Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
06-06-2017
Juni, bramenmaand!
Juni, bramenmaand!
Bramen hebben mij altijd geïnteresseerd. Pas nu weet ik dat ik een soort batoloog ben!
6-JUN-2017 - Juni, bramenmaand? Voor een lekkere bramensnoeppartij moeten we wachten tot augustus, de oogstmaand. Maar voor de echte bramenliefhebbers, batologen genaamd, is juni de topmaand. Dan staan de bramen namelijk in bloei! En bloemen zijn, naast bladvorm en bestekeling van de stengel, een belangrijk determinatiekenmerk om 'de braam' een naam te geven.
In de tijd van Linnaeus en De Gorter was het eenvoudig, zij (her)kenden slechts drie soorten bramen: Gewone braam, Dauwbraam en Framboos. In de eeuwen daarna werden er steeds meer soorten onderscheiden en herkend. De batologen in Nederland onderscheiden intussen ongeveer 200 soorten en daar komt er nog steeds af en toe één bij. Zo verscheen recent een artikel over Rubus psilops, een nieuwe soort die alleen in Drenthe, de kop van Overijssel en aangrenzend Duitsland voorkomt. De Nederlandse naam moet nog vastgesteld worden.
Herbariummateriaal van Rubus psilops (Bron: Bram van de Beek)Er zijn zo veel soorten omdat bramen apomictie vertonen: ongeslachtelijke voortplanting via zaad. Dat betekent dat nakomelingen identiek zijn aan de moederplant. Maar niet alle nakomelingen zijn klonen, er komt namelijk ook geslachtelijke voortplanting voor. Dat samen geeft die enorme variatie.
Bramen gedijen goed in een Atlantisch klimaat. Daarom is Nederland bijzonder rijk aan bramen, net als Groot–Brittannië en West-Frankrijk. Bramensoorten zijn bovendien vaak kieskeurig in hun standplaats. De kieskeurige soorten zijn vaak geschikte indicatoren voor aanwezigheid van oud bos.
In de laatste druk van Heukels’ Flora van Nederland (hèt naslagwerk voor plantenminnend Nederland) wordt de braam stiefmoederlijk behandeld. De gehele bramenvariatie is samengevat onder ‘Gewone braam’ en ‘Hazelaarbraam’. Hierdoor blijft de grote diversiteit voor veel floristen verborgen. Het zou mooi zijn als in de volgende flora een sleutel naar de meest voorkomende bramensoorten wordt opgenomen, zodat meer floristen de verscheidenheid aan bramensoorten gaan herkennen. De tijd is er rijp voor, want de laatste decennia is de kennis over bramen in Nederland enorm toegenomen dankzij het kleine groepje bevlogen batologen. Zij gingen samen op pad om bramen te leren kennen en kennis uit te wisselen en iedereen kamde een deel van Nederland uit op zoek naar bramen. Er is nu orde in de Nederlandse bramenchaos. Er is een prachtige website, www.rubus-nederland.nl, van Bram van de Beek. Hier vind je alle in Nederland voorkomende bramensoorten met foto’s. De website bevat ook determinatiesleutels voor als je zelf aan de slag wilt met het op naam brengen van bramen. Er is daarnaast een verkorte sleutel voor de vijftig meest algemene en karakteristieke soorten en er is een multi-kenmerk-sleutel: vul alles in wat je weet van je braam en hij vertelt je welke soorten er in aanmerking komen.
En, voor wie uitkijkt naar de bramensmulpartij in augustus: als je nu in kaart brengt welke bramensoorten in je omgeving groeien, dan kun je in augustus onderzoeken welke soort de lekkerste vruchten heeft.
Dit is een bericht in het kader van ‘Driehonderd jaar planten kijken in Nederland’. Neerlands eerste ‘florist’, David de Gorter (1717-1783), werd driehonderd jaar geleden geboren. Maandelijks berichten we over interessante gebeurtenissen in het plantkundig onderzoek. In deze aflevering staat de braam centraal.
Tekst: Willemien Troelstra, met input van Anne Troelstra, Bram van de Beek en Edwin Dijkhuis
De 100 bezoekers hebben ervan genoten en ik ook. Prachtig weer.
Het had in lang niet meer geregend en nu eindelijk regen. Gelukkig heb ik een betere grond dankzij het aanslibben door het Schijn in de vroegere eeuwen met wat kleipartikels, aangevoerd vanuit Malle.
Dankzij het aanvoeren, sinds 1970, van veel compost, het gebruik van gesteentemelen basalt en lava en bentoniet (montmoriliniet) met zijn sterk bindend vermogen is de grond nog veel verbeterd. Gemakshalve laat ik die nog elk jaar omploegen en heb nooit enig nadeel ondervonden. Vroeger werd die ook een beperkt aantal jaar gefreesd en er vormde zich een harde zool, zeer nadelig voor wortelgewassen.
