Jan: weer zon fijne morgen in de kapel. Gek alleen, dat Joke hier net zo min Lotty ziet als ik Karel. En die zitten ook weer allebei in een andere samenkomst. Toch wel typisch, dat er zoveel verschillende groepen christenen zijn. Van thuis weet ik nog, hoeveel soorten kerken er waren. Maar in die nieuwe kringen is ook heel wat verscheidenheid. Maar nu ja, als er overal zon grote ploeg bij elkaar is als hier, geeft het ook niet zo erg. Er moet overzicht blijven. Daarvoor is een groep van een paar honderd al haast te groot. En och, in één gebouw zouden ze toch niet kunnen. Vanmorgen was hier weer iemand, heel ergens anders vandaan; een man, die in Italië werkte, samen met zijn vrouw. Ze vertelden er leuk van. Daarna ging hij verder, nadat zijn vrouw eerst nog iets had gezegd.
Uit zijn toespraak haalde ik dit: Geloof in de Heer Jezus is over de hele wereld bezien, een winnende zaak. Sta voor die zaak dan ook als een overwinnaar. Mensen zullen een muur van pantserglas optrekken tussen zichzelf en jou. Je kunt ze zien, maar niet bereiken. Dat denken ze tenminste. Ga niet in op slimme vraagjes, die ze zouden kunnen stellen (1 Tim. 1:4). Achter die gevel van gespeelde belangstelling, blijft toch hun eigenlijke wezen voor jou onaanraakbaar. Als je die nepvragen zou gaan beantwoorden, zou je met hen op hetzelfde vlak komen. Je kunt meer, gezien de wapenen, die je hebt. Met het zwaard van de Geest (Ef. 6:17) sla je hun verschansing kapot. Dat gebeurt niet om hen kwaad te doen, maar om hen te bevrijden van hun vruchteloze bedenksels (2 Cor. 10:5), hun steriele hoogmoed. Toon, wie je bent, wat je kunt, in de naam van Jezus (Philipp. 4:13). Help mee aan het grote reddingsplan van God voor de wereld. Verheug je op je roeping. Wees altijd kenbaar als een afgezant van Christus, waarop die wereld wacht. Kijk, dat was weer zoiets, dat houvast geeft.
Stil voor mezelf vergeleek ik deze krachtige boodschap met een ervaring, die ik deze week had. Niet zon luisterrijk gebeuren, maar kom, laat ik het maar vertellen. Ik kwam Henk tegen: Hé, ga je mee wat kletsen in Pandora? Ik zei: Nee, het spijt me. k Heb wat anders te doen. Getuigen van Jezus, ik durfde het nog niet. Nu zult u zeggen: Wat een afgang. Is dat nu in praktijk brengen van wat die man zei van: met een zwaard van de Geest verschansingen stuk slaan. Goed, die preek had je toen nog niet gehoord, maar als je al een overwinnaar was, hield je dat in ieder geval meesterlijk verborgen. Ik weet het, ik weet het, het stelde niet veel voor. Maar toen Henk doorliep, had ik toch het idee, dat ik niet meer huilde met de wolven in het bos. Van de drank en het gewauwel in Pandora was ik in ieder geval ver weg gebleven.
Ik ben nog niet sterk genoeg om daar stand te houden. Ze zouden mij zo onderuit hebben. Ik vroeg aan God om wijsheid om het een volgende keer beter te doen. Ik zou zo graag Henk heus een jofele vent op een positieve manier jaloers maken op wat ik nu heb. Het is een beetje mislukt, nu ja, de Heer weet het.
Verder is er niet veel van deze week te vertellen; ik studeer wat. Daarnaast heb ik ook nog een schriftelijke bijbelcursus gekregen van iemand uit de sam, een broeder moet ik eigenlijk zeggen. Ik voel met bepaald gezond, wilde al weer gaan werken, maar de dokter zei: Nee en nog eens nee; denk ook even aan die infectie hè?. Dus nog maar wat wandelen.
