>
Inhoud blog
  • AGENT KENYON TUTHILL
  • Kind Verdwenen in de Woestijn (vervolg)
  • Kind Verdwenen in de Woestijn
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    STAMBOOM



     Wil je ook een stamboom
     maken klik  HIER

    Waargebeurde Verhalen
    Waargebeurde Verhalen
    01-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AGENT KENYON TUTHILL
    AGENT KENYON TUTHILL hoorde de kleine, oude auto voor hij hem zag. Het was de luidruchiige uitlaat van de beige tweedeurswagen, rijdend over de Railroad Ave-mie in Center Moriches op Long Is-'land (New York), die zijn aandacht rok. Tuthili zag dat de auto geen gelège keuringssticker had, en gaf de bestuurder een stopteken.
    "Waarom houdt u me aan?" snauwde de man achter het stuur. Tuthuli vroeg via de mobilofoon om een computercontrole, en kreeg te horen dat het rijbewijs van de man, een 23-jarige werkloze genaamd
    Neil Ludwigsen, ook ongeldig was.
    Op die middag van de 27ste mei 1986 verbaliseerde de 39-jarige politieagent Neil Ludwigsen dus voor drie overtredingen - rijden met een defecte uitlaat, een verouderde keuringssticker en een ongeldig rijbewijs. Ludwigsen reageerde verontwaardigd. "Heb je niks beters te doen dan mensen het leven zuur maken?" Tuthili verklaarde onbewogen dat de rechter, als Ludwigsen voor zijn werk de auto nodig had, hem waarschijnlijk wel een rijbewijs voor werkuren zou toestaan.
    "Nee," snauwde Ludwigsen, "ikdenk er niet aan naar de rechter te gaan. ik handel dit wel metjou af."
    Tuthill zat al elf jaar bij de politie en was wel gewend scheldkanonnades over zich heen te krijgen van automobilisten die net een bekeuring hadden gehad. Hij had absoluut niet het gevoel dat hij bedreigd werd toen Ludwigsen wegreed.
    Anderhalf uur later zat Tuthill in zijn auto op het parkeerterrein van een winkelcentrum en werkte de boetes van die dag af. Hij keek op bij het horen van een luidruchtige uitlaat. Hij zag de auto van Ludwigsen naderen. Wat moet die vent nu weer? dacht Tuthill.
    Terwijl Ludwigsens auto afremde naast de politieauto, zag Tuthill dat de loop van een geweer op hem gericht werd. 1 Jij gooide zichzelf plat op de voorbank, zette de auto in de versnelling en duwde het gaspedaal in. Maar doordat zijn voorwielen naar links gericht stonden, reed hij tegen Ludwigsens auto op en kwam tot stilstand.
    Ludwigsen was inmiddels uit zijn auto gesprongen en richtte van vlakbij recht op Tuthill. Een daverende knal weerklonk, en een kogel boorde zich in Tuthills gezicht.
    Terwijl Ludwigsen op de vlucht sloeg zocht Tuthill, die niets kon zien, op de tast de microfoon van de mobilofoon en wilde iets zeggen. Zijn stem weigerde. Zijn tong was aan flarden geschoten. Hij voelde aan zijn gezicht en merkte dat hij geen bovenkaak meer had, geen neus, geen jukbeenderen. Hij slaagde erin uit zijn auto te kruipen, maar zakte op de stoep in elkaar. Hij voelde heil de armen om zich heen en hoorde vrouwenstem. "Meneer, zal ik vo bidden?" Tuthill knikte. Maar hij liever willen zeggen wie hein neergeschoten.
    CATHERINE VAN DEN HEUVEL, commandant van de vrijwillige amhulancedienst in Center Moriches, kende Tuthill, maar herkende hem niet toen ze op de plaats van het misdrijf arriveerde. Zijn gezicht was één grote wond. Onderweg naar het ziekenhuis deed hij wanhopig zijn best bij bewustzijn te blijven, en gebaarde dat hij iets wilde opschrijven. Een ambulancier hield hem een in papier verpakt gaasverband voor, maar wat Tuthill daarop krabbelde was niet te lezen. Hij probeerde het nog eens. "Probeert u het woord 'bonnen' op te schrijven?" vroeg de verpleger.
