Ik ben vandaag mijn<Tramontane> kwijt. Dat zei men vroeger als men de koers kwijt was. (goldfinger)
Wanneer we ergens geen uitvlucht meer voor hebben, zeggen we dat we het uit "Principe"hebben gedaan.
Wanneer iemand zegt dat het niet om het geld, maar om het principe gaat, gaat het hem om geld
19-01-2007
Pak lenen,
Moos komt Sam Matteman tegen op de Dam in Amsterdam. <Sam, zegt hij, zou ik jouw zwarte pak even mogen lenen?> <Logisch, zegt Sam, maar waaróm eigenlijk?> <Ik moet mijn vader begraven, > zegt Moos. Weken later vraagt Sam of hij zijn pak terug kan krijgen. <Dat zal niet gaan> is het antwoord. Waaróm niet?>, vraagt Sam. <Dat heeft mijn vader aan....>
Dokter Nathan Goudsmit doet 's morgens zijn ronde in het Isr. Ziekenhuis (de Joodse Invalide) en vraagt aan de zuster Roosje Schellevis hoe de patient van kamer 114 de nacht heeft doorgebracht. Roosje: <Slecht dokter>. De volgende dag doet dokter Goudsmit weer de ronde en stelt zuster Schellevis dezelfde vraag, waarop de zuster hem zuchtend aankijkt en zegt: <Dokter, ik heb een rotnacht achter de rug>.
Schoontje Brilleslijper bespreekt met haar hartsvriendin Rebecca Rokkestikker haar geheimen. <Ik zoek een jongeman, zegt Schoontje, die erg knap moet zijn, sterk en gespierd, heel lang, een warme stem heeft en zeer gedistingeerd>. Waarop Rebecca zuchtend antwoordt: <Ik óók>.
De vrome Hartog Brilleslijper wordt betrapt, terwijl hij op een Zaterdag uit het huis van een vrouw komt, die bij roze licht haar beroep uitoefent. De rabbijn laat hem bij zich komen en wil hem de les lezen, maar voordat hij één woord heeft kunnen uitbrengen, zegt de zondaar: <Rebbe, u hoeft mij niks te zeggen, ik heb voor mijn zonde betaald>.
<Liefste, fluistert Salomon Vischschoonmaker tot zijn meisje: <gisteravond heb ik toch hartstochtelijk in mijn armen genomen?>. <Ja,>, zegt Duifje innig. <En kun je je nog herinneren dat ik je een zoen op je mond gaf, die wel vijf minuten duurde?>. <Of ik het weet!, zegt Duif blozend, maar waarom vraag je me dat?>. <Omdat, en de stem van Sal klinkt nu koel en zakelijk, <ik een stiftand ben verloren. Heb jij die soms in je mond gevonden?>.
Salomon Schijveschuurder was met vakantie in Knokke geweest. Betje de Hond voeg aan zijn moeder of hij ook in het casino was geweest en of hij nog wat had gewonnen. <Dat moet wel, antwoordde Flora, hij is er heen gegaan met een auto van 20.000 euro en kwam terug met een autobus van 150.000 euro...>.
Bram Mosselman stond op het Damrak op een vluchtheuvel op de tram te wachten. Plotseling zagen de omstanders hem bleek worden en in elkaar zakken. Een dominee, die het ergste vreesde, boog zich bezorgd over hem heen en zei: <Waar u ook heen moogt gaan, naar de hemel of naar de hel, misschien wilt u mij nog iets zeggen?> Bram sloeg zijn ogen op en fluisterde: <Ik moet naar de Beethovenstraat>.
