Vissen zijn heel goed aangepast om te zwemmen. Ze hebben een licht geraamte en een gestroomlijnd lichaam waardoor ze in het water weinig weerstand ondervinden. Ze hebben ook een speciaal zwemorgaan: de zwemblaas. Dit is een soort zakje dat uit 1 of 2 kamers bestaat. Door die blaas met meer of minder lucht te vullen, kan de vis in het water zweven, stijgen of dalen. Bij sommige vissen, zoals haaien, roggen en platvissen, ontbreekt die zwemblaas. Ook de verschillende vinnen spelen een rol bij het zwemmen. De sterke staartvin zorgt voor het voortbewegen, de andere vinnen dienen ook om te sturen, te remmen of op dezelfde plaats te blijven.
Verspreiding Uitheems. Werd oorspronkelijk in China en Japan gekweekt als goudkleurige variëteit van de giebel. Komt in ons land voornamelijk als siervis voor in tuin- en parkvijvers. Ook vormvariëteiten van de goudvis, zoals sluierstaarten, worden veelvuldig als siervis gehouden. Vaak losgelaten of ontsnapt. Voedsel Als giebel. Bescherming Exotisch. Niet opgenomen in de Visserijwet of de Flora- en Faunawet.
Als je met vakantie gaat zorg dan voor een vers water plantje( daar houden goudvissen) en oplosbaar eten. En dat het pompje goed uitgekuist is zodat goed kan brubbelen.
Wanneer dit gebeurt geef dan uw goudvis homeopathie. Echinacea Purperea D30 granulen. Je werpt 2 granulen in het water en laat dit smelten. De bollentjes mogen niet met de vingers genomen worden (gebruik het dopje).