    Ja, knikte Tuthill nadrukkelijk. In het ziekenhuis overhandigde de verpleger het pakje gaasverband aan de wachtende politiemensen, die hoopten Tuthill nog te kunnen ondervragen voordat hij stierf.
    TUTHILL was vastbesloten niet in paniek te raken. Hij dacht aan zijn grootvader, die in de Eerste Wereldoorlog zwaar gewond was geraakt bij het redden van twee kameraden. "Deze haalt het niet," had een verpleger gezegd. "Dat had je gedacht," had Tuthills grootvader geantwoord. Hij bleef in leven en kreeg de Silver Star voor bewezen moed onder vuur.
    Terwijl Kcnyon Tuthill de eerste-hulpafdeling werd binnengereden, meende hij te horen dat iemand zei: "Ik denk niet dat deze man het haalt." Hij had "Ik haal het wel" willen schreeuwen, net als zijn grootvader, maar kon niet praten.
    Hij herkende de stem van opsporingsbrigadier Ed Fandrey, een oude vriend. "Hoor je me, Ken?" vroeg Fandrey, en nam Tuthilis hand in de zijne. "Een keer knijpen is ja, twee keer is nee." Tuthill kneep een keer.
    "Weet je wie dit heeft gedaan?"
    Tuthill kneep een keer. Via een reeks gerichte vragen kwam de brigadier zo de essentiële feiten te weten: de dader was een blanke man in een beige tweedeurswagen.
    Maar dat was niet alles. Tuthili kon zich de naam van de man niet meer herinneren, maar het kenteken wel. Hij gebaarde om pen en papier. In met bloed bevlekte cijfers schreef hij: "5900 BAA".
    "Dat is het kenteken van de dader?" vroeg Fandrey. Tuthill kneep een keer. "Heel goed, jongen," zei Fandrey. "Dan krijgen we hem wel."
    De artsen besloten Tuthill zo snel mogelijk over te brengen naar het traumacentrum van het academische ziekenhuis in Stony Brook.
    KATHY TUTHILL had Ken ontmoet in de kerk van Jamesport, waar zijn moeder het koor dirigeerde en zijn vader godsdienstles gaf. Op een avond stonden ze wat te praten met elkaar en ineens vroeg Ken of ze zijn vriendinnetje wilde worden. Kathy was toen 13 en Ken 16.
    De man op wie ze verliefd werd was onafhankelijk, anders dan anderen, maar altijd gewend verantwoordelijkheid te dragen. Op de middelbare school zat hij in het worstelteam en hij was bootsmaat bij de marine. Hij studeerde met hoge cijfers af aan een technische hogeschool in New York. En hij reed een Harley-Davidson. Ken en Kathy maakten samen een tocht op de motor door het noordoosten van de Verenigde Staten.
    Maar wat Ken altijd had gewild was een baan bij de politie. Aangezien hij een halve centimeter onder de vereiste 1 meter 70 mat, bezocht hij de avond voorafgaand aan de keuring voor de politieopleiding een chiropractor, in de hoop die halve centimeter erbij te laten rekken. De volgende dag liet hij zich, gestrekt liggend achter in de stationwagen van een vriend, naar de keuring rijden. Hij bleek precies 1 meter 70 te meten - en werd toegelaten.
    BIJ DE EERSTE BLIK op haar man in het ziekenhuis schrok Kathy zich wezenloos. Maar toen ze de kracht voelde waarmee hij haar hand drukte, begreep ze dat hij vastbesloten was om te blijven leven. Hij haalt het, wist ze. Zijn stem, hoe onduidelijk en moeilijk verstaanbaar ook, zei dat met zoveel woorden.
    Voordat hij de operatiekamer werd binnengereden, vertelde een politieman Tuthill dat Ludwigsen was aangehouden.
