Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
Omdat de inschrijving bedroevend is met 17 is er geen bus en rijden we met private wagens.
Kasteel de Renesse te Malle
Daar we te vroeg zijn maken we eerst een wandeling door het park en passeren we de ijskelder, nu een onderdak voor vleermuizen. Prachtige bomen.
Via een loopbrug over de wal komen we aan de inkom.
We worden verwelkomd door Raymonda, al sinds ’89 vrijwillige gidse van de VZW Domein de Renesse.
De laatste graaf overleed in 1973. Tien jaar later kocht de gemeente het domein. Het was hoog tijd, want het kasteel stond te verkommeren.
De eerste bouw van een kasteel was van 1431 tot 1462. De donjon, ronde burchttoren is nog oorspronkelijk. In 1542 verwoesting door Maarten van Rossum.
Van 1546-1548 bouwt Jan van Renesse een nieuw kasteel.
In 1830 kocht burggraaf du Bus de Gisignies het kasteel en leggde een Engelse tuin aan. Hij plantte o.a. de Sequoia’s of mammoetbomen. Een lid van de familie was de eerste directeur van het Koninklijk Instituut voor Nattuurwetenschappen te Brussel.
Door het huwelijk van Isabelle du Bus met Maximiliaan de Renesse (1896) kwamen de Renesse’s terug. Zij waren tevens, lange jaren, de burgemeesters van Oost-Malle.
In 1985 werd de vzw Domein de Renesse opgericht met een schare vrijwilligers, waaronder onze gidse. Op zondag en maandag namiddag kan je er terecht in het kasteelcafé ‘Het Binnenhof’.
Raymonda geleidt ons door gans het kasteel. De laatste graven betrokken vooral enkele kamers in de donjontoren. Met de restauratie is is die terug open gewerkt. Op zolder is een gedeelte te zien met kamers voor de bedienden. Terug beneden wordt het al maar mooier. We staan in bewondering voor het houtsnijwerk van een geïnterneerde van Merksplas, een kunstenaar-ambachtsman, die hier wellicht jarenlang gratis werkte.
Dit gedeelte had het minst te lijden tijdens de vervalperiode. Wel heeft men gepoogd Delftse tegels uit te breken. We passeren door de mooie eetzaal en ridderzaal.
Een boeiend en goed geleid bezoek.
We rijden voor een gesmaakt middagmaal naar ‘De Boer van Zoersel’.
Vandaar gaat het naar het Heemhuisje-Heemmuseumvan de Heemkundige Kring van Zoersel
Voorzitter Jan Denissen heeft heel veel te vertellen.
Vooreerst de 3 geschiedenissen van de fusiedorpen: Zoersel als dubbeldorp met West-Malle; Halle als oudste en eeuwenoude heerlijkheid; Sint-Antonius, als afgelegen gehucht van het verre Brecht. Mij trof het, dat nog niet zolang geleden, in tegenstelling met nu, St. Antonius nog maar weinig bevolkt was.
Er is fantastisch veel te zien. We geraakten niet uitgekeken en Jan niet uitgepraat...
(Oud-Gemeentehuis Halle) nog tot 31 dec., een openbaring.
Vier enthousiaste Hallenaars, Walter Van den Eynden, Manu Jacobs, Aloïs Sluyts en Jef Van de Vel, zijn er in geslaagd om een fraaie collectie van materialen, die verband houden met de diamantnijverheid, te verzamelen. Aan de hand van deze materialen (snijmachines, slijpmolens, handtoebehoren,…) vertellen zij het verhaal van het diamantslijpen en van het Zoerselse diamantverleden. Tijdens de tentoonstelling worden er, indien gewenst, demonstraties van het diamantslijpen gegeven.
De deuren van de tentoonstelling Diamant en het Zoerselse diamantverleden staan open voor het publiek: locatie: oud gemeentehuis Halle, Halle-Dorp 67, deelgemeente Halle - tot 31 december 2016, elke eerste woensdag en elke derde zaterdag van de maand tussen 13 en 18 uur - andere dagen op afspraak: Walter Van den Eynden, T 03 383 52 77, M 0479-85 05 51
In de kleine Kempense ateliers werden traditioneel vooral kleine stenen bewerkt. De jonge arbeiders, die het vak voornamelijk via leercontract leerden, werden enkel ingewijd in de basisbewerkingen, zodat ze al na enkele maanden productief waren. Na de reguliere werktijd werd er vaak thuis in één of ander klein achterkamertje aan een eigen molen verder geslepen. Er waren bovendien heel wat illegale diamantbewerkers, die bij een werkgever of een handelaar een partij ruwe diamant afhaalden om het thuis of in een werkplaats af te werken. Het is vooral deze vorm van diamantnijverheid, die veelvuldig in onze gemeente werd uitgeoefend: binnenkamers en vooral voor-en na, in het zwart, als mooie aanvulling van hun loon. En zwart werd men bij het slijpen en toch moest het waardevol slijpsel zo goed mogelijk opgevangen worden.
