Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
10-03-2017
Lissabon 2
Lissabon 2
Dag 2 do.23/2
We staan om 8u30 op; de jeugd een uur later. Portugal is echter een uur later dan wij. (7u30). Het Spaanse ontbijt kennende, vielen de vaste broodjes (wit en volkoren) mij danig mee. Daarbij kaas en hesp en confituur.
Op de kiosk van de Rossio kopen we de Lisboa kaart van 72 uur, €39. Gratis toegang tot alle openbaar vervoer. Een aantal musea gratis te bezoeken of mits korting. Met de metro rijden we tot de praça do Comércio, een groot plein tegen de Taag. De ruimte doet goed. In 1755 werd hier alles verwoest + weggevaagd door de tsunami.
Met de Lisboa card hebben we gratis toegang tot de Story of Lissabon + koptelefoon. Er is een ruimte waar je de aardbeving en tsunami van 1755 meebeleeft.
We nemen een bus tot net voor de 25 april brug. Daar is de LXFACTORY. De vroegere fabrieksgebouwen zijn omgebouwd tot een trendy straat met (speciale) winkels en drink-eetgelegenheden (o.a. een Shushirestaurant). Op een vierde verdiep wordt genoten van een cocktail. Als blikvanger staat op het dak een kleurige vrouwenfiguur als blikvanger. We hebben een panoramisch zicht op de brug met op het einde het reusachtig christusbeeld, afgekeken van Rio de Janeiro. Met zijn sterke tele kan Michiel de antenne zien die er op staat. Het is bijzonder kalm op de Taag. Al die tijd zie ik één vrachtboot. Er ligt een riviercruisser voor anker. Om half 3 verhuizen we naar het restaurantgedeelte, want om 3 u sluiten de grotere restaurants. Maar geen nood: ben je er voor 3 uur, dan mag je blijven zolang je wil.
Ernaast is het Sushi restaurant. We reserveren voor de volgende avond.
Terug in de stad nemen we bij de metro Chiado de befaamde tram 28. Ik ben gelukkig met nog enige zitplaats. We stappen iets te laat uit voor het kasteel San Jorge. Het is een kennismaking met met het oude stadsgedeelte Alfama, nauwe, kronkelende straatjes bergop en soms trappen, met veel zaken gericht op toerisme. Het is te laat voor het kasteel. We wandelen er half rond en dalen af naar de kant van ons hotel. Deze kant is een stuk korter. We kunnen er nog net bij in een klein restaurantje.
Bewering: in een serre: groenteteelt en druiven gaat niet?
Bewering: in een serre: groenteteelt en druiven gaat niet?
IK heb sinds 1990 een Filclair Plastiekserre van 7m breed. Daarin staat al die tijd de witte, pitloze Perlette (vorig jaar absoluut geen hinder van de wateroverlast). Nooit ziekte. De blauwe Red Flame kreeg wel witziekte. Na 2 jaar zonder beterschap gerooid. Staan er verder nog in de Buckingham Taybes. Aldus heb ik die vroeger rijp. Verder 2 rode bessen en de zeer welriekende, geel bloeiende corallbes met zwarte bessen. Vorig jaar had ik een eerste maal vruchten op de braam Reuben, te vergelijken met een herfstframboos: in hetzelfde jaar groeien, bloeien en vruchten geven. In een andere hoek aan de noordkant verdronk, door de wateroverlast begin juni vorig jaar de druif Theresa met grote trossen witte druiven. Toen ik vaststelde dat die in een laat jaar onvoldoende rijp werd tegen een zuidermuur verhuise die naar de serre. In de plaats kwam nu een Muscat Bleu. Momentaal begin ik te oogsten van de winterpostelein en de netels. Al vele jaren staat er ook snijselder. Al deze planten zaaien zichzelf uit. Vanaf eind april begin ik op mijn manier Tomaten uit te planten, die enkel water krijgen bij het planten, daarna nooit meer. Staat meerdere keren op mijn blogs http://blog.seniorennet.be/fruit en fruit2. Vorig jaar overstroomde de serre en verdronken ook de tomaten. Dit is maar eenmaal voorgekomen in die 27 jaar. Al die planten kunnen het met elkaar goed vinden. De verluchting is O.K. De ganse westerwand staat in de zomer altijd open (in zijn geheel opgeklapt met 2 steunstangen), alsook een of 2 delen van de poort op de oostkant.
