Ben, jij ook in de ban van Expo 58 ? De pers, de televisie, de radio en talrijke reacties op blogs brengen diverse getuigenissen en verhalen over dit fenomeen.
Voor mij alleszins is de herinnering aan de Expo een zeernostalgisch gegeven.
Als werkzoekende na mijn studies kon ik aan de slag bij Civitas Dei op de expo. Via de sociale school was dit mij aangeboden. Men zocht gegadigden via de toen bestaande Centrale voor Katholieke Actie te Roeselare ( toen bekend als het fabriekske waar op initiatief van Kannunik Dubois men sociale werkers fabriceerde) en waarvan de school een soort addendum was.
Zo was ikvan 2 januari 1958tewerk gesteld in dienst van Civitas Dei met een contract van bepaalde duur maar redelijk goed betaald ,zijnde tot 30 oktober 1958.
Mijn werk kaderde in de dienst public relations en meer specifiek de publiciteit en propaganda voor het bezoeken van het paviljoen Civitas Dei met als doelgroep de scholen en jeugdbewegingen in Vlaanderen. Die werden intens bewerkt met propaganda, aanbevelingsbrieven, artikels in tijdschriften en zelfs voordrachten met dia's over de opbouw van de expo. Er werden reservaties bijgehouden voor hun bezoek waaronder het zelfbedieningsrestaurant met zijn 600 plaatsen, het auditorium, de kerk, de tentoonstellingen en zijn kunstwerken waaraan de toen bekende graficus Luc Verstraete uit Eeklo meewerkte.
Vooral was het belangrijk dat scholen en verenigingen de weg vonden naar het restaurant en zodoende het ganse paviljoen bezochten. 15 miljoen bezoekers aan dit paviljoen maakten kennis met de christelijke visie en verkondiging in deze tijd. Bezieler van deze verkondiging was de gewezen missionaris en radiopater Jan Joos uit St.-Niklaas.
Ook waren er op het werk de contacten met de autocaruitbaters, reisagentschappen en reisleiders die dagreizen naar de expo organiseerden.
Hierdoor zelfs was er in onze winkel bij mij thuis, een plaatselijk agentschap waar men kon inschrijven om met een autocar van Gerard Lenoir uit Roeselare een dagreis naar de Expo mee te maken. Ik herinner mij nog dat ik buiten op de stoep een bord plaatste met reclame voor de expo en de afreis van de komende zondag.
Je zou kunnen zeggen dat ik voor de paus werkte. Alhoewel naast de kerk een groot standbeeld stond van Paus Pius XII waren wij administratief ingeschreven bij Reizen Wasteels die aangesteld was als concessionaris voor het reis- en transportgedeelte, die ook de public relations en het transport van de buitenlandse bezoekers naar de expo beheerde.
Voor zijn administratie huurde Reizen Wasteels burelen in het Shell-gebouw naast het centraal station. Dit was zeer goed gelegen en van daar uit hadden wij met de tram naar de expo een goede verbinding. Voor onze bezoeken en trajecten naar de bouwwerf en later de expo-paviljoenen hadden wij een gratis reisabonnement op de tram en een inkomkaart voor de expo.Het hoeft niet gezegd dat deze veel gebruikt werden.
Voor mijn verblijf huurde ik een studentenkamer in ST Joost ten Node samen met nog twee afgestudeerde maatschappelijke assistenten die ingeschreven waren in de Koloniale Hogeschoolte Brussel. Op vrijdagavond ging ik op weekend naar huis. Binst de week s avonds had iktijd om Brussel by night te bezoeken en zocht ik contact met de Vlaamse St.- Michielsclub in Brussel. Alsjonge vurige Vlaming maakte ik kennis met het Vlaams Jeugdkomitee voor de Wereldtentoonstelling die zich verzette tegen de dreigende verfransing op de Expo en de Franstalig gezinde Commissaris ,baron Moens de Fernig, honend genoemd "baron faire nikske" . Op heel wat gemeenten werden via de hoogstudentenbonden en Vlaamse verenigingen plaatselijke comités opgericht. Ook in mijn gemeente, te Geluwe, organiseerde ik zo een comité en werd voor een volle zaal een protestvergadering gehouden met als gastspreker de jeugdige studentenleider Wilfried Martens.
Tevens hield ik mij ook bezig met de propaganda en administratie voor de Vlaamse zaak en voor een afgedwongen Vlaamse Dag op de expo.
Naast al het mooie, het leerrijke en de vele expo belevenissen was het een welgevulde periode met heel wat ervaringen. Op 30 oktober was het ten einde Voor het personeel van Civitas Deie werd een groots en smakelijk afscheidsfeest gehouden in een restaurantboot op de Brusselse wateren.
Gisteren waren wij te Merksem in de hotelschool Stella Maris voor onze jaarlijkse Algemene Vergadering van de HBK-seniorenclub, spontaan ontstaan onder collegas oudgedienden vande bank. Een zestal keren per jaar komen wij graag eens samen op uitnodiging voor een of andere activiteit door een of andere vrijwillige organisator.
Vandaag lanceer ik nog een oproep om af te lezen tijdens de weekendmissen in de kerken van Roeselarenaar mogelijke deelnemers voor onze bedevaart naar Oostakker op 27 maart die zich kunnen inschrijven bij een van onze vrijwillige ijveraars van de Vrienden van Lourdes.
Morgen worden nog wat voorbereidingen getroffen voor een driedaagse religieus-culturele bedevaartreis naar Kevelaer in Duitsland. Met folders en affiches is de werving reeds ingezet.
Zondag trekken wij naar de Algemene Vergadering van de Belgische Hospitaliteit van O.L.Vrouw van Lourdes, een overkoepelende organisatie van 16 ziekenbedevaarten, sedert meer dan 75 jaar spontaan ontstaan en die zovele jaren verder onderlinge contacten onderhouden om de bedevaarten in dienst van de zieken goed te kunnen organiseren.
Dit,dank zij wellicht meer dan duizend vrijwilligers: geneesheren, verpleegkundigen, brancardiers en helpsters, religieuzen en priesters, animatoren en organisatoren.
Straks worden de voorbereidingen getroffen en de taken verdeeld voor het komend bedevaartseizoen.
Al die bezigheden, al die drukte waarom ? Om mensen te plezieren, om zelf de vreugde te beleven en te vernemen dat anderen op een of andere manier er deugd van gehad hebben. Daarom is het van belang dat vrijwilligers dat eens ervaren, zo maar en niet alleen tijdens een jaarlijkse week van de vrijwilliger.
