Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
20-12-2015
Kalmthoutse Heide
Kalmthoutse Heide
Vanmorgen belde dochter Veerle- gisteren met het gezin aangekomen uit Canada- of ik nieit mee ging wandelen opde Kalmthoutse Heide.
Zoals verrwacht is het vandaag een zonnige dag en van Veerle vernam ik dat in de zon lopen goed is tegen de Jetlag.
In Vancouver in Brittish Columbia, de westkant van Canada, lopen ze 9u achter op ons en als je naar hier komt mis je een nacht slaap.
Schoonzoon Rene Beyers is een kenner van de Heide. Hij kwam er als kind zeer regelmatig, want zijn grootvader woonde op de rand. Voor zijn master Biologie deed hij een studie rond de Vennen. Trouwens vandaag is het zijn verjaardag. Een prachtig open landschap. Heidebranden hebben er voor gezorgd dat op sommige plaatsen het bos verdwenen is. Een ven waar ze vroeger gingen zwemmen, lag er haast uitgedroogd bij en daarvoor had Rene geen verrklaring.
Hij was vol lof over hoe de heide nu onderhouden wordt. Het pijpenstrootje wordt onderdrukt door begrazing. Na een heidebrand is de grond verrijkt en daarvan profiteert het Pijpenstrootje. Heide moet het hebben van een arme bodem. Soms zet men ook afgravingsmachines in. Op sommige plaatsen staat de heide er prachtig bij.
Afgezien van de vele interessante babbels, was ik tevreden de drie uren wandeling zonder problemen te zijn doorgekomen. Het moeilijkste was nog de klimpartijen over de stapplanken om afsluitingen te overschrijden. Je hebt steun aan de rechtopstaande balk. Toch gemerkt dat ik stijver begin te worden.
FOTO’S
Silke, Robin (de oudste) en Shara. Pieter, nr 2 is er niet bij.
We beleven weer een warme week, 15° graden is het geweest. Vandaag was het eerder een donkere dag, maar droog. 13° tegen de avond.
Ik was aan het snoeien en plots hoorde ik vriezeganzen. Zeer luidruchtig waren ze niet. Echter een prachtig zicht. De hemel was gedeeltelijk opgeklaard. Er waren maar eventjes 4 V-formaties. Het was intussen half vijf en de hemel kleurde rood, een goed teken voor morgen goed weer. Ik heb er het fototoestel bijgehaald; maar de ganzen waren weg.
Van in mijn jeugd zijn de trekkende ganzen geassocieerd met vorst. In West-Vlaanderen heeft men het dan over ‘vriezeganzen’. In het hoge, Siberische noorden is het dus al winter geworden.
Mijn overleden vrouw Aleide heeft een deel van haar jeugd doorgebracht bij Tante Maria en nonkel Dard in Uitkerke-Blankenberge. Ze zijn gestorven rond 1980. Pas daarna hebben de ganzen (Kleine Rietganzen, maar bij vele honderdtallen) de Uitkerkse Polders ontdekt.
Boomkweker Ger van Santvoort, bij wie ik zo’n til had leren kennen (blog van 15/07/2015) stuurde mij het jaarverslag.
Hij vroeg of bij ons ook iets dergelijks bestaat?
Na Duitsland, is men in 2008 in Nederland er mee begonnen. Dit jaar stonden er al 139 en werden er 6 tillen voor het eerst bezet.. De tillen staan verspreid over Nederland. Van deze tillen waren er dit jaar 21 bewoond. Om kans te maken op bewoning moeten er op minder dan 300m nestelende vogels zijn. Elk jaar komt er meer bewoning bij. In het totaal ging het om 193 broedparen. In Nederland neemt de huiszwaluwenpopultie sinds 1990 lichtjes toe. Schatting tussen de 60 000-125 000 paren.
Ik verkeer in de mening dat de huiszwaluwen bij ons wel achteruitgaan?