Wij kregen door enthoesiaste mensen een uiteenzetting vanaf het klieven tot het slijpen.
Het klieven van de steen was belangrijk om de steen in de beste stukken te verdelen en dat zonder verlies van kostbare materie.
Er werd gedemonstreerd welk gereedschap men hiervoor gebruikte en hoe men te werk ging.
Jef Van de Vel toonde ons het slijpen.
Het begrip karaat = 0,2 gr komt van de peul van de Johannesbroodboom die 0,2 gr weegt. Mij viel op hoe men voortdurend met een oogloupe zeer nauwkeurig moest kijken en controleren.
De Fruithof Souvenirs van Eeuwen ‘De Smaak van het Noorden’
Om de twee jaar gaat deze tentoonstelling door.
De ingang van het tentoonstellingsgebouw was half versperd door de mobiele fruitpers. Toch wat vreemd.
Binnenin konden we onmiddellijk goededag zeggen aan Marten Pelleboer. Momenteel heeft hij problemen om te gaan. Men had hem gebracht. Marten is oud-fruitkweker en bracht zijn kennis en kunde mee naar de Fruithof. Nynke Zijlstra, voorzitter van Fruit yn Fryslân bemant de determinineerstand. Naar ik verneem hadden ze in tegenstelling met zaterdag op zo. wel veel werk.
Harrie van Noort en Lucie Verstappen van de biologisch-dynamische Kwekerij De Vrolijke Noot hadden er een fijne stand. Hij had een onbekende peer, die door Vincent practisch direct herkend werd als de Winterkeizerin. We proefden een lekkere smaak.
We hadden het genoegen van een rondleiding in de boomgaard door Marianne van Lienden. Zij is bestuurslid bij de Noorderlije Pomologische Vereniging en beheert het documentatiecentrum. Zij is ook betrokken bij Pomospost, het ledenblad en komt als vrijwilliger helpen op de Fruittuin. In het midden ligt er een groot, open terrein voor feestelijkheden, ingericht door de gemeente. We waren onder de indruk van het slingerend pad met aan weerskanten leifruit.
FOTO’S
Bontbladige Tamme Kastanië (nog nooit gezien)
Kweeappel Leskovac is gezond en productief
Vincent en Marten Pelleboer
Bij de stand van de Vrolijke Noot (Foto van Marten Pelleboer)
Dit heb ik nog nooit meegemaakt: een expo waarnaar niet verwezen wordt op wegwijzers. Gelukkig dat de GPS ons naar de juiste straat bracht. Een paar keer ter plaatse de weg gevraagd. We kwamen aan het gebouw, gedeeltelijk aan de buitenkant afgesloten met werfhekkens. Er was een lange inkomgang, maar niets aangegeven, alhoewel dit toch de ingang bleek. Op het einde stonden wachters die ons de weg wezen, via een nieuwe gang, naar de Ecobeurs. In de tweede zaal vonden we inderdaad de standen: het Pomologenverein, Luxemburg, de Noordelijke Pomologische Vereniging met Frits en Jet Doornenbal en Marcel Tros, NBS met Ludo Royen en Paul Van Laer, Croqueurs de Pommes (Frankrijk), Zweden, Fructus (Zwitserland) en Tjechië, Europomland van volgend jaar. Door de beperkte ruimte had de NBS enkel de peren kunnen uitstallen.
Het publiek kwam voornamelijk voor de Ecobeurs, veel minder voor de Pomexpo.
Op Duitse standen zie je altijd Madam Verté, en bij ons niet, nochtans een Belgische peer van 1818 , Sint-Joost-Ten-Node (Brussel).
Mijn Tjechische lievelingsappel Otava lag er niet. Hun beste appel vonden zij Bohemie, groot, rood gekleurd.
Tweedaagse Engeland Wisley Canterbury Brogdale 10 en 11/09
Met een volle bus naar Engeland. In Calais was het uiterst rustig. Wij waren de enige bus, nooit meegemaakt. De obstructies door de vluchtelingen bij het begin van de week was wellicht de verklaring.