Dat ondervond ik toen ik volgendrelaas las van een van onze zieke bedevaarders:
Minder mobiel . En toch een prachtige meibedevaart kunnen meemaken, dat kan echt.
Samen met de andere bedevaarders reisden we per TGV naar Lourdes, met een voorkeursbehandeling: liftbus, loopplank, met hulp en zonder zorg voor onze bagage. Alle vieringen kunnen meemaken, maar dan van op de eerste rij. Overal hadden wij voorrang, ook om verschillende malen in de grot te gaan. Zelfs naar Bartrès hebben ze ons meegenomen. Daar was ik voorheen nooit geweest.
Brancardiers uit Vlaanderen trokken de blauwe wagentjes met logodekzeil van de bedevaart overal waar het voor ons goed of nodig was. Lourdes is niet vlak en de grot ligt in het dal en de Pius X-kerk nog lager.
Nette ruime luchtige twee- of meer persoonskamers met goede bedden, kasten, toiletruimtes op de kamer met eigen meegereisde verpleegsters en helpsters, die dit al jaren na elkaar doen. Dag en nacht waakten minstens twee engelbewaarders over ons. Op de gang was er een eigen eetzaaltje met mooi gedekte tafeltjes van 4 of 5 man. Onze meegereisde helpsters dienden ons lekker en ruim voldoende eten op.
In het Onthaalcentrum konden we echt ervaren wat belangloze inzet voor anderen kan betekenen. Daar hebben minder mobiele of zwakke mensen de voorrang en genieten van de voortdurende attentievolle en toch niet opdringerige aanwezigheid van gezonde en bekwame mensen. We waren bijna beschaamd dat ze ons zo verwendden.
Dank u vrijwillige verslaggeefster, een mooi compliment voor al onze vrijwilligers in deze week.
Op 18 februari ll. overleed mijn schoonvader Gabriel Versavel, 105 jaar oud amper enkele weken en enkele maanden nadat de echtgenoten van twee kleindochters,45 jaar, zijn overleden. Meer dan dubbel zo oud,wat een verschil ! Toen hij , reeds terminaal ziek, het nieuws vernam merkte hij op "De mens mikt maar God beschikt". 45 jaar en zelfs 105 jaar in een eeuwigheid waartoe de mens geroepen is , is voor iedereen een kort verblijf.
Het leven is een geschenk van God en dient te worden gekoesterd, geen buitensporigheden dus. Lang leven en gezond blijven is een bijzonder geschenk van God. Wij moeten Hem daarvoor dankbaar zijn.
In augustus zou hij 106 jaar worden, de oudste man van West-Vlaanderen. Nochtans had hij Dr. Lecompte niet geraadpleegd. Wel had hij zijn eigen methode; soberheid.
Toen een reporter, bij zijn eeuwfeest hem vroeg wat hij gedaan had om zo oud te worden en zo fris van geest te blijven gaf hij zijn inmiddels legendarische remedie:
De kerk bekijken van binnen, de cafés van buiten en de vrouwen van ver.
Het leven moet beleefd worden, met volle teugen, intens, alles er uit halend wat men met zijn gaven en talenten vermag. Mijn schoonvaderhad een goed gevuld leven. Van werken ga je niet dood. Toch moet men eens gaan als men u daarboven roept.
Nog tot op zijn sterfbed werd hij aangesproken als Meester Versavel. Gans het dorp kende hem zo en men sprak hem zo aan. Slechtsop 71 jaar is hij op pensioen gegaan en tot lang nadien kwamen oud leerlingen hij had er meer dan tweeduizend hun goed of minder goed rapport tonen of zijn raad vragen.
Zijn stokpaardje was het hoofdrekenen en de geheugentraining. Tot kort voor zijn overlijden kon hij met een verbazend gemak grote getallen vermenigvuldigen en kon hij nog hele verzen uit zijn schooltijd opzeggen. Hij had een hekel aan die rekenmachientjes, de afschaffing van het leren van de catechismus of het memoriseren van gedichten.
Hij was ook een man van het buitenschools onderricht, gaf voor honderden landbouwers uit het omliggende landbouwcursus en voor verenigingen talrijke voordrachten over het telen en het gebruik van kruiden. Zijn spreuk was: Er bestaat een kruid voor ieder kwaal in nood, alleen niet voor de dood en Maak van uw maag geen apothekerswinkel.
Naast zijn kennis voor de kruiden had hij een speciale intuïtie, zelfs een soort helderziendheid als een zesde zintuig. Hij hanteerde als hobby de pendelroede, zelfs werd het bijna een bijberoep want bij honderden of wellicht meer dan duizend mensen was hij geroepen: landbouwers voor het zoeken van water bij het steken van een boorput, mensen met klachten over schadelijke stralingen, gevallen van verloren voorwerpen.
Als een boerin wat argwanend was zegde hij waar in huis er geld of juwelen waren of waar ze een of andere kwaal had..
Geboren in 1902 heeft hij als jongen de eerste oorlog gekend en de vlucht voor de Duitsers meegemaakt. Hij is als een van de eerste na de oorlog en de wrede slag van Passendale teruggekeerd naar zijn totaal verwoeste dorp. Over de oorlog heeft hij heel wat opgezocht, schreef er twee boeken over naast een boek over het sociaal-culturele leven op zijn dorp; Passendaalse Herinneringen. Op TV was hij meermaals een getuige van de gruwelijke oorlog in zijn streek en mensen op de vlucht. De indrukken van deze oorlog en ook de tweede hebben hem blijven vervolgen.Toenhij in het rusthuis begon verward geraken spookten de beelden in zijn hoofd en vertoefde hij als in die oorlogstijd.
Op taalgebied leverde hij bijdragen over spreuken, Vlaamse gezegden en het dialect. Hij schreef heel wat heemkundige bijdragen in tijdschriften en stond aan de wieg van de kaasstoet in Passendale. Gans zijn leven was hijin allerlei plaatselijke verenigingen en initiatieven betrokken waaronder secretaris van het Davidsfonds. Zo was hij ook 75 jaar lid van de fanfare waarvan 40 jaar alss spelend lid en later als bestuurslid. Op zijn 70 jaar glijdde hij op de speelplaats van school nog met zijn leerlingen op de glijbaan en op zijn 100 jaar stapte hij nog mee achteraan de fanfare en op maat van zijn huis naar de kerk en van de kerk naar de feestzaal waar hij voor de vuist een lange levendige redevoering gaf . Hij was niet alleen een dorpsfiguur maar zelfs een wat fanatieke Passendalenaar die het moeilijk kon slikken dat Passendale nu Zonnebeke was geworden.