Met als belangrijkste programmapunt: een brainstorm over de oprichting van een fruitwerkgroep, een nieuw fruitkenniscentrum voor alle mensen met interesse in fruit(bomen).
Hiermee staat de eerste (*) fruitwerkgroep, onder de vleugels van Velt, in de steigers in de Kempen.
Past 11 maart niet in je agenda en wil je toch deel uitmaken van deze fruitwerkgroep? Geef ons een seintje.
Hieronder vind je het verdere fruitige programma van 11 maart. Iedereen welkom.
Programma
Praatcafé Fruitwerkgroep Kempen
om 10 u.
Demonstratie fruitbomen enten
om 11.30 u., 13.00 u. en 15.00 u.
Voordracht over de fruithaag
Informatie- en overlegsessie over de oprichting van een nieuwe VELT-FRUITWERKGROEP.
Kennis en informatie delen staan centraal .
Alle geïnteresseerden zijn meer dan welkom! De koffie staat klaar. Waarom fruithagen planten?
Welke fruitsoorten kiezen? Tips over aanplant en onderhoud van fruithagen
om 13.30 u.
Voordracht over leifruit
Informatie over leifruit, vrijstaand of langs een muur. Welke soorten laten zich goed leiden? Welke leivormen bestaan er? Wat zijn de voor- en nadelen? Tips over aanplant en onderhoud van leifruit.
(*)EERSTE fRUITWERKGROEP: het gaat wel over de eerste Velt-Fruitwerkgroep IN DE kEMPEN.
DE ALLEREERSTE Velt-Fruitwerkgroep funstionneerde vanaf het begin der 80-tigerjaren in het Antwerpse. Er zijn nog 2 andere Velt-Fruitwerkgroepen, beide in West-Vlaanderen Beernem en Menen-Wevelgem.
In de zomer van 1974, na de Anjerrevolutie van 25 april, op reis met het gezin in Spanje en Portugal zagen we te Belem, deel van Lissabon, een eerste maal de Torre de Belem, het Zeevaardersmonument en bezochten we het Mosterio dos Jero'nimos. We maakten toen ook een rondrit in de stad.
Tijd om Lissabon beter te leren kennen in het gezelschap van zoon Peter en zijn zonen Jochen met Femke en fotograaf Michiel, met zijn meer dan 2 000 foto’s.
Op woe.22 vertrokken we al om 6u05 met PAT, de Portugese luchtvaartmaatschappij (€94,01). Peter had uitgeknobbeld dat parkeren op de langparkeerplaats P4, een goede 5’ stappen, voor 6 dagen slechts €60 kost (online reservering en betaling). De vliegduur is 2,5u. We troffen het formidabel met het weer, alle dagen zon, behalve een dag overtrokken (15°) en rond de 20°, terwijl het in Vlaanderen veel frisser, regenachtig en stormachtig was.
Voor de rit luchthaven- hotel betaalden we €5 de man. We zetten onze bagage af in het hotel. De ligging van het hotel Pensoa Nova Goa voor een kamerprijs van € 35/dag, 2 aparte bedden, is uitstekend: nette kamers, geen nachtlawaai en een ontbijt met de typische, vaste broodjes, wit of volkoren met daarbij kaas en hesp. Op 150 m heb je de metro van de Rossio en de befaamde tram 28 iets verder op onze straat.
We trokken er dadelijk op uit naar de beroemde lift of elevador Sancta Justa €5,15 (gratis met de Lisboa Card. Die kochten we pas ’s anderendaags) al gebouwd in 1901. Een eerste panorama. Je wandelt over een luchtbrug naar het pleintje met de Iglesia do Carmo, de door de grote aardbeving van 1755 verwoeste kerk. Een tijd heeft men nog gewerkt aan de heropbouw met de hoge, Gotische bogen. Nu is het een zeer interessant archeologisch museum. Je staat verrukt als je die grote open ruimte betreedt, badend in het zonlicht en de sierlijke bogen zich aftekenend tegen de blauwe hemel. In de shop vond ik een gewichtig (5 kg) boek, uitgave van het Archeologisch Genootschap van Portugal met een bespreking en foto’s van alle er aanwezige objecten voor €20! Peter hielp dragen. Gesproken Portugees versta je niet, maar geschreven heeft het veel van het Spaans.