    De artsen constateerden dat de hele botstructuur van Tuthills gezicht was weggerukt. Zijn ogen waren ernstig beschadigd door de kracht van deexplosie. In een serie marathonoperaties over een periode van twee maanden transplanteerde een team van chirurgen stukjes rib voor de reconstructie van zijn jukbeenderen en huid voor de onderste helft van zijn gezicht. Wat hem nog restte van zijn tong werd gehecht, waardoor hij zijn spraak weer enigszins terugkreeg.
    De pijn was een voortdurende marteling. Tuthili had moeite met ademhalen en slikken. Zonder bovenkaak en tanden kon hij alleen zacht voedsel eten. Maar het vooruitzicht van het proces tegen Ludwig-sen, dat was aangekondigd voor het eind van het jaar, hield hem overeind. Hij had zich vast voorgenomen te getuigen en zo te zorgen dat zijn aanvaller achter de tralies verdween. Toch kon hij zich nooit geheel losmaken van de lichamelijke klachten die hem de hele dag achtervolgden.
    Toen hij van zijn dokters te horen kreeg dat hij waarschijnlijk voor 98 percent blind zou blijven, werd het de vastberaden politieman toch even te veel. Een van de chirurgen, Mark Swerdloff, kwam bij hem langs. Hij besefte hoe zijn patiënt zich voelde, en probeerde hem te troosten door te zeggen dat elk verlies, hoe onoverkomelijk het eerst ook lijkt, op den duur te overwinnen is.
    "Wat weet u van verlies?" vroeg Tuthili bitter.
    "Steek uw hand eens uit," zei Swerdloff. Tuthill voelde een kille metalen buis.
    "Dat is een rolstoel," zei de chirurg. "Daar breng ik deuren van mijn dag in door. Ik weet hoe het is om de len vanje lichaam te verliezen."
    Enkele weken voor zijn huwelij vertelde Swerdloff, sloeg de mot van zijn auto af tijdens een tochi met zijn verloofde. Hij was uitg stapt om de wagen naar de kant te d wen en aangereden door een auto 111 een dronken chauffeur, waarbij zi benen bekneld raakten. Beide ben waren boven de knie geamputeerd.
    TUTHILLS eerste doel was nu zo ver te herstellen dat hij in de rechtszaal kon verschijnen. Hij kon weer gewoon horen, maar smaak en reuk waren voorgoed verdwenen. En wat bijna even erg was, hij besefte dat hij zijn favoriete hobby, de Harley, wel kon vergeten.
    Het proces tegen Neil Ludwigsen wegens poging tot moord en andere aanklachten begon in december 1986. Het was doodstil toen Tuthili opstond om te getuigen. De juryleden waren geschokt door zijn toestand. Ondanks de plastische chirurgie aan zijn gezicht had hij nog steeds geen bovenkaak, gehemelte en gebit, en was moeilijk te verstaan. Zijn verklaring maakte niettemin diepe indruk. De jury verklaarde Ludwigsen schuldig op alle punten van de aanklacht. Hij werd veroordeeld tot levenslang, met de bepaling dat hij niet eerder dan in 2011 in aanmerking zou komen voor voorwaardelijke vrijlating.
    Tuthili was dolgelukkig met de uitspraak. Maar zijn vreugde was van korte duur, want plotseling had hij geen doel meer om naar toe te werken, en al gauw ging het bergaf-waarts met hem. Hij leefde in onvrede met de wereld en met zichzelf en leed aan depressies. 
     Op een middag, alleen in zijn studeerkamer, stond Tuthill op, zocht zich een weg door
    zijn huis en sloeg alle spiegels die hij kon vinden aan scherven .
     In zijn wanhoop begon hij over zelfmoord te denken.
    Het duurde lang voordat Tuthill van zijn oude vechtlust terugkreeg .
     Hij begon zich zelfstandig te bewegen, met een stok en een geleihond, in plaats van zich door Kathy laten rondleiden.
    Op een dag besloot hij te gaan stu-ren voor het brigadiersexamen.
    Acht maanden lang blokte hij met Kathy's hulp onvermoeibaar op de examenstof.
     Er deden meer dan zeshonderd kandidaten mee, en Tuthill eindigde op de 26ste plaats. Op 31 januari 1992 moesten heel wat oude politierotten een traantje wegpinken toen Tuthill zijn gouden brigadiersinsigne in ontvangst nam.