Te Wisley kregen we bij pozen wat motregen, doch het kon ons niet deren.
Bij het bereiken van Canterbury was de regen voorbij. Voor het eerst waren er op de universiteit van Kent 2 persoonskamers ter beschikking.
Na het diner meldden zich 32 man voor de afdaling naar de stad. In tegenstelling met vorig jaar was de poort naar de kathedraal dicht en was er discrete bewaking. Het etablissement waar we dachten allemaal binnen te kunnen was een cocktailbar met 1 tapkraan voor bier. In groepjes zocht men een echte pub. Iedereen vond gelukkig de weg terug!
Zondag stonden we op met volle zon. We lieten de full English breakfast met spek en ei, worst en bruine bonen smaken.
Het was wel wat zoeken in de North Downs, want met de grote, 4m hoge bus van Lauwers konden we sommige wegen niet nemen. De 15 km naar Chilham verliepen over smalle wegen met passing places. Gelukkig zondag en weinig verkeer.
Het dorpje Chilham is een parel. Zie de foto’s van kleinzoon Jonas, fotograaf van dienst.
Te Brogdale, weer 15km verder hadden we direct de lunch. Daarna verdeelden we ons in twee groepen voor de geleide wandeling. Dit jaar waren er opvallend weinig pruimen. We proefden de uitstekende Royal de Vilvoorde, een pruim die bij ons volledig onbekend is. Is er een verklaring voor?
Bij de groep van Jonas leidde de hoofdgids Ted Hobday de groep naar ‘Vlaanderens Roem’, een wellicht Duitse appel, bij ons door iemand meegebracht en herbenaamd.
Na de wandeling hadden we nog de afternoon koffie/thee met een scone + boter, jam en room.
Te Dover stond er slechts 1 bus voor ons. Nieuw is dat ook hier iedereen moet uitstappen om gecontrolleerd te worden. Iest verder was het weer stoppen want de douane wou enkele valliezen nakijken.
En dan het goede nieuws : we konden mee met een vroegere boot.
Iedereen opgetogen over de reis. Ondanks de grote groep verliep alles zeer vlot. Voor mij was er wel een schaduwzijde: de mevrouw die mij vorig jaar aangespoord had om de busreizen na vijf jaar onderbreking opnieuw aan te vatten kon weer niet mee door het overlijden van haar moeder. Volgend jaar een nieuwe kans? Dan zou ik Wisley vervangen door de beroemde Kew Gardens. Voorwaarde is wel dat de gezondheid het dan moet toelaten.
FOTO’S
De bus van Lauwers
Dorpszicht Chilham
Pub
Aan het kasteel
Idem
Idem
Kasteel
Pelgrims De Middeleeuwse pelgrimsweg naar Canterbury loopt pal door het dorp
Een geschiedenis van de biologische landbouw in Vlaanderen aan de hand van de absolute pionier: de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren van 1973 tot 1995
Dries De Wilde
Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis Universiteit Gent
Academiejaar 2015-2016
Gisteren bezorgde Dries mij zijn thesis. Hij schetst de Velt in het kader van de ontwikkeling van de Bioteelt. Een hele opdracht, als eerste die zich waagt op dit terrein. Hij behaalde 15/20. Proficiat! Daarbovenop mag hij een artikel schrijven in de wetenschappelijke tijdschriften Brood en Rozen en in de Journal for the history of environment and society. Velt zijn bekendheid zal hierdoor sterk toenemen in de wetenschappelijke wereld.
Als stichtende en enige landelijke secretaris was de beschreven periode voor mij een boeiende tijd in mijn levensloop. Als beheerder van Velt tot 2002 heb ik veel meegemaakt, ten goede en ten kwade. Dat is het leven in een vereniging. Ik zou het niet hebben willen missen.
Het was een hele tijd geleden dat ik Gembloux kon bezoeken en de mogelijkheid doet zich met jaren onderbreking voor.
Voor de geleide wandeling in de voormiddag waren er twee grote groepen
Onze groep had Marc Lateur zelf als gids.
Eerst bezochten we de agroforestrie weide met hoogstambomen op 20 m afstand van elkaar. Marc laat zoveel mogelijk natuurlijke vertakking toe. De afscherming tegen vee is zodanig dat de koeien onderaan nog het gras tot bijna tegen de stam kunnen eten.
