Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
De Belgica werd ontwikkeld door Jean Moors uit Bilzen In 2010 won hij er de Innovatie-award in de land- en tuinbouw van Limburg mee. De Belgica is een kruising van de oude HOOGSTAMAPPELEN Vlijtingse kraker en Bellefleur de Hermée. De soort werd voor het eerst geplukt in 2003, maar pas in 2008 was er voldoende oogst om over te gaan tot grootschalige verkoop in supermarkten. Er waren toen reeds meer dan 250.000 bomen van geplant en 1750 ton van geoogst. Voor 2012-2013 werd een oogst van meer dan 5000 ton verwacht. Voor het telen en op de markt brengen is er een overeenkomst tussen Jean Moors en de Belgische fruitveiling (BFV). De BFV brengt de Belgica op de markt onder haar eigen kwaliteitslabel Truval. Het telen kon enkel met contract. De Belgica was toen een clubras.
Het is een zoetzure appel die bewaart tot oktober.
We gaan eerst lunchen in Faversham zelf want op Brogdale is het druk met de Ciderdag.
We hebben weer de eer dat Joan Morgan, zoals steeds, ons persoonlijk zal gidsen.
Joan Morgan is auteur van 2 basisboeken voor de fruitteelt. Een must voor elke pomoloog.
- New Book of Apples met gevatte beschrijving van de meer dan 2000 rassen van Brogdale.
- Book of Pears met 500 perenrassen. Ik voel mij vereerd met op pagina 171 een foto van mij in een perryboomgaard in Herefordshire met tot 300 jaar oude perryperenbomen en koeien van het Herefordras.
Op het einde hadden we nog de gelegenheid om het uniekklimaatsexpreriment, begeleid door de universiteit van Reading te bezoeken in een drieledige serre met telkens 21 representatieve rassen.
In het rechtse gedeelte is de buitenwand open: de gewone temperatuur.
Het middendeel heeft een constant verhoogde temperatuur van 3°- 4°
En links houdt men + 2° aan.
Resultaten over enkele jaren.
FOTO’S
1. Brogdale
2. Joan Morgan
3. De aanplant, telkens 2 bomen per ras, op onderstam M9 staan op rijen beginnende met de vroege appels. Dan een perceel middenseizoen en tenslotte een perceel laatrijpend.
4. Akane, een vroege appel
5. Golden Russet of Western New York, een lekkere appel
Deze peren zijn van de rassen Vranja en Rhea’s Mammoth (de meer ronde van vorm). Vorig jaar geen enkele vrucht, dit jaar een dracht als nooit tevoren en met het droge, warme weer geen last van ziektes.
In de namiddag rijden we door de heuvelende South Downs naar Pethworth.
Het kasteel dateert al van de 17 de eeuw en bezit een schat aan kunstwerken, verzameld door vroegere eigenaars waaronder bv 17 Van Dyck’s. De schilderijen hangen aan de muren tot 4 hoog.
Er zijn ook veel Turners, want die was er kind aan huis.
Overal staan ook beeldhouwerken
Pethworth, eveneens beheerd door de National Trust, wordt druk bezocht.
We bezoeken eerst de aparte vleugel van het dienstpersoneel met veel gebruiksvoorwerpen. De spijzen die hier bereid werden moesten dus naar buiten gedragen worden of was er een ondergrondse verbinding?
Vervolgens genieten we van al die schoonheid in het kasteel.
Vervolgens gaan we wandelen in het landschapspark met herten, gecreëerd door de befaamde Capability Brown. Er werd zelfs een groot meer uitgegraven.
West Dean ligt in de South Downs, een mooie, golvende streek.
In een ver verleden hebben we West Dean in West Sussex al bezocht. Toen was er nog een fantastische hoofd-tuinier die ons de tuin met leifruit tegen de muren liet zien. Nu is het een vrij bezoek
Wat mij het meest opviel was de uitermate rijke en weelderige onderbegroeiing onder de bomen. Nog nooit zo’n natuurkracht gezien. Die had totaal niets geleden onder de droogteperiode. En zo’n massa humusvorming op al rijke grond. Fantastisch!
We hadden geen tijd voor de serres, maar gaven de voorkeur aan een lange wandeling door het park met arboretum.
Op de terugweg stonden op een plaats tal van weidechampignons tussen de schapen. Ik leerde die als vierjarige kennen van tante Augusta in onze weide tegen het Wijnendale bos. Ik weet nog dat ik die proefde. Nu ook.
Vandaag hebben we onze verste trip. We rijden naar Waddesdon, een kasteeldomein van de Engelse tak van de bankiersfamillie Rothschild in Buckinghamshire, boven groot Londen. Het kasteel werd gebouwd als buitenverblijf en recreatie van de high society in de jaren 1880 in de neorenaissance stijl van de Loirekastelen. Nu is het een Rothschild stichting, beheerd door de National Trust, met zijn 3 miljoen leden en een van de drukbezochtste plaatsen.
Van het vorige bezoek herinnerde ik mij de lange oprijlanen.
We genieten eerst van het gegidst interieurbezoek met o.a.fijne portretschilderijenvan 18de eeuwse Engelse artisten als Gainsborough en Reynolds, met aansluitend een fijne lunch. Daarna neemt weer een andere gids ons op sleeptouw door een gedeelte van het geaccidenteerde domein, op en af. In de afsluiting een doorlaat voor de badger, das. De meesten nemen de domein-bus om terug te keren voor het verdere bezoek aan o.a. de aviary, met kweekprogramma voor bedreigde exotische vogels, rozentuin...
