Zarlardinge, genesteld in de zuidwestelijke flank van Geraardsbergen, is een deelgemeente die langzaam ontwaakt en geruisloos de luiken sluit. Overdag opent het landschap zijn charmes waarbij de landelijke rust wandelaars en kunstenaars aantrekt.
Hoe biZAR kan een dorp zijn?
Tijden veranderen, zo ook de behoeften en de noden van een leefgemeenschap. De komst van nieuwe inwoners en jonge gezinnen draagt ertoe bij dat er nieuwe impulsen worden gegeven en diverse initiatieven worden genomen op het vlak van de veelbesproken dorpsparticipatie.
Het project Kunstintegratie in Zarlardinge maakt daarvan deel uit en kwam tot stand dankzij de medewerking van de Zarlardingse dorpsraad en het stadsbestuur van Geraardsbergen. Met de opzet kunst in het dorp te integreren, ontstond het idee om kunstwerken op pleisterplaatsen in het daglicht te stellen en ze met elkaar te verbinden door middel van een wandelroute.
Door hun verbondenheid met het dorp en hun gelijklopende visie met de cultuurdienst van de stad Geraardsbergen en de lokale dorpsraad werden drie kunstenaars van eigen bodem aangesproken:
Lieve De Pessemier, letterkappen, kalligrafie en lettertekenen
Marleen De Smet, poëzie en proza
Roland Durieux, pottenbakken.
Tijdens een interactieve en brainstormende startbijeenkomst, onder leiding van projectleider Sven Van Der Meulen (aangesteld door de dorpsraad),werden met de drie Zarlardingse kunstenaars,samen met Johan Norga die zorgde voor de technische ondersteuning en met Michel Demil die het wandelparcours uittekende, de eerste grote lijnen uitgezet voor het kunstzinnig wandelparcours.
Geef het kind een naam
Na een slapeloze nacht kwam Marleen De Smet tot de benaming De biZARroute.
De naamgeving werd afgeleid van het woord bizar waarbij bi verwijst naar bis wat staat voor zowel de kunst- als de wandelroute. De letters Z A R zijn de beginletters van Zarlardinge.
Zarlardinge wordt gekenmerkt door een kleine dorpskom met daaromheen een agrarisch landschap omheind door populieren en knotwilgen. Prachtige panoramas bieden een zicht op de vierkantige toren met zijn achthoekige spits van de dorpskerk.
In dat decor loopt het volledige, bewegwijzerde wandelparcours van ongeveer 8,8 km, opgesplitst in een kunstroute van 5,7 km en een bijkomende lus van ongeveer 3,1 km.
De combinatie van kunst op verschillende locaties, landelijke (onverharde) paden, veldwegels en verrassende vergezichten van Zarlardinge zorgt voor een unieke wandelervaring.
We zijn fier de 16 kunstwerken, verspreid over een parcours van 5,7 km te mogen voorstellen, zegt Sven Van Der Meulen voor de sportievelingen werd dit parcours zelfs uitgebreid met 3,1 km om er uiteindelijk een prachtige wandeling van te maken.
Wanneer, waar en hoe
De biZARroute wordt ingehuldigd op zondag 30 september 2012.
Iedereen van hoge hakken tot wandelschoenen is van harte welkom.
Programma:
14u.verwelkoming aan de kerk van Zarlardinge
14u.30inwandeling kunst- wandelroute
16u.30receptie en amusement met muzikale omlijsting door Bonbonne Gaas in bistro Sanseveria (rechtover de kerk)
Wie zijn de Zarlardingse kunstenaars?
Lieve Depessemier
Watermolenstraat 64
9500 Geraardsbergen
054 41 47 08
Letterkappen en lettertekenen.
Opleiding:
Plastische opvoeding aan het Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten Sint-Lucas te Gent.
Vrije grafiek aan de Academie van Zottegem.
Beroep:
Leerkracht beeldende vorming aan het Kunstsecundair instituut Sint-Lucas te Gent.
Atelierwerk:
Letterontwerp voor steen, metaal, glas of papier.
Letterontwerp, tekst, compositie en steen vormen één geheel, versterken en bevestigen elkaar. Elk aspect heeft zijn eigenheid maar is onlosmakelijk verbonden met alle andere. Het concept kan vertrekken vanuit één van zijn componenten: een sprekende steen of kei die om een tekst of woord vraagt, een letterontwerp dat een compositie eist.
De optelling van de deelaspecten overstijgt zijn samenstellende elementen en bepaalt de uniciteit van het werk.
