En terwijl wij ons druk maken
om Jezus een plaats te geven
in ons bestaan of onze kerststallen,
of dat niet meer doen en zeggen
dat we Hem soms niet meer zo zien zitten,
zit Hij zelf neer op onze drempel
en vraagt ons als een mens op de vlucht om asiel,
om bad en bed, om werk en brood, om mensenrecht.
Hij is iedere man en vrouw die geen huis,
geen eten en drinken heeft,
die ziek is en eenzaam.
En Hij fluistert ons in:
al wat je hen doet, heb je ook mij gedaan.
Al wat je hen niet geeft, heb je ook mij niet gegeven.
Hij komt ons tegen,
elke dag.
|