Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
22-04-2019
OTAVA
OTAVA
Otava vind ik een van mijn lekkerste appels en die uitstekend bewaart tot nu. De smaak voldoet nog min of meer. Otava is afkomstig uit Tchechië en werd bekomen uit een kruising van Shampion x Jolana (1979)
Het is een schurfttolerant, productief appelras met middelmatig grote, platte, groengele vruchten. De eerder kleine, zuurzoete appel bevat veel vitamine C en is geschikt voor verse consumptie, keukengebruik en voor verwerking tot sap, cider of appelmoes.
Ik schreef er al een blog over op 11-11-2009. Toen was de jonge boom (op MM106) nogal gevoelig voor kanker, doch die gevoeligheid blijkt er uitgegroeid. Het ras is wel wat beurtjaargevoelig. Eerder weinig vatbaar voor het zwart van de regenvlekkenschimmel, doch in een zeer natte herfst toch aantasting.
Appels waren vorig jaar vroeger rijp dan anders en bewaarden wat minder lang.
Op de foto’s van 20 april zien de vruchten er nog voldoende goed uit en weinig gerimpeld. Ze werden bewaard onder een open afdak en enkel afgedekt bij iets zwaardere vorst (Tot -8,7 ° volgens het Zoerselse weerstation).
In de voormiddag bezoek aan een struisvogelfarm in de streek van Dinant. Het is de grootste levenden vogel. Komt uit Afrika.
De dieren leven jaar in jaar uit buiten. Ze leven hoofdzakelijk van gras met bijvoeding van granen. Gemiddeld gewicht 150 kg. De Keniaanse ondersoort bereikt 3m.
De struisvogel is met 70 km ook het snelste landdier. De zwarte kleur van de mannetjes valt op. Hij heeft een harem van 4 vrouwtjes. Beiden broeden doch het mannetje heeft de meeste nazorg.
Op de farm gaan de eieren voor 42 dagen in een broedtoestel.
We zagen ook de merkelijk kleinere nandoe uit Zuid-America.
Emoes en kasuarissen waren er op ’t ogenblik niet meer.
Geleid bezoek aan de kasteel-burcht Veves, gebouwd op een heuvel, met ziijn 5 torens, waarvan de donjon de meest impressionantste is, het doornroosje-kasteel. Na vele jaren leegstand werd het kasteel heringericht in de stijll van de 18de eeuw.
FOTO’S
Kasteel
Albast is doorzichtig
Eettafel
Schilderij Eugéne Verbroeckhoven 1798-1881, gespecialiseerd in schilderijen van vee
In België vroor daalde de temperatuur half april in de nacht plaatselijk tot 4,5 graden onder nul. “Op onze drie weerstations van PCfruit noteerden we temperaturen tot -2,8 graden”, vertelt directeur Jef Vercammen van Proefcentrum Fruit in Het Belang van Limburg. “Voor de streek rond Sint-Truiden was het wel nog een geluk bij een ongeluk dat de nachtvorst die rond middernacht opkwam, omstreeks 2 uur door de aanwezige bewolking niet is doorgezakt. Hierdoor is de temperatuur rond het vriespunt blijven schommelen. In Vlaams-Brabant en vooral in de streek rond Tienen hebben we meldingen gekregen tot -4,5 graden, dat is catastrofaal voor de bloesems.” Het is nog te vroeg om in te schatten of en zo ja in welke mate de vorst van invloed zal zijn op de oogst. “We kunnen nog niet zeggen of het invloed heeft op de productie”, aldus Vercammen aan Belga. “Er is zeker een percentage fruit dat bevriest, maar dat komt niet noodzakelijk overeen met hetzelfde percentage aan oogst. Bij kersen kan bijvoorbeeld 80 procent bevriezen, maar kan er toch nog een normale oogst zijn. Bovendien kan het nog een maand vriezen tot de ijsheiligen, dus het is afwachten”. Wat wel duidelijk is, is dat de schade niet zo groot zal zijn als bij de late nachtvorst van april 2017 toen een relatief groot deel van de oogst verloren ging. "Bovendien wordt de vorst deze keer gevolgd door een aantal warme, zonnige dagen waardoor de planten kunnen recupereren. In 2017 was het vervolgens slecht weer", weet Annelies Cousse, fruitteeltconsulent van Boerenbond. "Maar een aantal percelen in het Hageland en Haspengouw heeft wel degelijk vorstschade opgelopen", bevestigt ze. Het zijn volgens Cousse vooral de kersen- en appelbomen die schade ondervinden. "Voor de conferenceperen is na de vorst een behandeling mogelijk waardoor een aantal planten kunnen gered worden." Lees het hele artikel op Vilt.be
Ik zat toen met famille en vrienden in Essinger bij Gerolstein in de vulkaneifel.