Joke: na een halve week oefenen met de eerste les van de Heer vandaag weer naar cursus. Een fijne sam is het wel. Als meisje thuis kortte ik ook altijd samenkomst af tot sam. Datzelfde ben ik weer gaan doen. Gek eigenlijk, dat noch Jan, noch ik onze ouders hebben ingelicht. Vroeger verbaasde ik mij wel eens over Jozef, die nooit eens zijn vader berichtte, dat alles kits was. Maar zelf komen wij er ook niet toe. Laten wij het er maar op houden, dat het de Heilige Geest was, die het Jozef jaren belette, omdat de tijd voor zijn lieve broertjes niet eerder rijp was (Gen. 42:21). Wij worden ook tegengehouden, denk ik, tot een bij God bekende tijd.
Vanmorgen zon leuk stel in de sam. Vooral haar vond ik een schat. Werkten in Italië, maar waren wel Nederlanders. Hij gaf haar alle gelegenheid voor een persoonlijk woord, nadat ze om beurten al iets verteld hadden van hun arbeidsveld. Hoffelijk hoor! Ze maakte er een volledige preek van, eigenlijk nogal een grimmige boodschap uit de mond van zon gezellig mens. Ze wendde zich vooral tot de jongeren er is veel jeugd hier. Een paar dingen herinner ik mij nog.
Er zijn zoveel mensen, die je met van alles willen beleren, er zijn zoveel mensen, die jullie in een hokje willen drukken. Zij willen hebben, dat je net zo denkt als zij. Als dat niet lukt, vinden ze het ook wel goed, als je precies andersom denkt dan zij. Ook dan ben je voor hen plaatsbaar, in welk hokje dan ook. Ze worden boos en onzeker, wanneer geen enkel etiketje op je past. Wees er echter blij mee, als je in hun wereldse rangschikking niet thuis bent te brengen. Jullie zijn niet voor een bepaalde politiek. Jullie zijn niet tegen onderdrukking in één uitgesorteerd land, dat dan maar zondebok moet zijn. Jullie zitten niet vastgebakken aan welke groepering of welke maatschappijbeschouwing dan ook. Jullie lijstaanvoerder is Jezus. Jullie partijprogramma is de nieuwe tijd van vrede en gerechtigheid, die komen gaat (Ps. 85:11,12). Jullie horen niet tot het leger van de verontrusten, van de critici, van de noem maar op: jullie horen tot het leger van Jezus. In jullie banieren staan niet de leuzen van deze wereld, maar de beloften van het komende vrederijk van Jezus geschreven. Jullie machtig leger gaat niet op in de massa. Die massa wordt opgezweept door allerlei soorten van ontucht en uiteindelijk door de duivel zelf. Jullie laten je niet meer door hem afjakkeren. Niet hoogmoedig in eigen kracht maar ootmoedig in de kracht van Jezus zijn jullie een licht in de donkere verwarring (Philipp. 2:15). Jullie zullen leren de demonische krachten te binden en uit de drijven (Luk. 10:17). Dat is jullie toekomst.
En nu het merkwaardige: de sfeer van deze toch nog al stevige toespraak bleef vrouwelijk. Daar stond een vrouw, een seksegenote. Zij had de echte emancipatie bereikt (Gal. 3:2. Ze was geen manwijf, ze bleef charmant. Ik moest even denken aan Ilona (2.3.7.5). In het vrouwencafé had ze eens het beeld geschetst van de volledig geëmancipeerde vrouw, zoals zij zich dat voorstelde. Er werd geapplaudisseerd. Voor ze wegging bij de microfoon, had ze nog een slotzinnetje: Jullie klappen nu wel in je handen, zei ze wat stil, maar weet je, wanneer ik dat zal doen: wanneer ik met eigen ogen de totaal vrije vrouw zie, ook al oogt ze helemaal anders dan ik het me nu voorstel. Toen ze weer naast me zat, vroeg ik, wat ze met die laatste zin bedoeld had. Haar antwoord was typisch Ilona. Ach meid, vlieg op sorry hoor, maar ik kan nu niet meer kwekken, ben moe, wil naar huis. Nu dacht ik: Ilona, je had hier moeten zijn. Misschien was je wel in je handen gaan klappen. Op het podium rondde mijn vriendin inmiddels haar boodschap af: Jullie zullen aanlokkelijke en aantrekkelijke manieren weten te vinden om je afzonderlijk zijn, je anders zijn nee, nu niet lachen (zelfs dat had ze dan toch maar door) duidelijk te maken. Denk erom: níet-vermenging doet groeien. Daarna kwam haar man. Maar ik zou echt niet meer kunnen weergeven, wat hij nu zei.