Het was zijn wens zolang mogelijk in zijn eigen vertrouwd huis te blijven wonen.
Toen hij met Kerstmis ziek gevallen is en in het ziekenhuis belandde werd hij na enkele weken weggestuurd omdat hij geen verpleging meer nodig had. Met de meeste moeite werd een Rust en verzorgingstehuis gevonden. " Er was nergens geen plaats in de herberg" voor een 105jarige. Toch nog verkreeg hij een kort verblijf van maximum 8 weken in het RVT te Moorslede. Op de laatste dag van zijn kort verblijf is hij rustig in zijn slaap overleden.
Wellicht zou zijn lang verblijf op aarde te lang geworden zijn voor de opvang en verzorging als hoogbejaarde.
Ik kreeg de raad nu reeds een kamer te bespreken in een of ander rusthuis. Want te Roeselare zou er een wachtlijst zijn van 800 ingeschrevenen terwijl jaarlijks maar 100 plaatsen vrij komen. Dus moet ik nog acht jaar in rij staan tegen dat zo ver komt.
Wie niet op een wachtlijst staat en dringend in een instelling bejaardenhulp nodig heeft zou best maar rekenen op een kort verblijf op deze aarde.
MORGEN WORDT MIJN SCHOONZOON BEGRAVEN EN LEES NOG EVEN ZIJN LAATSTE TEKSTEN OP ZIJN WEBLOG: www.hetschrijverken.web-log.nl. Klik op de foto voor pagina van medeleven door vrienden en collega's
Afscheid.
29 december 2007.
Na een nachtje werken op het CIC Brussel heb ik nauwelijks drie uur geslapen. Omstreeks 13.15 uur was ik al present in residentie De Gulden Sporen voor nog een heel moeilijke taak. De serviceflat, die pa nooit zal betrekken, dient te worden leeggehaald. Daar sta je dan, tussen dozen vol emoties, elk met hun eigen verhaal. Een jachttafereel herinnert me aan de 24 jaar dat ik thuis heb gewoond, in Kortrijk. Een lege verpakking van een telefoonoperator aan de eerste GSM die mijn ouders gebruikten. En zo gaat het verder, materialen, serviezen, voor de opkoper een bron van inkomsten, voor mij telkens opnieuw herinneringen aan vroegere en soms betere tijden. Het is een beetje afscheid nemen, afscheid van een tijdperk, van een leven dat nooit meer terugkomt. Er blijft een leegte achter, ja, en de vraag is of die ooit nog opgevuld kan worden. Nu is het tijd om opnieuw een start te nemen, een nieuw leven te beginnen, zonder vader of moeder. De tijd is aangebroken om verwaterde (vriendschaps)banden weer aan te scherpen, om nieuwe vriendschappen te ontdekken. Dit afscheid is niet echt een vaarwel, maar een nieuwe start geworden.
Of toch zeker keukenprinsessen. Gisteren, Kerstdag, was ik uitgenodigd bij Veerle en Kris, samen met de rest van de Dieryncks. Het was een lichtpunt in deze periode, zo enkele uren bij mijn schoonzusje te vertoeven. Ze had zich weer uitgesloofd, zoals altijd trouwens, en we werden vergast op veel lekkers. Champagne met verschillende uitmuntende hapjes, parelhoen met bijpassende saus en fruit en ijsdessert erbovenop. Niets van traiteurs of zo, maar Veerle gewoon zelf in de keuken, en dat ze het kan, heeft ze weeral bewezen. Dergelijke momenten zijn in feite onschatbaar, en pas na een zwaar verlies beseft men dat het net een dergelijk samenzijn is, dat iemand opnieuw energie kan geven. Ik zie uit naar volgende week voor een nieuw samenzijn bij moe en va in Roeselare, waar de bende van gisteren weer van de partij zal zijn. En zo zullen we ons stilaan slepen naar het nieuwe jaar, vol goede voornemens, nieuwe beloftes. Eén voornemen ga ik wel uitvoeren: meer tijd maken voor Veerle en Kris, Annelien en Marieke, want de afstand mag geen excuus meer zijn om elkaar weinig te zien. En natuurlijk vergeet ik de rest ook niet. Maar gisteren, in Torhout, was voor mij even genieten in een donkere periode. Daarom ben ik nu zeker: prinsessen bestaan toch, en niet alleen in sprookjes.
24 december 2007. We zitten op de vooravond van Kerstmis, traditioneel een feest vol pakjes en sfeermuziek , een avond waarvan verondersteld wordt dat iedereen eens extra zijn best doet. Volgende week is het de week van de goede voornemens. Voor mij is het vanavond een avond van droefenis en dankbaarheid. Er zullen tranen zijn omdat het de eerste kerstmis is zonder mijn ouders dewelke dit jaar in zes maanden tijd beiden gestorven zijn. Maar er zal vooral ruimte zijn voor dankbaarheid. Ik wil Peter en Gerry danken, Anne, Speedy, Anke, André, Filip en nog vele andere collega's voor het feit dat ze, in voor mij moeilijke omstandigheden, elk op hun manier hebben getoond dat ze meer waren dan zomaar "collega's". Zij zijn voor mij de motivatie om er vanaf 27 december opnieuw tegenaan te gaan. Ik ben dankbaar dat ik er toch zelf nog ben, dat ik enkele heel goede vrienden heb in Nederland, maar vooral wil ik dankbaar zijn voor wat ik heb. Kerstmis is voor mij geen "Christelijk" feest, maar een symbool van liefde en vriendschap. Ik wens aan allen die liefde en vriendschap toe, maar vooral dat het alle dagen een beetje Kerst zou kunnen zijn.
Gebed tot Maria van een bloglezeres voor mijn overleden schoonzoon die zijn organen wou afstaan aan de wetenschap maar dit om medische redenen niet kon..
Een gebedje aan O.L. Vrouw van Lourdes,
Plots hield het leven van jou schoonzoon op ...waarom zo vroeg
Een vraag waar nooit een antwoord op komt...
Alleen in diepe rust en geloof , vind je troost en kracht...
Ik vraag aan de Heer door bemiddeling van O.L.Vrouw van Lourdes
Geef het licht van zijn ogen aan hen
die nooit de liefde van een vrouw mocht aanschouwen.