Marleen De Smet schreef 3 poëziebundels Groeipijnen van veertien tot eenenveertig (2002), Vreemd hoe het gaat (2005), Tussen schaduw en schittering (Demer Uitgeverij 2010) en de historische roman De verborgen oorlogsliefde (2002). Verschillende gedichten werden opgenomen in talrijke bloemlezingen, verzamelbundels en diverse magazines waarvan meerdere gedichten werden vertaald naar het Engels en het Duits. Marleen nam deel aan voordrachten in en ver buiten de grenzen van Geraardsbergen. Twee gedichten zijn permanent te lezen in de poëtische steegjesroute van Geraardsbergen. Enkele gedichten kwamen in aanmerking voor tentoonstellingen, zoals de expo de vrouw bewoord & bezongen in de Nudes Gallery te Gent; de Lovendegemse kunstenaarsroute LovArte; de expo WielerExpoCultuur; de Notelaarse Kunst- en Poëziedagen Zomer 2012.Ook is zij lid van de Vlaams-Nederlandse dichtersgenootschap De 50 meesterdichters van de Lage landen bij de zee en De Vereniging van de Vlaamse Letterkundigen (VVL)
In 2011 werd zij aangesteld als Galmaardse dorpsdichter(es).
Marleen De Smet brengt met zinderende woorden en enige beelden de wereld van het onzichtbare tot uiting, die schuilt onder het verraderlijke oppervlak van de dagelijksheid. Haar poëzie is transreëel, onthullend en bevrijdend, zonder de geheimenisvolle veelzijdigheid van de menselijke existentie te verraden (Marc Eyskens, Minister van Staat)
Marleen De Smet slaagt erin om het heel persoonlijke toch inuniversele gedichten te verwerken. Door middel van taal schept zij een eigen universum waarin je kunt doordringen tot onbekende gebieden die verrassen. Woorden zijn de handvatten die toegang geven tot een niet-eindigend leven. Haar poëzie is zo rijk aan beelden, vergelijkingen dat je spontaan bij de gedachte komt dat de dichter een picturale geest heeft. Schrijven is eigenlijk het lezen van beelden die voortdurend om je heen veranderen... (recensie van Thierry Deleu)
In een voortdurende strijd met de aarde, de klei, het vuur en zichzelf slaagt Roland Durieux erin de grenzen van het pottenbakken te verleggen. Met zijn typische lichaamstaal verwoordt hij zijn gedrevenheid om de betere en de perfectere ronde bol te ontwerpen, om steeds grotere vazen en potten te creëren.
Met de rookstooktechniek dwingt hij klei en vuur zich met elkaar te verzoenen. Een zeer moeilijk duel waarin Roland met een koppig doorzettingsvermogen slaagt. Zo weet hij op een verfijnde manier de gloed van het vuur en de klei tot zijn vrienden te maken.
Als autodidact heeft Roland Durieux na zijn actieve loopbaan zijn jongensdroom weten te realiseren in het schappen van evenwicht tussen zijn creaties. Met het pottendraaien, bakken en rookstoken is voor deze kleine man met een groot hart een tweede, misschien wel een eerste leven aangebroken.
Na zowel een aantal lokale groeps- en individuele tentoonstellingen te Brussel en Oostende was hij finalist op het Kiezen voor Kunsten 2004 te Gent.
Laaiend succes voor nieuwe dichtbundel van Gaby Desmyter
Laaiend succes voor nieuwe dichtbundel
van Gaby Desmyter, dorpsdichter van Lierde
Kaftontwerp door Gabys kleindochter Lieze De Middeleir
In het fraaie ontmoetingscentrum De Lier te Sint-Maria-Lierde
werd de dichtbundel Laaiend Licht van Gaby Desmyter voorgesteld.
Gaby Desmyter is dorpsdichter van de gemeente Lierde, die de
locatie en de receptie achteraf aanbood. Voorafgaand aan de voorstelling hadden
enkele tientallen enthousiastelingen het poëziepad in Deftinge (deelgemeente
waar de dichter woont) ingewandeld onder deskundige begeleiding van
cultuurschepen Rudy Mortier.
Gaby Desmyter had al aangekondigd de twaalf borden met gedichten
langs de lange processieweg te zullen bekostigen met zijn opbrengst van de
dichtbundel. Zijn verwachtingen worden ingelost, want die avond rond
middernacht bleken er bijna 200 exemplaren te zijn verkocht allesbehalve
onaardig voor een poëziebundel!