Na de samenkomst zag ik haar nog even in een flits. Haar kinderen omringden haar. Op haar arm een klein meisje, de jongste zeker. Ze bedolf haar mammie onder de kusjes: Kind je doet, of ik een jaar weggeweest ben, zei die; zon leuk tafereeltje. Wat was die vrouw compleet! Wat was ze allround! Wat oogde ze anders dan de assertieve, emotieloze, wat kille schepping van Ilonas verbeeldingswereld.
Hoe was het nu eigenlijk in de afgelopen week? Eigenlijk niet zo veel van te zeggen. Ik dacht, dat er wel iets bijzonders zou gebeuren, maar alles ging gewoon door. De dagelijkse gebeurtenissen verbleken een beetje bij al het nieuwe, dat ik hoor.
O ja, gisteren nog een leuke ontmoeting, heb ik Jan nog niet eens verteld; ik zag Henk, één van zijn vrienden. Hij hield me aan: Ha, die Joke, wat is er met jouw Jan aan de hand? Knapt zeker hard op? Van de week kwam ik hem tegen, vroeg of hij mee ging naar Pandora, want er is weer een actie in voorbereiding. Hij had geen tijd, zei hij kan gebeuren hè maar weet je, wat me opviel? Dat hij er zo opgewekt uitzag. Nou, toen heb ik aan Henk verteld, dat we bezig waren christelijk te worden en een begin hadden gemaakt met geregeld naar de kerk gaan. Hij was er stil van. Ik had gedacht, dat hij zou gaan lachen, maar hij zei alleen: Nou meid, houe zo, de één vindt het hier, de ander daar. Ik kom beslist een langs! Daag! en dat nieuwtje heb ik nou nog niet eens verteld: Zeg Jan, weet je, van wie je de groeten moet hebben? Van Henk! Hij zei
Jan: de kogel is door de kerk. Zaal kapel zaal: dit offensief van Jezus was niet tegen te houden. Vanmiddag weer een wandeling door een natuurreservaat in de polder. Ik liet allerlei spanningen in die rustgevende sfeer achter. Vanavond zei ik zelf tegen Joke: Meid; naar de zaal! Ze was opgetogen, zat er op te wachten, leek het wel. En toen kwam alles voor elkaar Er was een jonge, harde kerel aan het woord. Hij striemde met woorden eerst een soort gevestigde christenen, helemaal door iedereen aanvaard. Die ingekapselde lui misten hun doel. Ook anderen, die met eigengemaakte wetjes zichzelf kwelden en de mensen om hen heen van zich vervreemden, misten de boot. Waarop gewacht werd, was een nieuwe generatie: volgelingen van Jezus, die volhielden door goede en kwade tijden heen, met een totaal-incasseringsvermogen voor allerlei gebeurtenissen, ook de meest onplezierige. Mensen, die stonden niet achter maar in Gods wetten. Als ze dan bij die opstelling vervreemd raakten van andere mensen, had het zin (Matth. 24:9). Tot die nieuwe generatie konden alleen degenen behoren, die hun zonden van zelfingenomenheid, van occultisme, van allerlei geëxperimenteer met transcendente meditatie, enz., enz., loslieten. Geen tijdverlies meer door teveel toewijding aan wetenschap, sport, politiek: de rest van de tijd moest gewijd zijn aan Koning Jezus.