Peter had gehoord over het beeld van de dichter Fernando Pessoa (1888-1935) met stoel ernaast voor zijn stamcafé op het einde van de straat Garrett, tegen de metro Baixa Chiado.
Dan gingen we terug naar het hotel om in te checken. De jeugd trok er op zijn eentje op uit. Zelf ging ik met Peter de omgeving verkennen, eten (ik: calamares a la romana) en informatie inwinnen. De Lisboa card is te koop in de infokiosk op het Rossio plein, voor de 72u kaart €39. Van het Rossio treinstation kan je naar Sintra.
FOTO’S Van Michiel en Peter
1. Voor het hotel (P)
2. Op het Figueraplein. De kolom met standbeeld staat op het volgende plein, Rossio (P)
In het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden loopt de tentoonstelling Koninginnen van de Nijl, Faraovrouwen in Egypte (1500-1000 VC)
Na het vertrek in Merksem begon het te sneeuwen. Voor Paul Koop, de voorzitter de aanleiding om te herinneren aan de kleine ijstijd van de jaren 1600.
Het is steeds een genoegen te luisteren naar zijn geschiedkundige uiteenzettingen. In de 14 de eeuw vluchtte een belangrijke groep mensen uit het Ieperse, wegens de pest naar Leiden en zij lagen aan de basis van de zich ontwikkelende lakennijverheid.
Tijdens de tweede helft van de 16de eeuw en de onderdrukking van de reformatie door de Spanjaarden ontstond een grote vlucht uit onze gewesten naar het noorden. Na de verovering van Den Briel op 1 april 1572 door de watergeuzen scheurden nog verschillende steden zich los van Spanje. Na een klein jaar belegering en uithongeren van Leiden door de Spanjaarden moesten deze zich terugtrekken wegens de onderwaterzetting (3 okt. 1974) en was Leiden vrij. Het jaar daarop (1575) werd er al een universiteit opgericht, de eerste van het noorden. Hier studeerden o.a. Justus Lipsius, Constatijn Huygens, de geneeskundige Boerhave en de Franse filosoof René Descartes. In die tijd waren meer dan de helft van de inwoners van de stad afkomstig uit het zuiden.
Schilders van Leiden waren o.a. Jan Steen, Lucas van Leiden, de landschapsschilder Jan van Goyen. Rembrandt werd er geboren, maar verhuisde naar Amsterdam.
Het sneeuwde flink en wij wandelden tot het prachtige stadhuis, in Renaissancestijl van 1600, ontworpen door Gentenaar Lieven de Key. Enkel de voorgevel is nog authentiek. Erachter ligt de Vismarkt, plaats voor afspraak voor de namiddag. Op zaterdag is er markt met tal van kramen. Geen te best weer vandaag met de sneeuw.
In de namiddag was het opgehouden met sneeuwen. Door kleine steegjes wandelden we voorbij de St. Pieterskerk, de hoofdkerk van Leiden. In zo’n klein steegje vertelde Paul hoe daar, achter de hoofdstraten de kleine lui woonden met hun vele kinderen. Op Rapenburg, aan de voornaamste gracht van Leiden stapten we even het terrein van de uiniversiteit binnen, met aansluitend de Hortus Botanica, die ik in de zomer wel eens graag zou bezoeken. Iets verder op de Rapenburg ligt het Museum voor Oudheden.
Veel mooie dingen en een fijn opgezette tentoonstelling. Die koninginnen waren machtig. Voor ons is het wat bevreemdend hoe die hoogste gezagdragers verweven waren met het godenrijk.
‘Tuinbonen...erg gevoelig voor kruisbestuiving, dus mogen er in de verste verte geen andere tuinboonrassen worden geteeld’.