Dank aan Gympie voor de foto’s.
ik fietste op pinksteren even langs de lage weg in Halle
Deze week viel het al op dat de braamboos Helen zo uitbundig bloeit.
Helen is de laatste braamboos die Derek Jennings gecreëerd heeft. Na zijn fantastisch werk aan het Scottish Crop Research insitute met het scheppen van vele frambozen en zwarte bessen, en niet te v ergeten de Taybes , die in 1978 op de markt kwam, is hij na zijn pensionering in 1990 in Kent komen wonen. In 1992 zag ik zijn annonce voor plantenverkoop. Aleide en ik werden er zeer hartelijk ontvangen door het echtpaar. Hij nam ons mee naar een farm in de beurt waar hij een proefveld had. Daar heb ik een productieveld van Taybes gezien. De ranken waren in een bundel samengebonden. Als er zware vorst dreigde werden die neergelaten en afgedekt met stro tegen het bevriezen. Vanaf -10 ° ontstaat er vorstschade aan de stengels.
Derek Jennings vertelde dat hij nog verder ontwikkelingswerk deed. In de volgende jaren bracht hij nog 2 braambozen op de markt: Adrienne en Helen. Helen is de beste van beiden; lekkere vruchten. (Braambozen zijn ingewikkelde kruisingen tussen bramen en frambozen. De Taybes was zijn eerste braamboos.)
Tijdens de winter 95-96 was ik bij hem op bezoek met enkele fruitvrienden en hij vertelde dat hij een telefoontje had gehad van iemand in Buckinghamshire. De Taybes had er een mutatie ondergaan: de stekels van de stengels waren weg met behoud van de vruchten!
FOTO’S
Helen in volle bloei (De stam erachter van een peer kan wat verwarrend werken.)
Idem
De Buckingham taybes ernaast staat al verder in ontwikkeling.
Idem
Mijn oudste Buckingham plantte ik, direct nadat deze op de markt kwam in de plastiek serre-tunnel.
Daar heb ik nooit vorstschade gehad. De plant staat er beschut, want het zijn voornamelijk de uitdrogende vorstwinden uit het oosten die het meeste kwaad doen. De ontwikkeling van deze vruchten staat al een heel eind verder.
De late lentenachtvorst van 19 op 20 april was een uitzonderlijk weersfenomeen. De analyse door het KMI toont aan dat in 225 van de 308 gemeenten in Vlaanderen de koude uitzonderlijk streng was en in 20 jaar niet is voorgekomen.
Eind maart 1962 kochten we de boerderij op de Berkemei 16 te Halle-Kempen.
Boer Geysen, 60, moest stoppen wegens hartproblemen. Nog geen half jaar later is hij overleden. Hij had voor ons nog de tuin voor het huis geploegd en ik was onmiddellijk begonnen met tuinieren met als handleiding het brochuurtje van de Gonthier zaden en het Prisma boekje ‘Groenten, fruit en Kruiden’.
Ik ben hoog geboren (4/2/1935) als oudste van een oudstrijder 1914-1918, 48m boven de zeespiegel op de Reiger te Ichtegem. Daar loopt een eerste heuvelrij. De kustlijn, 20km verder of zoals mijn vader zei 4 uur gaan, is goed te zien. De boerderij lag heel dicht bij het Wijnendale bos met tal van herinneringen uit mijn jeugd (Je mocht er wel niet in).
Nu ging ik tegen het Zoerselbos wonen.
Rond het huis en op het erf was er alleen zand. Als West-Vlaming was dat voor mij normaal: in de Kempen zand.
De boer had gezegd dat ik moest spuiten op de prei. Aleide , mijn 3 j geleden overleden vrouw, las het pakje.” Die vuiligheid komt hier niet meer binnen. We eten wat er overblijft”. Later heb ik mij soms een geforcheerde bekeerling voor de bioteelt genoemd. Als biotoop voor haar scriptie als natuurgids in 1969-70 nam zij de omgeving van ons huis. De leiding had er de nodige moeite mee. Wij hadden de dode grond wegens het gebruik van totaal herbicides, stilaan tot leven zien komen. Later, toen hier de VELT in 1974 gesticht werd en Landelijk secretariaat werd tot oktober 1982 was de afdelingsvoorzitter van de afdeling Antwerpen-Voorkempen Jos Ratinckx, tuinarchitect, sterk getroffen hoe zich vanzelf een stevige, kleinbijvende graszode gevormd had. Diezelfde man ligt aan de basis van de Dodoenstuin in Schildepark.
Ik was lid van De Wielewaal en las over de roofvogels die toen geweldig achteruit gingen. Als top in de voedselketen, vol pesticides, waren de eierschalen zo dun geworden dat die dikwijls braken. Maar pas later viel mijn frank.
In 1966 was ik medeoprichter van de nieuwe afdeling Wielewaal Voorkempen. Pol Poppe had hiervoor de opdracht gekregen van de stichter-voorzitter Pastoor Seghers.