    Tuthill moest nog vier zware operaties ondergaan. Zijn rechterwang en rechteroogkas werden hersteld. Hij werd geopereerd aan zijn neus-en keelholten om hem het ademhalen en slikken te vergemakkelijken. Van zijn rechterkuitbeen construeerden de artsen een nieuwe bovenkaak, het harde gehemelte en een jukbeen, van zijn kuitspier een nieuw zacht gehemelte. Toen het weer lente werd kon hij voor het eerst in zes jaar normaal zijn mond opendoen.
    Met zijn onafscheidelijke geleidehond, de duitse herder Shogun, aan zijn zijde is Tuthill tegenwoordig een veelgevraagde spreker bij allerlei officiele gelegenheden en op politiecursussen.En altijd wijst hij er weer met nadruk op hoe belangrijk het is kalm te blijven in een crisis.
    OP EEN OCHTEND in de herfst stapte Tuthill voor zonsopgang op de veranda voor zijn huis. Ergens op de weg hoorde hij het volle geluid van een Harley-Davidson. Hij hoorde hoe de berijder stopte voor rood licht en verbeeldde zich dat hij zelf op die motor zat, wachtend tot het licht weer op groen sprong. "Ik hoorde de lokrop van de motor," schreef Tuthill in de plaatselijke krant over die ervaring:
    "Oranje licht, je rechterhand nqn het gas, met je linkerhand de koppeling dichtknijpen, je linkervoet op de versnelling. Groen licht, meteen met rechts gas geven, met links de koppeling loslaten, je rechtervoet van de grond en de zware motor komt in beweging."
    Tuthilis genoegen sloeg om in afgunst. Hij dacht aan zijn eigen Harley, die in de garage stof stond te verzamelen. Hij voelde hoe met het wegstervende motorgeronk een deel van hemzelf wegviel. Op dat moment, schreef hij, "liet ik de haat, de woede en de afgunst varen. Laat ze gaan, met de lokroep van de motor." Dokter Swerdloff had gelijk. Verliezen, hoe onoverkomelijk ze ook lijken, zijn te overwinnen.
    Een innerlijke rust maakte zich meester van Kenyon Tuthill, een vrede geboren uit verzoening met zijn lot. Het was een gevoel van aanvaarding dat hij niet eerder had gekend.

    01-11-2011 om 19:28 geschreven door rudi

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    08-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kind Verdwenen in de Woestijn (vervolg)
    Kallie kon haar opwinding nauwelijks bedwingen. Nancy bevestigde een lichtgevende stok aan de halsband van de hond om haar goed zichtbaar te maken en riep toen: "Zoek, Kallie, zoek!" Kallie rende de woestijn in, met lange sprongen de niesquitebomen en cactussen ontwijkend, haar neus in de lucht. In het koele, maanheschenen zand was iets van Derreks geur blijven hangen. Ze gaat goed," zei Nancy tegen Jackie. Toen ze de plek hadden bereikt waar de luier was gevonden, scheerde een helikopter van de reddingsdienst zo laag over hen heen dat Nancy ervan overtuigd is dat ze hem had kunnen aanraken. Kallie verstarde, haar ogen werden glazig van angst. "Zoek, Kallie, zoek," beval Nancy. De herder bleef staan, haar zelfvertrouwen was geschokt. "Vooruit, Kallie," zei Nancy met nadruk- zaam begon Kallie opnieuw het spoor te volgen. Met ieder uur dat verstreek nam de hoop Derrek nog levend te vinden af. Nancy stelde zich de peuter voor, dwalend door het duister, struikelend, roepend om zijn moeder. Ze haalde Dcrrcks sokje uit haar rugzak en hield dat onder Kallies neus. "Ruik, Kallie. Is dit Derrek?" De hond keek haar aan alsof ze wilde zeggen: "Ik doe mijn best." Ze streelde het dier over de vacht. Als Kallie het idee kreeg dat de bazin aan haar twijfelde, was het helemaal gedaan met het zelfvertrouwen van de hond. Terwijl de temperatuur daalde tot onder de 15 graden keerden de drie