Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
02-04-2019
KVLV Oost-Vlaanderen (2 /4)
KVLV Oost-Vlaanderen (2 /4)
Met Eddy van De Blauvoet.
Het bezoek aan de ambachtelijke koffiebranderij Hoorens te Zottegem was een verrassing. Eveline, derde generatie, is namelijk de echtgenote van Panamarenco. Zij vertelde ons over de zachte en goed verteerbare Arabica koffie en hoe te schenken. Een liter water van een paar graden onder het kookpunt en 40 gr (3 soeplepels). Bij haar staat een weegschaal ter controle. De ambactelijke mattestaart, specialiteit van de streek, smaakte bij de heerlijke koffie. Over alles ligt een artistieke toets. Daarbij zagen we nog een film van het echtpaar aan koffiefarms in Costa Rica. Arabica groeit op minimum 500m, Robusta lager.
In de namiddag ging het naar het kasteel van Ooidonk bij Deinze. Een formidabel rijk gestoffeerd kasteel. Buiten onweerde het.
Vandaar nog naar ’t Oud Sashuis te Astene (Deinze). De joviale waard en sluiswachter Wim Dierickx weet een gezelschap te amuseren en te laven. Boven is er een museum i.v.m. binnenvaart. Op de Leiearm liggen enkele historische boten.
Studenten enten appelboom voor toekomstige boerderij
Studenten enten appelboom voor toekomstige boerderij
De tweedejaars voltijdstudenten van Warmonderhof hebben de eerste appelboom van hun toekomstige boomgaard geënt. In de les vruchtboomkwekerij van Joke Bloksma zetten zij een appelboom op een halfhoge onderstam (MM106 voor de kenners).
Enten is een belangrijk onderdeel van de lessen vruchtboomkwekerij. De tweedejaars voltijds zitten er nu middenin. Enten is het plaatsen van een fruitboom op de onderstam van een andere fruitboom. De onderstam is de gelijkmaker in de boomgaard. Die onderstam bepaalt de groeikracht, snelheid van vruchtzetting en de boomvorm. Vaak wordt voor een halfhoge stam gekozen, zodat de boom niet al te groot wordt en goed beheersbaar is. De bovenstam is de gelijkmaker in de kwaliteit van de vrucht.
De studenten mochten zelf de bovenstam uitkiezen en meenemen. De ent moeten ze twee jaar verzorgen en in leven houden, zodat het geënte sprietje uit kan groeien tot een mooi vertakte jonge appelboom. Als ze dan in de vierde van school komen, is de boom klaar om uitgeplant te worden en kan hij de eerste fruitboom zijn van een boomgaard op hun toekomstige boerderij.
The Eurasian Blackcap’s beautiful song has inspired humanity for centuries. But in Cyprus today, it is silenced by industrial-level illegal trapping using invisible nets or glue sticks: all to fuel an unlawful trade in local delicacies, run by organised criminals. Could education be the solution?
Zoals u kon lezen in een vorig bericht:
De zwartkopgrasmus verblijdt mij nog steeds met zijn vreugdevolle zang. Hoelang nog?
De foto’s dateren al van een week terug, toen tussen de vlagen door.
Komt hier voldoende vruchtzetting van? Wellicht met het komende warmere weer lukt de bestuiving beter bij de kerspruimen/myrobolanen? (foto’s 1,2,3) en de kornoeljebessen (Cornus mas) met als laatste de cultuurvariëteit Jolico.
Per 1 dec 1960 verhuisden we van Schaarbeek naar het 2de verdiep van de eerste hoekwoning op de Andre Hermanslaan, 24 en de Antoon Van Den Bosschelaan tegen Den Antwerp te Deurne. Ik zag er toen nog de kuifleeuwerik op straat!
Op 30 maart 1962 kochten wij te Halle Kempen de hoeve van louis Geysen, (toen op nr 16 van de Berkemei), die moest stoppen wegens hartproblemen. Boer Geysen ploegde nog de moestuin en op 17 april 1962 begon mijn tuiniersleven. De boer had gezegd dat ik moest spuiten op de prei. Aleide , mijn overleden vrouw, las het pakje. ”Die vuiligheid komt hier niet meer binnen. We eten wat er overblijft”. Later heb ik mij soms een geforcheerde bekeerling voor de bioteelt genoemd.
