Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
10-06-2019
Spinselrupsen en kale Boom
Spinselrupsen en kale Boom
Tijdens de pinksterdagen was ik in Boedapest. In het hooggelegen deel Buda bezochten we het kasteel, het vroegere koninklijk paleis. Bij het afdalen naar de Donau, via een beboste flank, bemerkte ik deze kaalgevreten boom. Dat dit mogelijk was had ik gelezen. Welke boom het was kon ik niet achterhalen. Alhoewel er aan de appelbomen dit jaar nogal wat aantasting was, is de schade zeer gering. Dat totaal kaalvreten kan dus.
Ik heb een kleinfruitkooi waarin momenteel nog gewerkt wordt, spanbetonpalen vervangen de houten palen.
Vorig jaar is daarmee al begonnen. De houtduiven maakten daar (geen netafsluiting) gebruik van om al de kruisbessen voortijdig te oogsten. Daarbij begonnen ze al in een vroeg stadium.
Ik sta dit jaar zeer te kijken dat de bessen tot heden nog onaangeroerd blijven! Wat is de verklaring? Zijn de bosduiven- kruisbeseters allemaal verdwenen en hebben ze hun kennis niet doorgegeven?
Iets gelijkaardig heb ik geobserveerd bij de (kool)mezen. Een goede tien jaar geleden hadden ze de maanzaden ontdekt in mijn Russische Papavers. Ik begon al te vrezen dat ze mijn bestand zouden uitroeien. Veertig jaar terug kreeg ik het zaad van een Russisch Veltlid die het meebracht van haar bezoek aan Oekraïne. Er was steeds natuurlijke uitzaai. Als gevolg van de geplande aardgasleiding bleef daarop de tuin een jaar onaangeroerd liggen. De papavers konden overal groeien. De mezen plunderden enkel de buitenkanten. Als later de tuin weer normaal werd bewerkt en de papavers enkel op enkele plaatsen groeiden, bemerkte ik geen aanpikken meer door de mezen. Blijkbaar was de kennis niet doorgegeven aan het nageslacht.
Vroeger heb ik al de afgeknakte topscheutjes gezien, maar dit jaar zijn er duidelijk meer.
Over welke kever gaat het?
Vincent wist raad. Het betreft de twijg- of scheutafsteker , Rhynchites coeruleus, blauwe metaalglanskleur. Het eitje ligt in het geknikte scheutje. Meest op appelaar en perelaar.
Eigenaardig is dat de getopte scheuten van jonge pruimenbomen zijn. Op de in de nabijheid staande even jonge appelhaag zie ik geen aantasting.
Conclusie : de geknikte scheutjes met het eitje verzamelen en verbranden.
Maak kennis met een landschappelijke, een bloemrijke, een eetbare, een bos-, een moes- en een zeer diverse enorme fruittuin. Op 1 hectare in de Schijnvallei, tegen het Zoerselbos is er heel wat te zien: ook kippen, houtkweek, een composttoilet, maar vooral een uitgebreide verzameling groot- en kleinfruit in vele soorten en rassen. In het bijzonder de grote kleinfruitkooi en de bramengalerij. Daniël wil de bezoekers laten kennismaken met de ECOLETTE , een resistente top-appel, die in geen enkele ecotuin mag ontbreken, ook al heb je slechts plaats voor één boompje, gedeeltelijk zelfbestuiver. In 2017 - omdanks de rampspoed vorst - droeg hij uistekend. Zeker bijschrijven op de lijst in het Velt-boek Fruit!
De eigenaar put uit vele jaren ervaring. Hier werd op 20 januari 1974 Velt als vzw gesticht. Jarenlange waarnemingen, info en belevenissen op http://blog.seniorennet.be/fruit2. En Fruit, de eerste blog, gestart in 2005.
Ook Vincent Turkelboom zal op zaterdag aanwezig zijn met een uitgebreide boekenstand. Als uitstekende fruitkenner kan je hem ook veel vragen stellen.
Ik weet niet hoelang ik, als 84 jarige, nog kan meedoen aan de Velt-ecotuindagen. Ik geef mijn kennis en ervaring graag door en leer ook nog steeds bij van de bezoekers.
Als het u nu niet schikt, dan is er nog een mogelijkheid op 6 juli, het 13de Afrikaans Tuinfeest, een initiatief van Aleide,’ moeder van Velt’, die dan op 1dag na 5 jaar overleden zal zijn.
Mijn moto destijds om Velt op te richten was: zelf doen en daarbij leren van elkaar.
De koffie met koek was in ’t Boerenhof te Oostakker., dicht bij het Bedevaartsoord. We hadden de twee torens van de basiliek opgemerkt.
Met gids Dirk vatten we daarop de havenrondrit aan. Interessant was dat we startten bij een restant van de verlaten oude haven.