uitgeput terug naar het kamp. Om 1 uur 's nachts werd Jackie naar huis gestuurd om te slapen. Indien nodig zou ze de volgende morgen terugkomen. Dinsdagochtend werden Nancy en Kallie om 5 uur wakker en hervatten de zoekactie. Gieren cirkelden in de verte en Nancy was bang dat ze te laat zouden komen. Plotseling begon Kallie te janken van de pijn. Er waren cactusstekels in haar zoolkussentjes gedrongen. "Liggen," commandeerde Nancy. Ze haalde een pincet uit haar rugzak en verwijderde wel tien cactusstekels. Kahlies poot werd meteen dik. "Ik verzet geen stap meer," leek ze te zeggen. ¨Aan het werk Kallie," beval Nancy.Langzaam kwam de hond overeind,kennelijk alleen om haar bazin een plezzier te doen. Tegen het eind van de morgen kon Kallie nauwelijks verder in de hitte, en ook Nancy was aan het eind van krachten. De twee keerden terug naar de commandopost om uit te rusten. Een zwakke kreet. Tegen het vallen van de avond hervatten Nancy en Kallie hun werk, nu vergezeld van Jackie. Het tijdstip waarop ze Derrek hadden moeten vinden was inmiddels verstreken. Evenals de andere ,vrywilligers wisten de vrouwen dat Derrek na 75 uur in de woestijn waarschijnlijk niet meer in leven zou zijn, maar ze weigerden de hoop op te geven. Tegen kwart voor tien die avond leek Kallie een geur op te vangen in stille lucht, en rende een heuvel op . Weer jankte ze van de pijn. Ze was in aanraking gekomen met een schijfcactus, die stekels had achtergelaten in haar poten en buik. Nancy verwijderde de stekels die ze kon zien, maar enkele minuten later was het opnieuw raak. Moe en met pijnlijk gezwollen poten zwoegde Kallie verder. Hoe lang ze dit nog volhouden? vroeg Nancy zich af. Toen gebeurde er iets merkwaardigs.Als door een onzichtbare kracht gedreven hief Kallie de kop en begon opeens verwoed een spoor te volgen. Ze leidde de vrouwen naar de voet van een berg op ongeveer 5 kilometer van het kamp, en daar hoorden ze een zwakke kreet - en nog een. "Zoek Derrek!" riep Nancy. Maar de hond, die al vooruit was gerend, hield stil bij een boom en stond voor. "Heb je iets gevonden, Kallie?" Nancy scheen met een zaklantaarn in de takken van de boom. Niets. Ze richtte de lichtbundel naar links. Was dat alleen een tak? Of een been? Ja! In de wirwar van struiketakken lichtte een krans van goudblond haar op. Het kleine lijfje was zo vuil dat het een leek met de aarde. Derrek lag met dichte ogen, alleen gekleed in een T-shirt en een sandaal aan. Zijn voorhoofdje zat vol striemen en bloed, zijn hele lijfje zat onder de schrammen. Nancy legde voorzichtig een hand op zijn armpje. Hij reageerde niet. Ze schrok. Waren ze toch te laat gekomen? Ze boog zich voorover en streelde zijn voorhoofd, waarop het kind haar aankeek met de mooiste blauwe ogen die ze ooit had gezien. Jackie, die over Nancy's schouder meekeek, moest haar tranen bedwingen. Nancy tilde Derrek op en drukte hem tegen zich aan. Beseffend dat hij ernstig was uitgedroogd, gaf ze hem een paar slokjes water uit haar veldfles. Als hij te snel te veel binnenkreeg, zou hij een hersenbeschadiging kunnen oplopen, dacht ze. Een paar meter verderop stond Kallie, uitbundig kwispelend. "Heb ik dat goed gedaan?" leek ze te vragen. Nancy klopte de herder op de rug en gaf haar ook wat te drinken. Derrek was inmiddels nauwelijks meer bij bewustzijn. Nancy probeerde radiocontact op te nemen met de basis, maar kreeg geen antwoord. "Niet doodgaan, alsjeblieft!" riep ze, neerkijkend op de diepliggende ogen van de jongen. Derrek om beurten dragend haastten de twee vrouwen zich terug naar de bewoonde wereld. Om half elf kreeg