Als biotoop voor haar scriptie alsnatuurgids in 1969-70 nam zij de omgeving van ons huis. De leiding had er de nodige moeite mee. Wij hadden de dode grond, wegens het gebruik van totaalherbicides, - Er groeide geen sprietje gras op het erf en rond het huis - stilaan tot leven zien komen. In het het kader van haar opleiding natuurgids organiseerde Aleide een busuitstap ( 6-7-1969) met de natuurgidsen en leden van de Antwerpse Vegetariërsbond ‘Nationaal Werk de Ster’ naar het biobedrijf van Alberic Spillebeen te Zwevegem en de volkshogeschool met natuurgebied De Blankaart te Woumen.
Per 1961 was ik lid van De Wielewaal met als eerste activiteit de februariuitstap naar de ganzen in Zeeland.
Ik las over de roofvogels die toen geweldig achteruit gingen als top in de voedselketen, vol pesticides. De eierschalen waren zo dun geworden dat die dikwijls braken. Maar pas later viel mijn frank.
Vogels hebben mij van kleins af geïnteresseerd. ‘s Winters was het vooral mussen vangen. Ik schreef er een opstel over ‘Geknipt’. (Ergens terug te vinden op de eerste blog). ’s Zomers was het toen om ter meest eieren verzamelen. Mijn handen waren een en al schrammen van de meidoornhagen. Ik had er wel het meest. Iets ouder, was ik de enige die in de 30 m hoge populieren durfde klimmen naar eksternesten. Ik heb 2 maanden een tamme ekster gehad.
Hier heb ik de vogelstand sterk zien slinken. In 1962 waren er 3 broedparen van de roodborsttapuit. Daarna niet meer. In 1963 eenmalig een koppel broedende kwartels. De “kwiekmediet” kende ik al in Ichtegem en ook een koppel patrijzen. In de schuur en onder de pannen waren er veel huismussen die stilaan wegbleven. Tot 20 jaar geleden had ik 2 nestkasten met ringmussen. In de nog niet verbouwde koestal had een boerenzwaluw zijn nest. In 1966 met zeer veel regen in juli was hier de Rodenbachbond van Nijlen op kamp. Een winterkoning bouwde toen zijn nest boven op de eieren van de zwaluw! Elk jaar kon ik genieten van de bochtige vangvluchten van de grauwe vliegenvanger; 1 jaar zelfs 2 koppels. Ook die zijn reeds lang weg. In een klein nestkastje dat de kinderen hadden gekregen kwam eenmalig een bonte vliegenvanger huizen. Een nachtegaal bleef hier tussen de vele netels gedurende een week zingen. Al enkele jaren is hij verdwenen uit het ganse Zoerselbos, voordien meerdere zangposten. Ook de spotvogel met een fijne, wat krassende zang en een zeer kunstig nestje is er reeds lang niet meer. Tweemaal een broedgeval gehad van de grote bonte specht. Reeds lang zijn de veldleeuwerik en de geelgors uit de streek verdwenen. Een vijftal jaar terug broedde nog de witte kwikstaart in de nok van het kippenhok. Via de hoge rookpijp (nu dichtgemaakt) van de veranda zijn er al 3 bosuilen en een holenduif binnengedrongen. Hun foto’s staan ook op de blog. Een vogel die nog elk jaar trouw terugkomt is de zwartkopgrasmus, met een prachtige zang. Dit jaar toch weer de zanglijster gehoord. Ik vreesde dat die met het virus ook zou uitgeroeid zijn. De grote lijster met zijn heldere, weemoedige lentezang, steeds dezelfde strofe, is reeds lang verdwenen. Eveneens verdwenen is de wielewaal die broedde in de Schijnvallei. Al meer dan 20 jaar hangt er een nestbak van Eddy d’Huyvetter van de uilenwerkgroep voor het steenuiltje. Die is echter elk jaar voor een kauwenpaar. Telkens komt de ganse familie vooraf kijken en is het een gekauw van jewelste van welk koppel hier gedumpd zal worden, ver van de andere familieleden. Deze winter steeds een tiental mezen, met de pimpels in de meerderheid boven de koolmezen. Vroeger was dat omgekeerd. Een knappe verschijning, sinds twee jaar, is de boomklever. Die hangt onderstteboven te pikken. Nu hang ik de voedselbollen vlak achter het raam en zie van heel dichtbij de vogels
In 1966 was ik medeoprichter van de nieuwe afdeling ‘Wielewaal Voorkempen’. Pol Poppe had hiervoor de opdracht gekregen van de stichter-voorzitter Pastoor Seghers. Ik bracht het tot ondervoorzitter onder Michel Hautekiet, eveneens een West-Vlaming van Bredene. Hij was ringer en knappe vogelfotograaf. Ik bracht hem een mannetjes sperwer, die via het uitloopgat, waarschijnlijk bij het achtervolgen van mussen, in het kippenhok geraakt was. We kennen Michel van de spirituele ‘Hautekietjes’, pareltjes van natuurobservatie en in een beeldende taal. In het bestuur hadden we nog een zeer bedreven vogelfotograaf, Marcel Couwels. Hij stond tevens in voor het drukken van het afdelingsblad. Als 90 jarige trekt hij in de winter naar Zuid-Amerika en af en toe komt hij nog gedagzeggen tijdens de zomer. Aleide was opgetogen toen ik in 1974 moest afhaken van het Wielewaalbestuur wegens het vele werk als stichter en landelijke secretaris van de VELT, want de maandelijkse bestuursvergaderingen hadden wel iets van een biergelag. Zeven maal tracteren. Bij Frans, uitmuntende vogelkenner, was dat, telkens na 7 trippels, nog niet te bemerken. Wel heb ik hem een paar keer zat naar de vergadering weten komen.