In 1962 lag er in Halle slechts één verharde weg, die door het dorp. Onze weg, kreeg de naam Lage Weg in 1970. Ik was toen voorzitter van het Groencomité, al vlug herdoopt in Leefmilieu. In die tijd was die weg in het winterseizoen onberijdbaar voor auto’s. Mogelijke geïnteresseerden uitgeschakeld. Ik (autoloos) was de enige koper.
Toen we er kwamen was alles hier kaal, behalve enkele fruitbomen in de kippenren. De enige populier had men geveld. Ik heb er nog een nakomeling van, als tak in de grond gestoken. Een beenhouwer uit St. Lenaerts had de duurste koop gedaan: 2 Ha grond, duurder dan het huis met schuur en bijnza 8 000 M2 grond. Hij plantte er onmiddellijk Robusta populier en weer stak ik een tak in de grond, nu 4m omtrek op 1m boven de grond.
Tot hier een eerste kannismaking.
Op de 1 Ha (later nog 3000 m2 bijgekocht) groeit nu een uitgebreide verzameling groot – en Kleinfruit.
Met de Verenigde Oostindische Compagnie-Kamer Antwerpen vzw
29/4/17
Het was weer een plezier op de volle bus naar de historische inleiding van Paul Koop, voorzitter te luisteren.
We reden eerst naar de Canneberg of Jezuietenberg voor bezichtiging van het vroegere ondergronds NAVO Hoofdkwartier van 1955 tot de sluiting in 1992 wegens asbest-vervuiling. Van 2003 tot 2012 werkte men aan de afbraak, afschrapen van wanden en plafonds van asbestneerslag, verwijdering van de al die tijd opgestapelde afval en sanering van de vervuilde grond onder machinekamer tot op 13 m diepte. Kostenplaarje 40 miljoen.
Staat nu onder het Beheer van het Limburgs Landschap.
Op de hoofdgang, Main street, sloten een aantal straten aan met elk met hun kantoren (soms wel 55).
Onze gids werkte er lange tijd als kapper. Zijn kantoortje had hij weer van de nodige attributen voorzien. Voor de rest moet je veel verbeelding hebben, want alles is weggehaald. De 3 zware scheepsdieselmotoren heeft men wel laten staan. Er zijn foto’s die een beeld geven van de vroegere werkzaamheden.
Gedurende de meer dan 2 uur durende wandeling leg je veel km af door al maar kerende grote en kleinere gangen.
Al bij al de moeite, doch ik had veel liever nogmaals de vlak ernaast liggende Jezuietenberg bezocht. Tien jaar terug waren de vele kunstwerken, die de jezuieten op hun wekelijkse vrije dag gedurende 100j (1860-1960) schiepen, voor mij een sterke beleving.
Dan was er vrije tijd tot 3u en tijd voor een Caesar salade met een Hapkin bier, oorspronkelijk van mijn geboortestreek het Houtland.
Voor de namiddagwandeling komen we samen op het O.L. Vrouweplein met de oudste, donkere Romaanse kerk van Maastricht (1017). Je zit in het oude stadsgedeelte met smallere straten. In Nederland is het vakantieweek en het krilioert er van toeristen. Ook Duitsland is er niet veraf en je hoort de taal.
We passeren de oude watermolen op de Jeker, nog volop in gebruik. Men staat er aan te schuiven voor brood en vlaaien.
Vboor de rest verwijs ik naar de foto’s.
Op de terugweg zal geoloog Walter nog een gesmaakte uiteenzetting geven.
FOTO’S
1. Vertrek op het Olv. Plein, aan de achterkant van de Olv Basiliek. Die achterkant heeft de allure van een burcht.
2. Idem (foto van zoon Peter)
3. Rad van de bisschopsmolen, einde 17de eeuw
4. Patricierswoning naast de molen
5. Voorzitter Paul Koop en geoloog Walter (met rode pet)
Vanmiddag werd mijn aandacht getrokken door een koppeltje dartelende citroenvlinders. Eindelijk gingen ze zitten op de Judaspenning. Het vrouwtje is veel minder opvallend.
Het was precies de dag van de Citroenvlinders. Een tijdje daarna zaten er drie Citroenvlinders op die Judaspenning, allemaal mannetjes. Eindelijk een warme dag. In de voorbije week slechts een zeldzame vlinder gezien.
Zeker al een week is de rups van de bastaardwesp actief. Tot nog toe zag ik de groen-gele met iets blauwige schijn.
Op een kruisbes was nu de groene vorm actief. Gewoonlijk zie je eerst aantasting naar de onderkant. Deze rupsjes waren aan de bovenkant actief.
En wat meer is ik ontdekte bij het omdraaien van de bladeren om de rupsjes beter te zien en te verdelgen, ook twee blaadjes met eieren. Die fijne, iets langwerpige eitjes worden aan de nerven geplakt.
