"Bezit je niet wat je op prijs stelt,
stel dan op prijs wat je bezit."
05-12-2020
Limerick 1179.
.
Stop.
Hoe kwam je toch aan dat schrammetje dat kwam niet door ‘t boterhammetje want dat had je op maar toen riep je stop ’t kwam toch niet door ’t lieve madammetje.
’t Kwam eensklaps uit de lucht gevallen afscheid, hoe droef ook, best voor allen het deed ons veel pijn die zal er altijd zijn onze tranen zijn als kwartskristallen.
Aanhoor ’t geluid uit een bamboefluit die kan heel stil maar ze kan ook luid werkt op je gemoed niet dat het echt moet ons hart beroerd ’t geluk er bovenuit.
Er was eens een hond met naam Happy was het een reu of was ’t een juffie maar was toch zo lief een echte hartendief voor een wandeling was hij steeds ready.
Dankzij een capuchon, bril en baard alleen mijn broek die werd niet gespaard die werd kloddernat en dat deed me wel wat maar gedroogd aan de open haard was ‘t waard.
Lente, zomer, herfst en winter gaan elk hebben ze een eigen bestaan van drie maanden lang jagen elkaar op stang en hun zijn dat komt door onze aardbaan.
Als de winter weer voorbij zal zijn is niet zo heel lang meer op termijn de tijd die gaat vlug 't is zo achter de rug ga te voet in plaats van met de sneltrein.
Maak nog eens kip met curry saus bestelde ik in een snackbar house op mijn verjaardag de factuur die 'k niet zag en na 't eten kreeg 'k nog een warm applaus.
Ja, ik wil heel graag een vogel zijn een grote of anders een heel klein ik vlieg in de lucht gedragen door een zucht ja daarboven daar vind ik het heel fijn.
Ik wil graag eens terug naar m'n jeugd die tijd doet mij nu nog steeds veel deugd daar droom ik nog van vind het fijn dat dat kan die gedachte maakt mij nog steeds verheugd.
Haar ogen die straalden bij die kus ze smachtte naar meer dat zag ik dus gaf er haar nog één en waar is die tijd heen want tezamen vinden wij het heel knus.
Ik kan mijn jeugdliefde niet vergeten haar voornaam die was Margarete ik zie haar nog staan starende naar de maan in mijn hoofd heeft ze steeds zo gezeten.
Het ritselend wuivende fluitenkruid de stengel doet soms dienst als een fluit wat het met je doet het heeft een invloed op je met een oorverdovend geluid..
Er was eens een levendig wezen hij vloog op een fel rode bezem hij scheerde in ’t rond of hij zijn weg niet vond maar geen mens die het daarom zou vrezen.
Een hele dag vol van verlangen van oost tot west kan je haar vangen daar zie je de zon veel sterker dan plasmon vraag me steeds af hoe zij daar blijft hangen.
De wind en golven zijn mijn orkest ‘k vind haar zoals ‘t nu gaat op haar best ze streelt heel mijn zijn bij klare maneschijn daarom vind ik ze mooier dan de rest.
Mijn verzen zijn slechts voetafdrukken met horten en stoten zal ‘t lukken het komt woord voor woord ’t klinkt als lastig akkoord ’t is heel moeilijk om dat uit te drukken.