Een wandeling tot bij de bakker op ‘t gemak dat ‘k mij niet afjakker doe ’t nog rustig aan moet in de rij gaan staan terug thuis voel ik mij al best wakker.
Lachen met iemand anders zijn leed dat doe je toch niet als je dat weet help liever een hand en doe niet ambetant zodat niemand het toch nog eens vergeet.
Al wat ik weet is dat ik niets weet dat deel ik je mee wel heel discreet trek het mij niet aan zal altijd verder gaan maar misschien dat ik dat zelfs wel vergeet
Het daglicht verliest veel van zijn kracht volgens mij is dat maar een gedacht door de wolken door ging het er steeds voor ‘t heeft het altijd moeiteloos aangebracht.
De vorst van duisternis is de heer houd het meeste van het winterweer die kan hij net aan tot deze is gedaan want de lente, zomer, herfst doen hem zeer.
De mieren die crossen heen en weer doen al ’dat werk al doet het hen zeer met elke trofee daar sleuren ze mee naar hun hol en dat doen ze keer op keer.
Ben moe van het denken ga rusten een toetje dat zou ik wel lusten maar voor het slapen zou ‘k dat beter laten wil mijn slaap daar niet door verontrusten.
Er komt een straaltje water uit de kraan je moet er niet voor blijven stilstaan druppels die vallen wel tienduizendtallen met de kraan dicht is het teniet gedaan.