Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
09-05-2018
Zaainoten
Zaainoten
Her en der hebben eekhoorntjes noten verborgen. Die zijn gaan groeien. Ik heb er al een zestal uitgeplant.
Vorig jaar bevroren mijn meeste noten. Nu heb ik bemerkt dat een van die noten beduidend later uitloopt. Het is nog een jong exemplaar. Ik schat 5 jaar. Misschien verschijnen dit jaar de eerste noten?
Anderzijds zijn er een drietal jonge boompjes die nog later uitbotten.
Ik ben ze daarstraks gaan fotograferen. Een paar dagen terug stonden ze nog in bot. Met de 27° van de laatste dagen is het ontluiken versneld.
De vorst van vorig jaar indachtig, denk ik een paar van de al uitgeplante door deze laat tot ontwikkeling komende te vervangen, om in de toekomst de lente nachtvorsten te verschalken.
Mijn vroegst uitlopend ras is het Nederlandse entras Coenen: mooie en goed smakende noten, doch hier in de Kempen zijn het ook de eerste die bevriezen. Broadview en nog meer Buccaneer zijn wat later.
Okker- of walnoten komen de laatste jaren meer in de belangstelling. Ik verwijs naar de blog over de notenexpo op 11 en 12 november vorig jaar door Pieter De Ridder te Sint-Pieters-Leeuw.
FOTO’S
1. Nr 1 Nog het minst ontwikkeld; echter nog een zeer klein boompje. Misschien daardoor iets vertraagd, in vergelijking met een ouder exemplaar?
“Ondanks zware aantasting van krulziekte is de vruchtzetting op deze perzik dit jaar toch redelijk. Nu vraag ik me al lang iets af. Elk jaar probeer ik de gekrulde bladeren volledig te verwijderen, maar heeft dit enig effect? Er zijn zoveel schimmelsporen dat de aantasting elk jaar toch het zelfde is. Bovendien heb je toch alleen infectie in de wintermaanden? Ook als je de gekrulde bladeren niet verwijdert komen er als het warm wordt toch weer gezonde bladeren aan de boom. En zelfs een aangetast blad heeft nog enige assimilatie. Kortom, wat voor nut heeft het wegplukken van die zieke bladeren dan nog?? (Behalve visueel?) Wie van ons weet dat? Ondanks zware aantasting van krulziekte is de vruchtzetting op deze perzik dit jaar toch redelijk. “
Ik ben gaan kijken naar mijn perzikbomen:
Bij mijn oude Fertile de Septembre zie ik geen aantasting.
Een jong exemplaar Fertile de Septembre is zeer goed gezet en heeft geen aantasting.
Aan Benedicte zie ik een paar gekrulde bladeren. De zetting is minder.
Een oudere selectie uit een Broechemse is zo goed als niet aangetast. Ik heb de boom van Karel Bolansee van Pulderbos. Een aantal jaren terug had hj zeer veel vruchten. Een aantal kwam op de composthoop terecht en het volgende jaar schoten in zijn tuin wellicht een twintigtal planten uit. Sommigen grooiden vrij gezond. Ik plantte er bij mij enkele uit. En gaf die daarna weg. Ik heb er nog één exemplaar van, een grote boom en nog steeds gezond.
Ook een oudere Wangenheimer groeit vrij gezond.
Een jonge Grosse Mignonne heeft eveneens geen last van de krulziekte.
Ik heb geen verklaring voor het gebrek aan aantasting. Benedicte zou de meest resistente zijn en hier bemerk ik wel enkele gekrulde bladeren.
In het verleden heb ik ooit wel krukzieke bladeren getrokken, maar al een hele tijd niet meer.
Bij mij moet alles zijn natuurlijke gang gaan.
Op 2 en 3 juni doe ik nog eens mee aan de Velt-ecotuindagen. U kan komen kijken.
Bij mij verschijnen de mannelijke bloemen het eerst. Ze zijn wat takvormig.
Enkel aan de Weiki verschijnt al een begin van vruchtzetting. Geneva die ernaast staat en veertien dagen vroeger rijp is, laat zijn b loemen nog niet zien.
