Er was eens een kroonprins uit Laken die voelde zijn botten reeds kraken wat had hij gedaan heeft in de krant gestaan waar de mensen nu nog over praten.
Een bonobo op wandel in Planckendael zijn krijs en zijn schreeuw in een vreemde taal die ik niet verstond maar ze wel aardig vond maar die komt niet voor in ‘t ganse verhaal.
Als moeder de soep wou gaan koken moest zij daar een vuur voor gaan stoken de pot op het vuur voor minstens een uur en daar moest zij de vlam voor gaan poken.
Het was weer eens kermis in de hel het vuur brandde heel hevig en fel de duivel in zijn sas van 't geluid dat er was en dat kwam door het timbre van de bel.
Er ging eens een koppel verhuizen zij konden niet tegen dat verguizen het kwaad van het woord dat hen heel erg stoort en dat gingen zij daar eens uitpluizen.
Een Nijlpaard al spelend op zijn blokfluit hij speelde het mooiste voor zijn bruid die lag onder water al had ze geen kater toch speelde hij het ganse liedje uit.
Een beer die de zeug wou ontwijken die niet wist hoe dat in te dijken hij sprong op en neer dat deed hem ook zeer en daar kwam heel de stal toen naar kijken.
Een meid die de pil had vergeten die dacht door heel veel te gaan eten de tijd voor te zijn dacht toen aan haar lijn en dat deed haar ontzettend hard zweten.
Er ging eens een man naar de Noordzee tegen zo 'n reisje zei hij niet nee hij reed met de trein om er vlugger te zijn en zijn vrouw en kinderen gingen mee.
Er was eens de Leeuw van Vlaanderen die reed op een fiets als de anderen hij trapte vlug door daardoor bleef hij van voor en daar kon niemand iets aan veranderen.
Een verzorger in de Antwerpse zoo hoorde gans de dag het woordje O maar zonder hij 't wist en het was echt geen list was hij in gesprek met Jos Van Der Loo.