Probeer met zijn hart voor iemand anders een nieuw leven op te bouwen.
Geef zijn bloed aan een tiener, die uit een wrak van een auto werd gehaald.
Geef zijn beenderen, elke vezel en zenuw, aan een kind dat niet meer durfde te hopen,om dit jonge leven eens te kunnen laten lopen.
Geef de cellen van zijn hersenen aan hen die zijn uitverkoren.
zodat een stomme jongen zijn ouders echt kan horen.
Help met zijn as de bloemen bloeien.
Laat ook de bomen, planten, alles er van groeien.
Wil zijn fouten en zijn zwakheden voor altijd begraven.
Geef zijn zonden aan de duivel, geef zijn ziel aan God.
De postbodes zijn weer zwaar geladen met kerstwensen. Ook in mijn brievenbus vallen ze lijk de bladeren in dherfst binnen en zelfs mijn mailbox geraakt er bijna vol van.
Mijn kerst- en nieuwjaarswensen zijn de deur uit en voor al wie ik zou vergeten zijn, in het bijzonder mijn ongekende lezers schrijf ik u
Zalige Kerst zonder dat ge nu moet doodvallen en een gezond en gelukkig Nieuwjaar zonder veel kommer en kwel. Maak er maar een goed potje van !
Wie er ook een goed potje van maakte was Tuur Pullinck uit de Peperstrate in Zoutenaaie. Om de drie weken ging hij bij zijn groenteboer om een klutske patatten en een bundel rapen.
Eet je gij nooit een keer iets anders ? vraagt zijn groenteboer. Ba ja ik, zegtTuur, de maandag eet ik raapkes, de dinsdag raapkes met een laurierblad en k peinze dat het wortels zijn, de woensdag maak ik witte saus en k peinze dat het bloemkool is, de donderdag doe ik er wat azijn bij en k peinze dan op schorseneren, en als ik dan de vrijdag wat suiker bij doe peins ik dat het peren zijn. En zo is het alle dagen wat anders.
Smakelijk allemaal met de kreeft, de kikkerbillen, de kalkoenbouten, de eendenborsten en laat de champagne maar knallen.
Ik las volgend gedicht van een mij onbekende poëet
Henne! Gij die daar loopt op het stroppelveld, Hèt er joen nooit iemand verteld Da veele van joen rasgenoten, In kotjes zitten opgesloten Waar da ze nooit de zunne zien !
Henne, Hoorde je nooit zeggen van etwien, Da zieder daar, om zo te zeggen, Maar djuuste zitten om te leggen ! Gie loopt daar nu ol kakelen rond, En pekt en scharrelt in de grond, En stekt n tetting of n slekke Je legt joen ei waar da t joen past, In t hooi, op t dilt of op de ast, Etwaar op n verloren plekke !
Je hoort den hane geerne kraaien, Je gaat er zelve rond gaan draaien ! En bovendien, is t wel geweten, Van ols n kikt je zijt gezeten Om van zn lusten te genieten Maar, hoe dat t met dandere hennen gaat In wat hulderen lust bestaat, t is te verstaan, gie weet van nieten
Zo is het ook in t menschenleven, Den eenen is t geluk in dhand gegeven. Den anderen kent tegenslagen en verdriet, Maar den eersten voelt het zeer Van den anderen niet !
Morgen vieren wij Sinte Catherine, weer een van die heiligen die vroeger bij ons zo werd vereerd . De H. Catherine was de patrones van de jonge (ongehuwde meisjes) en in sommige streken was het de gewoonte om zijn verliefdheid op een meisje wel eens te tonen door een Ste Catherinekaart met een ferm mooi en voor die tijd wat sexy meisjesafbeelding te sturen.
Vooral ook werd deze heilige aanroepen voor huiduitslag, het Ste Catherinewiel noemde men dat. Op heel wat plaatsen kon men er voor gaan dienen, een bedetocht maken op plaatsen waar de H. Catherine speciaal werd vereerd.
Wie ook met huiduitslag zat was paster Smout van een grote parochie in het Veurnse. Na een heel eind geplaagd te zijn van de jeukte en reeds Ste catherine aanroepen te hebben aan een groot beeld in zijn kerk werd hij maar niet verhoord.
Lijk dat hij het wat gênant vond om naar een te dokter gaan op zijn parochie ging hij te rade bij een specialist in Roeselare. Na zijn beurt afgewacht te hebben kon hij binnen en moest hij zich van al zijn kleren ontdoen. De specialist bekijkt en betast het pasterke en zegt: Maar menere toch ge zit vol luizen. Het pasterke verschiet en antwoordt: Maar menere de specialist, een beetje respect hé. k ben ik geestelijke en pastoor van een grote parochie !
De specialist kijkt nog een keer goed en repliceert « Excuus mijnheer de paster, het zijn geen luizen maar hemelbeestjes»
Soms kan je deze wenk als een raad van de Bond zonder naamergens in een huiskamer, in een werkkamer of bureel zien hangen. Het is een suggestie om niet te klagen, te ruttelen of te pruttelen maar om de huisvrede te bewaren.
Er wordt soms nog wat afgezaagd bij de mensen: over het weer, de levensduurte, de politieke crisis, allerhande onhebbelijkheden, onverdraagzaamheden bij de andere . Heel dikwijls gaat het om feitelijke onbenulligheden. Mensen met een grote tegenslag, met een zware ziekte of handicap hebben daar minder last van. Deze mensen zijn soms een rem op ons gezaag over kleine ongemakken.
Men zegt soms dat de vrouwen het gemakkelijkst zagen maar ik geloof dat niet. Alhoewel, de vrouw van Berten, de schoenmaker was een ongelooflijke zaag. De pastoor van de parochie wist dit ook. Toen hij bij de schoenlapper was kwam die vrouw juist binnen. Hij dacht t is het moment en langs zijn neus weg zei hij tegen de schoenmaker: Berten, als het mogelijk is, ik zou willen dat je de zolen maakt met leer van vrouwentongen, dat verslijt niet.
Ja, het is zo om letterlijk te zagen hetzij met een figuurzaag, een handzaag, een cirkelzaag of kettingzaag moet men naast goed materiaal soms wel enige handigheid en routine hebben. Niet, zoals die doe het zelver die tweemaal een plank had afgezaagd die nog steeds te kort was.
Laatst nog was mijn duimietsje te lang zodat hij met de top in een kettingzaag terecht kwam. Maar, geluk bij een ongeluk komt veelal voor, het was enkel maar rakelings zodat ik mijn duim nog behoud. Met de goede zorgen van een vriendelijke verpleegster komt alles weer in orde en kan ik duimen voor de instelling van een week zonder gezaag!.