De gedichten van Gaby Desmyter, die ook een verdienstelijk
amateurfotograaf is (wat in zijn verzen doorwerkt) zijn dan ook tegelijk heel
toegankelijk en dankzij het inventieve woordgebruik niet oppervlakkig.
De taal is fris, ontdaan van elk overbodig woord. Vaak zetten de
wendingen die de dichter gebruikt de lezer op het verkeerde been.
Het was zeven jaar geleden dat Gaby
Desmyter (Geluwe, 1945) nog een dichtbundel publiceerde, en de liefhebbers van
zijn verzen begonnen stilaan ongedurig te schuifelen. Aan inspiratiegebrek lag
het niet, integendeel: uit zowat 800 gedichten selecteerde hij (of vooral zijn
vrouw Rosanne!) er 109. Stuk voor stuk kleine parels aan een ketting die hij
gretig om de hals van zijn lezer hangt.
Gabys gedichten lijken vanzelfsprekend,
aldus dichteres Marleen De Smet in het voorwoord, maar zijn het niet. Ik geloof
dat zijn talent hem noopt tot het neerzetten van poëzie die sober en zuiver is
tot ze klatert als een beek. Geen rijmelarij, geen stoerdoenerij, maar
gedichten die authentiek en eerlijk zijn en de werkelijkheid pretentieloos
sublimeren.
Dat fotografie een van zijn andere hobbys
is, spreekt eveneens uit zijn verzen. Marleen De Smet: Zijn taal is een camera
die registreert wat hem intrigeert. De meeste fotografen hebben slechts gevoel
voor het poëtisch klikmoment, niet voor het woord. Gaby heeft ze allebei. Hij
beschikt over de gave details te observeren door de lens van zijn hart en drukt
af op het moment dat de woorden zich feilloos in zijn hoofd aandienen, waarna
hij ze even subtiel als broos neerzet.
Gaby Desmyter eindigde zijn loopbaan in het
welzijnswerk en is nu onder meer actief binnen de Marnixring, waar hij de
drijvende kracht is achter het project De Vergeten Dichters. In Deftinge, het
dorp waar hij woont, maakte hij van de lange processieweg een poëziepad met een
dozijn gedichten en fotos tegen muren die men onderweg tegenkomt.
Boek brengt baronnen van Boelare samen (auteur: Marc Van Trimpont)
Boek brengt baronnen van Boelare samen
Auteur: Marc Van Trimpont
Marc Van Trimpont stopt na vijftien jaar als voorzitter van Gerardimontium. vg
GERAARDSBERGEN - Marc Van Trimpont zwaait af als voorzitter van de kring Gerardimontium. Hij laat een portrettenboek van de baronnen van Boelare achter als afscheidsgeschenk.
In 1996 stond Marc Van Trimpont mee aan de wieg van Gerardimontium, de vereniging voor lokale geschiedenis. Gerardimontium vierde zopas haar vijftiende verjaardag en voor Van Trimpont werd dat een terugblik op een succesvol verleden als voorzitter. Zijn neef Filip Van Trimpont volgt hem op. 'We gingen van start met 150 leden, we tellen er intussen meer dan 500. Een forse stijging die onder meer te danken is aan de hoge kwaliteitsnormen die we ons hebben opgelegd. Elk artikel in ons tijdschrift of elk boek dat we publiceren moet een duidelijke meerwaarde bieden. Het mag geen louter herkauwen zijn van eerder gepubliceerd materiaal. We streven naar perfectie, dat is moeilijk maar dat is ons ultieme doel.'
Van Trimpont kan als uithangbord dienen voor dat nobele streven. Met de boeken De Geraardsbergse Garde Civique of Burgerwacht en Het land en de baronie Boelare legde hij de lat heel hoog en dat resulteerde in standaardwerken die als voorbeeld kunnen dienen voor moderne lokale geschiedschrijving. Ook met de vele artikels die Van Trimpont in het tijdschrift Gerardimontium publiceerde, zorgde hij voor heel waardevolle bijdragen voor de kennis en verspreiding van het Geraardsbergse verleden.
Titanenwerk
Van Trimpont neemt nu afscheid als voorzitter maar blijft gepassioneerd door de lokale geschiedenis. In zijn afscheidsjaar als voorzitter voegt hij zelfs nog een belangrijk hoofdstuk toe aan zijn indrukwekkende palmares. Met het boek De baronnen van Boelare in beeld stelde hij een rijk gedocumenteerd portrettenalbum samen over de familie Cassina die van 1601 tot 1794 de plak zwaaide in het kasteel van de baronie. Voor het eerst worden de schilderijen van de adellijke heren en dames van het geslacht, die destijds te kijk hingen in de baronie zelf, in één boek samengebracht. Het werd voor Van Trimpont een titanenwerk want de portretten waren erg verspreid.
