Voor de redactie van ons senioren krantje vond ik voor mijn lezers, vrienden van de poëzie volgend passend maar daarom nog niet toepasselijk gedicht
Senior,
Maar ik voel me nog best
Welnee, er is niks met me mis,
Ik voel me echt waar zo gezond als een vis.
Nou ja, ik heb reuma, vooral in mijn handen,
en ik lispel een beetje, dat komt door mijn tanden,
en mijn vel zit hier ruim en dar zit het strak,ù
maar geloof me mn beste, ik ben nog geen wrak!
Eens,
heel lang geleden, was ik anders, gezond.
Toen sprong ik op rood leren schoentjes in t rond,
Toen zwom ik en schaatste en zwaaide aan de ringen
En liep op mijn handen en meer van die dingen.
Je zou t nu niet zeggen, maar t is echt gebeurd.
Maar daarover dus niet langer gezeurd.
Die rood leren schoentjes, die zette ik opzij,
Voor blauwe, meer passend voor toen, en voor mij.
Toen werden ze zwart en toen werden het sloffen!
Maar ze zitten zo heerlijk, een mens moet maar boffen.
Mijn jeugd is voorbij,ik ben oud zo je ziet,
Dus maak ik t me gemakkelijk, ach waarom niet.
Nee, werkelijk, ik heb het nog steeds naar mn zin,
Overdag dut ik wel om de haverklap in,
Maar s nachts hoef ik daarom ook minder te slapen,
En houd me onledig met het tellen van de schapen.
Soms lees ik een beetje,ik haak of ik brei,
En voor ik het weet is de nacht weer voorbij.
Wat zeg je ? Op reis gaan ? Dat kan ik niet meer,nee,
Maar ik heb wat gezien, mens je hebt geen idee!
En dat houd ik vast, dat kan niemand me ontstelen.
En zou ik ooit van mijn leven vervelen,
Dan denk ik aan wat ik heb meegemaakt, toen,
En ben zo dankbaar dat ik dat toen kon doen.
Ik haal mijn boodschappen zelf, ook al heb ik geen zin,
Ik beweeg me behoedzaam de supermarkt in,
Laad mijn wagentje vol
en draai omslachtig,
(mijn beurs beurs en mijn breekbare botten indachtig)
met mijn net en mijn tassen ( een heksentoer hoor)
op steunzolen voeten de draaideur door.
Naar bed ga ik zo om een uur of elf,
(daarvoor heeft geen enkele zin, zeg nu zelf)
dan gaat mijn gebit in een kommetje water,
mij gehoorapparaat in het laatje, en later,
mijn bril op het nachtkastje. Dan denk ik na,
wat moet er eindelijk nog meer in die la ?
Maar s morgens doe ik alles weer op en weer aan,
Zodat ik compleet voor de melkboer kan staan,
Dan neem ik mijn flesje, mijn half pakje boter,
(voor mijn gevoel worden ze elke dag groter)
en
als ie dat heeft, een lekkere koek,
misschien
je weet het nooit, kruijg ik straks bezoek.
Sanne van Havelte