Een ex hebben is blijkbaar op heden geen probleem meer, zelfs niet voor een Franse president die er al twee heeft.
Het gebeurt ook wel eens dat men weer eens zijn "ex" gaat opzoeken. Verleden week hebben de ex-collega's van de ex-HBK-spaarbank mekaar weer eens na zoveel jaren ontmoet. Het was een gezellige bedoening om tijdens het bowlen en de lunch achteraf onze nieuwsgierigheid omtrent het wel en wee van onze ex-collega's de kost te geven.
Het zou ook wel kunnen dat men na vele jaren afscheid met zijn "ex" gaat flirten, ja zelfs hem of haar eens liefdevol op zijn schoot wil nemen. Dat overkwam mij deze week op onze klasreunie van de Rhetorica 1954 aan het college te Menen ( Zie op foto bovenaan). Wij hadden onze ex-professor van de poësis, nu 85 jaar ,en een van de nog drie overlevende professors, als eregast uitgenodigd die ons nog steeds verbaasde door zijn flinke memorie en taalvaardigheid. Na het schenken van de wijn las hij zelfs voor ons een merkwaardig pleidooi voor het behoud van het Latijn in onze cultuur.
Ziehier de tekst, weliswaar niet van hem maar van een onbekende schrijver:
Beste vrienden,
Een torenhoog talenprobleem stelt zich in de Europese unie. Voorlopig zijn er elf officiële talen maar er zitten er nog zeven in de wachtkamer. Europa Quo vadis ?
U ziet het die linguistieke pret kan niet op en loopt uit de hand. , vandaar mijn voorstel om het Latijn in ere te herstellen en te verheffen tot lingua franca in de Europese unie. Bewust of onbewust, maar let eens hoe onze taal doorspekt is met Latijn, wat zeg ik, wij spreken bijna iederéén Latijn. Iedereen is latinist!
Deze captatio benevolentiae moeten we nemen cum grano salis, hoewel, het is geen oratio pro domo !
Men moet geen primus inter pares zijn die summa cum laude promoveerde, men moet niet behoren tot de beati possidentes, om een admittatur te verlenen, een nihil obstat zeg maar,aan dit bona fide voorstel.
Het is toch geen conditio in terminis dat het geen sine qua non is om tabula rasa te maken met de eigen taal, die urbi et orbi tot persona non grata te verklaren, en stante pede, manu militari, over te schakelen op het Latijn, dat dan, als een deus ex machina, als hét enige communicatiemiddel in aeternum moet worden beschouwd.
Zeer weinigen,beste vrienden, rarinantes in gurgite vasto,vallen dit voorstel bij. Elk heeft zijn eigen mening daarover, quot capita, tot sententiae. Discussie is dus overbodig, de gustibus et coloribus,u weet wel,non disputatur.
De vox populi huldigt het, primum vivere,deinde philosophari. Het vulgum pecus prefereert het eigen land, ubi bene ibi patria, blijft horig aan zijn meesters, cujus regio, illius etreligio, en voor de rest is daar de televisie,het panem et circenses van de moderne tijd, o tempora o mores.
Alles blijft bij hetzelfde, nihil novi sub sole: de regeringen koesteren het perpetuum mobile van de verdeeldheid in partijen, divide et impera, en behouden ipso facto een status quo, al is het pro forma.
De verlatijnsing van Europa is niet voor morgen, het voorstel ad hoc is niet ad rem, het imago van Europa blijft de facto zoals het was: een toren van Babel sui generis, quod erat demonstrandum.
Deze gratis pro deo beschouwingen heb ik thuis intra muros neergeschreven, want verba volant, scripta manent. En bij een glas wijn, beste vrienden, want in vino veritas.
Waarheid of niet, errare humanum est, maar in medio virtus, geen venenum in cauda, wel deze wens: vivat crescat floreat collegium Menense !
Beste vrienden, carpe diem, sursum corda en ad multos annos !
Deo gratias.
Tot daar de tussenkomst van onze eminente professor.
Hij had onze harten weer, als zovele jaren terug, zo veroverd dat wij hem als blijvende schat op onze schoot zouden willen nemen.
Maar een ex blijft een ex en van deugden voldaan vertrok iedereen weer met het lijdend voorwerp van zijn zevende sacrament naar huis.
Het is zover. De uitnodiging voor onze klasrëunie op 18 oktober van de Rhetorica 1954 is verstuurd. Het wordt een jaarlijks weerzien van de klasgenoten en hun echtgenoten.
Ik betitelde het als een Rondetafelconferentie met als thema Eertijds heeft er een volk bestaan edel en groot met een knipoog naar ons studentenverleden.
Zoals elk jaar zullen weer de fratsen uit onze tijd aangehaald worden met herinneringen aan onze professoren uit die tijd nl. de vlooie, mussche, papa den beer en het zwaantje. Het waren niet alle beesten. We hadden ook nog een krieke, makke, belga, molotov en mama.
Onze vrouwen zullen weer luisteren naar onze verhalen en wellicht zullen we er een schepje bijdoen.
Wij zullen vaststellen dat al zijn onze haren grijs of verdund wij eigenlijk innerlijk en van karakter nog dezelfde gebleven zijn. Een mens verandert niet zoveel ook al poogt zijn vrouw soms aan heropvoeding te doen.
Onze collegeperiode was een heel andere tijd. Wij kenden geen drugs, allen maar in het geniep een cafeetje aandoen op de terugweg naar huis en zelfs een onschuldige kus zou voor ons al sexy geweest zijn. Wij waren de eerste klas die na de examens na de les een bak bier mochten uitdrinken en dat op foto werd vereeuwigd.
De menu in het eethuis Pieter zal méér zijn dan een gewoon pintje. Het is maar te hopen dat er niemand van mijn gasten doet als Juul die van het feest van de pompiers kwam en teveel van de Rodenbachtaart als dessert gegeten had.
Die pruimen op de taart deden zoals verwacht hun werk zodat hij plots dringend moest en hij achter een dikken beuk in het Geitenpark zijn broek liet zakken. Op hetzelfde moment komt daar Seppe de wijkagent voorbij en is getuige van dit ontoelaatbaar latrinair gebeuren.
Ge weet, orakelt Seppe, dat de burgermeester dat niet wil hebben. Juul die wel letterlijk en figuurlijk de kluts kwijt is, staat daar verbauwereerd achter zijnen beuk en ziet het niet meer zitten, alhoewel hij het ziet liggen.
