‘Ons voedsel moet twee keer zo duur worden’
MARJOLEIN VISSER: LIEVER DUURZAME LANDBOUW DAN GENTECHNIEK
Meer produceren en teelten hittebestendig maken: lukt dat met nieuwe gentechnieken? Agro-ecologe Marjolein Visser gelooft er niet in. ‘De productie zit bij ons ecologisch aan haar limiet. Daar zal crispr niets aan veranderen.’
Biografie
Marjolein Visser (Ninove, 1968) studeerde in 1991 af als landbouwingenieur aan de UGent. Na haar studies werkte ze vijf jaar in Tunesië. Ze doctoreerde op het herstellen van landbouwgrond in droge streken. Ze werkte ook op natuurbeheer door boeren in Ierland. Vandaag is ze hoogleraar in landbouwsystemen en agro-ecologie aan de Université Libre de Bruxelles (ULB).
VAN ONZE REDACTEURS INGE GHIJS, TOM YSEBAERT
DILBEEKVoor de tweede zomer op rij kreunden de landbouwers onder de droogte en mislukte een belangrijk deel van de oogst. Kan gentechnologie zoals crispr, waar de jongste weken zoveel om te doen was, soelaas brengen en gewassen beter bestand maken tegen hitte en droogte?
Marjolein Visser, agro-ecologe aan de Franstalige Brusselse universiteit ULB, toont zich sceptisch over het ‘vooruitgangsoptimisme’ rond crispr en co. ‘Ik doe sinds 2015 veldproeven met baktarwe samen met boeren en heb drie uitzonderlijke jaren meegemaakt: 2016 met extreem veel regen, weinig zon, lage temperaturen. En 2017 en 2018 die extreem droog en warm waren. Daaruit is gebleken dat de biologische teelten beter tegen dat extreme weer opgewassen zijn. Omdat ze diepere wortels hebben, omdat de bodem een groter waterabsorberend vermogen heeft en meer organisch materiaal bevat. Bioboerderijen met meer bomen en hagen worden nog weerbaarder.’
Maar het opbrengstverschil tussen bio- en gangbare landbouw is wel heel groot.
‘Is dat belangrijk? Er heerst chronische overproductie. Dat houdt de prijzen en het inkomen van de boer laag.’
Maar we moeten straks wel produceren voor een wereldbevolking van 9 miljard mensen.
‘Als we in staat zijn om op wereldschaal een derde van ons graan aan vee te geven, dan betekent dat dat we te veel produceren’
‘Van die mythe moeten we af. Als we in staat zijn om op wereldschaal een derde van ons graan aan vee te geven – en in België zelfs 90 procent – dan betekent dat dat we te veel produceren. Als er in Afrika mensen zijn die honger hebben, zullen we dat niet oplossen door hier meer te produceren. Honger is een kwestie van armoede, ongelijkheid, oorlogen en politiek.’
Maar dieren moeten ook eten.
‘Koeien, schapen, geiten zijn herkauwers en hun functie is om het gras in de weide te transformeren tot iets nuttigs. Geen vlees en melk, maar mest. Mest voor de akkers. Daar was ons landbouwsysteem eeuwen op gebaseerd. Wij hebben dat omgegooid en zijn ons beste graan als diervoeding gaan gebruiken en gooien kunstmest op onze akkers, waardoor die hun organisch materiaal kwijtspelen.’
‘Als de landbouw in heel België bio was, dan hadden we genoeg weiland voor de koeien, die genoeg mest zouden produceren voor de productie van genoeg graan om iedereen te voeden. Dan moeten we wel de helft minder vlees, melk en eieren gaan eten, en meer granen en groenten. Vlees is een ecologische luxe en zou dat ook in economisch opzicht moet zijn.’
Maar wie wil dat?