'Het begon in het jaar 2000 toen ik de graaf de Lichtervelde, een nazaat van de Cassina's, ontmoette. Een spoor dat onder meer leidde naar Parijs waar heel wat schilderijen van de Cassina's hangen. Ik heb zo enkele jaren noodgedwongen in adellijke kringen vertoeft. Het bleek overigens aartsmoeilijk om via de eigenaars een afdruk van die portretten te pakken te krijgen.'
Albert Schrever sprak Frans Minnaert openlijk toe op 18 oktober 2011
Tekst van Albert Schrever als eerbetoon bij de voorstelling van het boek over
Frans Minnaert
In december vorig jaar exposeerde kunstschilder Frans Minnaert hier in het Koetshuis van zijn geboortestad waar hij als jonge kunstenaar ook zijn eerste tentoonstelling had gehouden. Hij wist niet dat dit ook zijn zwanenzang was. De cirkel was rond: een maand later, in januari jongstleden, verliet hij ons. En toch blijft Frans leven in het hart en de geest van wie hem kende.
Graag zou ik iets vertellen over vier andere Geraardsbergenaars die in het verleden en extra muros, net als Frans, een waardige ambassadeur van onze stad waren en nog blijven verderleven.
Willem van Moerbeke (Moerbeke ca. 1215 - Corinthe 1286)
Voor de eerste gaan we terug naar de dertiende eeuw toen Willem van Moerbeke omstreeks 1215 werd geboren in de gelijknamige deelgemeente. Dat hij een grote betekenis had voor het Westers Avondland moge blijken uit het feit dat een team specialisten uit Europa, Groot-Brittanië en de Verenigde Staten eind september 1986 gedurende drie dagen in Leuven de figuur en de betekenis van Van Moerbeke bestudeerden op zijn 700ste overlijdensverjaardag. In de lijvige studie over Guillaume de Moerbeke, uitgegeven in de University Press, behandelden internationale specialisten de vele facetten uit het rijkgevulde leven van Willem van Moerbeke. Hij trad in bij de dominicanen in Leuven vanwaar hij als missionaris naar Griekenland trok. Rond 1260 verbleef hij in Thebe, tien jaar later verbleef hij aan het pauselijk hof in Viterbo waarna hij kapelaan en penitentiarius (biechtvader) was van de paus. Op het Concilie van Lyon (1274) streefde hij naar een hereniging met de Griekse Kerk en van 1278 tot zijn dood in 1286 was hij aartsbisschop van Corinthe.
Zijn grootste verdienste echter bestaat erin dat hij, gedurende meer dan 20 jaar, de punctuele Latijnse vertaling maakte van grote Griekse schrijvers: Aristotheles, Archimedes, Plato... van wie vele originele handschriften intussen verloren zijn gegaan. Door dit vertaalwerk fungeerde Willem van Moerbeke als doorgeefluik van meer ruim 300 originele Griekse werken die zonder hem nooit in het Westen zouden zijn doorgedrongen.
Vermelden we nog dat hij één oorspronkelijk werk schreef: de Geomantia wat neerkomt op toekomsvoorspellingen uit de aarde, een zg. "wetenschap" uit zijn tijd.
Ten slotte wijzen we erop dat er op zowat 60 km van Corinthe een dorpje ligt met een kerk die van Moerbeke liet optrekken. Het heet Merbakas welke naam misschien wel verwijst naar de geboorteplaats van Willem van Moerbeke.
Pieter van Gent (Idegem ca. 1480 - Mexico 1572)
Recent onderzoek heeft bewezen dat de Vlaamse missionaris-franciskaan Pieter van Gent, die een standbeeld heeft in de Arteveldestad, niet werd geboren in Gent maar afkomstig is uit de Geraardsbergse deelgemeente Idegem, destijds afhankelijk van de baronie Boelare.
Hij werd omstreeks 1480 geboren en was een verwant van Keizer Karel die hem meermaals financieel steunde tijdens zijn missie in Mexico waar hij in 1528 voet aan land zette. Naast zijn missioneringswerk realiseerde hij een aanzienlijk aantal projecten.
Zo bouwde hij in Mexico meer dan 100 kerken en ziekenhuizen.
