit Friesland is vertrokken is niet bekend geworden.
Zanglijster.
Familie Brandsma uit Leeuwarden belde me op 8 april 1992 op met de mededeling dat er die dag een Zanglijster met een knal tegen de ruiten was gevlogen en gestorven was. De vogel droeg een klein pootringetje met inscriptie London RV...72101.De volgende dag al werd de vogel bij me gebracht en bleek het om een 2e jaars vrouwtje te gaan. De vogel was gestorven aan een interne bloeding en had de nek gebroken. Het gewicht bedroeg 76.0 gram en de vleugellengte was 121 mm. De ring uit Engeland was voor de vogel opvallend klein en klemde een beetje om de poot. De vogel bleek als 1e jaars vogel geringd te zijn op 11 oktober 1991 in Theddlethorpe Dunes bij Mablethorpe in Lincolnshire in Engeland door vogelringers van Bird Ringing Centre. Of de vogel nog op doorreis was is niet met zekerheid te zeggen, wel was te zien na sectie aan de eicellen dat deze nog maar klein (rond 1.2 mm) en nog niet ontwikkeld waren. Mogelijk toch op weg naar oordelijker broedgebieden?
Enkele buitenlandse Ringvondsten uit Friesland van zangvogels (1).
Vanmorgen heb ik eens op zolder in de oude doos gekeken met correspondentie , brieven en onderzoeksresultaten. In de enorme hoeveelheid (enkele m3) correspondentie en brieven vond ik nog vele 100 den meldingen van vogelringen van dode zangvogels, meeuwen, weidevogels en roofvogels. Van de Zangvogels meldt ik hier enkele bijzondere. In de toekomst zal ik regelmatig meldingen uit dit enorme archief op deze Blog plaatsen. Veel van de vogels kwamen uit het buitenland en werden hier gevonden of aangetroffen.
Enkele buitenlandse vondsten.
Zwartkop.
Op 26 april 1996 meldde Ronnie Kuipers uit Sint Nicolaasga me dat er bij de buren een volwassen vrouwtje tegen de vensterruiten was gevlogen . De vogel droeg een klein ringetje met inscriptie London H...996257 en bleek afkomstig te zijn uit Dover in Engeland en was op 12 september 1993 aangelegd bij een eerste jaars vrouwtje Zwartkop. Het vogeltje wat in Sint Nicolaasga sneuvelde had nog veel trekvet (vetscore 3) en was kennelijk nog op doortrek naar zijn broedgebied wat mogelijk nog noordelijker ligt. Opmerkelijk was dat de vleugeltoppen van deze vogel door de zon (in overwintergebied) erg verkleurd waren. Van de vogel werden verder nog biometrische gegevens verzameld en de vleuglformule vastgelegd. Vensterslachtoffers onder de zangvogels komen erg veel voor, slecht enkele daarvan dragen maar een pootringetje. Ook ongeringde vogels zijn de moeite van het onderzoeken en melden waard.
Zanglijster.
Tijdens de najaarstrek vond J.K.Dijkstra uit Leeuwarden op 14 oktober 1990 een dode Zanglijster onder het vensterraam , de vogel moet in de nacht van 13 op 14 oktober er tijdens de nachttrek gesneuveld zijn. Het eksemplaar droeg een pootring Estonia Matsalu H-201973. De Zanglijster werd me de volgende dag al gebracht en heb toen na ontvangst het gesneuvelde slachtoffer onderzocht, het bleek een jong eerste jaars eksemplaar te zijn met een gewicht van 69.0 gram en een vleugellengte van 116.0 mm. De pootring bleek na opzending afkomstig te zijn uit Parnumaa, Estland, Rusland en is aangelegd op 1 oktober 1990 door het Matsalu Bird Ringing Centre. De vogel had in 13 dagen een afstand van 1286 km afgelegd. Een snelle doortrekker dus! Ringvondsten uit Rusland van deze soort komen maar weinig voor in Friesland.
Een volgend keer meer! Opgave van recente vondsten zijn welkom.
Boerenzwaluw ondersoort Hirundo rustica savignii komt niet voor in Nederland.
Op 9 augustus 2011 melde ik mijn vangst van 27 juli 2011 uit Terwispel betreffende een Boerenzwaluw met opvallend bruine onderzijde op deze Blog. De vraag kwam naar voren of we hier te maken hadden met een apparte ondersoort van de Boerenzwaluw in ons land. Daarbij werd gevraagd of de ondersoort savignii ook voor komt in Nederland. Van Henri Bouwmeester (Via Ringernet) ontving ik een foto van deze specifieke ondersoort. Deze was vele malen donkerder en kwam niet overeen met de vogel die door mij gevangen was. Bennie van den Brink de Boerenzwaluwonderzoeker uit Noordeinde berichte me dat de ondersoort Hirundo rustica savignii nog nooit in Nederland is vastgesteld. De soort broedt in Egypte en is nog niet in Europa gezien.
Kees Roselaar van NCB Naturalis meldde me via Ringernet dat de vogel die in Terwispel gevangen is overeen komt met de ondersoort Hirundo rustica rustica ('boissonneauti' variant). We hebben dus hier te doen met een kleurvariant van onze eigen Boerenzwaluw.
Kees meldde; .....Occasional birds have a rufous-cinnamon belly (the 'boissonneauti' variant) and birds like these are either inseparable from Hirundo rustica transitiva or are paler rufous to cream towards vent and under tail-coverts; the proportion of the population which shows rufous underparts increase towards the Middele East, but some 'boissonneauti'occur north to Centraal en Noord Europe........
In de Birds of the Western Paleartic ,deel 5,1988 blz272 vond ik dat er zes fases aangegeven worden betreffende de kleurvarianten van Hirundo rustica rustica.
