"Bezit je niet wat je op prijs stelt,
stel dan op prijs wat je bezit."
14-08-2019
Limerick 0700.
.
Klinken.
Hoor toch hoe onze glazen klinken en kijk ook maar eens hoe ze blinken in het volle licht heb je het beste zicht zo zie ik ook vlug het drankje slinken
Straks ontkurk ik een fles rode wijn gaat het om en grote of een klein is niet zo van belang maar waar ik naar verlang dat 't zeker een van een goed jaar mag zijn.
Steeds cultiveer ik het kind in mij ik ben opgewekt en immer blij dat ben ik nog altijd ik geraak het niet kwijt 't gaat in golven net zoals het getij.
Waardoor gaat de liefde van de vrouw gaat 't over de mijn of die van jouw ik hoor het heel graag als het kan nog vandaag maar als ik ze zie zeg ik zeker wow.
Liefde van de man gaat door de maag een al oud gekende verstandsvraag het smaakt lekker zoet juist zoals dat dat moet wat bedoel j' er mee dat is de hoofdzaak.
Toen hij thuis kwam stond de pan al klaar want hij was laat met zijn smokkelwaar wat is er gebeurd zijn broek door gescheurd maar daar was hij niet over aanspreekbaar.
Een man die wou even iets vangen deed hem naar een visje verlangen hij had nog geen nop dacht ik haal het zo op maar er heeft niets aan zijn haak gehangen.
De tennisser sloeg zijn racket stuk de daad geschiedde op een rustkruk het was na de strijd niet in zijn voordeel pleit maar voor hem was het maar een ongeluk.
Een man die ging vissen op de griet die rookte tijdens 't vangen een wiet hij pafte zo diep in een roes wat rond liep aan zijn haak daar vond hij een sabelbliek.
Laat ons van ‘t warme weer genieten met zonlicht ons rijk overgieten met crème ingesmeerd zodat het ons niet deert neer liggend op een bed van margrieten.
September zomer is haast gedaan de zon die staat niet meer bovenaan ze zakt langzaam neer nu doet mij dat toch zeer daar heb ik nog nooit niet bij stilgestaan.
Maar na de nacht komt steeds de morgen in mijn bed voel ik mij geborgen dan komt het opstaan en 't ochtend maal eraan ‘k heb geluk dat 'k er niet moet voor zorgen.
In serene stilte van de nacht als het maantje aan de hemel lacht lag jij daar alleen want ik kon niet meteen maar je weet toch dat ik steeds aan je dacht.
Voor straf bid je drie weesgegroetjes dat zei ik aan mijn kleine bloedjes al deed het mij pijn maar ik weet hoe ze zijn het zijn niet altijd de braafste doetjes.