Hij stichtte er diverse scholen, geïnspireerd op Europese leest waar niet allen technisch maar ook kunst- en muziekonderwijs werd gegeven.
Hij was de Amerikaanse Gutenberg omdat hij de eerste drukkerij in de Nieuwe Wereld introduceerde.
Hij werd de vader van de Amerikanistiek omdat hij de eerst was die een tekst publiceerde in het Nahuatl, de taal van de Indianen.
Hij voerde Nieuwe Wetten in waardoor hij een einde poogde te stellen aan de slavernij.
Hij weigerde de bisschopsmijter en gaf er de voorkeur aan gewoon minderbroeder te blijven.
Specialisten als prof. John Everaert en de Mexicokenner Paul Ghijsels, die een lijvige studie over Pieter in de maak hebben, sluiten niet uit dat hij ook aan de basis zou kunnen liggen van het Mariaal bedevaartsoord van Guadeloupe wat zou kunnen zijn geïnspireerd door het heiligdom op de Oudenberg.
Vanuit Mexico correspondeerde Pieter regelmatig met Europa, niet alleen met zijn moederklooster in Gent maar ook met Keizer Karel die hij zijn bloedverwant noemde en die hem geld toestopte, telkens als hij erom vroeg.
Toen missionaris Pieter van Gent in 1572 stierf rouwde heel Mexico.
Gabriel Grupello (Geraardsbergen 1644 - Kerkrade 1730)
In het Duitse Düsseldorf liep in 1971 een internationale tentoonstelling over de Europese Barokbeeldhouwkunst onder de titel "Grupello und seine Zeit", een huldebetoon aan de beeldhouwer die in 1644 in Geraardsbergen werd geboren en er wellicht zijn eerste vorming kreeg in de kollege van de benediktijnen. Volgens prof. Christian Theuerkauff, die de organisatie van de tentoonstelling in handen had, was Grupello "eine der bedeutendsten Bildhauerpersönlichkeiten im Deutschland um 1700". Een muurplaats wijst erop dat hij werd geboren in de Penitentenstraat: zijn vader Bernardo, een telg uit de Milanese adel, was kapitein bij de ruiterij en ridder van het Roomse Keizerrijk, een titel die zijn zoon overerfde. Zijn moeder Cornelia Delinck had een oudere zus die kloosterlinge was in de priorij van de benedictinessen in Hunnegem. Grupello, die hier lid was van het toneelgezelschap St.-Pieter-Vreugd-en-Deugd, verhuisde naar Antwerpen waar hij in de leer ging bij beeldhouwer Arthus Quillin waarna hij zich verder als beeldhouwer ging bekwamen in Den Haag en Amsterdam. Van 1668 tot 1670 leerde hij bronsgieten in Parijs.
In 1674 ontving hij als dertigjarige de erkenning als meester-beeldhouwer. Hij werkte voor keurvorst Friedrich III van Brandenburg en trad in dienst van Johann-Wilhelm von der Pfalz in Düsseldorf. Hij werd er vereerd met een vorstelijke woning, een rijk jaarloon, diverse ateliers en talrijke opdrachten. Karel VI, koninklijke majesteit der Nederlanden, verleende hem in 1719 de titel "Opperbeeldsnijder van Syne Majesteit".
Van Grupello zijn ruim 120 kunstwerken bekend o.m. in Brussel, Kerkrade, Aken, Berlijn, Mannheim, Düsselforf, Wenen en... Geraardsbergen.
Van zijn zeven kinderen overleden er drie op jeugdige leeftijd. Zijn zoon werd jezuiet, twee dochters werd kloosterlinge en de derde huwde met een edelman met wie ze zich vestigde in het Slot Erenstein in het Nederlandse Kerkrade. Daar overleed Grupello in 1730. In Kerkrade werd een straat naar hem werd genoemd.
Frans Rens (Geraardsbergen 1805- Gent 1874)
Dat we vandaag nog onze moedertaal gebruiken hebben we te danken aan een groep "taelminnaren" die zich, sinds onze Onafhankelijkheid, hebben ingezet voor de ontvoogding van ons volk en onze taal die in onze Franstalige staat in hun voortbestaan ernstig waren bedreigd. Eén van de voormannen in de Vlaamse wederopstanding is François Rens die in niet geringe mate heeft meegewerkt aan de overleving en de wedergeboorte van onze taal en onze cultuur.
Hij werd hier geboren in 1805 als telg uit de literaire zijtak van de huidige Geraardsbergse notarisfamilie. Na lager onderwijs in zijn geboortestad verhuisde hij naar Gent waar hij zijn voornaam wijzigde: François werd Frans wat beter paste in de kringen waartoe hij ging behoren, een veelzeggende naamsverandering.