Wandeling in het Reservaat van Natuurpunt De Steenbeemdente Kessel – Emblem
Gids Wim Veraghtert
Tot voor kort lagen hier tal van vijvers met weekendverblijven. Natuurpunt kon die opkopen en liet grote werken uitvoeren voor herstel: afbreken verblijven en verwijderen van de aanplant hierrond en rond de vijvers.
Aan een kant tegen het bos trok een bloeiende inlandse vogelkers de aandacht. Verder in de bossen staan nog grote Amerikaanse vogelkersen, doch die bloeien nog niet.
Mij vielen de vele krentenboompjes op, soms al grote struiken.
Eenmaal een zanglijster gehoord. Uit de verte hoorden sommigen de gerekte, eentonige zang van de rietzanger, wellicht iets te hoog voor mijn gehoor.
In de aankondiging stond dat de nachtegaal hier in de Netevallei nog te horen was. Rond Zoerselbos is die al meerdere jaren verdwenen.
En waarempel, al na de middag hoorden we zijn zang achter het sportterrein van Emblem.
Slechts een drietal foto’s
De eerste foto toont hoe een tak van een eik in een andere gegroeid is. Ze werkten blijkbaar van de beide kanten uit om dit te verwezenlijken.
Wim wijst op een open terrein en reeds lang groeit hier in de zomer aan de overzijde van de gracht de zeldzame, hoge ereprijs.
Hij kon ons ook nog het Hooibeestje tonen, lijkt op het eerste gezicht op een oranje zandoogje in het klein.
De derde foto is van een vrouwtje Oranjetip, dat de oranje vlekken van het mannetje op de eindvleugels ontbeert, enkel wat zwartachtige vlekken. Ze hebben wel hetzelfde vlekkenpatroon op de achtervleugels.
27.04.2017 Colruyt blaast Belgische appelteelt nieuw leven in
De Jonagold-appel is intussen al 40 jaar lang op de markt. Nog altijd is het de favoriete appelsoort van de Belg, maar de consument laat zich steeds vaker verleiden door de importappel Pink Lady. Colruyt biedt ze allebei aan, maar prefereert de verkoop van Belgisch fruit. Met twee nieuwe appelsoorten wil de warenhuisketen de consument verleiden voor een product dat in eigen land geteeld is. Het werkt daarvoor samen met drie fruitteeltbedrijven en kocht van de twee veredelaars het recht om de appels exclusief te mogen produceren en verkopen. Hiermee engageert Colruyt zich voor lange tijd, wat de slaagkansen van beide appels aanzienlijk vergroot. Het hele project is vraag-gedreven in de zin dat de voorkeur van smaakpanels uitgaat naar deze twee appels.
Nieuwe appelsoorten komen en gaan, maar er is er tot dusver niet één die in het winkelrek kan wedijveren met Jonagold. Of het moet Pink Lady zijn, maar helaas voor de Belgische fruittelers is dat een Australische appel die hier niet geteeld kan worden. In promotie wordt Jonagold in de supermarkt aangeboden voor 1 euro per kilo. Zowel clubrassen als de importappel Pink Lady gaan voor meer dan het dubbele van de hand zodat het voor Colruyt duidelijk was dat er in de zoektocht naar meerwaarde iets anders nodig is dan de Jonagold-appel die 40 jaar lang trouw dienst bewezen heeft.
In een wijncafé in het hart van de fruitstreek, namelijk het Haspengouwse dorp Wellen, ontvouwde Colruyt zijn plannen. Samen met drie fruittelers start de warenhuisketen met de productie van twee nieuwe appelsoorten: Magic Star en Coryphée. De vakkennis om een kwaliteitsvolle appel te telen, vindt Colruyt bij Wolfcarius Fruit in Markegem, Gebroeders Bangels in Gingelom en Neven Fruits in Waremme. Zelf heeft het van de ontwikkelaars van beide appelvariëteiten het exclusieve recht gekocht om ze te produceren en te verkopen in België. Daarmee onderscheidt dit project zich van bestaande clubappels. Voor veredelaars en telersverenigingen is het namelijk ontzettend moeilijk gebleken om een nieuwe appel weerklank te doen vinden bij de consument. Hun promotiecampagnes zijn klein bier vergeleken met hetgeen een marketingmachine als Colruyt vermag.
De aankoopverantwoordelijke fruit bij Colruyt, Jan Schockaert, spreekt van een “win-win-win-situatie” omdat de warenhuisketen goed geluisterd heeft naar de verwachtingen van producenten en consumenten. Die laatsten hebben Magic Star en Coryphée zelf als meest appetijtelijke appels aangeduid in blinde smaaktesten. Aan producentenzijde was er nood aan een nieuwe sterkhouder voor het inkomen want met Jonagold valt nog weinig meerwaarde te creëren en de sterke afhankelijkheid van Conference-peer is een nadeel sinds het Russische handelsembargo.