Met voorzitter van de Wielewaal Frans Kerstens trokken we tweemaal naar Friesland en nog een derde keer, dan naar de Jura. Intussen was De Wielewaal verveld tot Natuurpunt. Frans , evenals ik van1935, is kort daarop overleden. Later ben ik nog meegeweest naar ‘Les Dombes’, een gebied met veel vijvers voor Lyon. Toen leerde ik Michel Viskens kennen, die met zijn geweldige camera de vogels uit de lucht schoot. Michel is daarop, na zijn pensionering naar Malpartida de Plasencia in Extramadura verhuisd. Regelmatig kan je zijn prachtige foto’s zien op Facebook. Twee jaar terug kon ik mee naar de kraanvogels op Lac du Der. Vorig jaar reisde men naar Extramadura. Ik moest afhaken, want ik kan niet meer mee op de flinke wandelingen. Wel genoten van de vele foto’s op de laatste natuurpuntavond.
Eenmaal hier in het voorjaar ’70 landde de prachtige, gekuifde hop in de net verlaten groentetuin. Op een andere plaats met veel meer ruimte was de nieuwe tuin aangelegd. Toen besefte ik nog niet dat de vorige grond vol stak met resten koolwaterstoffen van de vroeger veel gebruikte DDT.
Als gevolg van het zonnige, zachte weer staan mijn paasbloemen nu al open. Ze staan er al tientallen jaren, van voor 1962. Ik heb ze er al altijd weten staan.
Waarom zegt men er paasbloemen tegen?
Pasen is dit jaar zeer laat: 21 april. Tegen die tjid zijn de paasbloemen reeds lang uitgebloeid. Maar om er met de grasmaaier over te rijden wacht ik dan nog een beetje tot de bladeren praktisch helemaal afgestorven zijn en alle voedsel weer in de knollen zit.
Met het zeer warme weer beginnen de kornoeljes zeer vroeg te bloeien. Daarbij valt op dat het ras Jolico vroeger bloeit dan de Schönbrunner Dirnl Gourmet. Zo gourmet vind ik ze anderns niet. Misschien zat het zeer warm en droog weer van vorig jaar er voor iets tussen? De beide cultuurvariëteiten lijken gevoeliger voor droogte dan de wilde. Bij mij hebben 2 van de 3 wilde de beste smaak. Wat zullen de nieuwe exemplaren geven? Vorig jaar met de grotere rijpheid was ook Jolico best rauw te genieten.
Mijn goede vriend Louis Eelen – de man die ent met de beitel - kwam met het goede weer op St. Valentijnsdag 14/2 enten. Schitterend Lenteweer. Ukkel mat met 18° de hoogste temperatuur ooit. Het weerstation Zoersel mat slechts 14,6? Hier was het beslist warmer!
Louis had 2 enten bij van Louis Millis: Renet Simirenco, een Russisch ras, een lekkere winterappel en Traets ?
Ook een Double Qwastresse gezet op MM106. De vroegere boom bezwijkt aan stamkanker.
Voor onze kinderen en kleinkinderen is nonkel Andre een begrip. Eigenlijk is hij een kozijn van mijn vrouw Aleide.
Gans zijn leven heeft hij geboerd op het Laurierhof te Leffinge. Mijn zoon Peter is er heel dikwijls gaan helpen. Hij had een selectiebefrijf met koeien van het West-Vlaamse roodras en viel dikwijls in de prijzen. Ook zijn paarden waren prijsdieren, behalve die keer dat Peter met het paard liep; een prachtdier doch het dier werd afgewezen wegens de prachtige, lange staart. De andere dierenhadden nog het blokstaartje dat net wettelijk verboden was!