Hoewel Rens nooit tot onze grote dichters zou behoren haalde hij literaire onderscheidingen in Deinze, Eeklo en Brugge... Zijn poëtische ontboezemingen kregen gestalte in enkele bundels en werden ook opgenomen in diverse tijdschriften. Grote poëzie kan dit echter bezwaarlijk worden genoemd. Vandaar dat we vadertje Rens best als een poeta minor beschouwen.
In Gent kwam hij in contact kwam met de voormannen in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ontplooide hij zich als een echte en volwaardige taalminnaer.
Zo stichtte hij in 1834 het Nederduitsch Letterkundig Jaarboekje dat hij tot zijn overlijden in 1874 leidde en dat ook nu nog druk wordt bestudeerd en geraadpleegd. Het was zijn jaarlijkse bloemlezing van wie het jaar voordien van betekenis was geweest voor de Zuid-Nederlandse letterkunde. Zo treffen we er teksten in aan van o.m. Hendrik Conscience, Julius De Geyter, Frans De Potter, Karel Lodewijk Ledeganck, Prudens Van Duyse, Hoffmann von Fallersleben, de gezusters Loveling...
Hoewel hij zijn Jaarboekje bijna een halve eeuw lang zou leiden werkte Rens ook mee aan verscheidene andere literaire initiatieven. We vermelden enkel het "Belgisch Museum voor de Nederduytsche Tael- en Letterkunde en de geschiedenis des Vaderlands" van J.F. WILLEMS. In 1839 verscheen daarin zijn parabel van de verloren zoon in het Geraardsbergs dialect, het eerste dialectgeografisch document over de Oudenbergstad.
In 1862 werd Frans Rens voorzitter van het Willemsfonds dat hij in 1851 had helpen stichten. Hij maakte deel uit van de Commissie voor Spellingshervorming die in 1864 de Spelling De Vries en Te Winkel als officieel zou aanvaarden. Samen met Hendrik Conscience en kanunnik Jan David zetelde hij in de Grievencommissie, die in 1856 het Vlaams eiste in het bestuur, het onderwijs en het gerecht.
In niet geringe mate droeg Rens ook bij tot de expansie van onze taal in Duitsland. Zo had hij o.m. contact met de Hoogduitser Hoffmann von Fallersleben en met de Nederduitser Klaus Groth endiens aldietse beweging. Nadat Der Löwe von Flandern van Hendrik Conscience in 1846 in Duitsland was verschenen heeft ook Frans Rens zijn steentje bijgedragen niet alleen tot de expansie maar ook tot de huidige invasie van het Nederlands in Duitsland.
Toen hij in 1874 overleed spraken niet minder dan drie grote Vlamingen een lijkrede over Rens uit: de Gentse hoogleraar Jacob Heremans namens de maatschappij De Tael is gansch het Volk, de Gentse advokaat Julius Vuylsteke namens het Willemsfonds en ten slotte de vertegenwoordiger van de Zetternamkring: drie verenigingen die Rens had helpen stichten en in wier bestuur hij ook had gezeteld.
Niemand twijfelt eraan dat Frans Rens een voorman van de Vlaamse ontvoogding was die daarom ook nu nog onze waardering verdient. Dat ons Nederlands de 19de eeuw heeft overleefd hebben we immers o.m. aan hem te danken.
Dames en heren, tot daar enkele figuren uit het Geraardsbergse Pantheon. Door hun verdiensten roepen ze onze erkentelijkheid op en blijven ze voortleven in ons hart en in onze geest.
Tot dit Pantheon hoort ook kunstschilder Frans Minnaert.
Zijn goede vriend Johan Van Cauwenberge, met wie hij enkele artistieke projecten uitwerkte, zal jullie meer vertellen over Frans Minnaert, een man op wie onze stad trots mag zijn.
Albert Schrever ontving het Eremerk Graaf Boudewijn
Albert Schrever laureaat Eremerk Graaf Boudewijn
Dankwoord
Als lid van Gerardimontium woonde ik de eerste vier uitreikingen van het Eremerk Graaf Boudewijn bij.
Telkens was ik verheugd in de plaats van de gelauwerden. Ik moet eerlijk bekennen dat ik er in stilte van droomde dat die eer ook aan mij kon te beurt vallen. Het is steeds gebleven bij stille dagdromen waar niemand anders weet van kreeg.