De haven van Gent is nu gefussionneerd met de havens van Zeeland en is aldus de 10 de haven van Europa.
We zagen een frans oorlogsschip dat men bezig is te ontmantelen. Het schroot gaat naar Arcelor-Mittal. Op een andere plaats stond een complete trein uit China. Die komt naar hier met roll on roll off schepen. Met een ferry Terdonk staken we het zeekanaal Gent-Terneuzen over ( foto 3). Voor ons was er geen gevaar voor de Legionella bacterie bij het doorrijden van Evergem. Er zijn al 2 dodelijke slachtoffers gevallen en de besmettingsbron is nog niet gevonden.
Let bij de foto 6 op de schermplaat op de scheepstros om ratten te verhinderen aan boord te klimmen.
Voor het middagmaal reden we naar de sleepstraat met veel Turkse handelszaken en eetgelegenheden. Voor ons was dat Gok 2. Er zijn er nog 5 andere van broers van de uitbater. Eerst een kleurige, zeer verscheiden koude schotel.
De stoeltjes werden uitgereikt voor de geleide wandeling met historica Tina De Gendt, auteur van ‘Turkije aan de Leie’. Op diverse plaatsen houden we halt en brengt Tina een boeiend verhaal over de Turkse gemeenschap van Gent, 10 % van de bevolking. Die wonen nu overal verspreid. De stoeltjes komen bijzonder goed van pas. De inwijking in Gent begon 50 jaar terug als ketting-migratie via mondelinge reclame in dorpen rond Emirdag. In Gent werden het Textielarbeiders. Bij het teloorgaan van de Textielnijverheid schakelde men over naar middenstandszaken, waarbij de typische Sleepstraat ontstond.
In Genk bv. werden de Turken aangeworven op verzoek van de Belgische overheid voor arbeid in de mijnen, staatsmigratie.
We dalen o.a. af naar de Leie voor een korte wandeling. Vroegere troosteloze muren dragen nu knappe muurschilderijen. Die op een zijgevel van de sleepstraat is een kunstwerk.
Tina vertelt honderd uit. We bezochten ook een beluik, een insteek met kleine huizen, waar Turkse gezinnen vroeger een goedkoop onderkomen vonden. Nu worden die gerenoveerd en duur verkocht.
Al in 1962, ons eerste jaar in Halle, kocht ik een elzenkant in de beemden. Er stond ook wat es tussen. En wat mij nog het meest trof: zwarte bes;. blijkbaar een halve moerasplant. Vele jaren kocht ik er hout. De keperbalken en bekledingsplanken voor de verbouwing in huis komen van eiken die ik heb laten zagen.
Begin der zestiger jaren was er ook een grote verkaveling van het Zoerselbos gepland.
In de wet op de ruimtelijke ordening van 1962 was bepaald dat de minister van openbare werken bij verkavelingen van meer dan 100 Ha de laatste zeg moest krijgen. Minister de Saegher (Openbare werken) heeft dan op advies van de Commissie voor Monumenten en landschappen, waarin mijn schoonbroer Evert Lagrou en Walter Cogghe, onze architect zaten, de grote verkaveling in Zoerdelbos tegengehouden, maar er waren nog andere plannen.
In 1972 stichtte Leo Cautereels ‘De Vrienden van het Boshuisje en Zoerselbos vzw. ’ Leo is dan de kadasternummers van alle percelen gaan noteren voor een dossier in het kader van de klassering. Een eerste keer liet de voorzitter van de Commissie het dossier verdwijnen. Maar men had dubbels. Het Zoerselbos werd geklasseerd in 1985, ongeveer 350 Ha.
Het Bezoekerscentrum Zoerselbos kwam er in 1999. Kunstenaar Marc De Roover was de inspirator voor de Kempische Bloementuin. Gisteren 11/5/2019 was het de fijne viering van het twintigjarige bestaan.
Leo Cautereels gaf een boeiend relaas over het historisch verloop.
Alhoewel het centrum nu op eigen benen moet staan is er de ruime, blijvende steun van de gemeente verzekerde Marc De Cordt, 2de schepen.
En zeer belangrijk men kan steune n op een stevige ploeg vrijwilligers. Ze bereiken ook de kinderen van Zoersel en omgeving.Een geode basis uit de kindertijd draagt men een leven lang mee.
Wie weet zal de gemeente ook het Boshuisje kunnen aankopen?
Sleedoorn. Ik heb de indruk dat de pruimachtigen het dit jaar goed doen, in tegenstelling met de appelen.