Het betreft wel vermeerdering van zaad voor de Heritage Seed Library. Is dit nog altijd een tak van Garden Organics, de Engelse Velt? Vele jaren geleden ben ik er ook een paar jaar lid van geweest, wat inhield dat je recht had op een 6 tal oude rassen. Als je de weinige opbrengst ziet en minder vatbaar bent voor het sentiment errond hou je dat niet vol.
Al meer dan 50 jaar teel ik labbonen (tuinbonen) en al enkele decennia van eigen zaad. In de tijd van Chase Organics waren dat een tweetal rassen. Ik heb nooit verbastering opgemerkt.
Ik verkeerde in de mening dat bonen als zelfbestuivers haast niet kruisen. Maar ik heb wel al gezien dat een paar van mijn boerentenen (grote witte bonen) nu nog prachtiger bloeien met de rode bloemen die ze blijkbaar geërfd hebben (via bestuiving door een hommel?) van de Engelse Runner Beans. Wij noemen die pronkbonen. In jong stadium vervangen ze onze snijbonen. Trouwens in Engeland kennen ze veel minder onze gecultiveerde snijboon. De zaden boerentenen blijven wit, net als voorheen. Mijn zaden van de runner beans van vroeger zijn nog altijd bruinrood met zwarte spikkels en ik heb nog geen witte bloemen opgemerkt. Beide bonenrassen groeien reeds vele jaren zusterlijk naast elkaar aan het aaneengebonden stakenbed.
Vorig jaar op de eerste zadenbeurs te Lier, in de prachtige gebouwen van de Steinerschool, heb ik handvollen labbonen uitgedeeld. Het verwonderde mij dat zo weinig mensen tuinbonen kennen.
Wij waren er altijd verzot op om van de zaden te genieten. Godfried Bervoets van het biobedrijf ‘Wijngaardhof’ te Westmalle vertelde mij dat zij verlekkerd waren op de jonge peultjes. Aleide en ik hebben die toen ook geprobeerd, maar ze vielen niet in onze smaak. Destijds in Spanje heb ik meermalen labbonen gegeten. Nu worden die wellicht niet meer aan de toeristen voorgezet?
Een gedeelte blijft ook afrijpen voor zaaizaad (de best gevulde peulen) en als wintervoorraad. Te lang mag je de zwarte peulen niet laten hangen - zeker bij regenweer- want anders verkleuren de groene bonen tot bruin en bij nattigheid beginnen ze na een tijdje te schimmelen.
In de winter laat je telkens een portie enkele dagen kiemen; eerst 24u in water weken en daarna ’s morgens en ’s avonds vochtig houden. Het kiemproces houdt naast het zachter worden ook een gezondheidseffect in. De bereide bonen kan je eventueel mixen.
Tuinbonen krijgen soms het bezoek van de zwarte bonenluis. Er werd aangeraden de bovenste bloeiwijze te verwijderen,want daar tref je vooral de eerste luizen aan. Ik deed dit niet. Bij mij was aantasting slechts het geval op enkele planten. De laatste jaren heb ik er geen meer gezien. Ik greep toen manu militare in. Met de duim wrijf je ze gemakkelijk dood op de vierkante stengels. Je dient er wel op te letten om jouw medewerkers als de wat gedrochtelijke larven, zwart met rode stipjes, van het Lieve heer beestje of de wat slijmerige groene larven van de gaasvlieg niet mee te verdelgen. Op de uitwerpselen van de bladluizen komt anders de zwarte roetdauw die de peulen ongenietbaar maken.
Een beeld dat ik niet vergeet was bij een bezoek aan een Nederlands voorbeeld bio - dynamisch bedrijf met onze pas opgerichte (1973) tweede afdeling van de Vrienden van de Biologische Land –en Tuinbouw, de voorloper van de Velt. We hadden net de al gemechaniseerde roerton voor de fabricatie van de Steinerprepaten bekeken. Alhoewel de bovenste bloeistengel was uitgebroken, was de aantasting over het ganse veld totaal, een en al een smerige boel van roetdauw.
Voor mij geen aansporing om Steiner-adept te worden.
