Het Pajottenland is een eerder toeristisch dan geologisch bepaalde landelijke, licht heuvelachtige streek begrensd door de steden Halle, Edingen, Geraardsbergen, Ninove, Aalst en Brussel.
Er is geen historisch document waarin de naam Pajottenland voorkomt ouder dan het studentikoze boekje van Franciscus-Josephus De Gronkel, in 1846 uitgegeven: "'T Payottenland zoo als het van onheugelijke tyden gestaen en gelegen is". Het bevat een kaart die de grenzen "met de grootste nauwkeurigheid" aangeven. Het Pajottenland omvat in ieder geval de gemeenten Affligem, Asse,Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw en Ternat.
De streek biedt erg gevarieerde en uitgebreide mogelijkheden voor daguitstappen, zowel wegens de mooie natuur als wegens de talrijke bezienswaardigheden. De voornaamste daarvan zijn het Kasteel van Gaasbeek, het park van Groenenberg (tegenover het domein van Gaasbeek), de grootste rozenverzameling van Europa in het domein Coloma te Sint-Pieters-Leeuw, een prachtig retabel in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek, en sedert 2004 een "Bruegelmuseum" in Sint-Anna-Pede (Dilbeek) met 12 grote, kleurvaste en weerbestendige reproducties van de mooiste schilderijen van Pieter Bruegel de Oude, die in zijn Brusselse periode vooral in de Pedevallei inspiratie vond. In 3 uur maakt men een virtuele reis langs musea over geheel Europa.
Het Pajottenland was één van de kernen van de anti-concordatairen beter gekend als Stevenisten. De naam "Pajottenland" werd bekend door een boek van F.J. De Gronckel uit 1852 en later door een boek van Johan Verminnen.
In het Pajottenland wordt nog lambiek gebrouwen en de afgeleide bieren geuze en de fruitbieren zoals kriekenlambiek, frambozenlambiek.