Bolderik
De bolderik (Agrostemma githago) is een plant uit de anjerfamilie Deze eenjarige plant wordt 20–100 cm hoog, heeft lancetvormige bladeren . De bolderik bloeit van juni tot juli met alleenstaande, langgesteelde, dieproze tot paarsrode bloemen. Hoewel de gehele plant giftig is, zijn de donkergekleurde zaden het giftigst. Vroeger werden deze meegeoogst en bij onvoldoende schoning meegemalen, waardoor het graanmeel giftig werd en door de aanwezige saponinen tot maag- en darmproblemen kon leiden. In de korenvelden is deze plant niet meer te vinden, evenals de aanlokkelijke, blauwe korenbloemen uit mijn jeugd. Bolderik heb ik echter nooit gezien.
Ik heb de resistente Noordkriek van De Bock dus in november 2014 aangeplant. We zijn nu 4 en een half jaar verder en de struik doet het, zonder enig spuiten tegen monilia, nog steeds heel goed. Hij groeit goed en elk jaar wordt de opbrengst aan krieken groter.
De noordkriek staat geplant tussen een aantal kersen in hoogstam en struikvorm.
Ook het resistente ras Morina houdt nog steeds zeer goed stand (ondertussen een jaar of tien oud). Saphir heb ik na mijn slechte ervaring niet heraangeplant.
Beide rassen staan ook bij ons, net als bij U, op zandgrond.
Schaarbeekse Kriek’ (‘Griotte de Schaerbeek’)(RGF-Gblx) : Zeer oud ras, traditioneel gebruikt voor het maken van kriekbier, vooral wegens het sterk roodkleurend sap, middelmatig grote,donkerrode vruchten in trossen, zoetzuur, dessertvrucht, maar vooral in de keuken gebruikt, gemakkelijk te vormen en vruchtbare boom, alle boomvormen, zeer goed bestand tegen taksterfte (Monilia) en hagelschotziekte (Cylindrosporium). Bloei heel laat – Goede bestuiver – zelf vruchtbaar.Oorsprong: dit nieuwe ras van CRA-W (Centre wallon de Recherches agronomiques) is het resultaat van een selectie uit honderden vrij bestoven zaailingen van de traditionele verscheidenheid van Brabant en ‘Pajottenland’, ook gebruikt voor het maken van gueuze ‘Kriek’.
Ik heb die staan en wat zie ik: lichte aantasting door takmonilia in zijn 2de & 3de groeijaar. Ik heb nog een Gerema staan, een Duits resistent ras. Vroeger moest ik regelmatig door monilia aangetaste takken wegknippen. Daarna is dat veel verminderd.
Op de abdij van Affligem werd ook een resistente kriek ontwikkeld. Dit ras wordt door boomkwerij De Bock van Oudenaarde verspreid. Ik weet niet hoe dit gewas zich gedraagt.
Ik vraag mij af of de moniliagevoeligheid grondgebonden is? Is de Kempische zandgrond onvoldoende geschikt? Tot 30 jaar terug had ik een 5 tal rassen staan. De aantasting ging zover dat de bomen geen bloemen meer konden vormen. Tenslotte allemaal gerooid. Anderzijds heb ik in het Pajottenland, op vruchtbare bodem, rassen gezien die het bij mij totaal niet meer deden en daar nog steeds vruchten geven!
Op het biologisch proefstation van de provincie Brabant Aardbeien en houtig kleinfruit te Pamel- Roosdaal zijn vorig jaar heelwat Schaarbeekse krieken aangeplant om verder te beoordelen. Over enkele jaren weten we meer.
Schaarbeekse krieken waren de basis voor kriek-lambic, het streekproduct van het Pajottenland.
Het boompje is een Reinette Dubois, 3de groeijaar op MM106. Het is een toevalszaailing uit het Land van Herve, 1858. Terug onder de aandacht gebracht door RGF Gembloux (Ressources Génétiques Fruitières) verdeeld door boomkwekers met het Certifruit-label.
Rijp november tot april, vast vlees, zoetzuur, zeer goede smaak, regelmatige productie, eerder zwakke groei, zeer weinig schurftgevoelig, weinig tot matig gevoelig voor witziekte, kankergevoelig. Bloeiperiode laat tot zeer laat – zeer goede bestuiver. Het is al mijn tweede exemplaar. De eerste bezweek aan kanker op de stam, maar stond ook op een ongunstige oplaats. Bij deze boom nog niets verdachts.
Volle bloei Reinette de France
Mijn laatste bloeier is een Crawley Beauty, ‘Cooks to lightly flavoured purée’ schrijft Joan Morgan in ‘The new Book of Apples’. Een keukenappel, na bewaring en zuurverlies ook eetappel. Ontsnapt steeds aan nachtvorst.