Als meneer de burgemeester het niet wil hebben brabbelt hij, wil gij het dan misschien hebben? Absoluut niet snauwt de garde. Héwel, zegt Juul, als meneer de burgemeester het niet wil hebben en gij wilt het ook niet, dan laten wij het gewoon liggen, want ik moet het ook niet hebben.
OP de website van consumentenbedrog.be vond ik volgend verhaal. Ik weet niet wat is waar maar het is toch maar raar.
Van een mirakelbedrog
Op die morgen van 18 september 1912 heeft Armand Lambert, kruidenier in de buurt van Dijon, in zijn winkel een ongeval. Het was een klant die - ongewild - aan de basis lag van het ongeval. Toen die om een pak rietsuiker vroeg, moest Armand op een ladder klimmen om dat pak van het rek te kunnen nemen. Maar hij verloor zijn evenwicht en viel van de ladder. Daarbij kwam hij slecht neer en bleek hij door die val verlamd te zijn aan beide benen. De artsen stelden als diagnose: een zenuwschok. En Armand kwam in een rolstoel terecht. De verzekeringsmaatschappij betaalde de premie uit die voorzien was voor verlamming aan beide benen: 100.000 Franse francs. Die som kwam goed van pas om de boetiek naast de winkel op te kopen. Maar waar schuilt hierin het bedrog? Wel, Armand Lambert is niet echt verlamd. Hij doet de hele dag alsof in zijn rolstoel. Dus is het hele opzet eigenlijk één grote oplichterij ten opzichte van de verzekeringsmaatschappij. Maar na enkele maanden is Armand het beu om die rol van invalide te spelen. Het verdraagt het niet meer om de hele dag lang aan zijn rolstoel gekluisterd te zitten en te moeten aanhoren hoe de klanten hun medeleven (of medelijden) betuigen. De oplossing die hij daarvoor bedenkt is een pelgrimstocht naar Lourdes te ondernemen om de verlamming als bij wonder te doen verdwijnen. En het werkt! Op 15 augustus 1913 wordt Armand Lambert in de bron ondergedompeld en staat hij daarna langzaam recht en begint te stappen. Resultaat: algemene euforie onder de menigte.
Er is een waar mirakel gebeurd.
Enkele dagen later verlaten Armand Lambert en zijn vrouw Lourdes om naar huis terug te keren. Het hele land volgt hun wedervaren op de voet, want een mirakel gebeurt nu eenmaal niet elke dag. Armand en zijn vrouw denken al na over een nieuwe naam voor hun kruidenierszaak: Het Mirakel? Bij de Heilige Bernadette? Maar dan gebeurt er nog iets onvoorzien: een goederentrein rijdt in op de trein waarmee Armand en zijn vrouw reizen. Armand wordt ernstig verwond door een gebroken ruit en moet in allerijl naar het ziekenhuis worden overgebracht. En daar verneemt zijn vrouw van de dokters dat er maar één ingreep was waarmee ze Armand konden redden en die ingreep was: zijn beide benen amputeren.
Ze zijn voorbij de rustgevende zomerdagen. De kleinkinderen zijn weer met hun zware boekentassen naar school en het werkvolk bij hun bezigheid. Wij, gepensioneerden zouden nu kunnen profiteren van een St.-Michielszomertje maar die is er niet of genieten van een goedkoop hotelletje, een Spaans zonnetje of een weekje in ons verblijf in de Ardennen maar wij hebben daarvoor geen tijd.
De meer dan drieduizend lidkaarten voor de Vrienden van Lourdes zijn de deur uit om door onze 65 ijveraars aan de man te worden gebracht.
Bij het printen van de zesduizend etiketten heeft mijn printer het begeven. Gelukkig, juist wanneer er een koopje te doen was in de Aldi.
Op de vooravond van Marias geboortefeest hadden wij een mooi geslaagde startvergadering met een 50tal medewerkers. Er was weer een stemmige misviering aan de grot in de O.L.Vrouwekerk opgeluisterd door onze twee nachtegaaltjes en de bemoedigende woorden van onze proost. Na de mis volgde een boeiende conferentie door de directeur van Vlaanderens Bedevaarten waarna 140 smakelijke koffiekoeken werden verorberd.
Straks worden in stad nog 200 mooie affiches verspreid met het logo van het Jubileumjaar 2008. Er worden al plannen gemaakt voor nog acties waaronder een supertrekking op 10 februari e.k. Ik heb mijn stoute schoenen aangetrokken om voor deze gelegenheid de bisschop te vragen voor een conferentie. En deze week kreeg ik een vriendelijke brief met zijn toezegging. Dank u Monseigneur.
Zelfs al 15 jaar gepensioneerd ben ik nog steeds in ban van mijn vroegere werkgever en benieuwd over het lot van mijn ex-collegas. Als secretaris van de seniorenclub besteedde ik de laatste weken heel wat uren aan het opmaken van een website voor de club (www.hbk-seniorenclub.be) . Die is nu goed operationeel. Vandaag wordt dan ook het 41e clubkrantje gepost met een uitnodiging voor een dagje Roeselare. Wij maken er een korte wandeling met een knipoog naar het olijke vrolijke en energieke Roeselare. Wij steken onze voeten onder tafel in Restaurant Cloet ( die voedt goed) en bezoeken het bedrijf Roularta Group.
Nu vlug wat tijd maken voor de organisatie van een klasreünie waarvan het grootste probleem is om ze alle zonder uitzondering bijeen te krijgen.
De weerman heeft voor volgende week herfstweer beloofd.Dat is goed ook. Dan kan ik binnen blijven en verder werken aan mijn collectie 5000 postkaarten uit Lourdes. Zopas verscheen in het septembernummer Lourdesmagazine , een luxe uitgave van het Heiligdom in Lourdes( in het Frans, Italiaans, Spaans, Duits en nog niet in het Nederlans) een aankondiging daarover.
Zie foto en klik er op.
Ziedaar de reden waarom mijn blogtekstsoms achterwege blijft.
Met deze 80e ijzerbedevaart is het vijftig jaar geleden dat ik voor het eerst er aan deelnam zonder veel keren op de weide te mankeren. Zeker een reden te meer om er dit jaar weer op post te zijn.
Wij waren er eerst als student met tientallen in groep per fiets, later met het Davidsfonds en andere Vlaamse verenigingen en uiteindelijk individueel in familieverband. .