“De Reinette Hernaut werd begin jaren 1930 gevonden in West-Brabant op het kasteel van Wittouk in Zuun en is genoemd naar tuinman Jean Hernaut. Hij kende niet alleen in de directe omgeving succes, maar verspreidde zich over meerdere fruitstreken.”
Anderzijds is er wat boomkweker Adams junior mij +/- 1989 vertelde toen ik de eerste release van RGF rassen ging ophalen in Ruisbroek. In de Kempen waren die toen nergens te vinden.
“Neem ook de Reinette Hernaut (op zaailing?) mee. Mijn vader heeft die vermeerderd via Monsieur Hernaut. Hij vond de boom op het stort van Anderlecht. Vanuit onze kwekerij is hij verspreid in het Pajottenland Soms gaf men aan de boom de naam dubbele Speeckaert.”
Destijds was de kwekerij Adams befaamd, vooral via de kwee Adams onderstam, die ook nu nog gebruikt wordt.
Kort daarop, in de jaren negentig stopte de kwekerij.
Later heeft Marc Lateur het ras opgeomen in de lijst van de RGF rassen. Nu spreekt men van de Certifruit Telers die instaan voor de verdeling.
Ik heb meer vertrouwen in wat de heer Adams junior mij vertelde: gevonden op het vooroorlogse stort van Anderlecht.
Mijn ervaring met Reinette Hernaut: grote, lekkere eetappel die bewwaart tot maart. Jaren bleef de boom gezond, maar toen was er plots veel kanker. Ik heb twee vermeerderingen op MM106. Op één boom heb ik nooit kanker gezien. Op de andere dien ik regelmatig kankertakken weg te snijden. Vermeld ik nog dat de boom onderhevig is aan vroege vruchtval.
Vorig jaar waren er volop vruchten, ondanks de vorst van 19 en 20 april 2017.
Op Vancouver Eiland, iets groter dan Balgië, kwamen we bij de fruitboomkweker Bob Duncan in de streek van Victoria, de hoofdstad van Brittish Columbia. Het klimaat is nog zachter dan bij ons.
Kweker Bob Duncan legt zich toe op meer mediteraan fruit. Tegen de gevels van zijn huis groeien sinaasappelachtigen en zagen we rijpe zwarte olijven. Hij beschut de planten met vliesdoek.
Zijn topic zijn vijgen: 140 rassen.
Ik informeerde naar Brown Turkey. Hij vindt Desert King nog een stuk beter. Beide rassen zijn ongeveer vergelijkbaar betreffende weerstand tegen koude. Zijn Desert King is een nieuw leven begonnen in Zoersel.
Desert King – the best variety for this area, as it has a large Breba crop. The fruit is green-skinned with strawberry-coloured flesh, delicious and good for drying. Ripens in August. Hardy, best adapted to cool areas such as the Pacific Northwest.
This is a fast growing tree with long and erected branches that the foliage is unable to completely cover, giving the tree a little “bare” appearance. In Spring, to force the tree to produce new ramifications and to prevent it from rising up too rapidly, the terminal buds of few ramified, but strong, branches must be pinched. The result of this pinching is that two or three new lateral branches will appear and will probably already bear new fruits the following year.
The resistance to cold is quite strong. No cold damages were ever observed, even in 2013, after two weeks of -15° at night and -10° at day. The fruit buds resist to Winter frost, and to sudden temperatures changes in Spring. Desert King has some resistance against wind, but in very cold, rainy and windy Springs, brebas could significantly fall.
This fig tree produces brebas with excellent organoleptic qualities, of large size, melting in the mouth and very sugared. At complete maturity, the skin color changes from light green to pale yellow.
The fruit resists quite well to rain showers, but can split in case of long rain periods. It is earlier than most breba varieties by about two weeks, with a fruiting duration that lasts two to three weeks and usually starts in the middle of summer.
It is important to highlight that Desert King is one of the most productive, if not the most productive, fig tree for brebas, each branch can bear up to 6-8 fruits.