We pikten Andre op en gingen lunchen in het populaire restaurant van de vlieghaven van Oostende met zicht op de Jet van de topman van Tesla Elon Musk. Hij was naar zeebrugge geweest voor de aankomst van zijn nieuw Model 3.We zagen de sierlijke vogel met op het einde naar boven geplooide vleugels weer vertrekken.
Daarna naar de zee en terugkomst via het duinenkerkje van Oostende waar James Ensor begraven ligt.
Foto’s
Jochen Femke Andre en Bieke Boeye
Michiel Jochen Femke Andre Peter Leen en LeenBoeye
Michiel Femke Ik Jochen Andre Bieke Leen en Leen
Kerk O.L.Vrouw ter Duinen
Graf James Ensor
Kerktoren
Interieur
Er rechtover in café de Baron. Michiel Femke en Jochen genieten van een speciale fles St Bernardus Abt 12, een dicht familielid van de trappist van West-Vleteren.
Na het overlijden van Aleide op 7 juli 2014 leefde ik hier 3,5 jaar alleen.
Dan kwam dochter Tinneke gedeeltelijk weer bij mij wonen. Op slag had ik een beter leven. Ex-man Werner Dhondt zien we hier regelmatig op de weekenden.
Haar paarden, de gevlekte Kyraja en Cyrossko staan nu iets verder op de weg in een wei; vroeger op een manége.
Jasmien, nu 2de jaar Kine Ugent, is enveneens verslingerd op paarden. Zij heeft al een opleiding gevolgd bij mijn neef Luc Dedeene, paardenfluisteraar die vorig jaar op TV kwam met twee van zijn paarden, touwloos wandelend door het centrum van Brugge.
Voor het ophangen van de mezenbollen had ik een nieuw idee: Voor een gedeelte vlak achter het raam van de keuken aan de druiventakken.
Wij zien de vogels van zeer nabij, terwijl zij ons niet zien!
Vroeger waren de koolmezen in de meerderheid, nu zijn dat duidelijk de pimpels. Verwonderlijk dat een pimpel de grotere koolmees de baas is! Meestal tel ik 6 pimpels en 2 koolmezen. Soms lijken er ook iets meer.
Sinds vorig jaar komt ook de boomklever fourageren. Voordien nooit opgemerkt. De grote bonte specht komt nog zeer sporadisch langs. We zitten wat verder van het bos en de kuifmees komt enkel bij zware vorst; ook al enkele jaren geleden.
Er is ook een voedertafel, waar vooral de mezen zaadjes wegsnoepen. Daar zie ik ook de roodborst en merels.
De vinken pikken op de grond, meestal een 6-tal. Vele jaren geleden zat er nog een keep tussen.
Vandaag kwamen ook de staartmezen nog eens op bezoek. Deze winter al enkele keren. Voordien lange tijd niet gezien.
Wat merels betreft zijn er een 5-6 tal. Ze snoepen vooral van het weggooide, rottend fruit, maar komen ook naar de voedertafel. De merels en lijsterachtigen (Ik hoorde vorig jaar nog nauwelijks de verrukkelijke zang van een zanglijster!) hebben erg geleden onder het Usutuvirus, enkel overgebracht door steekmuggen! Mijn waarneminen: in 2017 trof ik in mijn kleinfruitkooi op de topdag minstens 20 merels aan. Vorig jaar 2018 waren dit er op zijn hoogstens 3! Goed voor de bessen, maar zullen we verstoken blijven van de weemoedige, klankrijke zang van de merel?
Ook al een bosduif gezien op de voedertafel.
Heggenmus ( de koolpuppe uit mijn West-Vlaamse kindertijd) en winterkoning ( Pietekeuntje) zie ik nog zelden.
Ennkele dagen geleden was het weer een gekweel van jewelste van kauwen rond de nestbak, geplaatst door Eddy d’Huyvetter van Natuurpunt, ooit bestemd voor een steenuil; doch al meer dan 20 jaar telkens bezet door een kauwenpaar. Ik denk dat al dat gekwetter deel uitmaakt om een paar te verplichten om hier- ver van de andere familieleden - straks te nestelen.
Heden ten dage spreek je over een voedselbos als er er iets eetbaars in je bos groeit.