Wij maakten de glorietijd mee van de bedevaarten met aanvoer van camions stenen voor de opbouw van de nieuwe toren waarvoor wij ook geld ingezameld hadden, zwepend in de massa met luidruchtige slogans dat we s anderen daags er hees van waren, getooid met leeuwenvlaggen en lonkend naar frisse Neles in gele Tshirts met zwarte corseletjes.
Voorbij die tijd.Nu, rustig per wagen, haast alleen uit mijn kennissenkring en omgeving. Onder denog vier à vijfduizend deelnemers zijn jongeren zeer schaars geworden. Waar is der ouderen fierheid nu gevaren ? .
In deze consumptiemaatschappij zijn mensen en in het bijzonder jongeren nog moeilijk aan te spreken of warm te maken voor geestelijke en morele waarden. Dit is ook zo in de Kerk.
Toch heeft onze Vlaamse bewustmakingreeds veel bereikt, bijna alles. Er is nog wat werk aan de afwerking.
Van een strijdmotief is de bedevaart nu meer een waardevolle herdenking, een fiere culturele beleving geworden en een zelfzekere belofte, zo niet een eed, van verdraagzaamheid en vrede jegens alle volkeren, ook het Waalse volk, niet vergetend wel vergevend, het onrecht dat het België ons heeft aangedaan. In Hertoginnedal moet men nog proberen op rechtvaardige wijze zelfstandigheid te verdelen voor Vlaanderen en Wallonië naar meer welvaart voor beiden.
Mijn moeder had een buurtwinkel, één van de vele die er toen na de tweede oorlog veel bestonden en volgens Unizo nu tot een 6.000 in ons land geslonken zijn.
Men verkocht er algemene voedingswaren, huishoudgerief, klederen, lingerie en naaigerief.Een groot deel van haar klanten kwamen dagelijks over de vloer. Haar klanten kende ze van buiten en van binnen. Zij was soms voor hen een raadgever, een biechtvader en wist al het nieuws van de gemeente, de goe en kwa maren.
s Zondags moesten wij langer in bed blijven. Dan kwamen de klanten van te lande naar de vroegmis, stalden er bij ons hun fiets en bleven na de mis nog wat hangen om er een koffie te drinken. De stalling, het toilet, de koffie was gratis service. Probeer het maar eens in van onze moderne grootwarenhuizen.
Een woord klinkt nog altijd in mijn oren. Juist voor dat de deurbel klonk en dat een klant wegging was het: Merci, testjoenendiensted.w.z. dank u, 't is tot uwen dienst..
Dienstbaarheid in al wat je doet, voor het plezier en het nut van uw klant, uw vriend, uw collega, uw medemens, niet voor het gewin, niet voor een wederdienst. Dat heeft mijn moeder aan de toog mij onbewust meegegeven 3à à 50 keer per dag met de duerbel van haar winkel..
De buurtwinkel van mijn moeder is als een inspiratiebron voor mijn vrijwilligerswerk.
Van vrijwilligerswerk gesproken. Rachelle van bij de buren had het op zich genomen om de kindjes van de buren van school af te halen met haren auto.Zij had een auto vol, tot wel acht kindjes. Verstrooid door al dat jong geweld achter haar in den auto reed ze door het rode licht.
De garde, enkele meters verder, hield haar tegen, keek eens in de auto en snauwde haar toe: " madameke, weet je niet wanneer je moet stoppen ? .- Pardon meneere, hakkelde Rachelle, t zijn niet al de mijne, er zitten er vijf bij van de geburen.
Morgen zijn we de nationale feestdag ter herinnering aan onze eerste koning der Belgen die zijn eed aflegde van trouw aan de grondwet om het land te dienen. Dit land dat momenteel heel wat landgenoten zijn ontvlucht naar vermeende betere oorden: Italië, Spanje, Zuid-Frankrijk, Oostenrijk, Hongarije en zo meer.
Straks verhuis ook voor ik voor twee weken naar Lourdes om er, sedert reeds 28 jaar, trouw mijn jaarlijkse dienstplicht te vervullen als vrijwilliger in de Hospitalité Notre Dame de Lourdes. Het worden weer bezige dagen. Vroeg op, want om half zes dienen de vroege bezoekers in de Grot te worden verwijderd om de misviering van 6u voor te bereiden. Nadien bieden wij assistentie in vizer violgende misvieringen, soms mert 2000-3000 of meer gelovigen voor het goed verloop. Daarna volgt de ganse dag een stroom van pelgrims voorbij de Grot. en staan wij in voor het onthaal en de begeleiding van zieken en gehandicapten, groepen en het in het ontvangst nemen van smeek- en dankoffers in de vorm van kaarsen, bloemen,geld, intenties enz. Er zullen weer intieme momenten zijn, soms dankbare soms emotionele en zelfs tragische. Zo ontving ik eens van een Spaanse geneesheer twee jaar naeen een mooi kijkboek over Gaudi en Barcelona uit dank voor bewezen diensten met dit compliment : " Again, I am sending to your attention German-language books abaout Barcelona, which I hope you will enjoy. I have nice memories of your attention to me and of your task in Lourdes as a brancardier as well.". Hoe of wat weet ik niet . Hij had destijds mijn adres gevraagd, was het twee jaar kwijt en had het weer teruggevonden.
Tragisch was het toen ik, als vermeende Duitser geroepen werd naar de Baden. Een Duitser had een beroerte gekregen. De dokter kwam mij zeggen dat hij overleden was en of ik in mijn Duits zijn vrouw niet kon inlichten en bijstaan. Samen hebben wij dan op een bank bij de Baden het "Vater Unser" gebeden en zijn dode lichaam op een brancard over de Esplanade naar het Dispensarium gevoerd in afwachting dat hij naar een dodenhuisje kon weggevoerd wotrden.
Het is wel nuttig als je mekaar goed verstaat.
Zoals Jules uit Vlamertinge die 's avonds op een terras in Lourdes met nog enkele boeren van ginderachter een picon zat te drinken. Zij zitten te klappen en te roepen ondereen terwijl echter hen een Fransman zit hen af te luisteren. Opeens zegt Jules, die den Olijkaard wil uithangen, er tegen . Awel, voel je je niet goed misschien ? Ge zegt lijk niets. De Fransvlaming die al een beetje Vlaams verstaat lacht en zegt Moi, jécoute. Awel, antwoordt Jules, nu dat ge t zegt, ik heb het ook niet te warm.
