Op 27 april 2004 gaf ik als inleiding de bedoeling van mijn blog ' FATUM '. Het is dieper ingaanop de vele vraagtekens over mijn leven en op de vele kruispunten waar ik moest kiezen welkeweg in te slaan. Over toeval dat ieder zijn leven bepaalt. Toen had ik het over een eerste vraagteken: " Waarom ben ik in het welstellende Vlaanderengeboren en niet in een arm land ?" Nu gaat het over de volgende vraag : " Waarom deed ik die bepaalde studies?" Heb ik die keuze zelf gemaakt of heeft het lot alles bepaald? Er zit een stuk verhaal in van mijn jeugdjaren en hoort dus niet 100% thuis onder het thema Filosofie, waaronder mijn blog ressorteert. Het heeft echter alleszins te maken met de existentiefilosofie :" demens leeft tussen een onbekend begin en een onbekend einde ".
Een-en-veertig km. te voet per week - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - De keuze van de kleuterschool werd natuurlijk door mijn ouders gemaakt, of neen, ze werd bepaald door mijn woonplaats. Ons gezin woonde in Kampenhout-Ruisbeek. Ruisbeek is een gehucht tussen Kampenhout-Relst en Kampenhout-Centrum. Ruisbeek behoorde tot de parochie van O.-L.-Vrouw in het Centrum en ik moest dus daar naar de kleuterschool. Die klasjes waren in de meisjesschool van de zusters van Christelijke Scholen van Vorselaar. De weg naar de kleuterschool was te voet 1,6 km. gaan .Ik was 2, 5 jaar oud toen ik naar de eerste kleuterklas te voet stapte.. Ik deed dit ( samen met sommige van mijn zussen en kinderen uit de buurt) in de voormiddag heen en terug en in de namiddag nog eens heen en weer. Dit alle dagen in de week ( ook 's zaterdags was er toen nog een halve dag school) en 's zondags nog eens ongeveer dezelfde weg naar de mis in de kerk en nog eens naar het lof ( namiddag-godsdienstplechtigheid met uitstalling van het H.Sacrament). Samen 26 keer 1,6 km., dus meer dan 41 km. te voet per week. Mijn zus , Maria, vertelde onlangs : " we hemme mé da kind onderweg naar school onze peire gezeen!" En in de winter was dat een koude bedoening.
Onze kinderen en kleinkinderen begrijpen zo iets niet , maar het zou nu ook - omwille van het drukke verkeer- te gevaarlijk zijn. Dat was toen juist na de oorlog en we konden nog in het midden van de Haachtsesteenweg ( Brussel-Haacht) lopen. Een auto was een uitzondering, behalve 's zondags als de Brusselaars naar de ' bois fleuris ' in Keerbergen reden.Toen telde ik op een zomerse zondagnamiddag soms tien auto's. Ik herinner me nog de vele honden-en paardenkarren. De kantonier ( wegopzichter van een kantonale weg) deed eens zijn beklag bij mijn moeder, niet dat ik in het midden van de steenweg liep, maar dat ik in de gracht liep om naar school te gaan.Ik kreeg toen straf, maar ik begrijp nog altijd niet waarom dat niet mocht. Maar veelal namen we de veldwegeltjes. Ik weet nog dat we op een zondag plat op onze buik in het veld moesten gaan liggen omdat er een vliegende bom van de Duitsers overvloog. Maar- me van geen gevaar bewust- had ik meer aandacht voor de lekkere raapjes in het veld dan voor het geluid van die voorbij vliegende gevaarten.
Van de kleuterschool zelf herinner ik me weinig. Tenzij dat ik als straf al eens op mijn knieën in de hoek moest zitten ( armen omhoog) en het ergst van al was dat er in die hoek een muizengaatje was en de zuster zei dat, als ik niet stil bleef zitten ,de muis er zou uitkomen. En in een klasje hing een groot rood papieren hart en zuster Alix kleefde er altijd zwarte vlekjes op om aan te tonen wat er met ons hart gebeurde als we zonden deden.