Het weerstation van Zoersel mat -1,7° onder thermometerhut.
Een vluchtige kijk toont dat de kiwibessen voor dit jaar verloren zijn. Algemeen heb ik de indruk dat de natuur nu niet zover staat als op 19 en 20 april 2017. Op 20 april mat het Zoerselse weerstation toen -2,7.°
Ik heb de indruk dat de vroeg bloeiende appelrassen Stark Earliest, Belle de Boskoop en rode Gravenstein niet totaal verloren zijn. Bij de peren is dit moeilijker te zien. Ook de kerspruimen zijn niet helemaal verloren.
Het meest spijt heb ik dat ik de pas uitgeplante tomaten, het vroegst ooit, niet beter afgedekt heb in mijn tunnelserre. Ik ken het fenomeen dat er een soort inversie kan optreden die het nog kouder maakt dan buiten, ondanks het feit dat het overdag binnen zo warm geweest is.
Gevolg mijn tomatenplanten staan er nu maar belabberd bij.
Na de koffie in De Witte Vos op de Grote Markt wandelen we naar het Hof van Busleyden, een Renaisance paleis uit de jaren 1500.
De zonovergoten grote markt imponeert met St Rombouts , het stadhuis en veel andere gebouwen.
In het hof Van Busleyden is sinds vorig jaar een speciaal museum geopend waarin het Mechels heden en verleden verweven wordt. De gidse weet dit levendig te brengen. Rond een paneeltje, een gift van een rederijkerskamer aan een andere is een gans rebusachtig verhaal te vertellen. Een ander doek roept de grote vernieling op van de ontploffing door blikseminslag van een kruidmagazijn van keizer Karel in 1547. Er hangt een groot, magnifiek wandtapijt. Een andere ruimte is gevuld met talloze projecten en ideeën van burgers op vraag van burgemeester Bart Somers, het heden. Straks volgt de bekroning en verdere verwezenlijking. Mechelen was beroemd voor voor zijn basreliëfs in Albast. Albast is een halfkristal van gips en dus geen kalksteen zoals marmer. In tegenstelling tot veel andere steensoorten wordt albast niet in steengroeven gewonnen, maar in knolvormen in de grond gevonden. (o.a. in Engeland en Spanje). Mechelen was beroemd voor zijn houtsnijwerk. Ook moderne kunst komt aan bod. Zo is er een toren, uit afvalmateriaal in Mechelen gemaakt, door een beroemde Amerikaanse kunstenaar.
In de toren hangt een recente beiaard als oefenproject voor de Mechelse beiaardierschool.
De varkenswangetjes in De witte Vos smaakten.
Het namiddagprograama was een vaart op de Dijle. Dankzij de zon geniet je meer van de gebouwen en de omgeving. Er is veel te zien. Mechelen is een rijke stad.