Steeds was ik er ook trots op dat Gerardimontium het initiatief nam dit eremerk uit te reiken: een moeilijke taak die inhoudt dat telkens meer dan een potentiële kandidaat moest worden uitgesloten.
Nu het eremerk voor de vijfde maal wordt uitgereikt ben ik weer aanwezig, niet als gewoon lid maar als feestvarken... Ik geef toe dat die onderscheiding me fel raakte toen ik op die bewuste woensdagvoormiddag de brief ontving met de beslissing van het bestuur van Gerardimontium: een grote verrassing en een diepe ontroering. Voorzitter Marc Van Trimpont kan het getuigen.
Het spreekt vanzelf dat ik in de eerste plaats met graagte mijn dankbaarheid betuig aan het bestuur van Gerardimontium dat me, drie dagen na mijn verjaardag, bedenkt met dit onvergetelijk verjaardagsgeschenk.
Voortgaand op de spreuk van Bond zonder Naam "Dankbaarheid is het geheugen van het hart" zou ik graag, aan de hand van enkele voorbeelden, tonen dat ik een beetje een geheugen en ook een beetje een hart heb. Omdat historisch geïnteresseerden een geoefend geheugen moeten hebben mag ik dus het cerebraal aspect belichten. Een mens heeft echter niet alleen een animus maar ook een anima: het hart als zetel van de gevoelens.
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen dank ik in de eerste plaats aan mijn ouders: aan moeder die me mijn moedertaal aanleerde en aan vader die ons liefde en respect voor de taal bijbracht.
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen dank ik aan de leraren die me een hele reeks talen leerden bestuderen: het Nederlands, het Frans, het Latijn, het Grieks, het Engels en het Duits en later ook het Oud-Engels, het Oud-Hoogduits, het Gotisch, het Oud-Fries...
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen dank ik heel speciaal aan enkele eminente taalkundigen: professor Pauwels, dialectoloog en mederedacteur van het eerste Groene Woordenlijst (1954), oud-Geraardsbergenaar professor Frans Van Coetsem, specialist in het oud-Germaans en redacteur van enkele edities van het WNT, professor Guido Geerts die twee uitgaven van van Dale op zijn naam heeft, aan prof. Jan Goossens, een eminente dialectoloog...
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen heb ik ook te danken aan mijnheer Octavus Willems die me, namens de VUM, in 1977 kwam vragen lokaal correspondent te worden van Het Nieuwsblad en De Standaard. Ik ging niet alleen in op zijn verzoek maar ook op dat van dhr. Paul De Clercq die me in 1985 uitnodigde te schrijven voor De Beiaard, op de vraag van Hendrik Coleman die me in 1986 aanwierf als correspondent van radio twee Oost-Vlaanderen en ten slotte gaf ik een positief antwoord op het verzoek van Dirk Merckaert om te schrijven voor Het Spuwerke... Zij zijn het die me leerden mijn pen vast te houden.
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen dank ik aan de verenigingen en instanties die teksten van mij opnamen in hun tijdschrift of die een boek van mijn hand, al dan niet in samenwerking met specialisten, uitgaven.
Interludium
Aangezien ik de indruk heb dat tot nog toe niemand in slaap viel wil ik heel even een vraag beantwoorden die me regelmatig wordt gesteld: zijn er teksten waar je bijzonder trots op bent?
Wie zelf schrijft weet dat iedere tekst het resultaat is van een inspanning, de ene al wat groter dan de andere. Maar iedere tekst is een geesteskind dat wij verwekten.
Heel kort zou ik vier teksten willen aanhalen:
1.Onder de titel "de M van Geraardsbergen" publiceerde Het Nieuwsblad in oktober 1986 een tekst waarin ik het Manneken-Pis, de Mattentaart en de Muur als drie ambassadeurs van onze stad afschilderde. Kort nadien vroeg de VVV me daarover een tekst te schrijven en sindsdien is die "M van Geraardsbergen" een zelfstandig leven gaan leiden. We vinden ze terug op allerlei publicaties en toen ons vorstenpaar onze stad bezocht hebben ze ook met die merkwaardige letter uit het Geraardsbergs alfabet kennis gemaakt.