Stonden op het Programma: het pas geopende ‘Memorial Museum’ betreffende de geschiedenis van Mons van in de Middeleeuwen tot en met de tweede wereldoorlog, zeer uitgebreid gedocumenteerd. Ik was verrast dat de bezoektijd van een uur om was en dat ik nog maar in de eerste wereldoorlog zat. Zeer boeiend.
In de namiddag stapten we voorbij het herstelde kunstwerk ‘The Passenger’, 90 m lang en 18m hoog van Arne Quinse, een Vlaamse kunstenaar van Sint-Martens-Latem, maar over een heel stuk van de wereld actief. Er wordt verondersteld dat het kunstwerk 5 jaar zal blijven staan. Ik vraag mij af wat er zal gebeuren als het een keer zwaar sneeuwt. Ik heb telefoon- en elektriciteitsdraden weten afknappen onder het gewicht van de sneeuw.
Dan gingen we een kijkje nemen in het ‘Mundaneum’, dat recent verhuisd werd van het Jubelpark in Brussel naar Mons. De initiatiefnemers wilden bij het begin van de XX sts eeuw alle kennis bundelen, systematiseren en vonden daarvoor het ‘Unversele, Decimale Stelsel’ uit waarin alle boeken gecatologiseerd werden.
In de vele schuiven kwamen vele duizenden steekkaarten. De voorloper van het internet dat alles zoveel vergemakkelijkt heeft en dat voor iedereen zomaar toegankelijk is.
Vervolgens reden we naar ‘Le Grand-Hornu’, een oude kolenmijnsite, gesloten in 1954, door Walonië gerestaureerd tot een tentoonstellingsgebouw: het Musée des arts contemporains (Mac’s). De directeur Laurent Bussine is een bekende naam in kunstmiddens. Reisleider Peter L’hoëst vond dit het mooiste museum. Momenteel loopt er de tentoonstelling ‘De Mens, de Draak en de Dood. De Glorie van Sint Joris’.
Le Grand-Hornu is tot werelderfgoed verklaard. Henri De Gorge (1774-1832) bouwde het complex, inbegrepen 425 werkmanswoningen tussen 1810 en 1830. Het is een prachtig geheel.
Ik kwam er een eerste maal 35 jaar geleden. Ik vond het toen veel indrukwekkender met de reusachtige stoommachine en andere machines. Niets daarvan is bewaard gebleven, behalve de muren, zonder dak en de schoorsteen.
FOTO’S
Peter L’hoëst, de organisator
Memorial Museum
Het oude Mons. let in het midden op de heuvel waarop het Belfort staat en ernaast de Sint-Waltrudiskerk
Momenteel zijn er 11 trappistenbieren, d.w.z. bieren gebrouwen in een trappistenabdij.
En 22 erkende abdijbieren. Dit houdt in erkend lid zijn van de club. Een band met een abdij, waaraan men een zeker bedrag afdraagt. De abdij houdt controle over verkoop en reclame.
Jacques wist veel te vertellen over de trappistenorde, over bier in het algemeen en bij de voorstelling en het proeven van elk bier. Het oordeel over de smaak liet hij over aan de deelnemers! ‘Over smaak valt niet te twisten’.
Er stonden 4 proefglazen klaar en na de (plas)pauze nog vier. Verder brood en water.
Witkap-Pater gebrouwen door de Brouwerij Slaghmeulen te Ninove; de voortzetting van de brouwerij ‘De Drie Linden’ te Brasschaat, in 1919 opgestart door Hendrik Verlinden, die ook de trappist van Westmalle hielp op punt stellen.
Ten Duinen nu van de brouwerij Huyghe te Melle. De naam verwijst naar de Abdij O.L. Vrouw Ten Duinen te Koksijde en Sint Idesbald, de 3de abt (1155). We proefden de Rousse, een rood-bruin bier dat voornamelijk uitgevoerd wordt naar de Verenigde Staten.
Dendermonde Tripel van Brouwerij De Block te Peizegem-Merchtem in samenwerking met de abdij van Dendermonde; ook een bier dat veel uitgevoerd wordt.