Er is een nieuw woord uitgevonden:Lourdespremie. Het stond dit weekeind in De Standaard. Als ik deze titel las was ik bijzonder benieuwd.
Met onze afdeling Vrienden van Lourdes keren wij jaarlijks ruim 13.000 Euro uit aan beurzen om naar Lourdes op bedevaart te reizen. Ik dacht ; Zou de nieuwe regering dan ons werk sponsoren ?
Niets van. Het was een zinspeling op de royalty die ambtenaren zich aan het eind van hun carrière toe-eigenen door ongebruikte ziektedagen op te sparen en zich bij brugpensioen van een volle wedde trakteren, wat zou uitkomen op een cadeau van 13000 Euro.
Ik laat in het midden of ik het daarmee eens ben of niet maar ik vind het wel ver gezocht om Lourdes te betrekken in die benaming.
Deze woordspeling zinspeelt op de miraculeuze.genezingen te Lourdes zoals dit te pas en te onpasin sommige kluchten aangehaald wordt.
Je kent die wel. Een vrouw kon geen kinderen krijgen en trok naar Lourdes om er een kaars aan te steken. Nadien moest zij terug om die kaars uit te blazen omdat ze ieder jaar weer zwanger was.
Het is alsof men naar Lourdes gaat om een genezing af te kopen of om Lourdes aan te doen om gezond en fit zoals na een therapie terug te keren. Weet men dan nog niet dat ,na straks 150 jaren Lourdesbedevaarten , dit niet het motief is om naar Lourdes te gaan ?
Er zijn weliswaar in de loop der jaren wonderbare genezingen geweest. De Kerk heeft er 67 officieel erkend. Niet zoveel als er jaarlijks circa vijf miljoen mensen het heiligdom bezoeken.
Jaarlijks ben ik ongeveer drie weken met zieken op bedevaart naar Lourdes. De meeste zieken zijn er reeds meermaals geweest en ziek gebleven. Alhoewel niet genezen, hebben zij op een andere wijze er deugd van gehad en houden zij er aan er terrug te keren. Vooral hebben zij er geleerd hun ziek zijn te dragen.
Heel wat gezonden en wel het merendeel komen ook naar Lourdes met de intentie van een dankbaarheid voor gezondheid en welvaren ofvoor een gunst, bekomen door bemiddeling van Maria.
Wij ,gezondenen, bedevaartorganisators, dokters en verpleegkundigen, brancardiers en helpers die Lourdespelgrims begeleiden weten dat wij het wonder zijn van Lourdes die er voor zorgen dat al 150 jaar lang mensen komen en terugkeren zonder lichamelijk genezen te zijn maar toch innerlijk gesterkt.
Na het verlof beginnen wij de wervingscampagne om door verkoop van lidkaarten van 4 Euro bij de Vrienden van Lourdes een fonds samen te stellen van ruim 13.000 Euro om tijdens de Jubileumtrekking van 150 jaar Lourdes te Roeselare 35 of meer Lourdesbeurzen van 400 Euro uit te keren.
Het is volop vakantietijd. Na de batjes en de soldenkoopjes wordt hetstil in de straten te Roeselare. Familie, vrienden, buren zijn op weg, ver weg op zoek naar betere oorden waar het klimaat misschien nog niet zo opgewarmd is, waar zij genieten van stortvlagen uit douches van de zwembaden in dure hotels. waar niets meer moet van de bazen maar alles mag van hun geliefden.
Wij zijn thuis gekomen uit het mooie Neckar- en Rijngebied om er in mijn tuin een overvloed te vinden van welig tierend onkruid, patatten die al hun kop uitstaken om verlost te worden uit hun natte grond, rabarber om in confituur gepot te worden, sla om in soep gedraaid te worden en venkelknollen voor de diepvries.
Het was een week om er eens uit te zijn, uit die auto langs een drukke autostrade met Duitsers die u aan 180-200 p.u. voorbij snorren.
Daar het weder niet erg meeviel voor lange wandelingen zonder regenscherm maakten wij in het mooie Odenwald rondritjes .
Wie tijdens de eerste vijf weken na Sinksen in de streek van Walldürn is moet het bedevaartsoord van het Heilig Blut eens bezoeken met zijn prachtige basiliek en waar men het schrijn van.het wondervan het H.Bloed van Christus komt vereren.
Deze bedevaartplaats gaat terug tot het bloedwonder in 1330. Een pastoor tijdens een slordige misviering stootte tijdens de consecratie zijn kelk omver en veegde met het kelkdoekje de wijn weg.Tot zijn ontsteltenis vond hij op het kelkdoekje in bloed een gekruisigde Christus met twaalf ecce homos.
Slechts voor zijn dood heeft de pastoor het kenbaar gemaakt. Het is nog steeds dit kelkdoekje in en schrijn dat men daar vereert.
In de streek vindt men dan ook talrijke afbeeldingen van het schrijn van het H.Bloed. op Bildstock ,gemetst in natuursteen, Tijdens deze vijf weken komen duizenden bedevaarders naar Walldürn, per wagen, per fiets en te voet. Jaarlijks is er een voettocht van zeven dagen met pelgrims uit Keulen die zeven dagen lang 35 Km stappen naar Walldürn.
Wij bezochten en deel van de Frankischer Mariënweg, een soort bedevaartroute. In Vlaanderen zingen wij van Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen en van ..daarbij die veldkapel maar wij ontdekten ook daar talrijke barokke kerken en kapellen met glasramen en kunstvolle beelden gesierd. Veel van die kleine kunstvolle heiligdommetjes zijn een overblijfsel van een klooster of een herinnering aan moeilijke tijden zoals de oorlog, de pestepidemie, overstromingsrampen of brandhaarden .
Op de foto bovenaan zie je het mooie retabel uit de St Martinuskerk van Steinbach, anno 1514. Klik op de foto voor kerken en kapellen op de Frankischer Mariënweg.
Men zegt soms dat Bedevaarten eigenlijk een op weg zijn is. Maar als men op weg is kan men ook van zijn reisroute een bedevaartweg maken.
En langs die weg de Heer danken voor het goede dat wij mogen ervaren; gezondheid, gezelligheid, het onbekommerd zijn.
Voor wie nog op reis gaat, vaarwel en kom uitgerust, met meer wetenschap en vreugde terug.
Met gehandicapten en zieken naar Lourdes. Voor een diareeks met muziek en 49 sfeerbeelden over "Lourdes, zijn symboliek en rituelen" klik op de foto 51 Mb en 21 min. downloadtijd.