Nancy eindelijk contact met de basis. "Hij is gevonden. Hij leeft nog," meldde ze met trillende stem. Minuten later landde een helikopter naast hen in het zand. De redding was geen moment te vroeg gekomen. "Het is ongelooflijk dat het kind nog in leven was," zei dokter David Tellez van het Kinderziekenhuis in Phoenix. "Veel langer had hij het niet volgehouden" Kallie de reddingshond kon zelf nauwelijks meer op haar poten staan. Een dierenarts in Salt Lake City verwijderde de resterende cactusstekels, zette haar in een voetbad om de gezwollen zoolkussentjes te weken en gaf haar antibiotica. ONGEVEER EEN JAAR na de reddingsactie gingen Nancy en Kallie op bezoek bij de familie Clay. Derrek liep met stralende ogen op de herder af en sloeg zijn armpjes om de hond heen. Al gauw stoeiden de twee in de bak van Nancy's open vrachtwagen. Nancy zal het moment van Derreks redding nooit vergeten - noch het moedige optreden van Kallie. "Ik betwijfelde destijds of ze wel het temperament had voor een goede speurhond," zei ze. "Nu weet ik dat ze het kan. Zonder haar hadden we Derrek nooit gevonden.

    08-09-2011 om 16:47 geschreven door rudi

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    05-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kind Verdwenen in de Woestijn
    Shelley Clay keek uit het keukenraam van de stacaravan naar de 4-jarige Damien en de 2-jarige Derrek. ´´Wie niet weg is wordt gezien,´´ riepen ze en verstopten zich onder de struiken op het erf van het caravanterrein in Maricopa(Arizona), een woestijnplaatsje ten zuidwesten van Phoenix.Het was27 april1991, een warme zaterdag. De jongens vermaakten zich en met een gerust hart concentreerde Shelley zich op de bereiding van het avondeten. Enige tijd later kwam haar man , de automonteur Curtis Clay , Thuis en toen Shelley naar buiten ging om hem te begroeten merkte ze dat Derrek niet meerop het erf speelde.

    ´´Waar is Derrek'´´ vroeg ze Damien.


    "Die kant op," zei haar oudste zoon, en wees in de richting van de woestijn. "Derrek, Derrek!" Met stijgende angst riepen Shelley en Curtis telkens weer de naam van hun zoontje. Ze kenden de gevaren van de woestijn maar al te goed: schorpioenen, ratelslangen, poema's en coyotes. Toen ze geen enkele reactie kregen op hun wanhopige geroep, rende Shelley naar binnen en belde de politie. Tegen de tijd dat hulpsheriff Gene Berry arriveerde, wemelde het in de woestijn al van de buren die zochten naar de peuter. in hun ijver hadden ze alle sporen van de jongen uitgewist. Zo begon een van de grootste zoekacties uit de geschiedenis van de streek. De reddingsteams werden zodanig ingedeeld dat in een straal van 5 kilometer om de caravan van de Clays het gebied werd uitgekamd. Die nacht cirkelde een helikopter boven de woestijn en zondagmorgen speurden vrijwilligers te paard in alle vroegte de schouderhoge begroeiing af naar enig levensteken van Derrek. Toen zag de bemanning van de helikopter een met olifantjes bedrukte papieren luier liggen. Van Shelleys beschrijving wist de politie dat die van Derrek moest zijn. Met nieuwe moed zochten ze verder. Zondagavond hadden leden van de nationale garde en van de opsporingsdienst van de douane de gelederen van de zoekers versterkt en vormden een deel van de menselijke keten die zich uitstrekte over de woestijn. De operatie werd geleid door James Langston, coördinator voor de opsporings- en reddingsdienst van het district Maricopa. De zoekers, in totaal meer dan vijfhonderd man, konden niets vinden. Zelfs de bloedhonden van de strafinrichtingen van Arizona slaagden er niet in een