Op een volgend perceel konden we de natuurlijke groei en vruchtbaarheid van de RGF rassen bekijken. Ik onthoud dat Marc de smaakkwaliteit van de Cwastresse appel onderlijnde. Hij maakte ons ook attent op een nieuwe schimmelaantasting:iets rozige vlekjes op de schil. Ze deden mij denken aan de stippen op de vruchten van de Limlight appelen in de blog van enkele dagen geleden. Een iets later stadium of waren het toch beschadigingen door wantsen? Om dit perceel te onderhouden lopen hier Engelse Shropshire schapen. Die knabbelen niet aan het hout, hoogstens eten ze wat bladeren weg.
Tussen haakjes in Gembloux houdt men het bij de natuurlijke teelt. Aldus kan men beter de kwaliteiten en de gevoeligheden van de diverse rassen beoordelen. Er wordt dus niet behandeld noch klassiek of zoals in de bioteelt.
Het perenperceel ligt dan weer dichter bij het hoofdgebouw. Poire Gros is een interessante bakpeer. Comtesse de Paris heeft wat schurft. Doyené de Comice is geen peer voor de natuurlijke teelt wegens de takschurft. Ook Beurré Hardy is er gevoelig voor. Bec d’Oie zou een interessante peer zijn.
We gingen ook even het perceel druiven bekijken. Dit jaar was minder dan vorig jaar. Ik zag één Amerikaans ras, echter zonder vruchten. Men zou het ras Reliance eens moeten testen, roze bessen, lekker, later wat Foxysmaak.
Op een ander perceel toonde Marc de Golden Delicious: zonder bladeren en vruchten. Een ander voorbeeld was de Rubinola: rode vruchten, echter zeer weinig bladeren: de vroegere schurftresistentie is er doorbroken. Gelukkig is dit nog niet het geval met mijn Rubinola.
In het gebouw was er een zeer fijne stand. Buiten was er een tent met eigen zaailingen ondere nummer, zeer attractief; haast allemaal appelen met een rode vruchtschil.
De enter van dienst was iemand van Virton. We leerden van hem een verbeterde chipbudding. Niet alleen onderaan maakt hij een kleine insnede maar ook bovenaan, zodat het oog daar ook beter vergroeit. De naam : geule de brochel: bek van een snoek.
Ook vernam ik nog dat de Malus silvestris uit de Vlaamse en Waalse bossen allemaal verzameld zijn en aangeplant te Graine (onder Virton).
FOTO’S
Marc Lateur
Hoogstam in de Weide
Idem
In de kinderwagen en al verlekkerd op een appel
Cwastresse Double
Nieuwe schimmelziekte op een Pépin d’or de Bovelingen
Idem
De pomme poire, een appelvormige peer.
Rubinola, haast bladerloos door de afgevallen schurftbladeren.Voordien was Rubinola een resistente vrucht. Aan de boom zijn nog enkele schurftbladeren te herkennen.
Nestkast voor de steenuil met verlengde buis om de boommarter weg te houden.
Marc bij een nieuwe proef om met de behulp van de lamp erboven de nachtelijke fruitmotten weg te vangen. Men zoekt naar een lijmstof om enkel deze vlindertjes weg te vangen.
Affiche
Idem
Idem (plus de 1100 poires Belges)
Reinette de Waleffe, een van de laatste RGF rassen.
Mijn boom werd geplant in 1963. De onderstam ken ik niet. Ik schat de hoogte +/- 4,5m. Hij groeit opvallend gezond. De vruchtbaarheid is niet zeer groot, maar hij staat ook wat afgezonderd ver van andere peren. Ik vind het een zeer gezonde en zeer lekkere peer. Evenwel is deze peer blijkbaar zeer zeldzaam aangeplant. Zij verdient veel beter.
Gegevens uit de literatuur: A russet sport of Gorham which originated in the W.F. Shannon orchard in Hood River, Oregon, in 1936. Fruit resembles Gorham in size, and form. Skin very smooth, deep gold in color, overspread with uniform 'cinnamon' russet. Attractive. Very resistant to friction and pressure bruising. Flesh white, fine, juicy, buttery, but somewhat firmer than Gorham in texture. Sweet, rich, vinous flavor, rates among the best in dessert quality. Appears to keep a little longer than Gorham. Tree identical with that of Gorham in vigor, form productivity, and blight (bacterievuur) susceptibility. Grand Champion appears outstanding among comparatively new pear varieties. -- H. Hartman 1959. Grand Champion (PI 541197).-Originated in Hood River, Oregon, by W.F. Shannon. Introduced in 1943. Plant patent 585; 18 May 1943; assigned to Stark Brothers Nurseries & Orchards Co., Louisiana, Missouri. A russet sport of Gorham discovered in 1936. Fruit: skin overspread with attractive golden russet, does not show bruises; flesh white, juicy, flavor spicy; dessert quality good; keeping quality good, storing well until late December; ripens about 2 weeks after Bartlett. Tree: blooms late; identical to Gorham. Late blooming, precocious, heavy bearing, susceptible to fire blight. -- Brooks and Olmo Register of Fruit and Nut Varieties, 1950.