Mevrouw Cohen komt na haar vakantie bij de dokter en zegt: <Dokter, u moet mij helpen. Ik was in het zuiden van Frankrijk en werd tijdens het zwemmen door een kreeft in mijn teen gebeten>. <Welke?>, vraagt de dokter. Saar haalt niet begrijpend haar schouders op. <Wat bedoelt u met <<welke>>, dacht u dat ik die kreeften uit elkaar kan houden?>
Moos, die 's nachts thuiskomt van de reis, vindt zijn vrouw handenwringend door de kamer lopen. <Wat is er gebeurd, schat> vraagt hij. <Er was een insluiper in de slaapkamer<, zegt ze met een hoogrode kleur. <Heeft hij je wat gedaan??> <Ja>, zegt Saar met neergeslagen ogen, <Maar het was donker en ik dacht dat jij het was....>
De bruiloft, de receptie, het diner, het was allemaal geweldig geweest. Nu was het hun huwelijksnacht en lagen zij naast elkaar in bed. Hij nam haar teder in zijn armen en vroeg: <Schat, hoeveel waren er vóór mij>? En nadat zij een paar minuten had gezwegen: <Waarom zeg je niets?>
Waarop ze schuchter antwoordde: <Ik ben nog aan het tellen>.
Een instrukteur aan de Koninklijke Militaire Akademie stelt zijn pupillen verschillende vragen over gevechtshandelingen. <Soldaat Cohen, zegt hij tegen een van de jongens, <stel je eens voor dat je alleen in de wildernis bent. Plotseling springen er twee guerillastrijders uit een boom, die tot de tanden gewapend op je afstormen. Wat voor stappen zou je nemen?>. Moos bedenkt zich geen moment en antwoordt: <Vlugge en lange>.
Saar is Bram tweehonderd euro schuldig. Op een avond lopen ze door een stil straatje. Plotseling dook er een man uit het donker op, die hun de weg versperde, een pistool trok en dreigend zei: Je geld of je leven!>. Saar haalt haar portemonnaie uit haar tas, neemt er twee briefjes van honderd uit die aan Bram gaf, en zei: <Voor ik het verget, met jou ben ik kiet>.
Het meisje liep de grote meester al wekenlang achterna om hem te vragen of ze eens voor hem zou mogen spelen en zijn oordeel horen. Op het laatst kon hij haar niet meer ontvluchten, zodat hij haar bij zich liet komen. Een half uur lang zat hij te luisteren. Toen het laatste akkoord had geklonken, draaide het meisje zich om en vroeg:<Meester, wat kunt u mij voor advies geven?>. Rubinstein keek haar aan en zei: <Zoek een man>.
Nathen Rotschild,de negentiende-eeuwse bankier uit Londen, stond bekend als een van de grootste financiers uit zijn tijd, maar ook als een enorme vrek. Terwijl hij uit zijn koetsje stapt zegt de koetsier: <Weet u wel dat uw dochter veel grotere fooien geeft dan u? <Dat kan zij zich permitteren>, antwoordde Rotschild zonder zich om te draaien. <Zij heeft en rijke vader.
Het gehele politie-apparaat was ingeschakeld en maakte al een week jacht op een man die veertien vrouwen had vermoord. Moos, die rustig zijn krant zit te lezen, gaat naar de deur omdat er gebeld wordt. Hij ziet een verwilderde man die radeloos om zich heen kijkt en angstig fluistert: <Ik ben de lustmoordenaar!> Moos draait zich om en roept naar de keuken: <Saar, hier is iemand voor je!>.
<Heb je gehoord dat Maurits van Dam uit het raam is gevallen? Met zijn hoofd op de straatstenen; hartstikke dood!>. <Hartstikke dood?>, vraagt mevrouw Cohen. <Ja, hartstikke dood,> zucht degene die het nieuws heeft verteld. En zijn bril was ook kapot>
Bertha van Praag maakt de deur open en ziet een bedelaar staan die haar iets te eten vraagt. <Houd je van koude kip?>, vraagt ze. <Graag>, zegt de bedelaar. <Moet je morgen terugkomen, want hij is nu nog gloeiend heet>.
It is better to sit with a wise man in prison, than with a fool in paradise.
Waarom zijn de bananen krom?
(waren ze recht van lijn, zouden het geen échte babanen zijn)
Goldfinger
Lambiek en Gustaaf lopen op de Wallen in Amsterdam. Achter de ramen zit een uitdagende vrouw. Lambiek tikt tegen het raam en vraagt: <wat kost dit hier?>. Zegt de dame: <vijftig euro>. Zegt Lambiek tegen Gustaaf: <Dat is niet duur voor dubbel glas....>