2.Na jaren onderzoek leverde ik op een volledige pagina van Het Nieuwsblad van 26 juni 1987 en in een rechtstreekste uitzending van radio 2 het bewijs dat de Vlaams missionaris Pieter van Gent niet werd geboren in Gent, waar hij een standbeeld en een gedenkplaat heeft, maar dat hij afkomstig was uit de deelgemeente Idegem die toen toebehoorde aan de baronie Boelare. Dit linguistisch bewijs kreeg de historische goedkeuring van Toon Vollemaere, dr. in de Amerikanistiek, prof. John Everaert, specialist Overzeese Geschiedenis aan de RUG, Paul Ghysels, Mexicospecialist en destijds bekend in "Van Pool tot Evenaar". Onder impuls van het plaatselijk Davidsfonds kwam er in 1992 een gedenkplaat voor Pieter van Gent tegen de kerkmuur van Idegem en op initiatief van Geert van Bockstaele, Annemarie Vanden Herrewegen en Louis De Cock stapte Pieter van Gent in 2006 mee op in de Krakelingenstoet. Door toedoen van senator De Padt werd een redactieploeg samengesteld die, onder leiding van prof. Everaert, een publicatie over Pieter van Gent/Idegem voorbereidt en worden ook plannen gemaakt om in Idegem een standbeeld op te richten, gewijd aan de wellicht grootste figuur uit de Geraardsbergse geschiedenis.
3.Zoals ik al zei is iedere tekst een creatie, een geesteskind van de auteur. Het kind waarop ik bijzonder trots ben is mijn boek "Geraardsbergen, zijn taalgebruiken zijn taaleigen" dat onze stad in 2004 uitgaf in een oplage van 500 exemplaren en dat twee jaar later volledig was uitverkocht. Korte tijd nadat het boek was verschenen kreeg ik een telefoontje van ene Piet Paardekooper waarop ik aan de man vroeg: professor Paardekooper? "Ja" antwoordde de man en voegde daar onmiddellijk aan toe "Zeg maar Piet". Sindsdien heeft Piet Paardekooper me regelmatig gebeld en hebben we ons hoofdzakelijk beziggehouden met het epenthetisch encliticon. Het AN zinnetje "Hij is groter dan je denk" luidt in ons dialect: "Aj es groter az daje en zutj paazen." Het tussengevoegd encliticon "en" dat soms ook de varianten kent als "wè" en "na" is vaak het onderwerp geworden van vele telefoongesprekken vanuit en naar Leiden en van een behoorlijk aantal mails. Professor Paardekooper die ik als jongeling plaatste naast taalzuiveraars als Joos Florquin, Marc Galle , Maarten Van Nierop en Heidbuchel heeft zich de jongste jaren ontpopt als een toonaangevend dialectoloog. Niemand zal me geloven dat de Taalzuiveraar van weleer nu bijzonder onderlegd is in ons dialect. Door de vele structuren in ons dialect die we met elkaar bespraken mogen we zeggen dat hij thuis is in de klank- en de vormleer van het Geraardsbergs dialect.
4.In het najaar van 2007 las ik dat de gemeente Galmaarden een wedstrijd uitschreef op zoek naar een gedicht over stilte. De laureaat de met winnende inzending zou dorpsdichter Galmaarden 2008 worden. Zonder enige ervaring in het schrijven van poëzie besliste ik mijn kans te wagen. De eerste dag had ik al twee beginregels. Na een maand was mijn gedicht klaar. Dit gedicht bezorgde me niet alleen de titel "Dorpsdichter van Galmaarden 2008" maar ook de eerste prijs in de Hilarion Thanspoëziewedstrijd in Lanaken waar ik mijn prijs in ontvangst mocht nemen uit de handen van minister Marino Keulen.
Zicht op Geraardsbergen (site van Steven De Schuiteneer & Chris De Nooze)
Site van Geraardsbergen
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met foto's van Désiré Declercq.
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met stereoscopische kaarten uit de collectie van Désiré Declercq, gevolgd door nog wat documentjes ivm Geraardsbergen.
Jan Lion blogt met Het Nieuwsblad over het reilen en zeilen van Geraardsbergen.
Mannekens Pis van Geraardsbergen, het enige echte en oudste Manneken van België.
De Geraardsbergse mattentaart.
Sofie Vander Heyden mezzosopraam
Muziektalent van Geraardsbergse bodem
William Souffreau
Jim Cole got soul.
… en Dean natuurlijk…
Isthar - divine love songs (Soetkin Baptist)
Breng een gezoekje aan de blog van Roland Bourgoignie, Galmaardse dorpsdichter 2007 (klik op onderstaande foto).
Chauffeurkes cursiefjes als mens achter de gewone mens
Geschied- en heemkundige kring Gerardimontium
Alles over Geraardsbergen via Geraardsbergen.2link.be. Voor meer info, klik op onderstaande foto.