St.- Bernardus Christmas brouwerij Watou
Hier werd vroeger de St-Sixtus trappist van Westvleteren gebrouwd. Het topbier van St-Bernardus, Abt 12 (10°) zou volgens hetzelfde recept gebrouwen worden als de befaamde Westvleteren. De laatste van toch wat wisselende kwaliteit volgens de voordrachtgever.
Mont des Cats van net over de schreve (grens) te Godewaersvelde in Frans-Vlaanderen, maar gebrouwen in de abdij Notre-Dame de Scourmont te Chimay die deze trappist brouwen naast hun eigen trappist.
Achelse Kluis van de trappistenabdij St.-Bernardus van Achel, gelegen deels in Nederland, deels in België
We proefden de grote fles ‘Achelse Kluis’, die blijkbaar alleen aan de poort verkocht wordt. Dit bier vielmij het meest in de smaak.
Gregorius (bruin bier) van de trappistenabdij Stift Engelszell aan de Donau in Oostenrijk
Trappistes Rochefort (11,3% alc.) bruin bier. Had veel bijval, maar de gecaramelliseerde mout is niet mijn smaak.
Daarbij viel op dat dat de witte meer last ondervinden van insecten.
Een van de witte rassen (Phoenix?) toonde meer beschadiging dan de andere (Bianca).
Bij deze laatste is een late aantasting van het nieuwe, Aziatische plaaginsect, het fruitvliegje Susuki dat zijn eitjes legt in rijpend fruit. Zie het putje in een van de bessen. Mijn bramen hadden er al veel last van.
Anderrzijds zijn er foto’s van het blauwe ras Steuben en hier is alles OK.
Steuben heeft namelijk een dikke pel. Nochtans is het een lekkere druif. Een kleine tien jaar geleden liet ik 10 rassen proeven door de NBS-medereizigers en Steuben kwam er als nummer 1 uit.
Gisterenavond laat waaide het geweldig. Ik was benieuwd of de appelen van de President Vandievoet niet afgewaaid waren, maar de meeste hingen nog aan de boom. Bij Ontario bv was dit totaal niet het geval: alles op de grond. Dit is ook een bewaarappel tot maart, met een behoorlijke smaak.
President Vandievoet houdt, zonder veel smaakverlies, tot april-mei. Pas vanaf januari komt hij op smaak, vast, saprijk en zuurbetoond.
Het is wel een zeer beurtjaargevoelig ras. In een draagjaar zijn er veel vruchten. Ondanks niet dunnen zijn een aantal vruchten boven de middelmaat. Alhoewel ze lang aan de boom hangen hebben ze geen last van de regenvlekkenziekte (zwarte waas over de vruchten die slechts ten dele af te wrijven is, maar verder niets aan de smaak afdoet).
De appel stamt van het Poperingse, doch is nog het meest verbreid over de schreve in Frans-Vlaanderen. Daar kreeg hij de naam Cabarette (Cabaret). Het meest als hoogstam. Tot in februari kan men nog vruchten aan de boom zien hangen, schrijft men in ‘Les Pommes du Nord’. Mijn beide bomen staan op een MM 106.
Ik leerde het ras kennen in 1987 in de Verger Conservatoire te Villeneuve d'Ascq. Daarop ging ik een boom aanschaffen in Frans-Vlaanderen. De andere is een eigen enting.
De boom groeit voldoende gezond maar is wat schurftgevoelig. Er is ook wat kankergevoeligheid.
Dit jaar was er minder schurft, dank zij het droge voorjaar. Toch zie je wat schurftplekjes op enkele appelen.
Open Deur O’Bio te Sint-Baafs-Vijve (zo. 15/11/2015)
Het grootste Bio-Kleinfruitbedrijf, begonnen in 1983 als ‘De Bezigaard’ te Wakken
De grote Loods is pas nieuw. Hier gebeurt de verwerking.