En toen opeens zag ik het: voor in de zaal moest ik staan, daar was de plaats voor de nieuwe vrijwilligers. Ik keek niet eens naar Joke, ik stond al, liep mee in de stroom. Ik rilde; iets nameloos ging door mij heen; dit was niet de beslissing van een ogenblik, ik droeg een eeuwige beslissing. Toen keek ik opzij. Ik had het kunnen weten, daar was Jo! Samen gingen we naar voren: rekruten voor het leger. We beriepen ons daar op het bloed van Jezus, vroegen vergeving van zonden, dankten God voor inlijving in één van zijn divisies. Mensen zeiden nog wat, maar ik weet het niet meer zo. Als een stroom ging het nieuwe door mij heen. Ik voelde me als een Augiasstal, waar een bergstroom doordaverde. Het vuil werd opgewoeld en meegevoerd.
Ik lig nu op bed. Hoe moet ik in vredesnaam in slaap komen ik
Joke: allebei er door! We hebben onszelf misschien een hersenspoeling gegeven. Drie confrontaties met Jezus in één etmaal na meer dan tien jaar voor Hem weglopen: het is wel ruig! Vanmiddag die kade, pal tegen de wind in; klotsend, grauw water aan weerszijden; geen gesprek mogelijk. Alle dingen op een rijtje kunnen zetten. Toen vanavond: ik aarzelde nog: Zou ik Jan vragen , samen naar de zaal te gaan? Maar toen zei het zelf.
De spreker van die avond gaf de doorslag. Energieke, laaiend enthousiaste vent; tot in zijn tenen gemotiveerd. Gispte de christenen, die niet door hun houding het geweten van de mensen in hun omgeving wakkerschudden. Daardoor hadden zij zelf ook helemaal geen last van hun omgeving. Wie Jezus trouw volgde, kreeg last (Joh. 15:20).daar hoefde zo iemand zelf geen kunstjes voor te bedenken met bijvoorbeeld ouderwetse kleding en allerlei wetjes. Dat was allemaal lariekoek. Waar God naar zocht, waren volgelingen van Jezus, die nederig waren, niet gauw uit het veld geslagen, niet direct op de loop voor elk wissewasje, nee; met een horend oor voor Gods duidelijke aanwijzingen. Zulke christenen moesten bewust zich geestelijk willen laten opbouwen. Zij dienden bereid te zijn om al hun net zo denken als iedereen los te laten. Geen geestelijke luiheid mocht er bij hen zijn, geen band met toverij en al die krachteloze vormen van groepstherapie, zoals sensivity-training. Geen geheimzinnig, modieus oosters gedoe met mantras, yoga, ying yang. Geen gekoketteer met geheimen in de natuur, zoals vliegende schotels. Geen overheersing door de wereldvraagstukken. God had mensen nodig, die nuchter en waakzaam Hem de eerste plaats gaven. Mensen, die zo wilden gaan leven, riep hij nu op
De hele bank stroomde leeg. Ik stond ook op, keek naar Jan, maar hij bleef zitten. Dat deed even fel pijn, maar ik wist zeker, dat ik God nu niet langer voor mijn vriend kon laten wachten (Matth. 10:37). Toen ik even later in het gangpad om me heen keek, stond hij vlakbij, ging net als ik voetje voor voetje naar voren. Wat ik toen voelde!
Diezelfde prediker liet ons een gebed uitspreken. Met alle anderen pleitte ik op Jezus offer op Golgotha en beleed mijn zonden. Daarna die woorden, zo anders dan al die woordjes, die ik ooit had gehoord of gesproken: Al waren uw zonden rood als scharlaken, ze zullen wit worden als wol (Jes. 1:1. De opluchting, de bevrijding, die ik toen ervoer! Een oudere mevrouw sprak nog met mij. Ik huilde, met mijn hoofd tegen haar borst. Elke traan leek iets van mijn spanning weg te nemen. Naar huis lopend, zeiden wij niet veel meer. Jan schoot bijna gelijk door naar bed, sliep in een mum als een roos. Ik heb het idee, al lig ik nu ook, dat ik nog uren wakker kan blijven uren wakker kan