FOTO’S
1.St Rombouts
2. Margareta Van Oostenrijk op de Grote Markt
3. Gotisch gebouw/ stadhuis
4. Huizen
5. Hof Van Buysleyden
6. Rederijkers rebus
7. Wandtapijt
8. Keizaer Karel belegert Neuss in Duitsland , nu bekend van Insel Hombroich, kunstpark.
De landelijke gilde Halle- St. Antonius sloot aan bij Zoersel
De bus parkeert aan de oude Philips site en dan is het nog 20’ stappen naar het Centrum.
Afspaak met Luc Rombouts, beiaardier van Universiteitsbibliotheek, eveneens Zoerselaar. 300 treden omhoog, gelukkig een paar keer onderbroken op een tussenverdiep waar Luc uitleg gaf bij de historische foto’s.
Op 25 augustus 1914 gedroegen de Duitsers zich als barbaren te Leuven met als drogreden dat sluipschutters hen onder vuur hadden genomen. 248 mensen kwamen om, 1081 huizen gingen iin de vlammen op, waaronder de wereldberoemde universiteitsbibliotheek met boeken van onschatbare waarde.
Met gelden van America werd na de oorlog het mooiste Amrikaans gebouw in Europa opgrtrokken aan het Ladeuzeplein.
Luc Rombouts vertelde over de beiaard met oorspronkelijk 48 klokken, het aantal Amerikaanse staten op dat ogenblik. Hij vergaste ons op een drietal stukken.
Met gids volgde daarna een stadswandeling. Op de Oude markt is het nu het ene café naast het andere met honderden dagjesmensen. genietend van het warme weer.
Het Leuvense stadhuis is een kantwerk in steen. De Duitsers hadden er hun hoofdkwartier en konden dit moeilijk in brand steken.
We eindigden de dag met een lekker diner in de Muntstraat.
Het bezoek aan de ambachtelijke koffiebranderij Hoorens te Zottegem was een verrassing. Eveline, derde generatie, is namelijk de echtgenote van Panamarenco. Zij vertelde ons over de zachte en goed verteerbare Arabica koffie en hoe te schenken. Een liter water van een paar graden onder het kookpunt en 40 gr (3 soeplepels). Bij haar staat een weegschaal ter controle. De ambactelijke mattestaart, specialiteit van de streek, smaakte bij de heerlijke koffie. Over alles ligt een artistieke toets. Daarbij zagen we nog een film van het echtpaar aan koffiefarms in Costa Rica. Arabica groeit op minimum 500m, Robusta lager.
In de namiddag ging het naar het kasteel van Ooidonk bij Deinze. Een formidabel rijk gestoffeerd kasteel. Buiten onweerde het.
Vandaar nog naar ’t Oud Sashuis te Astene (Deinze). De joviale waard en sluiswachter Wim Dierickx weet een gezelschap te amuseren en te laven. Boven is er een museum i.v.m. binnenvaart. Op de Leiearm liggen enkele historische boten.
Studenten enten appelboom voor toekomstige boerderij
Studenten enten appelboom voor toekomstige boerderij
De tweedejaars voltijdstudenten van Warmonderhof hebben de eerste appelboom van hun toekomstige boomgaard geënt. In de les vruchtboomkwekerij van Joke Bloksma zetten zij een appelboom op een halfhoge onderstam (MM106 voor de kenners).
Enten is een belangrijk onderdeel van de lessen vruchtboomkwekerij. De tweedejaars voltijds zitten er nu middenin. Enten is het plaatsen van een fruitboom op de onderstam van een andere fruitboom. De onderstam is de gelijkmaker in de boomgaard. Die onderstam bepaalt de groeikracht, snelheid van vruchtzetting en de boomvorm. Vaak wordt voor een halfhoge stam gekozen, zodat de boom niet al te groot wordt en goed beheersbaar is. De bovenstam is de gelijkmaker in de kwaliteit van de vrucht.