Hendrik roemde de gezondsheidselementen van kleinfruit en nam de grote groep mee naar de plantage en gaf uitleg bij de aanplanting van een uitgebreid aantal soorten en rassen.
Bij de kiwibessen nam prof Filip Debersaques, de pionier van de Hogeschool Gent voor de Kiwibesteelt in België, over. O’Bio is veruit de grootste teler met 8 Ha. Er loopt een nieuw experiment met kippen die de gevallen vruchten met de maden van het nieuwe plaaginsect, de Aziatische fruitvlieg Susuki, opruimen. Uitleg van de heer Frank Coopman (UGent)
In de loods gaf de heer Laevens uitleg bij de verwerkingsinstallatie.
De bezoekers konden nog genieten van kiwibesijs.
Daarna reden we naar Beernem voor een lang gesprek met Andre Vandenberghe van de Velt Fruitwerkgroep Beernem. In het halfduister bezochten we eerst zijn boomgaard. De meest dragende boom (dit jaar, het ras is beurtjaargevoelig) is een Pladei, een oude keukenappel die zeer lang bewaart; stamt nog uit de boomgaard van zijn echtgenote thuis.
Jaren geleden heb ik Waterloo bezocht, maar nu is het veel interessanter.
Met een ticket bezoek je meerdere locaties: In het centrum van Waterloo het museum-hoofdkwartier van de hertog van Wellington, de aanvoerder van de Engelse troepen. De toren en kerk er tegenover was ook een bezoek waard.
Vandaar rijdt men naar het verste punt, de Hoeve Le Caillou, het laatste hoofdkwartier van Napoleon met klein museum, o.a. het bed van Napoleon. Men bezoekt ook de hoeve Hougoumont waar verwoed slag werd geleverd. Wellington zag dit als een strategisch punt op zijn rechterflank. Zes Franse batalions trokken er tegenop, doch de Britse keurtroepen hadden vanop de muren een betere verdediging en de Fransen geraakten er niet door. In de grote schuur, onder de auspiciën van de Waalse Gemeenschap, wordt er een prachtig diarama opgevoerd.
En tenslotte de kernsite met het panoramagebouw (Ronom rond een schilderij van de veldslag van 110 m lang en 12 m hoog); en het knap uitgebouwd nieuw Memorial museum. Je betreed nu de site via een ondergrondse toegang. We vernamen dat de leeuwenheuvel gebouwd werd door koning Willem I van de verenigde Nederlanden ter herdenking van zijn daar gewonde zoon, de kroonprins Van Oranje. De beklimming met 226 treden valt goed mee.
’s Middags vergat ik mijn fotoapparaat in het Portugese rastaurant de Pombal. Dank aan de chauffeur die het ging halen. (Enkel foto’s van een deel van de voormiddag).
Hoeve Le Caillou
Idem
Plaat boomgaard
Binnenkant
Herdenkingsplaat
Kasteelhoeve Hougemont met centrale kapel
Franse Arend
De centrale site van Waterloo met Panoramagebouw en leeuwenheuvel
Dit jaar hebben mijn appelbomen gedragen als nooit tevoren. Dat was te verwachten na de totale misoogst vorig jaar, ook als nooit tevoren!
Velt Voorkempen had het persen gepland als activiteit.
Frédéric Lerouge had voor mij al drie of vier jaar geleden geperst op een fruithappening in de Vlaamse Ardennen. Het stortregende toen de ganse dag en in Beervelde was men voortijdig moeten stoppen.
Alles verliep hier voorspoedig. Het uitermate zachte najaarsweer was een meevaller. Er is plaatsruimte in overvloed. Zoon Peter had wel een nieuw stopcontact gezet voor de drijfkracht. Er is wateraansluiting en met een buis liep het afvalwater direct in de gracht.
Er kwamen een zevental andere gegadigden, één van net over de grens in Nederland. Als men dit vooraf gemeld had kon men kiezen tussen 3 of 5 l. Het sap blijft 2 jaar goed en een begonnen doos is 2 maanden bruikbaar. Het kraantje laat geen lucht binnen.