Spoor te ontdekken. Toen de maandagochtend aanbrak, waren meer dan 36 uur verstreken sinds Derreks verdwijning. Jim Langston, in zijn commandopost, liep naar buiten en zag de zon opkomen boven de bergen. Hoe kunnen we een gebied als dit ooit volledig afzoeken? dacht hij. En hetzelfde ogenblik kreeg hij een idee. DE 35-JARIGE Nancy llachmeister zat in haar kantoortje op het welzijnsdepartement van Utah in Salt Lake City achter baar computer en hoorde haar pieper afgaan. Aan het nummer zag ze dat ze werd opgeroepen door Don Hornecker, de coördinator van het reddingswezen van Arizona. De afgelopen tien jaar had Nancy als vrijwilligster deelgenomen aan een aantal zoekacties in de woestijn, bijgestaan door honden van de Rocky Mountain Reddingshondendienst van Utah. Maar dit keer kan ik echt niet mee, dacht ze. Ze zullen iemand anders moeten vinden. Nancy, de jongste van vijf dochters, had als kind vele gelukkige uren niet haar vader doorgebracht. Maar op 11 juni 1979 stortte de DC-3 die hij vloog neer in een afgelegen rivier. De lijken van de copiloot en de vijf passagiers waren die eerste week al door het water prijsgegeven, maar haar vader bleef spoorloos. Pas na 33 dagen van martelende onzekerheid werd zijn stoffelijk overschot door vlotters ontdekt. Na die ervaring wilde Nancy iets doen om andere mensen een dergelijke kwelling te besparen, en overwoog zich op te geven voor vrijwilligerswerk bij het reddingswezen. Nu huiverde ze bij het bericht dat een 2-jarig jongetje al twee dagen vermist was in de woestijn. Hoe lang kan een kind daar in leven blijven? dacht ze. Ik moet erheen. Heimelijke twijfels. Tot voor kort was Nancy bijgestaan door Aja, haar getalenteerde duitse herder. Maar Aja was gewond geraakt en haar dochter Kallie had haar plaats ingenomen. Nancy had haar twijfels over Kallie. Had de dochter wel de onbevreesde aard geërfd die een onontbeerlijke eigenschap was van een reddingshond? Kallie had diverse malen met succes deelgenomen aan zoekacties in de wildernis, maar ze had ook soms de moed verloren. Ze was eens urenlang spoorloos geweest na een aanrijding, waarbij de zijkant van Nancy's open vrachtwagen was geraakt door een dronken chauffeur. Nancy had haar ten slotte trillend en met een grote borstwond in het struikgewas gevonden. Sindsdien was de hond onberekenbaar en angstig. Die maandagmiddag vloog Nancy met Kallie naar Phoenix, en nam vandaar de bus naar de woonplaats van de Clays. In de commandopost bestudeerde Nancy de kaart waarop met kleur de al doorzochte gebieden waren aangegeven. "We moeten de jongen voor morgenmiddag 6 uur hebben gevonden," zei Jim Langston. "Daarna zijn de kansen dat we hem nog levend aantreffen uiterst gering." Nancy kwam al gauw tot de conclusie dat het geen zin had Kallie bij de heersende temperatuur van 30 graden aan het werk te zetten. Hond en zoekteam zouden dan al snel aan het eind van hun krachten zijn. "We wachten tot zonsondergang," zei Nancy tegen Jackie Vernon, een 3 1-jarige huisvrouw die, als haar eerste opdracht in het reddingswerk, Nancy zou assisteren. "Derreks sporen zullen opfrissen in de koelere lucht." Toen Nancy de Clays vroeg om iets met de geur van hun zoon, gaf Curtis haar een paar witte sokjes vanonder het bed van dejongen. "Zoek, Kallie!" Nancy hield de sokjes voor Kallies neus. "Dit is Der-rek. Werk aan de winkel, meisje."

    Wordt Vervolgt

    05-09-2011 om 00:00 geschreven door rudi

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)


    Archief per week
  • 31/10-06/11 2011
  • 05/09-11/09 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!