De studenten mochten zelf de bovenstam uitkiezen en meenemen. De ent moeten ze twee jaar verzorgen en in leven houden, zodat het geënte sprietje uit kan groeien tot een mooi vertakte jonge appelboom. Als ze dan in de vierde van school komen, is de boom klaar om uitgeplant te worden en kan hij de eerste fruitboom zijn van een boomgaard op hun toekomstige boerderij.
The Eurasian Blackcap’s beautiful song has inspired humanity for centuries. But in Cyprus today, it is silenced by industrial-level illegal trapping using invisible nets or glue sticks: all to fuel an unlawful trade in local delicacies, run by organised criminals. Could education be the solution?
Zoals u kon lezen in een vorig bericht:
De zwartkopgrasmus verblijdt mij nog steeds met zijn vreugdevolle zang. Hoelang nog?
De foto’s dateren al van een week terug, toen tussen de vlagen door.
Komt hier voldoende vruchtzetting van? Wellicht met het komende warmere weer lukt de bestuiving beter bij de kerspruimen/myrobolanen? (foto’s 1,2,3) en de kornoeljebessen (Cornus mas) met als laatste de cultuurvariëteit Jolico.
Per 1 dec 1960 verhuisden we van Schaarbeek naar het 2de verdiep van de eerste hoekwoning op de Andre Hermanslaan, 24 en de Antoon Van Den Bosschelaan tegen Den Antwerp te Deurne. Ik zag er toen nog de kuifleeuwerik op straat!
Op 30 maart 1962 kochten wij te Halle Kempen de hoeve van louis Geysen, (toen op nr 16 van de Berkemei), die moest stoppen wegens hartproblemen. Boer Geysen ploegde nog de moestuin en op 17 april 1962 begon mijn tuiniersleven. De boer had gezegd dat ik moest spuiten op de prei. Aleide , mijn overleden vrouw, las het pakje. ”Die vuiligheid komt hier niet meer binnen. We eten wat er overblijft”. Later heb ik mij soms een geforcheerde bekeerling voor de bioteelt genoemd.
Als biotoop voor haar scriptie alsnatuurgids in 1969-70 nam zij de omgeving van ons huis. De leiding had er de nodige moeite mee. Wij hadden de dode grond, wegens het gebruik van totaalherbicides, - Er groeide geen sprietje gras op het erf en rond het huis - stilaan tot leven zien komen. In het het kader van haar opleiding natuurgids organiseerde Aleide een busuitstap ( 6-7-1969) met de natuurgidsen en leden van de Antwerpse Vegetariërsbond ‘Nationaal Werk de Ster’ naar het biobedrijf van Alberic Spillebeen te Zwevegem en de volkshogeschool met natuurgebied De Blankaart te Woumen.
Per 1961 was ik lid van De Wielewaal met als eerste activiteit de februariuitstap naar de ganzen in Zeeland.
Ik las over de roofvogels die toen geweldig achteruit gingen als top in de voedselketen, vol pesticides. De eierschalen waren zo dun geworden dat die dikwijls braken. Maar pas later viel mijn frank.
Vogels hebben mij van kleins af geïnteresseerd. ‘s Winters was het vooral mussen vangen. Ik schreef er een opstel over ‘Geknipt’. (Ergens terug te vinden op de eerste blog). ’s Zomers was het toen om ter meest eieren verzamelen. Mijn handen waren een en al schrammen van de meidoornhagen. Ik had er wel het meest. Iets ouder, was ik de enige die in de 30 m hoge populieren durfde klimmen naar eksternesten. Ik heb 2 maanden een tamme ekster gehad.