Danny Neven van het gelijknamige fruitbedrijf uit Waremme getuigt dat appelteelt de jongste jaren verlieslatend voor hem was. Nu heeft hij er opnieuw een goed oog in. De garantie dat Colruyt de volledige oogst afneemt, vindt hij erg belangrijk, net als de hoge slaagkansen door de hechte samenwerking. “Een nieuw ras in de markt zetten, is niet makkelijk”, beseft hij. Door het partnership met Colruyt hoeft hij zich daar weinig zorgen over te maken. Voor hem als teler wordt het wel een uitdaging om beide appels residuarm en liefst zelfs residuvrij te telen. Colruyt wil de consument namelijk kunnen vertellen dat Magic Star en Coryphée gezond en milieuvriendelijk zijn. De aanwezigheid van kleine restanten gewasbeschermingsmiddelen op het verkoopklare product, zelfs al gaat het om waarden beneden de wettelijke residulimieten, past niet in dat verhaal.
De nieuwe appelsoorten hebben ook een meerwaarde met het oog op residuarm telen want de veredelaars gaan prat op een uitstekende ziekteresistentie, onder meer tegen schurft en witziekte. “Bij het ontwikkelen van een nieuw ras focussen we niet alleen op de smaakbeleving voor de consument maar ook op het ‘teelbaar’ zijn voor de producent. Dat wil zeggen een productief appelras, dat goed kleurt, prima bewaart en erg ziekteresistent is”, vertelt Laura Nicolaï van ZOUK Fruit Innovation, het familiale veredelingsbedrijf dat is opgericht door vader Johan Nicolaï.
Over Coryphée zegt ze dat de appel een kruising van Pirouette en Kanzi is en door een breed koperspubliek gesmaakt zal worden omdat de balans tussen zoet en zuur goed zit. Naar smaakbeleving toe wordt een hoog suikergehalte een belangrijk kenmerk. Ook de Nederlandse veredelaar Fresh Forward heeft zich daardoor laten leiden bij de ontwikkeling van Magic Star. “Vooral de jonge generatie stelt een zure appel minder op prijs”, vertelt Stephan Geerlings die voor de spin-off van Wageningen Universiteit werkt. Beide appels zijn goed bewaarbaar en dus ook in het tweede deel van het seizoen genietbaar zonder melig te zijn.
Van Magic Star is bij de drie deelnemende fruittelers telkens vijf hectare aangeplant. Volgend jaar worden de appelbomen voor het eerst geplukt maar de eerste echte oogst van betekenis wordt in de herfst van 2019 verwacht. Daarna neemt de opbrengst snel toe, ook al omdat het areaal intussen uitgebreid zal zijn. Van Magic Star komt er richting seizoen 2018 al 40 hectare bij, van Coryphée worden dan de eerste bomen aangeplant. In de plantage te Wellen is te zien dat Colruyt in samenspraak met de telers niets aan het toeval wil overlaten want de boomgaard wordt meteen uitgerust met hagelnetten. De drie deelnemende fruitbedrijven hebben met elkaar gemeen dat ze een behoorlijk groot areaal appel en peer telen en voor hun afzet sinds korte tijd rechtstreeks samenwerken met Colruyt. Het ter ziele gaan van Veiling Haspengouw heeft daarmee te maken.
Nu de fruitsector nog steeds de naweeën voelt van het Russische handelsembargo en de laatste tijd ook weinig geluk kent met het weer spreekt het niet vanzelf om als teler te investeren in een nieuwe aanplanting met een volkomen nieuw ras. In dat verband laten ze zich ontvallen dat het jammer is dat het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds de aanplanting van nieuwe fruitrassen wel wil ondersteunen maar achterna holt met het bijhouden van de rassenlijst. De echte pioniers komen met andere woorden te vroeg met hun aanplanting om op 30 procent investeringssteun te kunnen rekenen. Voor de oogstbescherming in de vorm van hagelnetten weten ze zich wel ondersteund door de Europese en Vlaamse overheid.
Zowel de aankoop van de fruitbomen, het aanleggen van de plantage als de normale teeltkosten die jaarlijks gemaakt worden, vallen ten laste van de telers. Yves Wolfcarius is er vrij gerust in dat het zich zal laten terugverdienen. Coryphée en Magic Star zullen duurder verkocht worden dan Jonagold maar goedkoper dan Pink Lady en clubappels. De fruitteler volgt de logica van Colruyt die erin bestaat om met de prijs niet direct in concurrentie te treden met exclusieve appelsoorten. Voor de marketingkosten en de coördinatie van het project staat de retailer in. De afnamegarantie houdt in dat Colruyt ook de minder mooie appels koopt. Die zullen verwerkt worden tot appelmoes en appelsap.
De twee appelsoorten worden exclusief voor Colruyt geteeld. Indien de verkoop een succesverhaal wordt, kan het areaal geleidelijk uitbreiden. Tot 2022 voor Magic Star en 2027 voor Coryphée is Colruyt de enige aanbieder in ons land. Beide appels zullen niet ingevoerd kunnen worden zodat er ook uit die hoek geen concurrentie te vrezen valt. De eerste aanplantingen van Coryphée gebeuren eind dit jaar en begin volgend jaar in eigen land. Voor Magic Star lopen reeds de gesprekken met geïnteresseerde licentiehouders in de buurlanden. Ook daar is het de bedoeling dat er telkens een retailer betrokken partij is zodat het aanbod kwalitatief maar ook kwantitatief goed overeenstemt met de vraag.
