Tuinomgeving
Als ik in de moestuin sta treffen mij steeds vooral de verticale lijnen.
Ik had dit keer vooral oog voor de verschillende populieren. Mijn eerste aanplant hier was het in de grond steken van een tak van de voor de verkoop gerooide populieren (april 1962). Dit is op 1 mei de populier die nog bladloos staat. Op die plaats is er veel wortelconcurentie van andere bomen. De populier links, reeds goed in het blad, is een Gelrica.
Uiterst links staat de dikste boom, een Robusta, als tak in de grond gestoken in het vroege voorjaar van 1963. Een tijd kon die boom ongestoord groeien en had geen last van de in de herfst 1962, net voor de lange vrieskou van 1962-1963 aangeplante beukenhaag. Nu is het een hoge rode beukenheg, nimmer gesnoeid. Ik weet nog dat na die formidabele winter – in Wijnegem lag bv het Albertkanaal toegevroren - enkel 2 beukjes de winter niet overleefd hadden.
FOTO’S
De nog bladloze populier van de eerste aanplant. Welke populier zou dit kunnen zijn? Een Zwarte?
De populieren op een rij: uiterst rechts, nauwelijks te zien, de nog bladerloze eerste aanplant, dan Gelrica en links de Robusta.
Op de generatieboom met zijn zestien rassen: veertien eigen kleikinderen, 2 aangetrouwde. In de top moet de Dumelow’s Seedling nog uitlopen. Erachter is de rode beuk te ziien.
Nu van een andere kant: links de Marie Joseph d’Otthee (Ijzerappel); rechts Dumelow’s Seedling. Beiden zeer late uitlopers.
Links Eduard VII, een late, dual purpose, Engelse appel. In mijn geboortejaar 1935 was in Engeland veel vorstschade, maar niet bij dit ras. Ernaast Ashmeads’ Kernel, bewaarappel met een uitstekende smaak.
De Brabantse Bellefleur (?) staat nog bladloosTopaz links: volle bloei De Rode Bonheider begint pas.
Ook de Franse Bellefleur staat nog bladloos.
Dit is de uitbundige bloei van de Reinette de Flandre, een bruine, Rabauachtifge uit Frans Vlaanderen.
Een benedentak heeft een mooie bloei.
|