Hier heb ik de vogelstand sterk zien slinken. In 1962 waren er 3 broedparen van de roodborsttapuit. Daarna niet meer. In 1963 eenmalig een koppel broedende kwartels. De “kwiekmediet” kende ik al in Ichtegem en ook een koppel patrijzen. In de schuur en onder de pannen waren er veel huismussen die stilaan wegbleven. Tot 20 jaar geleden had ik 2 nestkasten met ringmussen. In de nog niet verbouwde koestal had een boerenzwaluw zijn nest. In 1966 met zeer veel regen in juli was hier de Rodenbachbond van Nijlen op kamp. Een winterkoning bouwde toen zijn nest boven op de eieren van de zwaluw! Elk jaar kon ik genieten van de bochtige vangvluchten van de grauwe vliegenvanger; 1 jaar zelfs 2 koppels. Ook die zijn reeds lang weg. In een klein nestkastje dat de kinderen hadden gekregen kwam eenmalig een bonte vliegenvanger huizen. Een nachtegaal bleef hier tussen de vele netels gedurende een week zingen. Al enkele jaren is hij verdwenen uit het ganse Zoerselbos, voordien meerdere zangposten. Ook de spotvogel met een fijne, wat krassende zang en een zeer kunstig nestje is er reeds lang niet meer. Tweemaal een broedgeval gehad van de grote bonte specht. Reeds lang zijn de veldleeuwerik en de geelgors uit de streek verdwenen. Een vijftal jaar terug broedde nog de witte kwikstaart in de nok van het kippenhok. Via de hoge rookpijp (nu dichtgemaakt) van de veranda zijn er al 3 bosuilen en een holenduif binnengedrongen. Hun foto’s staan ook op de blog. Een vogel die nog elk jaar trouw terugkomt is de zwartkopgrasmus, met een prachtige zang. Dit jaar toch weer de zanglijster gehoord. Ik vreesde dat die met het virus ook zou uitgeroeid zijn. De grote lijster met zijn heldere, weemoedige lentezang, steeds dezelfde strofe, is reeds lang verdwenen. Eveneens verdwenen is de wielewaal die broedde in de Schijnvallei. Al meer dan 20 jaar hangt er een nestbak van Eddy d’Huyvetter van de uilenwerkgroep voor het steenuiltje. Die is echter elk jaar voor een kauwenpaar. Telkens komt de ganse familie vooraf kijken en is het een gekauw van jewelste van welk koppel hier gedumpd zal worden, ver van de andere familieleden. Deze winter steeds een tiental mezen, met de pimpels in de meerderheid boven de koolmezen. Vroeger was dat omgekeerd. Een knappe verschijning, sinds twee jaar, is de boomklever. Die hangt onderstteboven te pikken. Nu hang ik de voedselbollen vlak achter het raam en zie van heel dichtbij de vogels
In 1966 was ik medeoprichter van de nieuwe afdeling ‘Wielewaal Voorkempen’. Pol Poppe had hiervoor de opdracht gekregen van de stichter-voorzitter Pastoor Seghers. Ik bracht het tot ondervoorzitter onder Michel Hautekiet, eveneens een West-Vlaming van Bredene. Hij was ringer en knappe vogelfotograaf. Ik bracht hem een mannetjes sperwer, die via het uitloopgat, waarschijnlijk bij het achtervolgen van mussen, in het kippenhok geraakt was. We kennen Michel van de spirituele ‘Hautekietjes’, pareltjes van natuurobservatie en in een beeldende taal. In het bestuur hadden we nog een zeer bedreven vogelfotograaf, Marcel Couwels. Hij stond tevens in voor het drukken van het afdelingsblad. Als 90 jarige trekt hij in de winter naar Zuid-Amerika en af en toe komt hij nog gedagzeggen tijdens de zomer. Aleide was opgetogen toen ik in 1974 moest afhaken van het Wielewaalbestuur wegens het vele werk als stichter en landelijke secretaris van de VELT, want de maandelijkse bestuursvergaderingen hadden wel iets van een biergelag. Zeven maal tracteren. Bij Frans, uitmuntende vogelkenner, was dat, telkens na 7 trippels, nog niet te bemerken. Wel heb ik hem een paar keer zat naar de vergadering weten komen.