This fig tree also produces a main crop, pyriform and flattened with a dark strawberry pulp. The organoleptic quality of the fruit is exceptional; melting texture, taste reminding of mulberry and strawberry, higher sugar content than the breba fruit with seeds that are felt in the mouth but remaining very pleasant. Finally the fruit possesses a medium skin size and weighs about 47 gr. Unfortunately, a mature tree will only produce 10-20 fruits !
If the tree becomes too tall and large, and that trimming is envisaged in Spring, do not trim back all terminal branches because it would mean annihilating the entire breba crop; ideally trim one branch out of two or out of three.
To conclude, this fig tree is highly recommendable for its exceptionnal early crop with numerous brebas fruits, and the excellent resistance to cold.
Brown Turkey – commonly available, but has a small Breba crop of purple -brown fruit with deep pink flesh and rich flavour.
'Brown Turkey' is a large deciduous shrub with bold, deeply lobed leaves and insignificant flowers followed by edible fruit to 10cm in length, at first green, but purplish when ripe. Usually one crop of fruit per year, but sometimes two in a hot summer or under protection
Most figs are balmy Mediterranean varieties, but the Brown Turkey Fig is the exception. This cold-hardy type features the finest qualities of a traditional fig, but it endures winters that would devastate most other fig trees.
The fruit is medium to large in size, and sports a reddish-brown skin tinted with a deep purple hue. The meat of the fruit is a deep pinkish-red and of excellent quality when it comes to the various fig varietals.
Hint: Never pick your figs green, and always let them ripen fully on the tree before picking for the sweetest and richest flavor.
Fig fruit contains a higher quantity of fiber than any other dried or fresh fruit you can buy. They are super healthy and are a great source of calcium, potassium, magnesium, copper and iron. There is even some evidence that figs are beneficial in defending against breast and colon cancer.
Dried for a sweet holiday snack, eaten fresh off the tree or cooked and canned as delicious fig preserves, this fruit should not be missed. A tantalizing and easy appetizer can be made by wrapping a piece of prosciutto around a fig with a slice of blue cheese on top.
The Brown Turkey Fig can be considered either a small tree or a multi-stemmed shrub (referred to as a 'trub') decided only by the way you choose to train it.
The Turkey Fig is as versatile as it is attractive. With a mature height of anywhere from 10-25 feet, this plant is as comfortable in a container as it is in the garden. Just remember, this goddess worships the sun and performs best when positioned to enjoy a full day's worth or sunny rays.
Brown Turkey Fig sports beautiful deep green leaves that are large and a bit bristly on both sides and provide interesting texture in the landscape.
Train figs to a bush shape where winter damage is likely. Cut back tops after planting to half their original height to force side shoots.
Cut all but three to eight strong shoots back to the ground during the first winter. Pick shoots with enough separation to allow growth to from 3 to 4 inches in diameter without crowding. Prune the tops back to 1 foot tall.
Cover brown turkey figs during severe cold snaps. Carefully bend branches to the ground and lay tarps over the top. Weigh down the edges of the cover with dirt or stones and add a 6-inch layer of airy mulch or straw.
Cut back the annual growth after the brown turkey fig's second winter. Top-prune from 1/3 to 1/2 of the previous year's growth. Trim back to 1/2 inch before a bud or to the branch collar at the base of the limb to minimize dead wood.
Trim out all dead and damaged wood each spring. Brown turkey figs sometimes die back to ground level from severe winter cold but healthy trees quickly regrow.
Proeftuin Daniël Willaeys Lage Weg 60 2980 Halle-Zoersel
Maak kennis met een landschappelijke, een bloemrijke, een eetbare, een bos-, een moes- en een zeer diverse enorme fruittuin. Op 1 hectare in de Schijnvallei, tegen het Zoerselbos is er heel wat te zien: ook kippen, houtkweek, een composttoilet, maar vooral een uitgebreide verzameling groot- en kleinfruit in vele soorten en rassen. In het bijzonder de grote kleinfruitkooi en de bramengalerij. Daniël wil de bezoekers laten kennismaken met de ECOLETTE, een resistente top-appel, die in geen enkele ecotuin mag ontbreken, ook al heb je slechts plaats voor één boompje, gedeeltelijk zelfbestuiver. Vorig jaar –omdanks de rampspoed vorst- droeg hij uistekend. Zeker bijschrijven op de lijst in het Velt-boek Fruit! De eigenaar put uit vele jaren ervaring. Hier werd op 20 januari 1974 Velt als vzw gesticht. Jarenlange waarnemingen, info en belevenissen op http://blog.seniorennet.be/fruit2. (Vanaf 2015) En fruit (2005-2014)
Ook Vincent Turkelboom zal aanwezig zijn met een uitgebreide boekenstand. Als uitstekende fruitkenner kan je hem ook veel vragen stellen.