Joan Morgan ‘Book of Pears’ :
Grand Champion blijkt een bruine mutatie van Gorham ( 1910 Geneva , New York state) in de staat Oregon VS. ‘more handsome, covered in fine golden russet, often appearing richer eating quality.’
Vandaag staat deJardin du Luxembourg op het programma, eerst de fruittuin en daarna de verkenning van het park.
De huidige fruittuin vindt zijn oorsprong in de fruitcollectie van het vroegere klooster der Karthuizers. Die hadden veel baat toen een boomkweker zich bij hen in 1640 aansloot. Hij legt een boomkwekerij aan. Zo werden in 1712 14 000 fruitbomen geteeld. Met de Franse revolutie wordt het klooster opgeheven. Gelukkig krijgt de Jardin des Plantes van elke variëteit 2 bomen toegewezen. In 1802 beslist Chaptal, minister van Binnenlandse Zaken er terug een kwekerij aan te leggen. Vanaf 1809 worden er gratis openbare cursussen fruitteelt gegeven door tuiniers van het park. Jules-Alexandre Hardy doet dit van 1816 tot 1859. Van hem komt de Beurré Hardy.
Vandaag telt de boomgaard meer dan 600 variëteiten appel en peer. In het totaal staan er net geen 1000 rassen. Men kweekt er in leivormen: enkelvoudige en dubbele U’s tot espaliers en dubbele palmetten en zelfs in een bootvorm.
Dra was Johan Baecke van Balen, specialist ter zake, in druk gesprek gewikkeld met de hoofd-tuinier gids! Misschien wordt hij aangeworven als buitenlandse expert?
Alle fruit is zorgvuldig in zakjes ingepakt tegen mogelijke beschadigingen. Het komt op tafel in de Senaat die gevestigd is in een gebouw verder in de tuin. Ook op grote tentoonstellingen zijn ze met een prachtige fruitstand aanwezig.
Ik had de indruk dat de bomen te lijden hadden onder bodemmoeheid na al die jaren op dezelfde plaats. Betere compostverzorging en het gebruik van gesteentemelen als basalt – en lavameel zouden wellicht verbetering kunnen brengen?
Met gids maken we daarna een wandeling door het grote park. We komen voorbij de bijenhal, merkwaardige bomen, bloemengroepen en hier en daar een beeld, o.a. een kopie van het Vrijheidsstandbeeld van New York van Bartoldi. We lopen zoveel mogelijk in de beschaduwde dreven, want het is warm. Voor de orangerie staan oude appelsienbomen en aanverwante in grote bakken. De toegang tot de senaat is afgesloten en bewaakt.
Het is nog een flink eind rijden naar het hotel Kyriad Tours Sud.
FOTO’S
Inleiding
Kaki met vruchten (Plaqueminier Dyospiros kaki, variëteit Costata, rijp eind november)
Verte Longue Panachée
Johan Baecke
Bijenstand Vanaf 1856 stond er een bijenhal in het park
Het vrijheidsstandbeeld van New York. Ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling van 1900 schonk de beeldhouwer August Bartholdi dit beeld dat in 1906 een plaats kreeg in de Jardin du Luxembourg.
Het laatst gebouwd kasteel in de Loirestreek in Renaissancestijl, niet zover van Tours.
Villandry is vooral bekend voor zijn tuin en dan speciaal de moestuin bestaande uit negen vierkanten in verschillende patronen beplant. Jaarlijks wordt hier op grote schaal aangeplant: de lenteaanplant die staat tot juni en dan vervangen wordt door de zomeraanplant die staat tot november. Ons vielen de verschillende vorm en kleurpatronen op. Hier en daar staat ook een kleine fruitboom.
We wandelden ook in de doolhof in haagbeuk: plezant. We zoeken de lommerte op want het wordt 35°.
In de schaduw van de dreef wandel je omhoog, naast de waterpartijen naar het bosgedeelte boven het kasteel. Je hebt mooie uitkijkpunten.