Met drie fruittelers die op de kar springen, is de Belgische fruitsector niet verlost van alle problemen. De aankoopverantwoordelijke van Colruyt plaatst daar tegenover dat de intentie met Magic Star en Coryphée niet is om ze als exclusieve clubappels voor te behouden, maar integendeel om hiermee de broodnodige vernieuwing in de appelteelt in gang te zetten. Ook Vincent Nicolaï van veredelingsbedrijf ZOUK onderstreept het belang van dit project voor de toekomst van de fruitsector. “Van de consument kan je moeilijk verwachten dat hij maandenlang niets anders dan Jonagold eet. Je moet de twee nieuwe appelrassen zien als een aanvulling op het assortiment. Jonagold hoeft niet uit het winkelrek te verdwijnen.”
Op langere termijn bereiden deze ziekteresistente soorten de fruitsector volgens Nicolaï voor op het telen met minder gewasbeschermingsmiddelen. “Het mooie van dit project samen met Colruyt is het langetermijnperspectief met een residuarme teelt voor ogen. In een sector die geplaagd wordt door tegenslagen, heeft men de neiging om niet verder te kijken dan morgen. Maar we mogen in eigen land geen achterstand oplopen want de concurrentie in het buitenland plant massaal nieuwe rassen aan die allemaal ziekteresistent of -tolerant zijn. Het vertrouwen is nu even weg in de sector, maar als Coryphée en Magic Star goed onthaald worden door de consument dan gaan fruittelers weer geloven in appelteelt.”
ZOUK en ook Fresh Forward gunnen Colruyt de exclusiviteit voor de Belgische markt zodat de retailer samen met de fruittelers kan investeren in beide appelrassen en daar letterlijk en figuurlijk de vruchten van kan plukken. In de fruitteelt is geduld een schone deugd. Het duurt vier tot zes jaar vooraleer het opbrengstpotentieel van fruitbomen volledig uit de verf komt. Ook de ontwikkeling van beide beloftevolle rassen ging niet van vandaag op morgen. De eerste kruising van Magic Star dateert bijvoorbeeld van 1990.
In de voormiddag maakte ik de wandeling in Zevenbergenbos te Ranst van Natuurpunt mee; 14 dagen te laat voor de bloementapijten in de oude bospartij. Alles uitgebloeid. Blijkbaar heeft het hier minder gevroren op de leemgrond. De vruchtjes van de sleepruim vertonen niet zoveel schade.
1. De Eenbes staat al wat verder in zijn ontwikkeling
2. Dit is het Heelblaadje dat op een bepaalde bosrand meermalen voorkomt.
3. Dit is het E2 bloeistadium van appel. De bloemen zijn nog gesloten .F : eerste bloemen open F2 : volle bloei. De bloemblaadjes vallen. O.a. Schone van Boskoop is zo’n vroege bloeier. Ik heb echter ook een vroege, minder lang bewaarbare Schone van Boskoop. Deze boom bloeit echter opvallend later: E2 F bloeistadium!
4. De ijzerappel (Marie-Joseph d’Othée) moet nog uitlopen. D E stadium (Tak op de familieboom).
5. Bevroren bloemblaadjes van de zeer vroeg bloeiende Rode Gravenstein, een lekkere, vroege herfstappel.
6. De Kiwibessen staan er helemaal bevroren bij.
7. Mijn oudste (14 jaar) kiwibes, een Weiki, is voor de eerste maal helemaal bevroren. De struik staat nochtans iets beschut aan de zuidkant tegen de schuur.
8. In mijn grote plastiekserre, 7m breed, +/- 3m hoog is de pitloze druif Perlette helemaal bevroren. De grond straalde meer warmte uit. (0° op de minimum-maximum thermometer, die op de grond lag). Enkele van de grote tomatenplanten vertoonden bovenaan wat vorstschade; kleine plantjes tegen de grond bleven gaaf.
9. De Buckingham Tayberry, zonder stekels, die begint te bloeien, liep blijkbaar ook geen schade op.
en mat op di.18/4 als laagste temperatuur 0,0° , op woensdag 19/4 -1,1° en op donderdag 20/4 – 2,7°.
Dit zijn temperaturen onder termometerhut op 1,5m boven de grond. De plaats van meting lijkt me iets meer ingesloten dan bij mij en dat scheelt toch een paar tienden°.
Ik heb een Weiki kiwibes aan de zuidkant tegen de schuur staan. Dit is de eerste maal in 14 jaar dat de ganse plant er bevroren bijstaat. Tegen de zuidgevel van het woonhuis staat de Issai, eveneens voor de eerste maal helemaal bevroren. De onbeschutte kiwibesrij staat er helemaal bevroren bij.
