Albert Schrever sprak Frans Minnaert openlijk toe op 18 oktober 2011
Tekst van Albert Schrever als eerbetoon bij de voorstelling van het boek over
Frans Minnaert
In december vorig jaar exposeerde kunstschilder Frans Minnaert hier in het Koetshuis van zijn geboortestad waar hij als jonge kunstenaar ook zijn eerste tentoonstelling had gehouden. Hij wist niet dat dit ook zijn zwanenzang was. De cirkel was rond: een maand later, in januari jongstleden, verliet hij ons. En toch blijft Frans leven in het hart en de geest van wie hem kende.
Graag zou ik iets vertellen over vier andere Geraardsbergenaars die in het verleden en extra muros, net als Frans, een waardige ambassadeur van onze stad waren en nog blijven verderleven.
Willem van Moerbeke (Moerbeke ca. 1215 - Corinthe 1286)
Voor de eerste gaan we terug naar de dertiende eeuw toen Willem van Moerbeke omstreeks 1215 werd geboren in de gelijknamige deelgemeente. Dat hij een grote betekenis had voor het Westers Avondland moge blijken uit het feit dat een team specialisten uit Europa, Groot-Brittanië en de Verenigde Staten eind september 1986 gedurende drie dagen in Leuven de figuur en de betekenis van Van Moerbeke bestudeerden op zijn 700ste overlijdensverjaardag. In de lijvige studie over Guillaume de Moerbeke, uitgegeven in de University Press, behandelden internationale specialisten de vele facetten uit het rijkgevulde leven van Willem van Moerbeke. Hij trad in bij de dominicanen in Leuven vanwaar hij als missionaris naar Griekenland trok. Rond 1260 verbleef hij in Thebe, tien jaar later verbleef hij aan het pauselijk hof in Viterbo waarna hij kapelaan en penitentiarius (biechtvader) was van de paus. Op het Concilie van Lyon (1274) streefde hij naar een hereniging met de Griekse Kerk en van 1278 tot zijn dood in 1286 was hij aartsbisschop van Corinthe.
Zijn grootste verdienste echter bestaat erin dat hij, gedurende meer dan 20 jaar, de punctuele Latijnse vertaling maakte van grote Griekse schrijvers: Aristotheles, Archimedes, Plato... van wie vele originele handschriften intussen verloren zijn gegaan. Door dit vertaalwerk fungeerde Willem van Moerbeke als doorgeefluik van meer ruim 300 originele Griekse werken die zonder hem nooit in het Westen zouden zijn doorgedrongen.
Vermelden we nog dat hij één oorspronkelijk werk schreef: de Geomantia wat neerkomt op toekomsvoorspellingen uit de aarde, een zg. "wetenschap" uit zijn tijd.
Ten slotte wijzen we erop dat er op zowat 60 km van Corinthe een dorpje ligt met een kerk die van Moerbeke liet optrekken. Het heet Merbakas welke naam misschien wel verwijst naar de geboorteplaats van Willem van Moerbeke.
Pieter van Gent (Idegem ca. 1480 - Mexico 1572)
Recent onderzoek heeft bewezen dat de Vlaamse missionaris-franciskaan Pieter van Gent, die een standbeeld heeft in de Arteveldestad, niet werd geboren in Gent maar afkomstig is uit de Geraardsbergse deelgemeente Idegem, destijds afhankelijk van de baronie Boelare.
Hij werd omstreeks 1480 geboren en was een verwant van Keizer Karel die hem meermaals financieel steunde tijdens zijn missie in Mexico waar hij in 1528 voet aan land zette. Naast zijn missioneringswerk realiseerde hij een aanzienlijk aantal projecten.
Zo bouwde hij in Mexico meer dan 100 kerken en ziekenhuizen.
Hij stichtte er diverse scholen, geïnspireerd op Europese leest waar niet allen technisch maar ook kunst- en muziekonderwijs werd gegeven.
Hij was de Amerikaanse Gutenberg omdat hij de eerste drukkerij in de Nieuwe Wereld introduceerde.
Hij werd de vader van de Amerikanistiek omdat hij de eerst was die een tekst publiceerde in het Nahuatl, de taal van de Indianen.
