Passendale. "Meiske, ik ben hier mijn eigen baas" zegt Gabriël Versavel uit Passendale. Hij is net 104 en woont nog altijd thuis.
Van onze redactrice Lotte Debrouwere
"Meiske, ik zit hier goed, hoor". Gabriël zoekt mijn hand en knijpt erin. Hij ziet niet meer zo goed. En horen is ook al moeilijk. Maar Gabriël trekt zijn plan. Ook al is hij gisteren 104 geworden, van een rusthuis moet hij niets weten. "Ik ben verdorie mijn eigen baas, waarom zou ik?"
'Meester' Gabriël gaf zijn hele leven les, tot op zijn 71ste.
Tijd om oud te worden had hij niet. Na zijn uren was hij gids, speelde hij bariton in de fanfare en ging hij naar alle huwelijken en begrafenissen. Tot op een zondag zijn stoel in de kerk in Passendale was verplaatst. Hij ging nietsvermoedend op zijn vaste plekje zitten, maar er was geen stoel en Gabriël brak zijn heup. Hij kreeg een nieuwe en is vandaag nog altijd behoorlijk kwiek.
"Gabriël is zo oud geworden omdat hij thuis kan blijven", zegt Monique Ferla van familiehulp. "Ja, mijn eigen huis is goud waard", knikt hij. "Toen mijn vrouw in het rusthuis zat heb ik haar daar bezocht. Ze werd 99. Ik heb veel gehuild toen ze stierf:' Maar toch is hij 'content'. "Ik ben blij dat ik hier kan blijven."
Gabriël heeft voor zijn l04de verjaardag zijn beste pak aangetrokken. Op zijn revers hangt een Belgisch vlagje, een aandenken aan de Eerste Wereldoorlog. Hij weet nog alles van '14-'18, toen in zijn Passendale 'den Duits gelijk zotten tekeer ging'. Vijf jaar lang zwierf hij rond met zijn ouders, broers en zussen. "We hadden geen thuis. We sliepen op koude vloeren, overal rond. Vloe- ren waarop de Duitsers hadden gespuwd."
Ook de Tweede Wereldoorlog ziet hij nog voor zich. "De hele straat zat hier in de grote schuilkelder. Het enige wat we deden, was zitten wachten. En les geven, niet in het schoolge-
bouw, want daar hadden de Duitsers hun intrek genomen. Ik gaf les in een klasje in het stadhuis:' Hij begint te zingen. Lalala. "We zongen toen het Engelse volkslied om met den Duits te spotten:' Hij lacht en slurpt van zijn melk.
"Wist je dat mijn vader nog zelf zijn melk opwarmt? En zijn eten? Niet in de microgolf, maar op het gasfornuis:' zegt zijn zoon RoeI (70). "Hij kan zichzelf nog goed beredderen."
Maar als het van de 'meester' afhangt, hoeft dat beredderen niet te lang meer te duren. "Als ik volgend jaar 105 wordt, zal ik dat aanvaarden. Maar het kan me niet schelen als ik nu dood ga. Ik heb goed geleefd, nooit een pint gedronken en veel gebeden. En dat zal ik de rest van mijn dagen blijven doen: veel bidden. Voor mijn drie kinderen, zes kleinkinderen en acht achterkleinkinderen."