Een dag na de vorst kleuren de gezette peertjes nog niet zwart.
De pruimjes (kerspruim of myrobolaan) hangen er wel helemaal zwart bij.
Wat de noten betreft Het entras Coenen, het verst uitgelopen van de noten, is helemaal bevroren.
Ik heb hier nogal wat appelrassen staan: Gravenstein bv is al in volle bloei. De Ijzerappel moet nog beginnen. Morgen zondag zal ik de bloeistadia van de rassen noteren om later te kunnen vergelijken met de mogelijke vruchtdracht. Welke rassen ontsnappen aan de vorst of tonen het meeste weerstand? Is het zo dat bv Topaz, al in een gevorderd bloeistadium, toch draagt? Als u erbij wil zijn, dan zijt u van harte welkom op zo. 23/4 op de Lage Weg 60 te Halle-Zoersel om 14u
In samenwerking met de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) organiseerde Vlamings op donderdagmiddag 6 april een veldbijeenkomst bij Anja & Leon Schrijnwerkers op hun nieuwe bedrijfslocatie in Horst.
Ik kon even goeiendag zeggen aan de kranige, intussen 87 jarige stamvader Rob Schrijnwerkers. In 1990 schafte ik bij hem het grootste deel van mijn collectie aan.
Na de uiteenzetting binnen gaan we de aanplantingen bekijken. Op een eerste veld staat het bekende vroege ras Duke en het relatief nieuwe ras Huron. Leon Schrijnwerkers legt uit hoe Huron een bijzondere lekkere smaak heeft en dat is belangrijk voor de klantenbinding. Voor iets met een goede smaak komt men terug! Smaak is een element dat vroeger niet ter sprake kwam. Daarom geen ras als Weymouth dat men nog vroeger zou kunnen verkopen, doch dat niet smaakt.
We komen aan een vorig jaar aangelegd veld met Draper en Liberty. De planten staan op een met zwarte plastiek overtrokken verhoogde berm. De plastiek schermt de wortelen van de planten af bij herbecide bespuitng op de zwartstrook. Na 3 jaar – wanneer de planten goed uiotgegroeid zijn- verwijdert men de plastiek omdat anders woelmuizen aangetrokken worden. De planren staan vol bloembot ondanks het feit dat ze vorig jaar na de pluk 20 cm ingekort werden. Vooral bij Liberty is het belangrijk dat stevige, opgaande takken gekweekt worden.
Terug binnen laat Joop Dahm de aanwezigen kennis maken met een nieuw systeem uit China voor wilde bijen. Een bakje in zwarte plastiek, voorzien van een lade voor de cocons en verder kleurige kokers voor de eileg. Deze zijn echter niet gesloten zodat men de cocons kan oogsten als men wil en dat reinigen gemakkelijker is. Men denkt aan een 10tal bakjes per Ha. De prijs: €15, zonder cocons. Her systeem is pas nieuw. Men moet nog verder ervaring opdoen. Dit systeem zou niet de nadelen hebben van de houten blokken.
FOTO’S
1. Bij de aanplant van Duke
2. Geïntertesseerde jongeren
3. Huron
4. Bij de Huron plantage
5. Nieuwe aanplant
6. Detail
7. Joop Dahm en Leon Schrijnwerkers
8. Chinees Bakje voor wilde bijen
9. Inhoud: Bovenin lade voor de cocons. Let op de uitvliegopeningen. Onderin de kleurige legpijpjes. Dat ze open zijn zie je niet. De naden sluiten zeer goed aan.
Ik lees: 2016 opnieuw een recordjaar 277.913 mensen in Santiago de Compostela.
Ter vergelijking in 1978 waren het er 13. Ik wist niet dat we zo doorwogen, want 8 personen waren van ons gezin!
Ik herinner mij dat Santiago allerminst verlaten was.
Voordien hadden we al een en ander beleefd. In Lourdes moesten we aan de grot water gaan ophalen voor de tantes in Uitkerke-Blankenberge. Het was er druk. Daar ik geen plaats vond om met auto en campingcar te parkeren bleef ik rondrijden terwijl men het water ging halen.
Wat een verschil met 4 jaar voordien , 1974, het jaar van de grote oliecrisis. Toen ben ik niet gestopt op de Pereferiek van Parijs (mits wat berekening).
We vertrokken in Zoersel om half 7 en om 11u10 stonden we aan de kathedraal van Chartres (80 km voorbij Parijs).
In Lourdes was er bij wijze van spreken geen kat, plaats zat om dicht te parkeren en hoogstes 20 personen aan de grot.
Bij het doorrijden van de Spaanse Pyreneën, op weg naar Jaca, stond dezelfde kersenboom, weer met rijpe vruchten. De afgrond arachter was opgevuld. In 1974 stond die beslist nog gevaarlijk. Maar ik was toen nog jong en kon goed klimmen.