Open op zaterdag 2 juni, vm 10 - 13 u zaterdag 2 juni, nm 13 - 18 u zondag 3 juni, vm 10 - 13 u zondag 3 juni, nm 13 - 18 u
Elk voorjaar verschijnen ze terug op een bepaalde plaats tegen de Lage Weg en bij uitbreiding aan beide kanten van de weg.
Dit zou er op wijzen dat hier vele jaren terug een houtkant of bos stond.
Maar er is ook een verrassing: een van de blauwe bessen in de fruitkooi baadt in een mooie tuil van bosanemonen. Tijdens de aanleg van de gasleiding door de tuin stonden de planten op een wachtbed in de tamelijke nabijheid van de traditionele groeiplaats, doch dit is al een achttal jaar geleden.
Op de middag voor het eerst hier dit jaar een roepende koekoek gehoord.
Al een goede week verblijdt mij de heldere zang van de Zwartkop- grasmus. In mijn eerste vogelboek “Zien is Kennen” heette hij nog Zwartkop-Tuinfluiter (Sylvia a. Atricapilla). Zijn zang lijkt veel meer op deze van een tuinfluiter, die hier reeds lang als zomerbroedvogel verdwenen is. Zijn ook verdwenen: spotvogel, grauwe vliegenvanger, fitis, roodstaarttapuit (3 zangposten in 1962!), witte kwikstaart, huis- en ringmus.
Leuk stukje schreef u weer, over uw reis naar Canada.
Ik heb ook geleerd dat bij het enten het enthout in rust moet zijn, maar heb inmiddels ook de ervaring dat dat niet noodzakelijk is. Ook met flink schuivende knoppen zoals nu lukt het inderdaad, of die keer in mei, dat ik dacht een onderstam af te knippen, en deze toch geënt bleek. Ik heb de blaadjes gehalveerd, en weer op de onderstam geënt. Deze groeide al snel weer verder. Van Henk Houtman en Hans Joachim Bannier hoorde ik dat zij in augustus/september ook enten. Ook zij halveerden de blaadjes, hadden op warme zonnige dagen wel een een plastic zakje over de ent, en s’avonds lieten ze de ent luchten.
We moeten vooral blijven experimenteren!
U schreef nog dat u een Gravensteiner als bestuiver voor de triploide Liberty kocht. Ik wou u er op wijzen dat Gravensteiner ook triploide is, en bestuiving dus lastig zal gaan. Wanneer ze een andere (sier)-appel tegenkomen, zouden ze een bloesemtak kunnen knippen, en deze in een emmer water bij hun bomen zetten. De bestuiving zal dan beter gaan.
Fijn dat u over fruit blijft schrijven. Hier bloeien de abrikozen bijna, ze zitten vol bloemknoppen, en het ziet er naar uit dat de vorst wegblijft, en het warm genoeg is voor bijen. Vorig jaar droeg de abrikoos in de achtertuin van de buurvrouw, ondanks de strenge vorst, enorm veel vruchten. Ik heb daar heerlijke jam van gemaakt, hopelijk dit jaar weer!
Antwoord: ik ben nu zeer benieuwd of er toch vruchtzetting zal zijn. Bestuivers staan er zeker niet in de buurt. Wait and see.
Sinds gisterenavond, 3 /4 ben ik terug van 2 weken bij mijn dochter Veerle in Vancouver, Brittish Columbia, west Kanada.
In een tuincentrum zag ik een grote Liberty in pot, reeds vol bloembotten. Bij mijn vertrek heb ik die cadeau gedaan, samen met een Gravenstein voor de bestuiving, want Liberty blijkt een triploïd ras.