FOTO’S
Tuinbonen
Idem
Idem
Rode en witte bloemen van de boerentenen
Foto van 1 juni vorig jaar na de zware regenval met een overstroming als nooit tevoren. De bonen verdronken aan de overstroomde kant
Deze week weer de IPM Essen bezocht; wellicht de grootste plantenbeurs. 1547 standen uit 49 landen op een oppervlakte van meer dan 10 Ha. Slechts een gedeelte gezien. Te vermoeiend voor mijn oude leden.
Vanzelfsprekend hadden de standen met fruit mijn interesse. Bij de meeste zie je de gangbare rassen, mooi verpakt voor de tuincenta. Bij sommige is al geen rasnaam meer vermeld. Soms tweevoudig , zelfs drievoudig geënt. Veel aandacht gaat naar zuil- en compact fruit. Bij de nieuwe rassen is gelet op smaak en robuustheid. Op de stand van Artevos met vooral robuust en resistent fruit, waren meerdere, goedsmakende appelen te proeven en je kon ook je voorkeurappel aanduiden. Elk ras kreeg stemmen. De roodkleurigen krijgen natuurlijk de meeste aandacht. De gele appel Sirius, een bewaarappel kreeg wel mijn voorkeur. Dit is een Tjechische kruising, Golden Delicious en Topaz, goede zuurzoet verhouding, zeer sappig, knappend, lichte ananassmaak, bewaart tot maart. Een nadeel is wel de gevoeligheid voor regenvlekkenziekte.
Een mooie appel is Karneval, geel-rood gevlamd; eveneens een Tjechisch ras, kruising tussen Vanda x Pink Lady. Goede smaak. Bewaart tot januari.
Vorig jaar (2016) is trouwens door Ulmer Verlag van Franz Reuss ‘Resistente en Robuste Obstsorten’ uitgegeven.
Verder was er een opmerkelijke kwee uit Turkije , rasnaam Ayva die rauw te proeven is, maar vooral een lekker moes geeft.
Bij de Cornus mas bestaat er ook al een Big Ben, beter van smaak dan Jolico. Van deze laatste heb ik genoeg met een paar rijpe bessen.
Er is ook een aanbod van vruchtbare, goed smakende (de bitterstoffen zijn eruit gekruist) Gojibessen, Natascha, een vroeg (sept.) en Synthia, een laat (okt) ras.
Op een stand met Haskapbessen (honingbessen) vernam ik dat de Amerikaanse rassen beter smaken dan de andere, meestal Oosterse rassen.
Bij de kiwibessen waren er ook exentrieke: een banaankiwi en ook een met appelvormige vruchten!
Op de stand Schrijnwerkers Plants, de pioniers van de blauwe bessen te Horst, niet ver van Venlo waar ik eindjaren tachtig het grootste gedeelte van mijn collectie vandaan heb, hebben ze de nieuwste, zeer interessante Amerikaanse licentierassen Draper, Liberty, Aurora, Huron, nu ook Osorno.
Op vrijdagmorgen (13/1/2017) stond ik verrast te kijken naar de grote plas water voor de inrit van de schuur. Dit is zeer ongewoon. Ik schat dat er een 30mm gevallen is. Tijdens de uitzonderlijke, zeer zware regenval in mei vorig jaar stond het water maar enkele cm hoger en overstroomde de schuur.
Ik zie op het Weerstation Zoersel dat er sinds Niuwjaar in het totaal 48mm gevallen is. Helemaal geen verklaring voor de nieuwe wateroverlast.
Ik berichtte over de uitzonderlijke meiregens 2016 iop de blogs van 31/05, 1-06 en 2/06.
In het verleden was dat maar eenmaal gebeurd, in de beginjaren 2000. Toen viel er begin september wel 100mm met veel overstromingen tot gevolg bv op het Goudveld te Zoersel. Daarvoor heeft men o.a. de zigzaggende bypas van het Schijn aangelegd.
Sinds vorig jaar schort er dus duidelijk een en ander aan de waterafvoer op de Bunthoek te Halle.
De foto’s werden op zaterdagmiddag 14/1 genomen en maken veel duidelijk. Sinds dondernacht is er weinig nattigheid gevallen. Toch is er nog meer water van hogerop aangevoerd. De afvoer was zeer onvoldoende.