‘Investeren en groeien: dat is vandaag het enige antwoord. De Boerenbond is aan zelfreflectie toe’
‘Het is geen sprake van willen maar van moeten. Er is de klimaatcrisis, maar ook de dramatische teloorgang van de biodiversiteit en het einde van het petroleumtijdperk. We moeten anders naar landbouw en voedsel kijken. In Frankrijk doen ze dat al. Daar bereiken publicaties het grote publiek en mijn Franse collega moet elke week wel ergens gaan spreken over “l’agriculture post-pétrole”. Vlaanderen zit in een cocon. De politici en wetenschappers zijn er niet mee bezig.’
Dankzij onze vruchtbare grond en onze kennis produceren we hier wel heel efficiënt. We hebben de hoogste opbrengst per hectare en per koe de minste uitstoot van broeikasgassen. Dan is het toch logisch om hier voor de wereldbevolking mee te produceren?
‘Over welke efficiëntie hebben we het? Meer opbrengst is het enige dat de boer geleerd heeft, maar financiële efficiëntie is er niet, want er gaan ieder jaar honderden boeren failliet. Energie-efficiënt zijn we ook niet, want we bereiken de hoge productie alleen dankzij de input van enorme hoeveelheden veel te goedkope fossiele energie, die er op een bepaald moment niet meer zal zijn.’
‘Elke regio in de wereld zou voor zijn voedsel min of meer op eigen benen moeten staan. Dankzij onze ideale combinatie van klimaat en bodem, kunnen wij dat. Waarom zouden we dan ten koste van het milieu, de biodiversiteit énde boer per se de hoogste opbrengst per koe en per hectare willen?’
Kunnen alle landen zelfvoorzienend zijn?
‘Nee. Door het kolonialisme is dat in bepaalde delen van de wereld onmogelijk gemaakt. Het Noorden heeft het Zuiden in een import-exporteconomie gedwongen. Wij voeren goedkoop hun grondstoffen in: koffie, tabak, thee, cacao en palmolie. Zij importeren ons zwaar gesubsidieerde voedsel, wat hun eigen landbouw economisch onderuithaalt. Na een paar crisissen met hoge voedselprijzen en lage prijzen voor de exportgewassen, hebben ze daar al veel onder geleden. Ik ontken niet dat de groeiende wereldbevolking een probleem is, maar in het Noorden zitten we aan de ecologische limiet inzake productie. Daar kunnen biotechnologie en crispr niets aan veranderen.’
In het Zuiden misschien wel.
‘Als de grond onvruchtbaar is, kun je ook geen ggo’s produceren. Ik wijs de technologie niet per definitie af, maar de vraag is, waarvoor zetten we ze in? Ik vond één interessante toepassing die nog in de onderzoeksfase zit. Britse wetenschappers hebben ontdekt hoe ze via crispr genen van een alg die een essentieel omega 3-vetzuur aanmaakt, in een gewas kunnen inbrengen. Dan kunnen we dat vetzuur op land produceren, en hoeven we het niet langer uit vis te halen. Dat is goed nieuws en kan ons helpen met het overbevissingsvraagstuk.’
‘De vraag blijft: in wiens handen komt zo’n dure technologie? Uiteraard in die van de multinationals, want je hebt ontzettend veel geld en infrastructuur nodig om zoiets te kunnen ontwikkelen. Als een onafhankelijk lab iets interessants ontwikkelt, wordt voor het patent grof geld betaald. Om het zaad dan weer tegen een hoge prijs aan de boeren te verkopen. In het begin van vorige eeuw hadden we duizenden zaadveredelingsbedrijven, nu nog vier of vijf megabedrijven, en die leunen allemaal aan bij de biotechbedrijven en de pesticidenproducenten.’
Kunnen we daar dan niet iets aan doen? In Hawaï mislukte jaar na jaar de oogst van papaja’s door het ringspotvirus, tot de universiteit van Hawaï de plant resistent maakte. Ze deelde het zaad gratis uit.
‘Er bestaat nog een voorbeeld van een aubergine die ze ziekteresistent maakten en waarbij het patent aan de boeren werd gegeven. Fantastisch, hier kan de techniek iets positiefs betekenen. Maar dat zijn geen belangrijke markten. Het is met soja, rijst, katoen en mais dat het grote geld verdiend wordt. Die sympathieke kleine voorbeelden zie ik als greenwashing.’