Dit zeer resistente, blijkbaar echt lekker ras is sinds 1978 in de handel, net als de Taybes, een van mijn andere favotieten.
Ik heb die appel slechts eenmaal gezien bij de familie Tack in Asse, al zeer lang geleden. Ik herinner mij een kleine boom, die omwille van de vruchtbaarheid moeite had om nog te groeien.
Robin, de oudste zoon moest er een houweel bijhalen om rotsblokken uit de plantput te halen. Maar al bij al was er een voldoende bouwlaag.
Vandaag ben ik fruitvriend Louis Eelen - de man die ent met de beitel - gaan halen te Vorselaar om de meegebrachte eindtakjes nog te enten. De botten staan al wel tegen het uitbotten. Nog een behoorlijke kans op slagen met zijn methode van enten dacht Louis. Hij doet het met gelijkaardige bandjes als die nu aangeboden worden in Pomologia, doch de versie van 7 cm.
Vorige zomer entte hij - midden september- nog op een oudere MM106 onderstam met 4 takken, direct met enten van de moederboom Ecolette appels, een zeer aan te bevelen, resistent ras. Alle 4 waren aan ’t groeien. Eén ent werd vervangen door een Liberty.
FOTO'S
Op de laatste foto sta ik met Veerle in het Stanley park met op de achtergrond de Lions bridge die Vancouver met Noord Vancouver, waar zij wonen verbindt.
Het haagsysteem voor fruitbomen op 1m of nog minder, leent zich om op kleine oppervlakte toch meertdere bomen te planten.
Op de foto staan er bij Ger Van Santvoort te Someren, Noord-Brabant, Ned. 360 rassen appel bij elkaar. De kippen vooraan zijn Zilverbrakels. Prachtige dieren, maar ze hebben het nadeel dat ze uitstekend kunnen vliegen en ondanks de grote ren bij mij toch de omgeving gingen verkennen. In de winter moet je het ook stellen zonder eieren.
Het haagsysteem voor fruitbomen op 1m of nog minder, leent zich om op kleine oppervlakte toch meertdere bomen te planten.
Op de foto staan er bij Ger Van Santvoort te Someren, Noord-Brabant, Ned. 360 rassen appel bij elkaar. De kippen vooraan zijn Zilverbrakels. Prachtige dieren, maar ze hebben het nadeel dat ze uitstekend kunnen vliegen en ondanks de grote ren bij mij toch de omgeving gingen verkennen. In de winter moet je het ook stellen zonder eieren.
Dit is mijn zaaipeer, die dit jaar voor het eerst droeg, in een jaar dat de meeste ander peren bevroren. Goede vruchtzetting, zie vroegere foto’s.
Eind februari ontdekten we nog een peertje. Samen met dochter Tinneke hebben we die geconsumeerd. De textuur was nog voldoende vast en de smaak was heerlijk zoet. “Zeer goed “ zei Tinneke.
Ik zag bij het doorsnijden geen zaden. Een geval van vruchtzetting zonder stuifmeel, partenocarpie, zoals die ook veel voorkomt bij Conference.
Zelf had ik enkel een beeld van de saprijke peren bij rijpheid als Jeanne d’Arcq, Conference, Beuré de Naghin...
Deze peer is gans anders: blijft na lange bewaring nog tamelijk vast en smaakt heerlijk zoet, zonder veel sap.
De jaarlijkse landbouwstudiedag van de vakgroep Landbouweconomie van de UGent focuste dit jaar op biolandbouw. Al tijdens de verwelkoming gooide Patric Buggenhout, voorzitter van de landbouwstudiedag, de knuppel in het hoenderhok door de vraag te stellen of bio nu een geloof is of niet. Stijn Bruers die zichzelf een rationeel ethicus noemt, kreeg met zijn controversiële standpunten over de zin van bio het debat meteen op gang. Hij trekt de milieuvriendelijkheid van de bioteelt en de gezondheid van bioproducten in twijfel en vindt dat biolandbouw zich al te rigide verschuilt achter bepaalde principes en daardoor nieuwe bevindingen onterecht weert.