0. virtuallly white. 1.dingy-white or cream-white. 2.cream or cream white. 3.pinkisch cream-buff with rusty tinged under tail-coverts 4.rufous-buff, like transitiva 5.rufous-chestnut, like savignii and tyleri
De vangst van 27 juli 2011 te Terwispel is dus een Boerenzwaluw Hirundo rustica rustica ('boissonneauti' variant). Deze variant komt wel vaker voor want op 12 augustus 2011 ving ik in Ureterp bij Arend de Wrede in de paardenstal ook weer een zelfde soort met een donker bruine borst en buik , het was een mannetje na 1kj, deze nijgde meer naar fase 4 in(zie fotoin Bijlage). Sommige vogels komen dus overeen met variant fase 4 en kunnen mogelijk tot de ondersoort Hirundo rustica transitiva gerekend worden (zie opmerking Roselaar). De fasen 0-1 en 2 komen normaal bij ons in Nederland voor, fase 3 en 4 veel minder doch zeer incidenteel. In vrijwel alle gevallen gaat het om mannetjes.
Komend broedseizoen (2012)is het belangrijk dat we gaan noteren welke fase we in de boerderijen of schuren aantreffen, daarbij onderscheidt makend tussen volwassen mannetjes en wijfjes. Van elk vogel de fasen 3,4 of hoger fotos maken van de kleuren van de onderbuik, meer aantekeningen maken mag natuurlijk ook! Ook kijken hoe vaak de fase 0 tot 2 voorkomt in jou onderzoek gebied.
Dit jaar al vier Buidelmezen aan Tjeukemeer gevangen.
Vandaag hingen er zomaar vier Buidelmezen in de opgestelde netten aan het Tjeukemeer te Rohel. In jaren heb ik de Buidelmees daar al niet meer gevangen ,zodat ik dacht dat we wel over de vangtop heen waren. Vanmorgen toch nog vier 1 kj vogels, had ik eigenlijk niet meer werwacht! In de periode 1985 tot 2010 zijn er toch nog een 50 tal Buidelmezen aan de noordoever van het Tjeukemeer geringd. De eerste was in 1988, in 1989-5,1990-1, 1993-2,1994-12,1996-10,1997-3,1998-5 ,2003-3, 2006-5 en 2007-3. Precies 50 in 26 jaar tijd. Daarkomen dus nu weer 4 bij.
Van de 50 vogels kwamen er vier terug uit het Buitenland, alle vier uit Frankrijk. 1. 5-8-1989 geringd 1kj. terug 23-12-1989 St.Seurin D'uzet (Frankrijk) 955 km. 2. 17-6-1994 geringd man na1kj terug 28-10-1994 Mortagne Sur Gironde(Frankrijk) 955km. 3. 30-6-1996 geringd 1kj terug 22-10-1996 Mortange Sur Gironde(Frankrijk) 955km. 4. 1-8-2007 geringd 1kj terug 30-10-2007 Roseliere,Chenac-Saint-Seurin-D Uzet (Frankrijk).
Verder werd nog 1 vogel met Nederlandse ring gevangen op 28 juni 1997, deze bleek op 31 mei 1997 geringd te zijn in De Byland, De oude Waal in Gelderland (118 km).
Opvallend is dat vrijwel alle terugmeldingen van door mij geringde Buidelmezen afkomstig zijn uit 1 plek in Frankrijk. De vogels overwintreren daar stellig! Hopenlijk horen ik dit jaar ook iets van ons viertal wat we op 20 augustus ringde.
Smorgens vroeg om 3.45 uur afgereist naar het Tjeukemeer te Rohel om vogels te vangen voor het Wetenschappelijk ringonderzoek op het SBB terrein Marswâl. De vangaantallen waren niet hoog doch wel opmerkelijke vangsten. In de netten in het riet werden de meeste Kleine karekieten en Rietzangers gevangen. Tussen de Rietzangers zaten er 2 met ringen. Ik dacht dat zullen wel vogels zijn die ik enkele dagen terug al geringd heb, doch toen de veldloup er aan te pas moest komen bleek er warempel Stavanger Norway op te staan met een nummer, een echte trekker dus. Zelden worden Rietzangers gevangen op deze ringplek met ringen uit Skandinavie. Naast de Noorse ring werd er ook nog een Kleine karekiet met Belgische pootring aangetroffen. En of het niet meer stuk kon hing plotseling in net C1 ook nog 1 BUIDELMEES. Toen ik terug liep naar de ringplaats plaatste ik de vogels in de wacht en ging ze een voor een ringen en onderzoeken. Tijdens het onderzoeken hoorde ik het geluid van de Buidelmees dichtbij in het riet, toen ik even later in net B6 keek hingen daar nog drie Buidelmezen. Ondanks de toch matige morgen qua aantal toch prachtige vangsten voor augustus. In de Bijlage de verslagen van 16 en 20 augustus.
Op 16 augustus vond ik in het natuurgebied Marswâl (SBB terrein) aan de noordoever van het Tjeukemeer diverse plantjes van het Gewoon Blaasjeskruid. Dit plantje is voor Skarsterlan vrij zeldzaam. Nergens anders vond ik het, de bloem lijkt wel wat op een orchidee achtige. In de Atlas fan de floara fan Fryslan (1977) staat dat het plantje werd gevonden in het zuid-oosten van de gemeente Skarsterlan of dit nu nog zo is is onbekend. Zou de soort ook nog voorkomen in het Ooster- en Westerschar bij Sint Johannesga-Rotsterhaule.? De plant is een vleesetend plantje die zijn prooi, kleine waterdiertjes, onder water in kleine blaasjes vangt.