Agro-ecologie – op een duurzame manier voedsel produceren – is niet nieuw, maar vindt wel traag ingang in de Vlaamse landbouw.
‘Groeien en nog meer schulden maken wordt hier nog altijd gezien als de enige manier om winstgevend te worden. Toch zie ik een stille revolutie. Ik ken tientallen boeren die pas beseften dat ze het roer moesten omgooien toen ze in een diepe crisis waren terechtgekomen. Na dat besef volgt de vraag: hoe moet ik het aanpakken? Want deze boeren vinden geen adequate begeleiding, ze moeten het leren van collega’s.’
‘Een voorbeeld dat ik goed ken: als boeren stoppen met kunstmest op hun weide, komt klaver spontaan terug. Klaver fixeert stikstof uit de lucht en maakt kunstmest overbodig. De boeren konden dat eerst niet geloven. Ze moesten het zien en horen van collega’s die hen waren voorgegaan. Hun weiden leverden snel beter gras, hun koeien werden gezonder, ze hadden bijvoorbeeld minder last van uierontsteking. De boer had minder kosten en bekwam een interessantere netto marge per liter melk en per arbeidsuur. Terwijl melk van koeien die grazen, beter is dan die van koeien die gevoederd worden met kuilmais en sojaschroot. Die is niet zelden wateriger en bevat minder vaste stof. In Wallonië hebben ze zelfs een label ingevoerd voor hooimelk. Door zulke veranderingen blijkt schaalvergroting plots niet meer nodig te zijn. Dit is pas efficiëntie, en bovendien gaat dit proces in de richting van duurzame landbouw. Maar de boeren moeten de stap durven te zetten.’
Waarom gaat het zo traag?
‘In de landbouw zitten velen vast in denkpatronen die hen blind maken voor alternatieven. De Boerenbond zou aan zelfreflectie moeten doen over zijn rol. Ze verkopen zaad, kunstmest, pesticiden, hebben slachthuizen, geven de boeren advies, maar doen ook hun boekhouding en begeleiden hen naar extra leningen bij hun huisbank. Investeren en groter worden is hun enige antwoord. Maar de boeren die dat niet kunnen, stevenen op de afgrond af. Het vooruitgangsdenken via technologie zit er hier diep in. In Wallonië heb je niet zo’n machtige Boerenbond en daar staat de agro-ecologie een pak verder.’
Zou het beter zijn om boeren te betalen om duurzaam voedsel te produceren?
‘Als we nu eens gewoon zeggen dat voedsel duurder moet worden.’
Dat is een moeilijke boodschap.
‘Waarom willen we dat voedsel zo goedkoop is? Het is onze dokter en onze energieleverancier. Het bewustzijn groeit dat allerlei ziekten te maken hebben met het milieu en het almaar meer minderwaardig wordende voedsel dat we slikken. Het voedsel is zo goedkoop omdat de armsten anders geen eten kunnen betalen.’
‘In die lage prijzen zitten níét de milieu- en gezondheidskosten die de industriële manier van voedsel produceren veroorzaakt. Die wentelen we af op de volgende generaties en de belastingbetaler. Als je die wel in rekening bracht, zou ons voedsel volgens Britse wetenschappers dubbel zo duur zijn.’
Hoe moet het dan anders?
‘Als student kocht ik op plekken waar het goedkoop was: de Turkse winkels in Gent. Maar daarna, geholpen door inzicht en meer inkomen, ging ik geleidelijk aan zo weinig mogelijk naar de supermarkt en zo veel mogelijk naar de boeren zelf. Je moet kritisch nadenken over je voedsel. Iedereen kan zelf uitzoeken hoe hij lokaal en via de korte keten voedsel kan kopen, om zo een statement te maken. De rijksten in onze samenleving kunnen aan de kar trekken. Als zij bereid zijn meer te betalen voor duurzaam geproduceerd voedsel, kunnen zij de aanzet geven voor een ommekeer, een versnelling van de stille revolutie.’
In ‘De Standaard’ 14-15/08
14-08-2018, 10:47 geschreven door Daan
|