Mijn vele zakken gingen er vlot door. Leen, Pieter en Isis visten er de vruchten uit met een begin van rotting. Sommige zakken stonden al 2 weken gereed en het nakijken was zeker nodig.
Toen ik hoorde dat de appelpulp verzurend werkt was er direct de oplossing om deze rond de blauwe bessen te storten. Zoon Peter gelaste zich met deze taak. De pulp voelt opvallend droog aan. Van de geurontwikkeling nu heb ik geen last, gezien de afstand in de tuin. De pulp wordt o.a. ook gebruikt bij de fabricatie van Bokashi, het eindproduct van het fermentatieproces van de Effectieve Micro-organismen van de firma Agriton te Mesen. .
Dank aan de vele helpende handen, ook aan het Veltkoppel Kristel en Koen.
Wie geïnteresseerd is in 100 % natuurlijk appelsap van meer dan een 100 tal rassen kan komen proeven en kopen.
Samen met een excellent fruitgezelschap Ger, Jan en Vincent, de tweejaarlijkse expo bezocht.
Met leden van de Velt fruitwerkgroep Antwerpen hebben we in 1987 de start meegemaakt op de Ferme du Héron met de Verger Conservatoire (Centre Régional des Ressources Génétiques, CRRG). Twee rassen hebben mij toen getroffen: de Cabarette (de naam van de President van Dievoet in Frans-Vlaanderen. Het ras stamt trouwens van op de schreve, de grens te Poperinge.) Anderzijds de rode appelen van de Collapuy. Later ging ik een Cabarette kopen in Frankrijk.
Al vele keren hebben we de Pomexpo bezocht, ook het drietal keer in het Bokrijk van de stad (Le Musée de plein Air), doch daar moest alles te veel in openlucht gebeuren. Het weer moest meezitten.
In het expositiecentrum is er ook een nevenruimte voor de professionele fruit-en groentetelers. Telkens breng ik ook strengen gerookte look van Arleux (tussen Arras en Cambrai), mee. Deze look bewaart gemakkelijk een jaar.
We proefden de uitstekende, gecertifieerde, biologische cider Leduc van Brenembert, tegen Boulogne. Hun distillaat noemen ze ‘Eau de vie’, want de benaming ‘Calvados ‘ mag men blijkbaar alleen in Normandië gebruiken.
We hadden ook het genoegen Marc Lateur, de prof-fruitman van Gembloux aan onze tafel te hebben. Van hem leerden we de beperking van de DNA bepaling van de fruitrassen. Bij de bepaling van het ras ziet men niet de variëteitsverschillen bij de mutaties van het ras.
Op foto’s zie je mannen van de determinatiestand Jacobus Bosschaerts, Marc Lateur en René Stievnard, de oprichter van de Verger Conservatoir. Van hem en Marc Lateur verscheen vorig jaar het boekje: ‘Les Poiriers palissés: une tradition du Nord-Pas de Calais et de Wallonie ‘ met knappe illustraties en bespreking van de technieken en de geschikte rassen.
De rassen aanbevolen door ‘CRRG-PLD’ en ‘RGF-Gblx’ zijn te vinden op de website www.biodimestica.eu
Foto’s
De determinatiestand met Jacques Bosschaerts,Marc Lateur en René Stevnard
Idem
Bij ons aan tafel Marc Lateur en Jacques Bosschaerts
Ger van Santvoort en J. Bosschaerts
Soldat Laboureur
Grand Champion, een gezonde, lekkere peer. Dit jaar slechts een paar vruchten
Nog een appel die het uitstekend deed en prachtige, grote vruchten, rood op gele achtergrond levert.
Deze appel van de Franse firma Georges Delbard kwam in 1985 op de markt.
Het is een kruising Golden Delicious x LundByTorp. In tegenstelling met de Golden Delicious is het een vrij gezond groeiende appel, minder gevoelig voor schurft, zeker in een jaar als dit met een droog voorjaar. Ook de regenvlekkenziekte heeft weinig vat op deze mooie, grote, rode vruchten die vast aan de boom blijven hangen. Pluk eind october. De vruchten zijn te genieten van bij de pluk tot februari.