Toen ik hier in 1962 kwam, wou ik een bosje voor de vogels aanplanten. Door een overvloed aan pas ontsproten zwarte els waren die veruit in de meerderheid, niet meteen de beste bomen voor vogels, behalve met hun zaden voor de sijsjes. Wilg en els groeiden al op de rand van de 4m brede sloot; doch een drietal stekken werden in het bosje zelf gezet en ook nog nog een stek van de enige populier die op het boerenerf had gestaan. Daarbij kwamen nog een paar essen, wat vlier, een meidoorn en een Gelderse roos. Aan de noordrand kwamen een 5 tal lorken (larinks) als nestgelegenheid voor merels en zanglijsters en een paar Pinus sylvestris. Achteraf tierden de brandnetels aan de randen weelderig; zodaig zelfs dat een nachtegaal er in 1988 een week verrukkelijk bleef zingen .
In 1976 met de ergste droogte die ik in mijn leven gekend heb - een heel stuk van juni en juli alle dagen 30°- was hier alles verdord tot een geel, Spaans landschap. Alle lorken stierven door hun oppervlakkige beworteling af. 1976 was veel erger dan bv vorig jaar of 2003!
Een kleine 20 jaar terug plantte ik aan de rand een drietal Japanse kwee’s, afkomstig uit Polen. Ik had er de goed met vruchten beladen struik gezien. Verder werd er niet meer naar omgezien tot de laatste paar jaar. De vele scheuten werden uitgedund en een vijftal stengels gestut om omhoog te groeien. Behalve de roze-rode, prachtige bloei in het vroege voorjaar nog geen vruchten gezien. Eindelijk wat compost gegeven. Vorige week werd het nieuwe opschot verwijderd en plots viel mij iets op. Nogal wat takjes vertoonden kankerverdikkingen en afgestorven eindpunten! Voor mij een complete verrassing!
Het is de eerste maal dat ik die kanker zie. Tot nu nooit eerder kanker gezien op kwee of Japanse kwee. Een andere Japanse kwee, met veel vruchten vorig jaar, is wel totaal gezond.
Het knapste voedelbos dat ik ooit gezien heb was te Moeskroen bij de Frères Ouvrières. Op hun grond van een kwart Ha groeien honderden rassen en op de iets meer belichte plaatsen groenten.
Ik weet nog hoe ik toen dacht: met die hoge luchtvochtigheid is dit een plek voor kanker. Echter totaal geen aantasting!
Kruising Joséphine de Malines en Doyenné du Comice, goed bewaarbaar, uitmuntende kwaliteit. (Gegevens uit de plantfolder van de Nationale Boomgaarden Stichting)
Met zo’n knappe voorouders kan dat niet slecht zijn. Waar werd de peer ontwikkeld? Google kon mij echter niet meer vertellen? Weet iemand van de lezers meer?
Gisteren kon ik de bij de NBS bestelde plant op de entdag te Mechelen ophalen. Paul Van Laer zei dat zo’n goede peer niet enkel door liefhebbers, doch ook door professionele fruittelers zou moeten getaald worden...
Staat wellicht op zaailing, doch op een 20 tal cm hoog geënt. Was vorig jaar al flink gegroeid tot op +/- 1,8 m.
Ik hoop dat ik voor ik 90 word de vruchten nog zal kunnen proeven!
Voor de 5de keer de Kleinfruitdag meeemaakt. Alles in het Engels.
Een ontmoeting die mij plezier deed was met Niki Jennings van het James Hutton Limited, de nieuwe naam voor het befaamde Scottish Crop Research Institute. Ik heb het genoegen gehad om de meest befaamde onderzoeker Derek Jennings te leren kennen na zijn pensionering. Hij was naar Otham, een buurdorp van Maidstone (hoodstad van Kent) komen wonen. Hij kon zo, via public foothpads, Leeds Castle binnen wandelen. In het Engelse fruittijdschrift Fruit zag ik een annonce voor Bramen met onder andere zijn laatste verwezenlijking Loch Ness. Roen kocht ik ook zijn Glen Coe ,purpere framboos. Drie jaar later was ik er met Velt-fruitmensen op bezoek en vertelde hij over de mutatie van zijn Taybes in Buckinghamshire. De stekels waren weg, doch voor de rest dezelfde vruchten. Hij had tijdens zijn onderzoekstijd in Schotland van alles geprobeerd om de stekels weg te krijgen. “Ik slaagde erin, maar de vruchten waren ook weg!”