Foto’s+ uitleg
1. Plas voor de schuur op de oprit aan de Lage Weg
2. Ook de achterkant staat onder water
3. Buur dhr Bel heeft er nog het meest last van.
4. Idem
5. Het overstroomd hoekperceel van Hooidonkeinde en onverhard gedeelte van de Lage Weg.
6. De linkerzijde van Hooidonkeinde langs de Lage Weg.
7. Links van de Lage Weg
8. Het tussenliggend perceel is helemaal overstroomd en vormt een verbinding tussen het waterbekken van het Schijn en dit van de Nete via grachten en de Tappelbeek.
9. De plas aan de oprit. Gelukkig staat het huis hoger op de richel van de vroegere linkeroever van het Schijn.
10. De overstroomde boomgaard. De drie grote bomen zijn okkernoten, 2 Coenen (geënte bomen) en een zaailing. Dit is niet bevorderlijk voor hun gezondheid. Op dit ogenblik (bomen in winterrust) kan het wel iets minder kwaad.
11. Idem
12. De overstroomde toegangsweg van buur Bel.13
13. De linkergracht, niet ver van de koker onder de Lage Weg die moet zorgen voor de afvoer.
14 Iets verder, voorbij de koker, is duidelijk te zien dat het water hier terugvloeit naar de koker.
15. De landbouwweg die haaks op de Lage Weg staat. Deze weg geeft uit op de Berkemei. In het verlengde ligt de verharde Landweg. Het water van de beide kanten staat blijkbaar niet evenhoog. Waar loopt het water heen? Een gedeelte van de linkerkant loopt naar het Schijn via de koker onder de Lage Weg.
16. Dit is de monding van de koker onder Lage Weg. De verdere afvoergracht naar het Schijn is dichtgegroeid met riet.
17. idem
18. idem
Hier dient dringend gebaggerd te worden.
Aan de andere kant scheelt ook iets aan de grachten die naar de Tappelbeek leiden.
Gisteren 7 Jan. had ik het genoegen de kern van de Velt Fruitgroep Menen-Wevelgem, Dieter Dewitte, Bart van den Hove, Diego Nayaert, buitendruivenspecialist en Luc Pinoy te ontvangen. Vanaf Gent lagen de wegen er besneeuwd bij, gevaarlijk op de binnenwegen in de Kempen..
Veel info uitgewisseld en buiten interessante stekken en enten geknipt.
In de namiddag trokken we naar Berlaar bij Herwig en Gerald Vereyken met hun enige, grote hoogstam boomgaard. Te oordelen naar de grootte van hun vruchten is de grond er toch beter dan bij mij. Ik stond vooral te kijken naar hun grote, gave Mutsu’s, een kruising met Golden Delicious: prachtige, gave, grote vruchten (wel een beetje uitgeselecteerd), anders een zeer schurftgevoelige appel.
Is dit te danken aan de schapenkudde die een gedeelte van de bladeren eten en zorgen voor bemesting, waardoor de bladeren ook vlugger verteren en er aldus minder schurftbesmettingssporen zijn in het voorjaar?
Ik zit met mijn (commerciële)appelaanplant op een zuiderhelling met een doorwortelbare toplaag van 15 cm, daaronder 30 tot 40 meter ondoordringbare groene klei.
Op de beste plaatsen kan ik met M9 werken voor de diploide rassen. Een groot deel van mijn bomen (ook jonge), voornamelijk triploide, staan echter op M7, gegriffeld op 50-70 cm hoog. De groei is stevig maar beheersbaar. De hardheid, bewaarbaarheid en stipgevoeligheid van de appels op M7 is beduidend beter. Bovendien kan ik werken met minder stikstof en is de tolerantie tegenover ondergroei beter. Lode
Ik ben zeer blij dat het fruitboek er eindelijk is. Dankzij Crowdfunding is het gelukt!
De onervaren Jasmien Wildemeersch, bioingenieur heeft het voortreffelijk gemaakt.
Het boek zal ongetwijfeld bijdragen tot aanplant van meer fruit.