Dochter Leen had dit adres ontdekt en de afspraak geregeld. Ferienhaus Essingerhof, een vroeger hotel met 8 kamers, elk met eigen badkamer, wordt nu verhuurd aan groepen tot 25 man. In de inkomruimte is er zelfs een bar. Die werd op zondagmorgen gebruikt door de plaatselijke boeren. Vervolgens de grote eetkamer met een reuzengrote, brede eettafel. Voor iedereen ruim plaats.
Men beschikt over een grote, volledig ingerichte keuken. Voor de inkopen ging men naar het nabije Gerolstein. Een groot gemak was dat bedlinnen ter plaatse te huren is.
Op zat, 13/04 op het programma. wandeling rond de nabijgelegen Rockesykyll Koph, 4 km, niet lastig, 70 m hoogteverschil, ook voor mij nog goed te doen. Daar het licht sneeuwde, maakten we eerst een korte verkenningsrit in de streek. Daarna klaarde het op.
Men komt eerst aan een lavagroeve. Aan de achterzijde gaat het lichtjes hoger en wandelt men meer tussen de bomen. Met korstmossen begroeide zwerfstenen. Verder een rotswand. Op het einde van de wandeling ging het weer sneeuwen.
De avond werd heel gezellig met het verjaardagsfeest van Keda, 26, pas terug van Puerto Rico.
Op zondag is er eerst een geweldig ontbijt. Op de terugweg naar huis staan de 3 Maares van Daun op het programma.
Een Maare ontstaat door een geweldige ontploffing als water op hete magma komt. In de Eifel gebeurde dit het laatst 11.000 jaar geleden, doch meestal vroeger.
We wandelen een stuk rond het Schalkenmehrener Maar, 21,6 Ha en 21 m diep, dan voert het pad omhoog op de kraterwand, een inspanning voor mij. Men komt aan het Weinfelder Maar, 16,8 Ha en 51m diep.
Ik ben op mijn eentje, van de natuur genietend, teruggewandeld. Het jonge volk wandelde verder, een gedeelte nog tot de toren bij het Gemündener Maar, 7,2 Ha en 39m diep.
Na een pint met een dagschotel of een item van de namiddagkaart werd de terugreis aangevat. De GPS leidt eerst nog een stuk verder naar de autoweg als snelste weg. Een gedeelte wordt gewone weg en dan weer autoweg kort voor de grens met Sankt Vith en verder via Verviers.
FOTO’S
Het logement
We stappen uit in het dorp voor de wandeling rond de Rockesykyll Koph
Deze keer was het niet ik maar dochter Tinneke die de koekoek hoorde en zag bij het verzorgen van haar paarden.
Na een periode met schraal, droog weer en vorst aan de grond, eenmaal ook nachtvorst tot -1,7° en vooral schade bij de kiwibessen, kregen we een week opvallend warm weer (26,5° op 20/4).
Otava vind ik een van mijn lekkerste appels en die uitstekend bewaart tot nu. De smaak voldoet nog min of meer. Otava is afkomstig uit Tchechië en werd bekomen uit een kruising van Shampion x Jolana (1979)
Het is een schurfttolerant, productief appelras met middelmatig grote, platte, groengele vruchten. De eerder kleine, zuurzoete appel bevat veel vitamine C en is geschikt voor verse consumptie, keukengebruik en voor verwerking tot sap, cider of appelmoes.
Ik schreef er al een blog over op 11-11-2009. Toen was de jonge boom (op MM106) nogal gevoelig voor kanker, doch die gevoeligheid blijkt er uitgegroeid. Het ras is wel wat beurtjaargevoelig. Eerder weinig vatbaar voor het zwart van de regenvlekkenschimmel, doch in een zeer natte herfst toch aantasting.
Appels waren vorig jaar vroeger rijp dan anders en bewaarden wat minder lang.
Op de foto’s van 20 april zien de vruchten er nog voldoende goed uit en weinig gerimpeld. Ze werden bewaard onder een open afdak en enkel afgedekt bij iets zwaardere vorst (Tot -8,7 ° volgens het Zoerselse weerstation).
In de voormiddag bezoek aan een struisvogelfarm in de streek van Dinant. Het is de grootste levenden vogel. Komt uit Afrika.
De dieren leven jaar in jaar uit buiten. Ze leven hoofdzakelijk van gras met bijvoeding van granen. Gemiddeld gewicht 150 kg. De Keniaanse ondersoort bereikt 3m.
De struisvogel is met 70 km ook het snelste landdier. De zwarte kleur van de mannetjes valt op. Hij heeft een harem van 4 vrouwtjes. Beiden broeden doch het mannetje heeft de meeste nazorg.
Op de farm gaan de eieren voor 42 dagen in een broedtoestel.
We zagen ook de merkelijk kleinere nandoe uit Zuid-America.
Emoes en kasuarissen waren er op ’t ogenblik niet meer.