Niki Jennings is geen familie van Derek Jennings. Naar ik vernam is Derek nu in de negentig. Na het bezoek in Schotland met Limburgse betrokkenen bij kleinfruit, bracht ik verslag uit op de blogs van 17/7 en 19/7/2010. http://blog.seniorennet.be/fruit
Nu slaagt men erin om met diverse, gekleurde ledlichten om ook in de winter aardbeien te telen.
Zo was er het zeer smakelijke nieuwe ras van Flevo Berrys Sonsation volop te proeven.
Van de gelegenheid van de vele gasten op de nieuwsjaarsfestiviteiten heb ik gebruik gemaakt om mijn zailingpeer Dawi te laten proeven. De vruchten bewaren zeer goed. Slechts een paar met rot moeten verwijderen.
Het vruchtvlees is nog tamelijk vast en vooral de jonge mensen zijn daarvoor te vinden. De peer heeft zoet vruchtvlees dat bij iedereeen in de smaak valt.
Besluit: De Dawi mag er beslist zijn, bruingele kleur en mooi met zijn wat gekromde vorm. Ik ben blij met deze behoorlijke bewaarpeer.
Zie ook de vorige blogs met foto's.
Vul bij zoeken Dawi in en je komt op de blogs van 23/4; 24/6; en 8/10/2018
Op 20 november was iedereen met interesse in biologische frambozen welkom op Proefcentrum Pamel om een toelichting te krijgen rond de lopende CCBT-projecten. Ondanks het koude weer was er toch een mooie opkomst. De rondleiding werd gegeven door Sam Neefs, de nieuwe coördinator biologisch onderzoek. Na een korte voorstelling werd het goed ingeduffelde gezelschap begeleid naar de eerste proefvelden.
Op deze proefvelden werden verschillende rassen zomer- en herfstframbozen aangeplant als naakte wortel longcanes. Omdat er geen ontheffing meer kan aangevraagd worden voor gangbare pot longcanes wordt met dit project onderzocht wat de mogelijkheden zijn van de nog wel ontheffing krijgende gangbare naakte wortel longcanes. Bij gebruik van deze longcanes zijn de opbrengsten gedurende de eerste 2 jaren veel lager wanneer vergeleken wordt met gangbare pot longcanes. Er is vrij veel uitval door wortelziekten in het eerste jaar. Door geringe wortelopslag worden erg weinig nieuwe scheuten gevormd, waardoor de oogst in het 2e jaar nog lager is. Pas aan het eind van het 2e jaar zijn er voor sommige rassen voldoende sterk ontwikkelde nieuwe scheuten, wat doet vermoeden dat de oogst in het 3e jaar terug zal meevallen. Bij andere rassen, die in het eerste jaar veel uitval vertoonden, is de opkomst van nieuwe scheuten in het 2e jaar gering. Wat doet vermoeden dat voor deze rassen de oogst in het 3e jaar ook zal tegenvallen.
De situatie is wel wat verschillende tussen de rassen en de herkomst van de longcanes, maar algemeen kan gezegd worden dat tijdens de eerste 2 jaar na aanplant de oogst erg tegenvalt. Door deze resultaten stijgt het besef nog meer dat er dringend nood is aan kwaliteitsvol biologisch frambozen plantgoed dat zonder ontheffing op bio percelen kan worden aangeplant. Het is dan ook één van de prioriteiten van ons proefcentrum om de volgende jaren werk te maken van dit biologisch frambozen plantgoed. In het kader van deze bevindingen is er alvast een projectaanvraag ingediend rond het opkweken van biologisch plantgoed.
Na deze toelichtingen vervolgden we onze weg naar het volgende proefveld. Hier werd een bemestingsproef met herfstframbozen besproken. Tijdens de zomermaanden Juli en augustus wordt er bij herfstframbozen vaak geelverkleuring van de bladeren aangetroffen.
Tijdens dit project is nagegaan of deze geelverkleuring veroorzaakt wordt door een stikstof tekort. Door gefractioneerd stikstof te bemesten en dit op te volgen met analyses kan hierrond meer inzicht worden verkregen. Na 1 jaar is er weinig verschil zichtbaar tussen de gefractioneerde bemesting en de eenmalige 100% bemesting. Uit de analyses blijkt dat de geelverkleuring niet veroorzaakt wordt door een stikstof gebrek maar door een mangaan tekort. Dit mangaan gebrek is te wijten aan een stijgende bodem pH, afkomstig van de organische bemesting die steeds wordt gebruikt in biologische teelten. Deze vaststelling gaf aan dat de bodem pH best zorgvuldig kan worden opgevolgd om bovenstaande problemen te vermijden.