De eerste discussie in dat kader ontspon zich rond de nieuwe Europese verordening voor bio die momenteel in ontwikkeling is. Eén van die nieuwe regels bepaalt immers dat biologische landbouw grondgebonden moet zijn. Daarmee kan hydrocultuur nooit als bio gecertificeerd worden. Ook de hele stadslandbouwbeweging wordt per definitie uitgesloten. Volgens Bram Moeskops die voor de Europese afdeling van de International Federation of Organic Agriculture Movements (IFOAM) werkt, is voor het principe gekozen dat in de bioloandbouw planten moeten gevoed worden door nutriënten die de bodem vrijgeeft en niet door nutriënten toe te voegen.
“Biolandbouw denkt in systemen en nutriënten toevoegen staat haaks op die visie. Bovendien zou het de deur open zetten voor grote, industriële landbouw”, stelt Moeskops. Blijkbaar zorgde deze bepaling ook voor heel wat discussie met de Noord-Europese landen, zoals Denemarken en Zweden, waar het groeiseizoen te kort is om in volle grond te telen, maar toch heeft de systeemvisie het gehaald.
Vervolgens kreeg Stijn Bruers de kans om dieper in te gaan op de vraag hoe rationeel biolandbouw is. Op basis van de doelen en waarden waar hij als persoon naar streeft, is hij op zoek gegaan naar de manier waarop biolandbouw kan helpen om die doelen te verwezenlijken. Hij geeft aan te streven naar welzijn, veiligheid en gezondheid van mensen, toekomstige generaties en dieren en naar sociale en intergenerationele rechtvaardigheid. Hij komt tot de conclusie dat hij bio niet als meerwaarde ziet, niet op milieuvlak en niet op gezondheidsvlak.
“Uit tal van meta-analyses blijkt dat bio een grotere ecologische voetafdruk heeft dan gangbare landbouw door meer landgebruik als gevolg van de lagere opbrengsten. Ook heeft dit landbouwsysteem een hogere stikstofvoetafdruk per kilo product”, stelt Bruers. Hij acht bio mogelijk ook schadelijker dan ggo’s. “Zo is Bt-insectengif toegelaten in de biolandbouw, terwijl Bt-gewassen die via genetische manipulatie zijn bekomen niet toegelaten zijn in de biolandbouw. Onderzoek heeft ook aangetoond dat er minder insecticide wordt gebruikt op percelen met Bt-gewassen waardoor er meer ongewervelde insecten op de akkers terug te vinden zijn.” Bruers wijst er ook op dat in de biosector, vooral bij de sojateelt, ook bepaalde pesticiden zijn toegelaten die schadelijk zijn voor bijvoorbeeld bijen. Er bestaat ook risico op ongecontroleerde verspreiding doordat bio invasieve insectensoorten inzet als biologische bestrijdingsmiddelen die een bedreiging kunnen vormen voor de lokale fauna.
Ook op vlak van gezondheid biedt biovoeding in zijn ogen onvoldoende meerwaarde. “Soms zijn er meer mycotoxines terug te vinden in biovoeding dan in sommige ggo’s. Biovoeding kan ook residu’s bevatten van biologische pesticiden, terwijl de gezondheidsimpact van synthetische pesticidenrisico’s waarschijnlijk verwaarloosbaar zijn”, zijn maar enkele van de argumenten die de rationele ethicus opsomt. Hij vergeleek ook de milieu- en gezondheidsbaten van bio met de meerkost ervan en kwam tot de conclusie dat de baten niet opwegen tegen de kosten.
Tot slot is het voor Bruers ook duidelijk dat er in onderzoek naar bio en anti-ggo evenveel belangenvermenging vast te stellen valt als in het onderzoek naar ggo’s. “Ook hier kunnen bekende namen als Charles Benbrook, Gilles-Eric Séralini, Judy Carman en het Rodale Institute gelinkt worden aan bioproducten en financiering door biologische organisaties. In mijn ogen zijn deze wetenschappers en wetenschappelijke instellingen even onbetrouwbaar als Monsanto die zegt dat er geen gevaar uitgaat van ggo’s”, aldus Stijn Bruers.