De prachtigste stop was de Picos de Europa. Met de teleferiek kon je tot op 2000 m. Er hing wat druilregen en praktisch iedereen daalde onmiddellijk weer af. Wij niet. In de mist trok een mooie bloem onze aandacht en wij trokken verder omhoog.
Toen heb ik een onbeschrijfelijk moment meegemaakt: plots stonden we in het stralende zonlicht boven de wolken en in de schitterende sneeuw.
We zagen iets verder een hol. Van een beer? Ik was er niet helemaal gerust in.
We kampeerden toen vrij in openlucht in de natuur. Op de hoogte voor Compostela was er veel begroeiïng met veel paadjes. Toen we ’s morgens nog te slapen lagen was er al heel vroeg veel verkeer op die paadjes.
Met de bus van Lauwers naar Calais. Deze keer wel met de Shuttle. We rijden Kent en Groot-Londen door tot aan de Theems met de Kew Bridge. De grote botanische tuin Kew Gardens dateert van 1759 en beslaat 128 Ha. Het is UNESCO Werelderfgoed. Vandaag heeft Kew de grootste collectie van levende en geconserveerde botanische wezens van de wereld. In de tuin groeien 14.000 bomen en struiken, waaronder zeldzame en oude exemplaren. Voor ons zijn vooral de serres interessant. Voor de verplaatsingen is er een ticket voor het treintje.
Verdere info en afspraken worden later aan de ingeschrevenen bezorgd. Daarom heb ik van iedere medereiziger het e-mail adres nodig.
In de late namiddag rijden we naar Canterbury en de University of Kent. Het fijne diner staat voor ons klaar. Wie niet te moe is kan nog mee voor een avondlijke wandeling naar de stad (20’ stappen) en een goede pint (0,568 l), een halve pint kan ook. Voor het terugkeren is het lastiger de berg op. Op zondag, na de full English breakfast, verkennen we de North Downs, de kalkheuvels van Kent met stop in het bekoorlijke Chilham. Daarna rijden we naar Faversham met Brogdale, alles samen wellicht de grootste fruitverzameling van de wereld . Na de lunchworden we gegidst in de fenomenale fruitcollectie: meer dan 2000 appels, 500 peren 350 pruimen enz.; een levend fruitmuseum in zijn herfstweelde! Hier en daar kunnen we de proef op de som nemen. Daarna Cream coffee/Tea met scone, jam en boter om in de Engelse sfeer te blijven en dan kunnen we zeker verder voor de rest van de dag.
Opstapplaatsen: Parkeerplaats Rond punt van Wommelgem metfruitwinkel Cools.
Vertrek om 6u 00 stipt; Wees enkele minuten vooraf aanwezig.
Opstapmogelijkheid in Gent, links van het U.Z. over de ring, aan hotel Campanile, naast Holliday Inn om 6u50, parkeren in de belendende straten en Loppem (rond punt afrit) om 7 u 20. In Calais nemen we de shuttle tot folkestone. Zondag terug rond 23 u 30.
Prijs: € 224 ( Velt en NBS) (€ 229 niet-lid): alles inbegrepen: bus, drinkgeld chauffeur, shuttle, alle inkomgelden, gidsen (vertaling indien nodig), avondmaal, overnachting , full English breakfast, lunch, Afternoon Tea.
Inschrijven via E-mail en betaling: Iban BE85 9793 3478 5906 BIC ARSPBE22 D. Willaeys 2980 Zoersel. Eventueel een voorschot van €124 of 129, saldo op 1 aug..
Identiteitskaart bijhebben noodzakelijk! Zoniet kan je onmogelijk mee.
E-mail adres van alle deelnemers noodzakelijk voor verdere afspaken..: ............................................................................................................................
Met het mooie weer van de laatste week zie ik alle dagen meerdere vlinders. De meest opvallende is natuurlijk de citroenvlinder. Al enkele keren zien dartelen met een koolwitje. Een oefening als straks het bleekgele wijfje verschijnt? Ook de dagpauwoog is regelmatig van de partij. Die kwam ik in de overwinteringsperiode meermaals in huis tegen. Wie ik ook meerdere keren deze winter tegenkwam waren wespen, de overwinterende koningin dan. Dit verwonderde mij danig want wespen had ik in het naseizoen zo goed als niet gezien. Eenmaal kreeg ik zelfs een steek in mijn nek. Het beest had een plekje gezocht in het elektrisch deken dat ik gebruik bij de computer. Ik wist onmiddellijk dat dit een wespensteek was, gezien de talrijke ondervindingen. Gelukkig reageer ik niet op wespensteken. De paar jaar dat ik imkerde bleek ik wel te reageren op bijensteken.
De derde vlinder die ik alle dagen opmerk is de gehakkelde aurelia. En ik lees net in Natuurfocus dat deze vlinder vorig jaar met 48% achteruit ging. In de Kempen heeft hij alvast een sterke remonte ingezet.