De zusters hadden het toen niet zo voor ons gezin Dekeyser. De zusters werkten met kaartjes met punten op .Mijn zus, Imelda, had toen ze als straf één puntenkaartje moest inleveren, al haar puntenkaartjes in de zuster haar aangezicht gesmeten al roepende " ge moogt ze allemaal hebben". En van mijn vader dachten de zusters dat het ' een zwarte ' ( Duits-gezinde) was. Dit omdat mijn vader de vrouwen en de kinderen hielp van de collaborateurs ( Belgische medewerkers van de Duitse vijand) . De collaborateurs werden nade oorlog meerdere jaren in de gevangenis opgesloten. Maar dat mijn vader die gezinnen hielp was logisch daar hij derde-ordeling was van de Norbertijnen. Die paters hadden begrip voor de collaborateurs .De kerk had tijdens de oorlog de jonge katholieke mannen opgejut om met de Duitsers naar het Oostfront ( Rusland) te gaan vechten tegen het communisme.Na de oorlog bleek de kerkleiding dat vergeten te zijn, met uitzondering van sommige priesters en o.m. de Norbertijnen. Omdat mijn vader zogezegd sympathie had voor ' de zwarten ', - en o.m.het gezin hielp van de oorlogsschepen van onderwijs , die ook in St-Gillis was opgesloten -, moest mijn zus, Maria, van een zuster op de laatste bank in de klas zitten en ze had myopie ( bijziendheid) en kon dus niets op het bord lezen... Die na-oorlogse jaren kan ik me nog herinneren. Op de huizen van ' zwarten' werden in pek zwarte hakenkruisen geschilderd en ik zag zelfs een huis in brand steken. Over ' zwarten ' en ' witten ', over ' Winterhulp', over Vlaamse gezinnen die hongerige Hollandese kleuters in hun gezin opnamen, enz., zal ik later in dit blog nog wel eens wat meer uitleg geven. Niet alle ' zwarten ' waren slecht en niet alle ' witten ' ( leden van de witte brigade) waren goed en omgekeerd. Ik kwam later als vriend in gezinnen van beide strekkingen. Het is goed dat onze nakomelingen iets meer over oorlog weten, want Plato heeft het volgende gezegd: " De enigen die géén oorlog meer zullen meemaken zijn de doden".
Na de kleuterklasjes, moest ik naar het lager onderwijs. Alhoewel mijn nonkel, meester Voet, schoolhoofd was in de jongensschool van Kampenhout-Relst, moest ik naar de gemeentelijke jongenschool van Kampenhout-Centrum. Altijd dezelfde afstand te gaan , een-en -veertig km. tevoet per week... Maar daarover schrijf ik volgende keer.
Reacties op bericht (3)
01-01-2012
vraag over familie voets
kan u mij aub zeggen waar ik eventueel de familie voets ttzg, Ludwig of vera of marleen voets kan vinden daar dit jeugdvrienden zijn van mij.
Dank u voor uw reply
01-01-2012 om 21:31
geschreven door benny sterken
27-03-2009
Oorlogswezen
Ook kinderen wiens vader aan het Oostfront achterbleef ( stierf) zijn oorlogswezen. Mijn schoonbroer is zo iemand. Ik weet nu niet dat die daar veel kan vertellen.
Met vriendelijke groeten,
Guido Dekeyser
27-03-2009 om 14:41
geschreven door Guido Dekeyser
14-06-2007
Oorlogswezen
Geachte,
Omdat ik een bijzondere interesse heb voor de getuigenissen van oorlogswezen, zowel van de verzetslui als van de collaborateurs, had ik graag een contact met Guido Dekeyzer die misschien oorlogswezen van collaborateurs kent. Ik ben zo vrij u te vragen om hiervoor te zorgen.
Bij voorbaat dank ik u en ik teken
Hoogachtend
Sylvain WOLF