Hij voerde Nieuwe Wetten in waardoor hij een einde poogde te stellen aan de slavernij.
Hij weigerde de bisschopsmijter en gaf er de voorkeur aan gewoon minderbroeder te blijven.
Specialisten als prof. John Everaert en de Mexicokenner Paul Ghijsels, die een lijvige studie over Pieter in de maak hebben, sluiten niet uit dat hij ook aan de basis zou kunnen liggen van het Mariaal bedevaartsoord van Guadeloupe wat zou kunnen zijn geïnspireerd door het heiligdom op de Oudenberg.
Vanuit Mexico correspondeerde Pieter regelmatig met Europa, niet alleen met zijn moederklooster in Gent maar ook met Keizer Karel die hij zijn bloedverwant noemde en die hem geld toestopte, telkens als hij erom vroeg.
Toen missionaris Pieter van Gent in 1572 stierf rouwde heel Mexico.
Gabriel Grupello (Geraardsbergen 1644 - Kerkrade 1730)
In het Duitse Düsseldorf liep in 1971 een internationale tentoonstelling over de Europese Barokbeeldhouwkunst onder de titel "Grupello und seine Zeit", een huldebetoon aan de beeldhouwer die in 1644 in Geraardsbergen werd geboren en er wellicht zijn eerste vorming kreeg in de kollege van de benediktijnen. Volgens prof. Christian Theuerkauff, die de organisatie van de tentoonstelling in handen had, was Grupello "eine der bedeutendsten Bildhauerpersönlichkeiten im Deutschland um 1700". Een muurplaats wijst erop dat hij werd geboren in de Penitentenstraat: zijn vader Bernardo, een telg uit de Milanese adel, was kapitein bij de ruiterij en ridder van het Roomse Keizerrijk, een titel die zijn zoon overerfde. Zijn moeder Cornelia Delinck had een oudere zus die kloosterlinge was in de priorij van de benedictinessen in Hunnegem. Grupello, die hier lid was van het toneelgezelschap St.-Pieter-Vreugd-en-Deugd, verhuisde naar Antwerpen waar hij in de leer ging bij beeldhouwer Arthus Quillin waarna hij zich verder als beeldhouwer ging bekwamen in Den Haag en Amsterdam. Van 1668 tot 1670 leerde hij bronsgieten in Parijs.
In 1674 ontving hij als dertigjarige de erkenning als meester-beeldhouwer. Hij werkte voor keurvorst Friedrich III van Brandenburg en trad in dienst van Johann-Wilhelm von der Pfalz in Düsseldorf. Hij werd er vereerd met een vorstelijke woning, een rijk jaarloon, diverse ateliers en talrijke opdrachten. Karel VI, koninklijke majesteit der Nederlanden, verleende hem in 1719 de titel "Opperbeeldsnijder van Syne Majesteit".
Van Grupello zijn ruim 120 kunstwerken bekend o.m. in Brussel, Kerkrade, Aken, Berlijn, Mannheim, Düsselforf, Wenen en... Geraardsbergen.
Van zijn zeven kinderen overleden er drie op jeugdige leeftijd. Zijn zoon werd jezuiet, twee dochters werd kloosterlinge en de derde huwde met een edelman met wie ze zich vestigde in het Slot Erenstein in het Nederlandse Kerkrade. Daar overleed Grupello in 1730. In Kerkrade werd een straat naar hem werd genoemd.
Frans Rens (Geraardsbergen 1805- Gent 1874)
Dat we vandaag nog onze moedertaal gebruiken hebben we te danken aan een groep "taelminnaren" die zich, sinds onze Onafhankelijkheid, hebben ingezet voor de ontvoogding van ons volk en onze taal die in onze Franstalige staat in hun voortbestaan ernstig waren bedreigd. Eén van de voormannen in de Vlaamse wederopstanding is François Rens die in niet geringe mate heeft meegewerkt aan de overleving en de wedergeboorte van onze taal en onze cultuur.