Met voorzitter van de Wielewaal Frans Kerstens trokken we tweemaal naar Friesland en nog een derde keer, dan naar de Jura. Intussen was De Wielewaal verveld tot Natuurpunt. Frans , evenals ik van1935, is kort daarop overleden. Later ben ik nog meegeweest naar ‘Les Dombes’, een gebied met veel vijvers voor Lyon. Toen leerde ik Michel Viskens kennen, die met zijn geweldige camera de vogels uit de lucht schoot. Michel is daarop, na zijn pensionering naar Malpartida de Plasencia in Extramadura verhuisd. Regelmatig kan je zijn prachtige foto’s zien op Facebook. Twee jaar terug kon ik mee naar de kraanvogels op Lac du Der. Vorig jaar reisde men naar Extramadura. Ik moest afhaken, want ik kan niet meer mee op de flinke wandelingen. Wel genoten van de vele foto’s op de laatste natuurpuntavond.
Eenmaal hier in het voorjaar ’70 landde de prachtige, gekuifde hop in de net verlaten groentetuin. Op een andere plaats met veel meer ruimte was de nieuwe tuin aangelegd. Toen besefte ik nog niet dat de vorige grond vol stak met resten koolwaterstoffen van de vroeger veel gebruikte DDT.
Als gevolg van het zonnige, zachte weer staan mijn paasbloemen nu al open. Ze staan er al tientallen jaren, van voor 1962. Ik heb ze er al altijd weten staan.
Waarom zegt men er paasbloemen tegen?
Pasen is dit jaar zeer laat: 21 april. Tegen die tjid zijn de paasbloemen reeds lang uitgebloeid. Maar om er met de grasmaaier over te rijden wacht ik dan nog een beetje tot de bladeren praktisch helemaal afgestorven zijn en alle voedsel weer in de knollen zit.
Met het zeer warme weer beginnen de kornoeljes zeer vroeg te bloeien. Daarbij valt op dat het ras Jolico vroeger bloeit dan de Schönbrunner Dirnl Gourmet. Zo gourmet vind ik ze anderns niet. Misschien zat het zeer warm en droog weer van vorig jaar er voor iets tussen? De beide cultuurvariëteiten lijken gevoeliger voor droogte dan de wilde. Bij mij hebben 2 van de 3 wilde de beste smaak. Wat zullen de nieuwe exemplaren geven? Vorig jaar met de grotere rijpheid was ook Jolico best rauw te genieten.
Mijn goede vriend Louis Eelen – de man die ent met de beitel - kwam met het goede weer op St. Valentijnsdag 14/2 enten. Schitterend Lenteweer. Ukkel mat met 18° de hoogste temperatuur ooit. Het weerstation Zoersel mat slechts 14,6? Hier was het beslist warmer!
Louis had 2 enten bij van Louis Millis: Renet Simirenco, een Russisch ras, een lekkere winterappel en Traets ?
Ook een Double Qwastresse gezet op MM106. De vroegere boom bezwijkt aan stamkanker.
Voor onze kinderen en kleinkinderen is nonkel Andre een begrip. Eigenlijk is hij een kozijn van mijn vrouw Aleide.
Gans zijn leven heeft hij geboerd op het Laurierhof te Leffinge. Mijn zoon Peter is er heel dikwijls gaan helpen. Hij had een selectiebefrijf met koeien van het West-Vlaamse roodras en viel dikwijls in de prijzen. Ook zijn paarden waren prijsdieren, behalve die keer dat Peter met het paard liep; een prachtdier doch het dier werd afgewezen wegens de prachtige, lange staart. De andere dierenhadden nog het blokstaartje dat net wettelijk verboden was!
We pikten Andre op en gingen lunchen in het populaire restaurant van de vlieghaven van Oostende met zicht op de Jet van de topman van Tesla Elon Musk. Hij was naar zeebrugge geweest voor de aankomst van zijn nieuw Model 3.We zagen de sierlijke vogel met op het einde naar boven geplooide vleugels weer vertrekken.