Ik hoop dat velen het kopen. De huidige gebreken zullen deze mensen niet of nauwelijks opmerken.
Aan de enkele, meer ervaren mensen zou ik willen vragen ook hun opmerkingen en aanvullingen aan Velt over te maken.
Een deel van de tekortkomingen zijn wellicht te wijten aan de tijdsdruk waarin het werk moest klaar zijn.
Velt kent een opmerkelijke groei in Nederland. Ik merk dat zij echter niet betrokken werden bij deze uitgave.
Ik zag graag een ruimere kijk. Bv bij de boeken die verwijzen naar rassen ontbreken de belangrijkste : New Book of Apples (meer dan 2000 rassen en het recente Book of Pears, beide van de Engelse Joan Morgan.
Dit boek zou ik catalogeren als een consumptieboek, een boek voor de doorsnee. ‘en gevorderde fruitliefhebber’ op de achterflap is met een ferme korrel zout te lezen.
Velt heeft al het beste handboek voor de groenteteelt. Zou men, nu men goed begonnen is, met medewerking van fruitenthoesiasten - over enkele jaren - niet kunnen komen tot een echt handboek (al of niet in samenwerking met de Nationale Boomgaardenstichting?).
Verder verwijzen we u naar de Veltafdeling van uw streek. In het boek kon u een degelijke uiteenzetting lezen over snoeien. Nu de praktijk. Meerdere afdelingen organiseren met veel succes snoeidemonstraties.
Vooral in West-Vlaanderen zit u goed. De afdelingen Beernem en Menen –Wevelgem hebben een fruitwerkgroep die nog meerdere activiteiten inrichten. Bij hen kan u zeker terecht om via enten te zorgen voor eigen fruit. Al tientallen jaren zorgt Velt West-Vlaanderen voor een samenaankoop van fruitbomen.
Wellicht kan uw afdeling u ook in contact brengen met een fruitkenner voor verder advies.
Vele afdelingen werken al samen met de streekorganisaties van het Regionaal Landschap en Natuurpunt. Men krijgt weer oog voor kleine landschapselementen en zaait bloemen als voedsel voor de (wilde) bijen en nuttige insecten. Ook in de beroepsteelt dringt dit door. Het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen had vele jaren een Fruithappening.
Ga kijken naar de grote, jaarlijkse fruittentoonstelling van de Nationale Boomgaardenstichting.
In Nederland heeft men al twee Biologische (dynamische) vruchtboomkwekerijen, o.a. ‘De Vrolijke Noot’ te Wapserveen (BD). Het Louis Bolk instituut te Driebergen verrichtte pionierswerk voor de biologische fruitteelt.
Te Frederiksoord, op de arme Drentse zandgrond van Bartje, bevindt zich de grootste verzamelboomgaard door liefhebbers aangelegd. Om de twee jaar is er de Expo ‘Souvenirs van Eeuwen’.
In het noorden was Auke Kleefstra de wegbereider. Nog in het noorden situeert zich de ‘Noorderlijke Pomologische Vereniging’ met Pomospost als zeer interessant ledenblad. Hoofdredacteur Jan Veel bracht de interessante adressen in verband met fruit samen in de publicatie . http://www.vriendenvanhetoudefruit.nl/wp-content/uploads/2015/01/pomologische-reisgids.pdf
‘Fruit yn Fryslan’ legt op 2Ha te St. Nicolasga (St. Nyk) een verzamelboomgaard aan, waar ook de Friese rassen een plaats krijgen.
De ‘Noord- Hollandse Pom’ heeft te Middenbeemster haar te bezoeken boomgaard. Verder kan men contact nemen met de ‘Pomologische Gemeenschap Limburg’.
In Brabant steekt men de koppen bij elkaar rond de veelzijdige Ger van Santvoort te Someren (Hier ook een collectieboomgaard) en medewerkers rond Eindhoven.
Slechts 1 lijst voor appel en 1 lijst voor peer: zeer ontgoochelend!
Eerder in het boek. Bij een boomkweker: ”Vraag een Schone van Boskoop”. Kreeg geen plaats op de lijst!