Hij werd hier geboren in 1805 als telg uit de literaire zijtak van de huidige Geraardsbergse notarisfamilie. Na lager onderwijs in zijn geboortestad verhuisde hij naar Gent waar hij zijn voornaam wijzigde: François werd Frans wat beter paste in de kringen waartoe hij ging behoren, een veelzeggende naamsverandering.
Hoewel Rens nooit tot onze grote dichters zou behoren haalde hij literaire onderscheidingen in Deinze, Eeklo en Brugge... Zijn poëtische ontboezemingen kregen gestalte in enkele bundels en werden ook opgenomen in diverse tijdschriften. Grote poëzie kan dit echter bezwaarlijk worden genoemd. Vandaar dat we vadertje Rens best als een poeta minor beschouwen.
In Gent kwam hij in contact kwam met de voormannen in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ontplooide hij zich als een echte en volwaardige taalminnaer.
Zo stichtte hij in 1834 het Nederduitsch Letterkundig Jaarboekje dat hij tot zijn overlijden in 1874 leidde en dat ook nu nog druk wordt bestudeerd en geraadpleegd. Het was zijn jaarlijkse bloemlezing van wie het jaar voordien van betekenis was geweest voor de Zuid-Nederlandse letterkunde. Zo treffen we er teksten in aan van o.m. Hendrik Conscience, Julius De Geyter, Frans De Potter, Karel Lodewijk Ledeganck, Prudens Van Duyse, Hoffmann von Fallersleben, de gezusters Loveling...
Hoewel hij zijn Jaarboekje bijna een halve eeuw lang zou leiden werkte Rens ook mee aan verscheidene andere literaire initiatieven. We vermelden enkel het "Belgisch Museum voor de Nederduytsche Tael- en Letterkunde en de geschiedenis des Vaderlands" van J.F. WILLEMS. In 1839 verscheen daarin zijn parabel van de verloren zoon in het Geraardsbergs dialect, het eerste dialectgeografisch document over de Oudenbergstad.
In 1862 werd Frans Rens voorzitter van het Willemsfonds dat hij in 1851 had helpen stichten. Hij maakte deel uit van de Commissie voor Spellingshervorming die in 1864 de Spelling De Vries en Te Winkel als officieel zou aanvaarden. Samen met Hendrik Conscience en kanunnik Jan David zetelde hij in de Grievencommissie, die in 1856 het Vlaams eiste in het bestuur, het onderwijs en het gerecht.
In niet geringe mate droeg Rens ook bij tot de expansie van onze taal in Duitsland. Zo had hij o.m. contact met de Hoogduitser Hoffmann von Fallersleben en met de Nederduitser Klaus Groth en diens aldietse beweging. Nadat Der Löwe von Flandern van Hendrik Conscience in 1846 in Duitsland was verschenen heeft ook Frans Rens zijn steentje bijgedragen niet alleen tot de expansie maar ook tot de huidige invasie van het Nederlands in Duitsland.
Toen hij in 1874 overleed spraken niet minder dan drie grote Vlamingen een lijkrede over Rens uit: de Gentse hoogleraar Jacob Heremans namens de maatschappij De Tael is gansch het Volk, de Gentse advokaat Julius Vuylsteke namens het Willemsfonds en ten slotte de vertegenwoordiger van de Zetternamkring: drie verenigingen die Rens had helpen stichten en in wier bestuur hij ook had gezeteld.
Niemand twijfelt eraan dat Frans Rens een voorman van de Vlaamse ontvoogding was die daarom ook nu nog onze waardering verdient. Dat ons Nederlands de 19de eeuw heeft overleefd hebben we immers o.m. aan hem te danken.
Dames en heren, tot daar enkele figuren uit het Geraardsbergse Pantheon. Door hun verdiensten roepen ze onze erkentelijkheid op en blijven ze voortleven in ons hart en in onze geest.
Tot dit Pantheon hoort ook kunstschilder Frans Minnaert.
Zijn goede vriend Johan Van Cauwenberge, met wie hij enkele artistieke projecten uitwerkte, zal jullie meer vertellen over Frans Minnaert, een man op wie onze stad trots mag zijn.
27-10-2011 om 00:00
geschreven door Marleen De Smet
Categorie:Schrever Albert
Tags:Frans Minnaert, Albert Schrever
|