Daarna naar de zee en terugkomst via het duinenkerkje van Oostende waar James Ensor begraven ligt.
Foto’s
Jochen Femke Andre en Bieke Boeye
Michiel Jochen Femke Andre Peter Leen en LeenBoeye
Michiel Femke Ik Jochen Andre Bieke Leen en Leen
Kerk O.L.Vrouw ter Duinen
Graf James Ensor
Kerktoren
Interieur
Er rechtover in café de Baron. Michiel Femke en Jochen genieten van een speciale fles St Bernardus Abt 12, een dicht familielid van de trappist van West-Vleteren.
Na het overlijden van Aleide op 7 juli 2014 leefde ik hier 3,5 jaar alleen.
Dan kwam dochter Tinneke gedeeltelijk weer bij mij wonen. Op slag had ik een beter leven. Ex-man Werner Dhondt zien we hier regelmatig op de weekenden.
Haar paarden, de gevlekte Kyraja en Cyrossko staan nu iets verder op de weg in een wei; vroeger op een manége.
Jasmien, nu 2de jaar Kine Ugent, is enveneens verslingerd op paarden. Zij heeft al een opleiding gevolgd bij mijn neef Luc Dedeene, paardenfluisteraar die vorig jaar op TV kwam met twee van zijn paarden, touwloos wandelend door het centrum van Brugge.
Voor het ophangen van de mezenbollen had ik een nieuw idee: Voor een gedeelte vlak achter het raam van de keuken aan de druiventakken.
Wij zien de vogels van zeer nabij, terwijl zij ons niet zien!
Vroeger waren de koolmezen in de meerderheid, nu zijn dat duidelijk de pimpels. Verwonderlijk dat een pimpel de grotere koolmees de baas is! Meestal tel ik 6 pimpels en 2 koolmezen. Soms lijken er ook iets meer.
Sinds vorig jaar komt ook de boomklever fourageren. Voordien nooit opgemerkt. De grote bonte specht komt nog zeer sporadisch langs. We zitten wat verder van het bos en de kuifmees komt enkel bij zware vorst; ook al enkele jaren geleden.
Er is ook een voedertafel, waar vooral de mezen zaadjes wegsnoepen. Daar zie ik ook de roodborst en merels.
De vinken pikken op de grond, meestal een 6-tal. Vele jaren geleden zat er nog een keep tussen.
Vandaag kwamen ook de staartmezen nog eens op bezoek. Deze winter al enkele keren. Voordien lange tijd niet gezien.
Wat merels betreft zijn er een 5-6 tal. Ze snoepen vooral van het weggooide, rottend fruit, maar komen ook naar de voedertafel. De merels en lijsterachtigen (Ik hoorde vorig jaar nog nauwelijks de verrukkelijke zang van een zanglijster!) hebben erg geleden onder het Usutuvirus, enkel overgebracht door steekmuggen! Mijn waarneminen: in 2017 trof ik in mijn kleinfruitkooi op de topdag minstens 20 merels aan. Vorig jaar 2018 waren dit er op zijn hoogstens 3! Goed voor de bessen, maar zullen we verstoken blijven van de weemoedige, klankrijke zang van de merel?
Ook al een bosduif gezien op de voedertafel.
Heggenmus ( de koolpuppe uit mijn West-Vlaamse kindertijd) en winterkoning ( Pietekeuntje) zie ik nog zelden.
Ennkele dagen geleden was het weer een gekweel van jewelste van kauwen rond de nestbak, geplaatst door Eddy d’Huyvetter van Natuurpunt, ooit bestemd voor een steenuil; doch al meer dan 20 jaar telkens bezet door een kauwenpaar. Ik denk dat al dat gekwetter deel uitmaakt om een paar te verplichten om hier- ver van de andere familieleden - straks te nestelen.