Als eindhalte werden we hartelijk ontvangen door Dorothea op Plukplek te Ternat. Hier werd on-farm een onkruidbeheersingsproef opgezet. Door de droogte was de onkruiddruk dit jaar erg laag. Maar bij evaluatie van de afgelopen twee jaar en de scheutgrootte van de nieuwe scheuten in rekening gebracht blijkt afdekken met groencompost goede eigenschappen te bezitten om onkruid tegen te houden zonder plantgroei vermindering. Let wel op bij het gebruik van groencompost dat de bemestingswaarden niet overschreden worden en de bodem pH niet te fel stijgt.
Vandaag ging een lang gekoesterde droom in vervulling. Eindelijk heb ik de plant. Een Engelse vriend van Paul Bekaert bracht die mee. Ze is al uitgeplant.
In het Berry Yearbook 2012 las ik over deze biologische plantenkwekerij (Organic sinds 2000) in de Radnershire Hills te Bryngwyn in Powys. (Wales). Het bedrijf ligt op 1100 Feeth (een kleine 400 m) hoogte. De rood-bruine leemgrond heeft een PH van 5,5 -5,8 ideaal voor kleinfruit. Ze kweken robuuste planten die later overal vlot weggroeien.
Dit jaar brengen zij een nieuwe plant op de markt: de Chucklebes. Dit is een nieuwe kruising (hybride) van 3 soorten: rode bes, kruisbes en Josta (op zichzelf al een kruising van zwarte bes en kruisbes.).
De plant groeit als een zwarte bes met een hoge opbrengst aan zwarte bessen. Ze rijpen midden juli.
Ze lenen zich voor het maken van een fantastische, rode confituur met smaken van de drie soorten vruchten.
Daarnaast zijn het smaakmakers voor ijsroom, cakes en voor verwerking in dranken.
The Chuckleberry has arisen as a result of crossing Redcurrant Rovada with Goosberry Pax to produce a seedling and Redcurrant Rovada with Jostaberry to produce another seedling. These two seedlings were then crossed with each other to produce the Chuckleberry. With high quality parentage disease resistance seems to be good.
Welsh Fruit Stocks Chuckleberry Growing Guide
The Chuckleberry is a new and very exciting addition to our fruit family, bred by Chas Welch in Norfolk who crossed a redcurrant with a gooseberry and Jostaberry (itself a hybrid of a gooseberry and blackcurrant).
The result is a high yielding blackcurrant-like bush - compact, with fairly straight shoots, growing on the growth from the previous year and also sending up new shoots from the base of the bush (the stool). The fruit is mainly produced on the wood from the previous year, so the bush should not be cut down each year, but pruned to remove older growth and to maintain fruit production.
The bushes we sell to gardeners are grown from our own PHPS certified cuttings. We plant these ourselves and grow them on throughout the summer, ready for despatch as one-year-old bushes when they are dormant between November and March/April.
Planting
Location and Soil
Research we carried out in 2014 showed that the majority of those planting the Chuckleberry in full sun or semi-shade and in a slightly sheltered location appear to have had the most success with growth and fruit, as did people who planted their bush in a pot. One gardener reported no fruit at all from a bush on a Northfacing, wind-swept hillside.
Chuckleberries will do well in most soils, but particularly enjoy a deep medium/heavy loamy soil, as they are quite deep rooting.
Preparation
Prepare the soil a month or so in advance of planting your Chuckleberry bushes. Incorporate some wellrotted compost into soil, and dig in to at least a spade’s depth. Prepare an area large enough to allow your bushes to be planted 4-5’ (1.2-1.5m) apart. Fertiliser may also be beneficial.
Planting Method
Dig the hole big enough to accept the roots without bunching or curling. Chuckleberry bushes can also be grown on a short leg (see Gooseberry bushes), or as a stool (see Blackcurrant bushes) if planting a oneyear-old bush. The branches of two-year-old bushes should be trimmed back to 3-4 buds, but leave one full branch to get a taste of fruit in their first summer. All the bushes should be firmed well in and watered. If it is very dry, continue to water until established.
Fruiting and Cropping
Pruning and Care
After planting, cut the shoots down to leave about two buds above ground level to encourage a strong root system to develop. Do not cut away any shoots the following winter. Chuckleberries mainly fruit on wood produced the previous year so don’t expect much fruit in the first year. In the third or fourth winter, cut some of the old wood out of the bush and any crossing or crowded shoots, to make room for new shoots the following year. As a general rule, it is best to cut out a third of the old wood each year, making the cut as close to the soil level as possible.