Het vruchtvlees is middelvast, knapperig, sappig met een eerder zoete smaak, maar toch met wat zuur en vooral een aangenaam aroma van honing, noot en banaan. De appel heeft een veelvuldig gebruik: dessertappel, voor appelmoes , sorbet en bakappel (bij vlees, wild). Op de grote Duitse tuinbeurs te Essen in Januari liet de firma Delbard deze appel proeven aan een kennerspubliek.
Zoals je kan zien op de foto’s is het een groeikrachtige, open boom (op MM 106).
Deze bewaarappel is een kruising van Elstar en Prima (een resistent, Amerikaans ras) van het opzoekingsstation te Wageningen, Centre for Plant Breeding and Reproduction Research (CPRO, 1978).
Eerst dacht men het ras voor te behouden aan de beroepstelers, doch er waren bezwaren in verband met de maat van de vruchten en de beurtjaargevoeligheid.
Mijn halfstamboom op MM 111 dateert van 1999.
Dit jaar hangt de boom overvol en de vruchten hebben toch nog een behoorlijke maat. Vorig jaar waren er geen vruchten. Trouwens 2014 was het jaar met de minste opbrengst bij al mijn appels. Slechts één ras gaf toen een grote opbrengst: het Canadese bewaarras Ontario. Dit jaar hangt die boom zelfs overladen vol en zijn de vruchten een stuk kleiner dan normaal. De onderstam is een Bittenfelder, 1983. Op die boom staan eigenlijk 2 rassen: de hoofdtak van de Notarisappel werd in '87 omgeënt met de Ontario. Ik weet nog dat die pas laattijdig in productie kwam. De grote tak met Notarisappels staat aan de Zuidwestkant en levert zeer grote vruchten, goed van smaak, maar eind october gaat die achteruit. In Nederland is men 'zot' van de Notarisappel, net als bij ons van de sterappel.
Ecolette is nog altijd een zeer gezonde boom, zeer resitent tegen schurft. Ook nog nooit meeldauw opgemerkt. Misschien ooit een schurfttakje weggeknipt. Geeft nogal veel takken zodat uitdunnen nodig was. Dus een zeer geschikt ras voor de natuurlijke liefhebbersteelt. Toch kom je dit ras niet zoveel tegen in de bioteelt.
Sterke punten van de appels zijn de hardheid en de bewaarbaarheid. De vruchten zijn matig groot en hebben een fraaie rode blos op een geelgroene ondergrond. In de zon kleuren ze donkerrood. Ze hebben een vrij goede smaak, zijn sappig en hebben een goed aroma.
Groei op M9 vrij sterk; lijkt op Elstar, maar is minder dicht bebladerd. Door het gebruikswaarde- onderzoek wordt P22 als onderstam geadviseerd voor een zwakkere groei en mogelijk een betere vruchtmaat.
Bloei en bestuiving vrij laat, ongeveer gelijk met Elstar. Iets zelfverdraagzaam, maar kruisbestuiving is gewenst. Geschikte resistente bestuivers zijn de sierappels Malus ‘Evereste’ en Malus ‘Golden Hornet’ (eventueel het weinig vatbare ras Discovery).
Als pluktijdstip geeft men op eind september tot half oktober, meestal wat later dan Elstar. Doorplukken lijkt gewenst. 2015 is een laat seizoen: momenteel nog geen vruchtval.
Smaak vrij goed. Een harde, sappige, vrij zure appel met voldoende aroma. Worden zoeter bij bewaring. Is geschikt als handappel en voor gebak.
De vruchten blijven lang hard, bewaren zeker tot januari.
Ziekten en beschadigingen: volledig resistent tegen schurft en in hoge mate resistent tegen meeldauw. Weinig vatbaar voor appeltakkanker. Bij te late pluk ontstaan scheurtjes rond de steel.