Allerzielen
'k Heb zo menigmaal gegaan
waar de wilgen te treuren staan,
buiten stad, naar 't dodenveld ...
'k Heb bij woeste windgeweld
't geel gebladert dwarren zien
en onwetend op de knien
neergezakt en nagedacht
dat de dood met 't mensdom lacht
lijk de wind met 't dorre blad ...
Kranke mensdom, sta hier wat
bij de graven. 't Wormgekriel
knaagt aan 't lichaam; maar de ziel,
waar is zij? En lijdt zij niet
't snoerend vagevuurverdriet,
waar zij naar verlossing smacht
en naar uw gebeden wacht?
Allerzielen! Bededag
die ik niet vergeten mag ...
Allerzielen! Vader weent,
moeder kermt zo vereend ...
Vrouw of man of wie het is
roepen ons om lavenis.
priester Guido Gezelle
|