Ook kent men de Collina niet: een kruising tussen Elstar en Priscilla (Amerikaans ras). Deze appel van Mart Vandewall van Eckelrode, Biologische teler, is veruit de lekkerste en mooiste zomerappel, geteeld in West-Europa. Deze appel is zeer resistent, in tegenstelling met Elstar, een van de kruisingsouders. Onvergefelijk dat die ontbreekt in de enige lijst.
Elstar: die doet het bij mij totaal niet in mijn natuurlijke teelt. Met Jonagold heb ik af en toe meer succes.
Ik begrijp daarom niet waarom Elstar wel en Ecolette geen plaats kreeg. Opnieuw een gebrek aan kennis. Ecolette is een kruising van Elstar met het Amerikaanse ras Prima. Ecolette is een lekkere appel en probleemloos te kweken en daarbij ten dele zelfbestuiver. Ecolette is de eerste resistente appel van Wageningen. Men dacht er een clubras van te maken, enkel voorbehouden voor gecontracteerde beroepstelers. Wegens wat beurtjaarneiging en iets te kleine maat zag men er vanaf.
Bij de peren zou er geen Jefkespeer mogen staan, doch de Seigneur Esperen. Beide rassen zijn op hetzelfde moment rijp. Ik heb ze allebei staan. S.E. is van een duidelijk hogere kwaliteit. Voeg daarbij dat het een veel gemakkelijker boom is, meer gedrongen van vorm, in vergelijking met de zeer hoog opschietende, spichtige takken van de Jefkespeer (Beurré Chaboceau).
Nog iets in verband met de bewaarbaarheid. Op p. 127 staat terecht 'Zomerrassen zijn in de regel niet te bewaren.' Docxh in de tabel gaan Clapp's en Kriekpeer 1 maand mee. Ik zou bij Clapp's 1 week(en dan nog) en bij kriekpeer 2w gezet hebben. Het toppunt is wel de Jefkespeer (2 maanden): 2 w zal al een maximum zijn!
Ik hoop dat men bij een latere herwerking meerdere rassen zal vermelden. Waar bleven de Bellefleurs? Tegen die tijd zullen er weer meerdere interessante rassen zijn. Bv de Belgica, nu nog een clubras. Op vele plaatsen is men volop aan ’t zoeken naar resistente rassen. Vroeger kon men naar hartelust spuiten; nu niet meer. Misschien een resistent ras van de eigen kweek van Gembloux ? Misschien krijgt het Tjechische ras Otava, wat ik beschouw als mijn topras een plaats? Ook Relinda en Rewena?
Een nieuw Nederlands, schurftresistent bewaarras Natyra kan Topaz , waarvan de resistentie al ergens doorbroken werd, opvolgen?
‘Verdraagzaamheid is een sleutelwoord om succesvol Ecologisch fruit te telen’
Proficiat voor deze paragraaf.
Ik zou er nog graag iets aan toevoegen over NATUURLIJKE TEELT.
Hier grijpt men niet in met de toegelaten biologische behandelingsmiddelen die uitgebreid beschreven zijn in het boek.
De rassen die er staan hebben meestal een zekere resistentie.
In een ecologische fruittuin is er meestal een vorm van ecolgisch evenwicht. Het ene jaar zal al gunstiger uitvallen dan het andere. Na een droog voorjaar bv blijven de vruchten uitzonderlijk gaaf. In sommige najaren krijgen de late vruchten, het ene ras al meer dan het andere, een onesthetische, donkere schimmellaag. Je kan die ten ten dele wel afwrijven, de smaak van de vrucht blijft wel intact.
Voedselvoorziening, snoeien en verwijderen van kankertakken blijft vanzelfsprekend.
Als voorbeeld van natuurlijke teelt kan ik Gembloux aanhalen. Ze hebben er honderden, onbehandelde rassen staan en kweken sinds vele jaren telkenjare ook nieuwe rassen. Wellicht komt er een van de volgende jaren wel iets op de markt. De grote verdienste van Gembloux is dat men sedert de tachtigerjaren resistentere rassen geselecteerd heeft die vermeerderd worden door gecontracteerde boomkwekers.