Pollination
Chuckleberry bushes are self-pollinating, so only one bush is needed. Ensure insects can access your bushes at flowering time to aid pollination.
Fruit Protection
Leave the fruit to ripen well before picking. Birds and small mammals also like Chuckleberries, especially when the berries are fully ripe. Try some bird scarers or netting to keep the birds off, or a fruit cage. Should a frost occur when they are in flower some protection will be necessary.
Pests and Disease
The main insect pests of Chuckleberry bushes are aphids, gall mite, leaf curling midge and sawfly. Gall mite causes the swollen bud of 'Big Bug' which carries the reversion virus and this severely affects the fruiting potential of the bush. If found, any large rounded buds should be removed in the late winter to help control the mites. Leaf curling midge will cause the top leaf of the shoot to twist and curl. If you see this in early summer it is best to pinch off the leaf and destroy the small larvae inside. We find garlic sprays help reduce insect problems.
Feeding and Watering
Keep the bushes watered in dry weather, especially during establishment or if they are planted in light or shallow soils, and control any weed growth around the bushes to prevent competition for water. Mulch the ground around the bushes annually to provide nutrients, prevent drying out, and to help control the weeds. A liquid foliar feed can be beneficial after fruiting, especially as they are such prolific fruiters.
Voor mij is de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren ontstaan uit de behoefte om van elkaar te leren. Die wens is ruimschoots in vervulling gegaan.
Op 20 januari 1974 werd hier ten huize in Halle Kempen (Halle-Zoersel) de VELT als vzw gesticht en vroeg men mij als landelijke secretaris. Nietegestaande veel tegenstand kon ik er mee voor zorgen dat VELT een gesubsidieerde vereniging werd met betaald stafpersoneel. Daarnaast runde ik tot 2002 de grootste afdeling VELT Antwerpen-Voorkempen. Wij hadden de eerste VeltFruitwerkgroep van begin der jaren 80. Zowel groot – als kleinfruit kreeg de nodige aandacht. Voor mij op een oppervlakte van 1 Ha was veel mogelijk. Velt West-Vlaanderen is nu toonaangevend met 2 Veltfruitwerkgroepen: Beernem en Menen-Wevelgem. Zie hun websites.
In het fruitboek wordt o.a. Elstar aangeraden. Naar mijn ondervinding is dit, bij een natuurlijke teelt, niet een beste keuze voor de liefhebber, te ziektegevoelig.
Ecolette, kruising tussen Elstar en Prima (een Amerikaans, resistent ras) is stukken beter.
Vorig jaar 2017 hadden we ernstige lentenachtvorsten met zeer weinig fruit bij de liefhebbers. Daaraan ontsnapte de laatbloeiende Ecolette; een volle oogst. Het jaar voordien eveneens een volle oogst en dit jaar opnieuw een goede oogst. Tot heden is de ziekteresistentie nog niet doorbroken.
Bij mij zijn er meerdere bestuivers. De Ecolette is echter gedeeltelijk een zelfbestuiver. De meeste mensen nu hebben maar weinig grond ter beschikking. Zelfs met één boompje heb je volop rode, lekkere, vaste, zoetzuur smakende vruchten die bewaren tot januari.
Dit ras werd in 1978 ontwikkeld door wat nu Wageningen Universiteit Research heet, als hun eerste, resistent ras. Resistent betekent zeer weerstandig tegen schurft, een schimmelziekte, de voornaamste belager van appel. Ook witziekte heeft er weinig vat op.
De boom van de foto’s is een halfstam op MM 111 onderstam, geplant in 1999. De kopgroei is wel gereduceerd.
Voor de gewone beroepsteelt bleef de productie onder die van Elstar. Voor de bioteelt is het wel een interessant ras, en voor de liefhebber, met weinig plaats, beschouw ik dit ras als de beste keuze: elk jaar mooie, rode, zij het iets kleinere, smaakvolle en over een ruime periode te genieten vruchten. Het is een plezier te zien hoe ze langzaam hun rode kleur krijgen. De belaging door de fruitmot is minder dan bij andere rassen. Er is zo goed als geen vruchtval. Als je begin oktober ziet dat enkele vruchten beginnen te vallen kan je gaan plukken.
- Ecolette is een weelderige groeier en maakt veel loof. Wat takdunning is aangewezen.
Voor andere blogs: Vul bij zoeken in: ecolette.
Enkele foto’s
27-10-2015 - met kleinzoon Pieter Beyers, Canadees