FOTO’S
Gebouw
Gebouw
Klaar voor het kasteelbezoek
Interieur
Idem
Idem
Landschaps-schilderij
Even naar buiten kijken
Op de gegidste buitenwandeling. Blokken-houtenvloer.
Dochter Tinneke had een Sanseveria gestekt in een emmer met grond. Na enkele dagen staken 2 geschubde inktzwammen de kop op.
Een jonge geschubde inktzwam zou uitstekend smaken, maar die moet je wel direct jong plukken. Dat is niet gebeurd, de ervaring met kale inktzwammen indachtig. Maar dat is een ander paar mouwen. De geschubde inktzwam is wellicht onschuldig.
We hadden de avond voor een Nationale Natuurbeschermingsdag in de Vaamse Ardennen kale inktzwammen gegeten. Bij de boterhammen ’s middags dronken Aleide en ik één pintje. Kort daarop voelde mijn vrouw zich niet goed. “Laat ons ginder onder een boom wat gaan liggen.” Ik herinner mij het kloppen in de halsslagader, alsof ik koorts had. Na een poos gingen we terug. Aleide zei nog “houdt mij vast”. Ze verloor zelf eventjes het bewustzijn. We vonden een plaats om te zitten. Er was een paddenstoelenstand waar ik naartoe ging en het voorval vertelde; Zij wisten het. De kale inktzwam (Coprinus atramentarius) is giftig indien je alcohol nuttigt twee dagen voor of na de consumptie. Waterdrinkers zullen dit niet voorhebben!
We hadden geluk met de gids die ons naar het fruit leidde. Eerst naar de appelen. De oudste aanplant op onderstam M7 dateert nog van voor 1950. Daarna had het pruimenperceel aantrek.
Terug over het leifruit naar het kleinfruit, soft fruit in het Engels. We maakten kennis met enkele druiven. De lekkerste was Muscat d’alexandrie, witte druif, doch is ziektegevoelig. Baidor (wit) is een kruising tussen Muscat d’Alexandrie en Frankental, wel zeer ziekteweerstandig, doch moet in een serre geteeld worden, anders te laat.
FOTO’S
1. Gids met Jeanpierre en Pierre De Cuyper
2. Met Eddy Maesen
3. Bij de May Queen appel
4. De May Queen Kreeg van da RHS al een Award of Merrit in 1892 Fruity, brisk (stevig), some richness in Februari. Nov - febr/mei.
5. We staan bij het leifruit en Johan Baecke geeft toelichting
6. Leifruitperen. Gerard Ameeuw inspecteert
7. Van de nood een deugd maken: hol in boom wordt afgedekt met vliegopening voor de pimpelmees.
Zoals 20 jaar terug bezoeken we eerst de mpderne, Angkikaanse kathedraal van Guilford.
Deugddoend weerzien met Adrian Baggeley, die speciaal van midden Engeland naar Wisley gekomen is. We hebben zijn tuin in Woodborough (Nottingham) op vorige reizen tweemaal bezocht.
Steeds onder leiding van Jeanpierre Billen trok de Nationale Boomgaaardenstichting een 6 de keer naar Engeland.
Op de eerste dag stond het wereldberoemde Onzoekingstation East Malling op het programma. Bij de liefhebbers is East Malling het best bekend voor de klassering van de onderstammen M 9, M26 enz.
We kregen een korte uiteenzetting over historie. Volgde o.a. een pleidooi voor de oorworm.
Bij de rondleiding zagen we eerst resten van een onderaards onderzoek naar wortelvorming en vervolgens een foto van een boom met kruin en onderaards wortelstel dat ruim groter is dan de kroon, dit in tegenstelling met wat altijd wordt gezegd “De wortels gaan zover als de kroon.” Ze reiken dus verder. (Zie een vorige blog over de Witte abeel).
Ik had graag iets meer gezien van de proeven betreffende nieuwe rassen, maar dat was te ver.
Voor de lunch was er nog tijd voor een groepsfoto. We zagen het portret van de heer Hatton, een vroegere directeur in het salon.
Na de lunch ging het naar de Hatton leifruittuin die slechts eenmaal per jaar opengesteld wordt voor het publiek. Die ligt op een uithoek van het grote terrein. We reden er met de bus naartoe.
De bomen in allerlei leivormen op onderestam M7, werden kort na de oorlog geplant. Johan Baecke, leifruitspecialist, gaf weer veel bijkomende uitleg.
Op weg naar het hotel in Guilford was het veel aanschuiven op de M25, de grote ringweg rond Londen, maar ook op de A3 richting Brighton.
Duidelijke verschillen ! De r c verte is twee keer zo groot in gewicht als st. Juul. Vreemd is dat de steen (*) van de grotere vrucht, de rc verte, kleiner is als de steen van de Julien. De steen van de Julien is echter bjjna los van de vrucht, waar de steen van de Verte moet schoon gezogen worden. Het blad van de Julien is donkerder groen en half zo klein!! De st.juul heeft wel rode stipjes van het in de zon hangen en bij deze Verte hebben sommige vruchten een rood waas, dat ik nog niet eerder zag. Ik zie op mijn Verte’s ook wel eens rode of bruine stippen! Het grootste verschil zit natuurlijk in de smaak!! Een rijpe Julien is eetbaar, al is ie wat zurig en weinig smaakvol. Maar de rijpe reine claude Verte is de lekkerste, zoetste en meest aromatische pruim die ik ken!
(*)Pruimen horen bij het steenfruit. Appels en peren bij het pitfruit, en hebben pitten of zaden.