In het afsluitende debat was Kurt Sannen, voorzitter van BioForum, streng voor Bruers. “Hij vertrekt van een postmoderne visie waarbij wetenschap allesbepalend is. Daarbovenop maakt hij nog heel wat denkfouten.” Sannen heeft er dan ook geen problemen mee om zijn keuze voor bio een ideologische keuze te noemen. “Mijn keuze voor bio is ingegeven vanuit mijn onderliggende waarden en visie en mijn grondhouding ten aanzien van natuur: zijn wij heersers, knechten of rentmeesters van die natuur? Wat mij betreft gaat het om dat laatste. Die grondhouding bepaalt dan ook mee het debat”, klinkt het. De agro-industriële landbouw is volgens de voorzitter van BioForum door economische waarden gedreven, waar bij de biosector ecologische waarden vooropgesteld worden. “In die zin zie ik de keuze voor bio dan ook als een ideologische keuze”, besluit hij.
Ook Sander Van Haver van Bio zoekt Boer wijst erop dat biolandbouw meer is dan regeltjes die gevolgd moeten worden. “Je moet ook achter de ideologische principes van dit landbouwsysteem staan.” Paul Verbeke wees in dat verband op een varkenshouder uit Nederland die om economische redenen zijn bedrijf omschakelde. “Gaandeweg ondervond hij allerlei problemen waar hij niet meteen een antwoord op vond. Door zich te gaan verdiepen in de principes van de biolandbouw vond hij wel een antwoord. En vandaag gaat hij daardoor zelfs verder dan wat het lastenboek hem oplegt.”
Ik heb de kornoelje leren kennen via Fik Seymus. Onlangs was er nog iemand die vroeg naar het oorspronkelijk artikeltje in een van de eerste Seizoentjes, het ledenblad van Velt. Fik had het over de ‘kornellebessen’. Ik heb al een poging gedaan om dit terug te vinden, echter zonder resultaat.
Laatst nam Jet Steinmetz enkele talkken mee naar Friesland en enkele dagen later stonden ze al in bloei in de huiskamer.
In de tuin staan de bloemen op uitbarsten. De huidige koudeperiode zal wel wat remmen.
Vorig jaar ondervonden ze niet de minste hinder van de nachtvorst op 20 april. Er waren volop vruchten. Bij rijpheid vallen die af en rijpen daarna nog even door. Vorig jaar ondervond ik dit het best met de cultuurvariëteit Jolico. Vroeger at ik slechts een paar afgevallen vruchten. Doorgerijpte bessen zijn een stuk beter te genieten. Dochter Tinneke maakte er smakelijke confituur van.
Mijn oude struiken
Ik heb nog een exemplaar van Jerome Van Assche van Dilbeek, grote imker en voorzitter van de derde afdeling van de Vrienden van de biologische Land – en Tuinbouw Pajottenland (1973). Het zijn smakelijke bessen. De moerbei die hij mij gaf bezweek tijdens de zware wintervorsten van de zeventigerjaren. Met jonge exemplaren is dit in de laatste decennia geen probleem meer.
Mijn tweede exemplaar schafte ik aan op de enige landelijke plantenbeurs, die we in de lente 1974 op initiatief van Jan Heyman, de stichtende erevoorzitter van Velt –nu al de 90 gepasseerd - hielden op Lima te St.-Martens-Latem, van imker De Blieck uit het Waasland. Elk jaar draagt die, na een uitbundige, gele bloei - goed voor de bijen - overvloedige vruchten, die kunnen verwerkt worden.
Interessant is dat het derde exemplaar, een maand later, weer zorgt voor smakelijke kornoeljebessen.
Twee jaar terug schafte ik bij Hoebenschot de cultuurvariëteit Schönbrunner aan, de gourmet Cornus mas. Die had vorig jaar al enkele bessen, wel duifelijk kleiner dan de Jolico.
Vorig jaar kocht ik bij Zoetewei te Putte (Mechelen) nog een drietal cultivars met zeer grote bessen, waaronder een met gele vruchten.