Laten we samen een Duvel drinken er hoeft daarvan niets te bezinken uit een heel groot glas lijkt het een grote plas maar eerst en vooral moeten we klinken.
Mocht ik voor een dagje eens God zijn wees maar zeker dat vind ik dol fijn wat vind jij daarvan weet wel dat het niet kan want voor die post is mijn geest wat te klein.
Weet je ‘k ben de zoon van een bakker elke morgen ben ik vroeg wakker maar bij het opstaan wil het niet meer gaan en dan droom ik maar voort van Gods akker.
Sint Pieter liet zijn sleutels vallen dat het hemelgewelf deed schallen het stoorde hem niet en het daarbij niet liet maar veel meer mocht hij niet meer verknallen.
Ik wil dansen voor de hemelpoort op de tonen van het kwint akkoord die hoor ik zo graag er steeds terug om vraag in tijden van nood is 't mijn toevluchtsoord.
Een jong kipje had en ei gelegd kon 't niet geloven maar het was echt het was niet gans rond wist ook niet hoe het komt maar voor een eerste vond zij dat niet slecht.
Een woord van vriendschap, een klein gebaar het vraagt geen moeite, het is zo klaar 't is niet dat het moet maar het doet toch zo goed waarom het dan niet doen, dat klein gebaar.
Het leven dat is een harde strijd al is er altijd geen erfelijkheid elkeen krijgt zijn deel doch elk niet evenveel 't is voor ieder ongelijk geplaveid.
Ik ben op zoek naar mijn potlood ik stak het nog net in mijn voorschoot was daar soms een gat die het vroeger niet had dan is dat de schuld van mijn vechtgenoot.